ARTIKEL I
Artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdwet wordt als volgt gewijzigd:
1. Onder verlettering van de onderdelen d tot en met g tot e tot en met h, wordt een
onderdeel toegevoegd, luidende:
-
d. is de jeugdhulpaanbieder die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking
nadien op twee opeenvolgende balansdata, heeft voldaan aan twee of drie van de eisen,
genoemd in artikel 395a, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek, niet gehouden een verklaring als bedoeld in artikel 393, vijfde
lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over te leggen.
2. In onderdeel e (nieuw) komt ‘de jeugdhulpaanbieder of’ te vervallen.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van
de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en geldt, zonodig met terugwerkende kracht
tot en met 1 januari 2016, voor het eerst voor het jaardocument over het verslagjaar
2015.
TOELICHTING
Algemeen
Jeugdhulpaanbieders, uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen en van jeugdreclassering
(gecertificeerde instellingen) leggen jaarlijks verantwoording af over hun prestaties.
Daarmee leggen ze maatschappelijke verantwoording af over de besteding van publiek
geld en over de prestaties van de organisatie. Op deze manier wordt bijgedragen aan
transparantie binnen het jeugddomein.
Doordat een aantal wettelijke verantwoordingsverplichtingen is samengebracht in één
jaarlijkse verantwoording, het zogenoemde jaardocument, worden de administratieve
lasten zo beperkt mogelijk gehouden.
Via het digitale aanleverportaal DigiMV worden via vragenlijsten de gegevens aangeleverd.
Het merendeel van deze gegevens komt uiteindelijk beschikbaar via www.iaarverslagenzorg.nl en wordt gebruikt door diverse overheids- en niet overheidsorganisaties.
Artikel 4.2 van de Regeling Jeugdwet stelt eisen aan de jaarrekening die jeugdhulpaanbieders
(m.u.v. solisten, zie artikel 4.1 van de Regeling Jeugdwet) en gecertificeerde instellingen
moeten opstellen. Artikel 4.2, tweede lid, van de Regeling Jeugdwet verklaart dat
Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van overeenkomstige toepassing is op de
jaarverslaggeving van de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling, met
uitzondering van de afdelingen 1, 11 en 12. In artikel 4.2, derde lid, van de Regeling
Jeugdwet zijn vervolgens enkele uitzonderingen opgenomen voor kleine ondernemingen
(onderdeel d) en middelgrote ondernemingen (onderdeel e). Zij hoeven geen ‘controleverklaring’
(ook wel ‘goedkeurende verklaring’) van een accountant te laten opstellen, maar kunnen
volstaan met een ‘samenstellingsverklaring’ (in geval van kleine ondernemingen) of
een ‘beoordelingsverklaring’ (in geval van middelgrote ondernemingen).
Met de onderhavige wijziging van de Regeling Jeugdwet wordt geregeld dat de ‘kleine
jeugdaanbieders’ bij het indienen van het jaardocument niet meer verplicht zijn een
accountantsverklaring over te leggen. Voor deze kleine aanbieders worden de kosten
hiervoor niet proportioneel geacht.
Voor de duidelijkheid zij vermeld dat de AMHK’s wel verplicht blijven een Jeugd verklaring
van een accountant over te leggen bij het indienen van het jaardocument (zie artikel
4 van de Uitvoeringsregeling Wmo 2015). Ook voor gecertificeerde instellingen verandert
er niets.
Tot slot blijft op basis van artikel 1.7 van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen
publieke en semipublieke sector (WNT) inschakeling van een accountant nodig voor de
in de jaarrekening op te nemen WNT-gegevens.
Artikelsgewijs
ARTIKEL 1
De wijziging van artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdhulp betekent voor ‘kleine
jeugdhulpaanbieders’ dat zij bij het indienen van het jaardocument niet meer verplicht
zijn een samenstellingsverklaring of een controleverklaring van een accountant over
te leggen. Voor de afbakening van ‘kleine jeugdhulpaanbieders’ is aangesloten bij
artikel 395a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het betreft jeugdhulpaanbieders
die op twee opeenvolgende balansdata, zonder onderbreking nadien op twee opeenvolgende
balansdata, voldoen aan twee of drie van de volgende vereisten:
-
– de waarde van de activa volgens de balans met toelichting bedraagt, op de grondslag
van verkrijgings- en vervaardigingsprijs, niet meer dan € 350.000;
-
– de netto-omzet over het boekjaar bedraagt niet meer dan € 700.000;
-
– het gemiddeld aantal werknemers over het boekjaar bedraagt minder dan 10.
Hiertoe is artikel 4.2, derde lid, van de Regeling Jeugdwet op twee plaatsten gewijzigd.
Allereerst wordt, onder verlettering van de onderdelen d tot en met g in e tot en
met h een nieuw onderdeel d ingevoegd, waarin is geregeld dat ‘kleine jeugdhulpaanbieders’
niet meer gehouden zijn een verklaring van een accountant over te leggen bij het indienen
van een jaardocument bij het CIBG. Vervolgens is in onderdeel e (nieuw) de jeugdhulpaanbieder
geschrapt, waardoor dat onderdeel nog slechts geldt voor gecertificeerde instellingen.
Dat onderdeel regelt nu alleen nog voor kleine gecertificeerde instellingen dat zij
bij het indienen van het jaardocument kunnen volstaan met een samenstellingsverklaring
van een accountant in plaats van een goedkeurende verklaring (als bedoeld in artikel
393, vijfde lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek).
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop zij in de Staatscourant
wordt geplaatst. Zij mag voor het eerst worden toegepast bij het opstellen van de
jaarrekening over het verslagjaar 2015. In de uitvoeringspraktijk is al rekening gehouden
met voorliggende regeling.
De terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2016 strekt ertoe zeker te stellen dat
ook jaarrekeningen over 2015 die tussen 1 januari 2016 en de datum waarop voorliggende
regeling in werking treedt door de hier bedoelde kleine ondernemingen zijn vastgesteld,
niet van een accountantsverklaring hoeven te zijn voorzien.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M.J. van Rijn
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
K.H.D.M. Dijkhoff