Besluit van 9 maart 2018 nr. 2018000387, houdende departementale herindeling taken Wet op de architectentitel en titelbescherming architect en stedenbouwkundige

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, d.d. 2 maart 2018, nr. 3217340;

Gelet op artikel 44, eerste lid, van de Grondwet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt belast met de zorg voor de Wet op de architectentitel, alsmede met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van de bescherming van de titels architect en stedenbouwkundige en het bureau architectenregister, voor zover deze voor de datum van inwerkingtreding van dit besluit waren opgedragen aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

De taken van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap worden dienovereenkomstig gewijzigd.

Artikel 3

De organisatorische, personele en rechtspositionele aspecten van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde herindeling van departementale taken worden uitgewerkt in overleg tussen Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken, en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Hoge Colleges van Staat, de ministerraad, de Gevolmachtigde Ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en de ministeries.

Wassenaar, 9 maart 2018

Willem-Alexander

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

NOTA VAN TOELICHTING

Bij de Wet op de architectentitel (hierna: WAT) zijn thans drie ministers betrokken. Sinds 2010 – toen het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer werd opgeheven – is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: BZK) eerstverantwoordelijk voor de WAT. Ook draagt de Minister van BZK als vakminister de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het beleid met betrekking tot de titelbescherming van architecten en stedenbouwkundigen. Vanaf 26 oktober 2017 is deze taak opgedragen aan de Staatssecretaris van BZK. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: OCW) draagt de inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de titelbescherming van interieurarchitecten en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (hierna: LNV) voor de titelbescherming van tuin- en landschapsarchitecten. Het bureau architectenregister is als zelfstandig bestuursorgaan belast met de inschrijving van degenen die gerechtigd zijn de titel te voeren van architect, stedenbouwkundige, interieurarchitect, tuin- en landschapsarchitect en de daarmee verband houdende taken.

Met dit besluit gaat de eerstverantwoordelijkheid voor de WAT, alsmede de verantwoordelijkheid voor de titelbescherming van architecten en stedenbouwkundigen en het bureau architectenregister, over van de Minister van BZK naar de Minister van OCW. Het besluit heeft geen gevolgen voor de taken van de minister van LNV.

De reden voor deze wijziging is onder meer gelegen in het feit dat de betreffende taken meer aansluiten bij het werkveld van het ministerie van OCW dan bij dat van het ministerie van BZK. Het ministerie van OCW heeft immers brede kennis van het onderwijsveld en speelt een rol bij beoordeling van de kwaliteit van opleidingen en bij de certificering daarvan. Bovendien is het ministerie van OCW primair verantwoordelijk voor architectuurbeleid, erfgoedbeleid en cultuurbeleid. De architectuurnota’s zijn mede onder verantwoordelijkheid van de Minister van OCW opgesteld.

De organisatorische alsmede personele en rechtspositionele aspecten van de overgang van de genoemde taken worden nader uitgewerkt in overleg tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken, M. Rutte

Naar boven