Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Inspectie Leefomgeving en Transport | Staatscourant 2016, 15379 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Inspectie Leefomgeving en Transport | Staatscourant 2016, 15379 | beleidsregel |
De Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 10:7, zesde lid, van de Arbeidstijdenwet;
BESLUITEN:
1. Deze beleidsregel is van toepassing op alle overtredingen die als zodanig bij of krachtens de Arbeidstijdenwet zijn aangemerkt en die betrekking hebben op arbeid verricht door personen als bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onder a, van de Arbeidstijdenwet en arbeid in bedrijven of inrichtingen die rechtstreeks betrekking heeft op arbeid verricht in of op motorrijtuigen als bedoeld in artikel 5:12, tweede lid, onder a, van de Arbeidstijdenwet.
2. Bij de berekening van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 10:5 van de Arbeidstijdenwet wordt voor alle overtredingen als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die gelden voor de onderscheiden onderwerpen in de Tarieflijst normbedragen bestuurlijke boete wegvervoer die als bijlage 1 bij deze beleidsregel is gevoegd.
3. Bij de toepassing van het tweede lid wordt onderscheid gemaakt tussen:
a. overtredingen waarvoor direct bij constatering een bestuurlijke boete wordt opgelegd en die zijn genoemd in de lijst die is opgenomen als bijlage 2 bij deze beleidsregel, en
b. overtredingen waarvoor overeenkomstig bijlage 2 eerst een waarschuwing wordt gegeven (preventief handhavingstraject) en pas nadat eenzelfde overtreding nogmaals is geconstateerd, wordt overgegaan tot oplegging van een bestuurlijke boete.
Onverminderd de artikelen 3, 5 en 6 bestaat de bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete, in geval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen.
Aan werknemers wordt per boetebeschikking per soort overtreding maximaal één boete opgelegd.
Bij een bedrijfsinspectie bedraagt het maximaal in het boeterapport op te nemen aantal personen ter zake waarvan een of meer overtredingen is vastgesteld voor een werkgever met:
a. minder dan 25 werknemers: 3,
b. 25 of meer, maar minder dan 50 werknemers: 6,
c. 50 of meer, maar minder dan 100 werknemers: 9,
d. 100 of meer werknemers: 12.
1. De boete die maximaal per boetebeschikking kan worden opgelegd bij een eerste bedrijfsinspectie voor een bedrijf met 100 of meer werknemers, bedraagt ten hoogste het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
2. Voor de werkgever die een van het eerste lid afwijkend aantal werknemers in dienst heeft, worden de volgende uitgangspunten gehanteerd voor de maximaal op te leggen boete bij een eerste bedrijfsinspectie:
a. 0,25 maal het bedrag genoemd in het eerste lid bij minder dan 25 werknemers;
b. 0,50 maal het bedrag genoemd in het eerste lid bij 25 of meer, maar minder dan 50 werknemers;
c. 0,75 maal het bedrag genoemd in het eerste lid bij 50 of meer maar minder dan 100 werknemers.
1. De boete die maximaal per boetebeschikking kan worden opgelegd bij een eerste bedrijfsinspectie aan een persoon als bedoeld in artikel 2:7 van de Arbeidstijdenwet bedraagt ten hoogste 0,25 maal het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) wordt ingetrokken.
De Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer), zoals die luidde voor de vaststelling van deze nieuwe beleidsregel, blijft van toepassing op overtredingen die voor de inwerkingtreding van deze nieuwe beleidsregel begaan zijn.
Deze beleidsregel wordt met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant geplaatst.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. Asscher
Voor de toepassing van deze boetecatalogus wordt verstaan onder:
Arbeidstijdenwet;
Arbeidstijdenbesluit vervoer;
Regeling gebruik boordcomputer en boordcomputerkaarten;
Besluit personenvervoer 2000;
Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PbEU 2014, L 60);
Verordening (EG) nr. 561/2006;
de op 1 juli 1970 te Genève tot stand gekomen Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg AETR (Trb. 1972, 97).
Editie 2016
KI = Kleine inbreuk € 0,– – € 199,– (direct beboetbaar vanaf 3e bedrijfsinspectie)
BI = Belangrijke inbreuk € 200,– – € 549,– (direct beboetbaar vanaf 2e bedrijfsinspectie)
HBI = Heel belangrijke inbreuk ≥€ 550,– (direct beboetbaar vanaf 1e bedrijfsinspectie)
Feitcode |
overtredenbepaling |
Omschrijving overtreding |
Norm-adressaat |
Boete € |
Direct beboetbaar |
---|---|---|---|---|---|
Transportinspectie |
|||||
1. REGISTRATIE EN BEWAARPLICHT |
|||||
A 4.3 (1) |
art. 4:3, eerste lid, Atw |
Het niet voeren van een deugdelijke registratie door een werkgever en een persoon als bedoeld in art. 2:7, eerste lid, ter zake van de arbeids- en rusttijden welke het toezicht op de naleving van deze wet en de daarop berustende bepalingen mogelijk maakt |
Werkgever/zelfstandige |
4.400,– |
Nee |
B 2.4:1 (1) |
Art. 2.4:1, eerste lid, Atbv |
Het niet bewaren van een originele deugdelijke registratie voor ten minste 104 weken (zoals dienstrooster, data boordcomputer taxi) |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Nee |
B 2.4:1 (1a) |
art. 2.4:1, tweede lid, jo art. 33, tweede lid, Vo 165/2014 |
Het niet bewaren van een originele deugdelijke registratie voor ten minste 1 jaar (zoals registratiebladen, afdrukken). |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Nee |
B 2.4:1 (1b) |
art. 2.4:1, tweede lid, Atbv jo art. 33, tweede lid, Vo 165/2014 |
De registratiebladen, afdrukken en overgebrachte gegevens zijn niet op verzoek van de met de controle belaste ambtenaren overgelegd of overhandigd |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Nee |
B 2.4:1 (2) |
art. 2.4:1, derde lid, Atbv jo art 6, vijfde lid, Vo 561/2006 |
Andere werkzaamheden zijn niet geregistreerd |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Ja |
B 2.4:1 (2a) |
art. 2.4:1, vierde lid, Atbv jo art. 10, vijfde lid, Vo 561/2006 |
Werkgever/zelfstandige hebben de originele gedownloade gegevens van voertuigunit en/of bestuurderskaart geen 12 maanden bewaard |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Nee |
B 2.4:1 (2b) |
art. 2.4:1, vijfde lid, Atbv |
Werknemer heeft de registratie gegevens en bescheiden (m.b.t. artikel 4:3 Atw) tijdens zijn vervoerswerkzaamheden niet bewaard tot het tijdstip van overdracht aan de werkgever |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Nee |
B 2.4:1 (4) |
art. 2.4:1, zesde lid, Atbv jo art. 11, tweede lid, Regeling tachograafkaarten |
Werkgever/zelfstandige hebben de gegevens op de bestuurderskaart niet elke 28 dagen overgebracht naar de vestiging |
Werkgever/Zelfstandige |
1.100,– |
Nee |
B 2.4:1 (5) |
art. 2.4:1, zesde lid, Atbv jo art. 11, eerste lid, Regeling tachograafkaarten |
Werkgever/zelfstandige hebben de gegevens van de voertuigunit niet elke 90 dagen overgebracht naar de vestiging |
Werkgever/Zelfstandige |
2.200,– |
Nee |
2 BCT |
|||||
B 2.4:2 (15) |
art. 2.4:2, eerste lid, Atbv |
geen gebruik gemaakt van boordcomputer |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Ja |
B 2.4:2 (16) |
art. 2.4:2, tweede lid, Atbv jo 18, eerste lid, RGBCT |
Niet voldoen aan registratieverplichtingen vervoerder en bestuurder |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Ja |
B 2.4:2 (17) |
art. 79, vierde lid, Bp 2000 |
Niet voldoen aan registratieverplichting vervoerder/zelfstandige |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Ja |
B 2.4:2 (18) |
art. 80, vierde lid, Bp 2000 |
Niet overbrengen gegevens door vervoerder, zelfstandige en bestuurder (Verdere uitwerking art. 16, achtste lid en 19, eerste, tweede en derde lid RGBCT) |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Nee |
B 2.4:2 (19) |
art. 83, achtste lid, onder b, Bp 2000 |
Onjuist gebruik keuringskaart, i.v.m. art. 10 Regeling werkplaatsen BCT |
Erkenning- houder |
1.100,– |
Ja |
B 2.4:2 (20) |
art. 83, achtste lid, onder b, Bp 2000 |
Onjuiste melding artikel 15, tweede lid RGBCT |
Erkenning- houder |
200,– |
Ja |
B 2.4:2 (21) |
art. 83, achtste lid, onder b, Bp 2000 jo art. 15, vierde lid, RGBCT |
Niet terugsturen ingetrokken keuringskaart |
Erkenning- houder |
200,– |
Ja |
3. DIENSTROOSTER |
|||||
B 2.4:3 (1) |
art. 2.4:3, eerste lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, tweede lid, Vo 561/2006 |
Het niet opgesteld hebben van een dienstrooster |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Ja |
B 2.4:3 (2) |
art 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, tweede lid, Vo 561/2006 |
Niet naleven voorschriften dienstrooster (geen naam, standplaats en vastgesteld rooster) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,–- |
Ja |
B 2.4:3 (3) |
art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, derde lid, onder a, Vo 561/2006 |
Niet naleven voorschriften dienstrooster (Dienstrooster bevat niet de gegevens als bedoeld in art. 16, derde lid, onder a, van de Vo 561/2006 en de gegevens van de lopende dag) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:3 (4) |
art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, derde lid, onder b, Vo 561/2006 |
Niet naleven voorschriften dienstrooster (Dienstrooster niet getekend door hoofd onderneming of diens gevolmachtigde) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Nee |
B 2.4:3 (6) |
art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, tweede lid, Vo 561/2006 |
Niet naleven voorschriften dienstrooster (Niet bij zich hebben dienstrooster/dienstregeling) |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Ja |
B 2.4:3 (7) |
art. 2.4:3, derde lid, Atbv jo art. 4, eerste lid, Regeling dienstrooster i.v.m. art. 16, derde lid, onder c, Vo 561/2006 en gelet op art. 4:3, Atw |
Het niet bewaren van het dienstrooster na afloop van de betrokken periode van één jaar |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Nee |
4. MISBRUIK CONTROLEMIDDELEN |
|||||
B 2.4:4 (1) |
art. 2.4:4, eerste lid, onder a, Atbv |
In of op controlemiddelen onjuiste gegevens of onjuiste aantekeningen te stellen, te doen stellen, of toe te laten dat zij daarin of daarop gesteld worden |
Werkgever/Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:4 (2) |
art. 2.4:4, eerste lid, onder b, Atbv |
In of op controlemiddelen wijziging aan te brengen, te doen aanbrengen of toe te laten dat wijziging wordt aangebracht in vroeger daarin of daarop gestelde gegevens of aantekeningen, deze onleesbaar te maken, te doen maken of toe te laten dat zij onleesbaar gemaakt worden |
Werkgever/Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:4 (3) |
art. 2.4:4, eerste lid, onder c, Atbv |
Controlemiddelen geheel of ten dele zoek te maken of te doen zoekmaken, ondeugdelijk te maken of te doen maken, te vernietigen of te doen vernietigen, verborgen te houden of te doen verborgen houden, dan wel toe te laten dat deze zoekgemaakt, ondeugdelijk gemaakt, vernietigd of verborgen gehouden worden |
Werkgever/Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:4 (4) |
art. 2.4:4, eerste lid, onder d, Atbv |
Gebruik te maken van een controlemiddel waarop of waarin onjuiste aantekeningen zijn gesteld, waarop of waarin in de aantekeningen wijzigingen zijn aangebracht dan wel waarop of waarin aantekeningen onleesbaar zijn gemaakt |
Werkgever/ Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:4 (9) |
art. 2.4:4, eerste lid, onder e, Atbv |
Een niet op zijn naam gestelde bestuurderskaart, werkplaatskaart of bedrijfskaart te gebruiken, met uitzondering van een bedrijfskaart van een werkgever die wordt gebruikt door zijn werknemer |
Werkgever/ Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:4 (11) |
art. 2.4:4, eerste lid, onder f, Atbv |
In het voertuig een voorziening aanwezig te hebben die voor gebruik als bedoeld in de onderdelen a tot en met e kan worden aangewend |
Werkgever/ Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:4 (10b) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 27, tweede lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 11, vierde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Bezit van meer dan één geldige op zijn naam gestelde bestuurderskaart. Gebruik defecte of verlopen bestuurderskaart |
Werkgever/ Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:5 (38) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, derde lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, achtste lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Vervalsen, verbergen, uitwissen of vernietigen van gegevens op registratiebladen/tachograaf/bestuurderskaart;manipulatie tachograaf/registratieblad/bestuurderskaart |
Werkgever/ Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
B 2.4:5 (40) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, derde lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, achtste lid, Bijlage controleapparaten AETR |
In het voertuig aanwezige manipulatievoorziening (schakelaar/draad enz.) die kan worden gebruikt om gegevens en/of informatie op print-outs te vervalsen |
Werkgever/ Zelfstandige Werknemer |
4.400,– 1.500,– |
Ja |
5. INSTALLATIE EN GEBRUIK TACHOGRAAF |
|||||
B 2.4:5 (1) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 45, Regeling controleapparaten 2005 |
Niet zorg dragen dat het controle- apparaat is voorzien van verzegelingen (betreft: 1e installatie) |
Werkgever/Zelfstandige |
2.200,– |
Ja |
B 2.4:5 (1a) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 45 Regeling, controleapparaten 2005 |
Niet zorg dragen dat het controle-apparaat is voorzien van een installatieplaatje (betreft: 1e installatie) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (2) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 45 Regeling controleapparaten 2005 |
Niet zorg dragen dat een controleapparaat is aangebracht dat voldoet aan de wettelijke eisen |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Ja |
B 2.4:5 (3) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 46 Regeling controleapparaten 2005 |
Het niet zorg dragen dat het controleapparaat binnen 2 jaar is onderzocht |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (31) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 46 Regeling controleapparaten 2005 |
Het niet zorg dragen dat het controleapparaat na onderzoek voorzien is van een installatieplaatje (vergeten) |
Werkgever/Zelfstandige |
50,– |
Ja |
B 2.4:5 (3a) |
art. 2.4:13, tweede lid Atbv, jo art. 1, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. Bijlage Aanhangsel 1, Hoofdstuk VI, onder 3b, AETR |
Het niet zorg dragen dat het controleapparaat binnen 6 jaar is onderzocht (Controleapparaat analoog) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (3b) |
art. 2.4:13, tweede, lid jo art. 23, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. Aanhangsel 1B, AETR |
Het niet zorg dragen dat het controleapparaat binnen 2 jaar is onderzocht (Controleapparaat digitaal) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (3c) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art 22, vierde lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. Aanhangsel 1B, AETR |
Het niet zorg dragen dat de (digitale) tachograaf na onderzoek voorzien is van een installatieplaatje (vergeten) |
Werkgever/Zelfstandige |
50,– |
Ja |
B 2.4:5 (4) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 46 Regeling controleapparaten 2005 |
Het niet zorg dragen dat de verzegelingen ongewijzigd en in tact blijven dan wel na verbreking van de verzegelingen de tachograaf is onderzocht. |
Werkgever/Zelfstandige |
2.200,– |
Ja |
B 2.4:5 (4a) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 46, onder b, Regeling controleapparaten 2005 |
Het niet zorg dragen dat de tachograaf wordt onderzocht bij wijziging aan het motorrijtuig waardoor wegdraaital of bandenomtrek zijn beïnvloed (rij- en rusttijden worden niet juist geregistreerd) |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Ja |
B 2.4:5 (6) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 10 Bijlage controleapparaten AETR |
Werkgever/zelfstandige heeft niet toegezien op de juiste werking en het juiste gebruik van de tachograaf en de bestuurderskaart |
Werkgever/Zelfstandige |
4.400,– |
Ja |
B 2.4:5 (6a) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 10 Bijlage controleapparaten AETR |
Werkgever/zelfstandige heeft niet toegezien op de juiste werking en het juiste gebruik van de tachograaf en de bestuurderskaart (storing beweging opnemer na laatste calibratie. Niet onder dekking werkplaatskaart en geen manipulatie) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (7a) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 32, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 10 Bijlage controleapparaten AETR |
De instellingen in de tachograaf zijn niet correct, maar registratie van rij- of rusttijden is wel correct |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (7) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 33, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede, lid AETR i.v.m. art. 11, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Onvoldoende registratiebladen verstrekt |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (8) |
art. 2.4:13, tweede lid Atbv, jo art 33, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv, art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 11, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Model van het registratieblad niet goedgekeurd (verstrekken) |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Nee |
B 2.4:5 (9) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art 33, eerste lid, Vo 165; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 11, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Onvoldoende papier voor print-outs |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (11) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, tweede lid, Vo 165/2014/; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, eerste lid, van de Bijlage controleapparaten AETR |
Gebruik van vuile of beschadigde registratiebladen of bestuurderskaarten |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
B 2.4:5 (12) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, eerste lid, Vo165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Het niet gebruik maken van een registratieblad |
Bestuurder |
1.100,– |
Ja |
B 2.4:5 (12a) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Het niet gebruik maken van een bestuurderskaart (er is een bestuurderskaart verstrekt) |
Bestuurder |
1.100,– |
Ja |
B 2.4:8 (1) |
art. 2.4:8 Atbv |
Niet handelen conform art. 27 of 29 vijfde lid Vo 165/2014 |
Werkgever/Zelfstandige |
2.200,– |
Ja |
B 2.4:9 (1) |
art. 2.4:9 Atbv |
Werkplaatskaart niet overeenkomstig art. 22 tweede lid, derde lid eerste volzin, vierde en vijfde lid en art. 23 Vo 165/2014 gebruikt |
Werkgever/Zelfstandige/ erkenninghouder |
1.100,– |
Ja |
B 2.4:10 (1) |
art. 2.4:10 Atbv |
Bedrijfskaart is niet conform art 2.4:10 Atbv gebruikt |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Ja |
B 2.4:11 (1) |
art. 2.4:11, derde lid, Atbv |
Geen melding van verlies of diefstal van de bestuurderskaart, werkplaatskaart of bedrijfskaart |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Nee |
B 2.4:5 (18) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, derde lid, vo165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Geen manuele input wanneer dit vereist is |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
B 2.4:5 (20) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, vijfde lid, onder a Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, derde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
De tijdsaanduiding op het blad stemt niet overeen met de officiële tijd van het land waar het voertuig is ingeschreven |
Bestuurder |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (21) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, vijfde lid, onder b, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, derde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Incorrect gebruik van de schakelorganen |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
B 2.4:5 (21a) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Middenveld registratieblad in geheel niet ingevuld |
Bestuurder |
1.100,– |
Ja |
B 2.4:5 (22) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder a, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Familienaam en/of voornaam ontbreekt op het registratieblad |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
B 2.4:5 (24) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder b, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12 vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Datum bij het begin of einde van het gebruik van het blad ontbreekt |
Bestuurder |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (25) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder b, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12 vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Plaats bij het begin of einde van het gebruik van het blad ontbreekt |
Bestuurder |
100,– |
Ja |
B 2.4:5 (26) |
art. 2.4:13, tweede lid, jo art. 34, zesde lid, onder c, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Kenteken ontbreekt op het registratieblad |
Bestuurder |
100,– |
Ja |
B 2.4:5 (27) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv, jo art. 34, zesde lid, onder d, onder i, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Kilometerstand (vóór de eerste rit die op het blad is geregistreerd) ontbreekt op het registratieblad |
Bestuurder |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (28) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder d, onder ii, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Kilometerstand (aan het einde van de laatste rit die op het registratieblad is geregistreerd) ontbreekt op het registratieblad |
Bestuurder |
100,– |
Ja |
B 2.4:5 (29) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zesde lid, onder d, onder iii, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Het tijdstip waarop van voertuig wordt gewisseld ontbreekt op het registratieblad |
Bestuurder |
100,– |
Ja |
B 2.4:5 (30) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 34, zevende lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, vijfde lid bis, Bijlage controleapparaten AETR |
Het landsymbool (begin en of eindland) is niet ingevoerd in het controleapparaat |
Bestuurder |
100,– |
Ja |
6. HET VOORLEGGEN VAN INFORMATIE |
|||||
B 2 4 5 (32) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art 36, eerste of tweede lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 12, zevende lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Print-outs, manuele registratiegegevens, bestuurderskaart van de dag zelf en de voorafgaande 28 dagen niet kunnen overleggen ten tijde van de controle Indien deze ter plaatse wordt gebracht gedurende het bevel tot staken van de arbeid wordt de boete gematigd naar € 110,– |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
7. DEFECT |
|||||
B 2.4:5 (41) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 37, eerste lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Defecte tachograaf is niet hersteld door een goedgekeurde installateur of werkplaats |
Werkgever/Zelfstandige |
2.200,– |
Ja |
B 2.4:5 (42) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 37, eerste lid, Vo 165/2014; art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, eerste lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Defecte tachograaf is niet tijdens de reis hersteld |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
8. MANUELE INPUT OP PRINT-OUTS |
|||||
B 2.4:5 (43) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 37, tweede lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR |
De bestuurder vermeldt bij defect/onbruikbaar tachograaf of ingeval van een praktijktest als bedoeld in artikel 21, tweede lid, Vo165/2014 niet alle gegevens voor de verschillende tijden die niet meer correct zijn geregistreerd of afgedrukt is |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
B 2.4:5 (44) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv, jo art. 37, tweede lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR |
De bestuurder vermeldt bij defect/onbruikbaar tachograaf of ingeval van een praktijktest als bedoeld in artikel 21, tweede lid, Vo 165/2014 het nummer van de bestuurderskaart en/of de naam van de bestuurder en/of het nummer van het rijbewijs niet |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
B 2.4:5 (45) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art 37, tweede lid, Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR |
De handtekening van de bestuurder ontbreekt op het tijdelijke blad bij een defecte/onbruikbare tachograaf of ingeval van een praktijktest als bedoeld in artikel 21, tweede lid, Vo165/2014 |
Bestuurder |
200,– |
Ja |
B 2.4:5 (46) |
art. 2.4:13, tweede lid, Atbv jo art. 29 vierde lid Vo 165/2014; art. 2.4:13, vijfde lid Atbv, jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, derde lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Bij beschadiging, defect, verlies of diefstal van bestuurderskaart niet binnen 7 kalenderdagen aan bevoegde autoriteit om vervanging verzoeken |
Bestuurder |
200,– |
Ja |
9. REGELING TACHOGRAAFKAARTEN |
|||||
B 2.4:13 (1) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 10, Regeling tachograafkaarten; art. 2.4:13, vijfde lid, Atbv jo art. 10, tweede lid, AETR i.v.m. art. 13, tweede lid, Bijlage controleapparaten AETR |
Bestuurder tekent bij verlies, diefstal, defect of beschadiging van zijn bestuurderskaart geen handmatige registratie |
Bestuurder |
550,– |
Ja |
10. REGELING CONTROLEAPPARATEN 2005 |
|||||
B 2.4:13 (7) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 32, Regeling controleapparaten 2005 |
Erkenninghouder bewaart de gegevens in het register niet ten minste drie jaar |
Erkenninghouder |
1.100,– |
Nee |
B 2.4:13 (8) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 33, Regeling controleapparaten 2005 |
Geen regelmatige overdracht van kalibreringsgegevens naar computer door erkenning- en werkplaatskaarthouder |
Erkenninghouder/Werkplaatskaarthouder |
1.100,– |
Nee |
B 2.4:13 (9) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv art. 34, tweede lid, Regeling controleapparaten 2005 |
Erkenninghouder bewaart de gegevens niet ten minste 52 weken |
Erkenning-houder |
1.100,– |
Nee |
B 2.4:13 (10) |
art. 2.4:13,eerste lid, Atbv jo art. 34, derde lid, Regeling controleapparaten 2005 |
Gegevens als bedoeld in art. 34, eerste en tweede lid, zijn gewijzigd |
Erkenninghouder |
1.100,– |
Nee |
B 2.4:13 (11) |
art. 2.4:13, eerste lid, Atbv jo art. 34, negende lid, Regeling controleapparaten 2005 |
Erkenninghouder voldoet niet aan het verzoek van de toezichthouder om gegevens te verstrekken |
Erkenninghouder |
1.100,– |
Nee |
11. RIJ- EN RUSTTIJDEN |
|||||
ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 11 UUR, INDIEN EEN VERKORTING VAN DE DAGELIJKSE RUSTTIJD NIET IS TOEGESTAAN |
|||||
B 2.5:1 (1) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo. 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8 tweede lid, AETR |
Indien een verkorting van de dagelijkse rusttijd niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 11 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (2) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv art. 8, tweede lid, Vo. 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR |
Indien een verkorting van de dagelijkse rusttijd niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 10 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:1 (3) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede, lid Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR |
Indien een verkorting van de dagelijkse rusttijd niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur 30 |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort |
Ja |
ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 9 UUR, INDIEN VERKORTING IS TOEGESTAAN |
|||||
B 2.5:1 (4) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo. 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR |
Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 9 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100 |
|
B 2.5:1 (5) |
art. 2.5:1,tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo. 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR |
Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200 |
|
B 2.5:1 (6) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, tweede lid, AETR |
Indien verkorting is toegestaan dagelijkse rust minder dan 7 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort |
Ja |
ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 9 UUR BIJ MEERVOUDIGE BEMANNING |
|||||
B 2.5:1 (10) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, vijfde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, derde lid, AETR |
Dagelijkse rust meervoudige bemanning minder dan 9 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (11) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, vijfde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, derde lid, AETR |
Dagelijkse rust meervoudige bemanning minder dan 8 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:1 (12) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, vijfde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, derde lid, AETR |
Dagelijkse rust meervoudige bemanning minder dan 7 |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort |
Ja |
ONVOLDOENDE VERKORTE WEKELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 24 UUR |
|||||
B 2.5:1 (13) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Verkorte wekelijkse rusttijd minder dan 24 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (14) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 8, zesde lid, AETR |
Verkorte wekelijkse rusttijd minder dan 22 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:1 (15) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Verkorte wekelijkse rusttijd minder dan 20 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort met een max van 1.000,– |
Ja |
ONVOLDOENDE WEKELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 45 UUR, INDIEN VERKORTING VAN DE WEKELIJKSE RUSTTIJD NIET IS TOEGESTAAN |
|||||
B 2.5:1 (16) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Indien verkorting van de wekelijkse rusttijd niet is toegestaan; wekelijkse rust minder dan 45 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (17) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Indien verkorting van de wekelijkse rusttijd niet is toegestaan; wekelijkse rust minder dan 42 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:1 (18) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Indien verkorting van de wekelijkse rusttijd niet is toegestaan; wekelijkse rust minder dan 36 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort met een max van 1.000,– |
Ja |
MEER DAN 6 MAAL 24 UUR TUSSEN WEKELIJKSE RUSTTIJDEN |
|||||
B 2.5:1 (19) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Meer dan 6 maal 24 uur tussen wekelijkse rusttijden; tot + 12 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (20) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Meer dan 6 maal 24 uur tussen wekelijkse rusttijden; tot + 24 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:1 (21) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo art. 8, zesde lid, AETR |
Meer dan 6 maal 24 uur tussen wekelijkse rusttijden; meer dan 24 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.000,– |
Ja |
WEKELIJKSE RUSTTIJD BUITEN STANDPLAATS |
|||||
B 2.5:1 (22) |
art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo artikel 8, achtste lid, Vo 561/2006; art. 2.5:1, tweede lid, Atbv jo 8, achtste lid, AETR |
Genieten van een normale wekelijkse rusttijd in het voertuig van 45 uur of langer |
Werkgever/Zelfstandige |
1.500,– |
ja |
TAXI VERVOER ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 10 UUR, INDIEN VERKORTING NIET IS TOEGESTAAN |
|||||
B 2.5:1 (1a) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv |
Indien verkorting niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 10 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (2a) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv |
Indien verkorting niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 9 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:1 (3a) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv |
Indien verkorting niet is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort |
Ja |
TAXI VERVOER ONVOLDOENDE DAGELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 8 UUR, INDIEN VERKORTING IS TOEGESTAAN |
|||||
B 2.5:1 (4a) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv |
Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 8 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (6a) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder a, Atbv |
Indien verkorting is toegestaan; dagelijkse rust minder dan 7 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort |
Ja |
TAXI VERVOER ONVOLDOENDE WEKELIJKSE RUSTTIJD VAN MINDER DAN 72 UUR |
|||||
B 2.5:1 (16a) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder b, Atbv |
Wekelijkse rust minder dan 72 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:1 (17) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder b, Atbv |
Wekelijkse rust minder dan 69 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:1 (18) |
art. 2.5:1, vijfde lid, onder b, Atbv |
Wekelijkse rust minder dan 63 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te kort met een max van 1.000,– |
Ja |
OVERSCHRIJDING VAN DE DAGELIJKSE RIJTIJD VAN 9 UUR, INDIEN VERLENGING TOT 10 UUR NIET IS TOEGESTAAN |
|||||
B 2.5:3 (1) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv art. 6, eerste lid, AETR |
Indien verlenging tot 10 uur niet is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 9 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:3 (2) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR |
Indien verlenging tot 10 uur niet is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 10 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:3 (3) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR |
Indien verlenging tot 10 uur niet is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 11 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.350,– |
Ja |
OVERSCHRIJDING VAN DE DAGELIJKSE RIJTIJD VAN 10 UUR INDIEN VERLENGING IS TOEGESTAAN |
|||||
B 2.5:3 (4) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR |
Indien verlenging is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 10 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:3 (5) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR |
Indien verlenging is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 11 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:3 (6) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, eerste lid, AETR |
Indien verlenging is toegestaan; dagelijkse rijtijd meer dan 12 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.350,– |
Ja |
OVERSCHRIJDING VAN DE WEKELIJKSE RIJTIJD |
|||||
B 2.5:3 (7) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, AETR |
Wekelijkse rijtijd meer dan 56 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:3 (8) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, AETR |
Wekelijkse rijtijd meer dan 60 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:3 (9) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, tweede lid, AETR |
Wekelijkse rijtijd meer dan 70 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Ja |
OVERSCHRIJDING VAN DE BIJ ELKAAR OPGETELDE RIJTIJD GEDURENDE TWEE OPEENVOLGENDE WEKEN |
|||||
B 2.5:3 (10) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, AETR |
Bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken meer dan 90 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
100 |
|
B 2.5:3 (11) |
art 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, AETR |
Bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken meer dan 100 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:3 (12) |
art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, Vo 561/2006; art. 2.5:3 Atbv jo art. 6, derde lid, AETR |
Bij elkaar opgetelde rijtijd gedurende twee opeenvolgende weken meer dan 112 uur 30 |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Ja |
OVERSCHRIJDING VAN DE AANEENGESLOTEN RIJTIJD |
|||||
B 2.5:6 (1) |
art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 Vo 561/2006; art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 AETR |
Ononderbroken rijtijd meer dan 4 uur 30 |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Ja |
B 2.5:6 (2) |
art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 Vo 561/2006; art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 AETR |
Ononderbroken rijtijd meer dan 5 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Ja |
B 2.5:6 (3) |
art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 Vo 561/2006; art. 2.5:6, tweede lid, Atbv jo art. 7 AETR |
Ononderbroken rijtijd meer dan 6 uur |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– + 100,– per uur te lang met een max van 1.950,– |
Ja |
12. PAUZE |
|||||
B 2.5:6 (7) |
art. 2.5:6, eerste lid, Atbv |
Bestuurder handelt niet conform artikel 5.4, tweede en derde lid, Atw (Pauze) |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
B 2.5:6 (8) |
art. 2.5:6, derde lid, onder a, Atbv |
Arbeidstijd langer dan 6 uur zonder pauze |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
B 2.5:6 (9) |
art. 2.5:6, derde lid, onder b, Atbv |
Geen ½ uur (of 2x ¼) pauze bij 6 tot en met 9 uur arbeid |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
B 2.5:6 (10) |
art. 2.5:6, derde lid, onder c, Atbv |
Geen ¾ uur (of 3 x ¼) pauze bij meer dan 9 uur arbeid |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
13. NACHTARBEID |
|||||
B 2.5:4 (1) |
art. 2.5:4, tweede lid, onder a en b, Atbv |
Het verrichten van meer dan 43 maal in 16 weken arbeid in nachtdienst of het verrichten van meer dan 20 uren arbeid in nachtdienst in elke periode van 2 weken |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– per uur te lang met een max van 1.100,– |
Nee |
B 2.5:4a (1) |
art. 2.5:4a, vijfde lid, Atbv (Indien Vo 561/2006 van toepassing is) |
Het verrichten van meer dan 12 uren dagelijkse arbeidstijd in elke periode van 24 achtereenvolgende uren |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– per uur te lang met een max van 1.100,– |
Nee |
B 2.5:5 (1) |
art. 2.5:5, derde lid, onder a en b, Atbv |
Het verrichten van meer dan 52 maal in 16 weken en 140 maal in 52 weken arbeid in nachtdienst of het verrichten van meer dan 38 uren arbeid in nachtdienst in elke periode van 2 weken. |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– per uur te lang met een max van 1.100,– |
Nee |
14. ARBEIDSTIJDEN |
|||||
B 2.5:7 (1) |
art. 2.5:7, vijfde en zesde lid, Atbv (Vo 561/2006 n.v.t.) |
Gemiddelde arbeidstijd van 48 uren per week |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
B 2.5:8 (1) |
art. 2.5:8, vijfde lid, Atbv (Vo 561/2006 wel van toepassing ) |
Arbeidstijd meer dan 60 uur per week |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
15. SOORTEN BETALING EN INFORMATIEVERSTREKKING |
|||||
B 2.7:1 (1) |
art. 2.7:1, eerste lid, Atbv jo art. 10, eerste lid, Vo 561/2006 |
Koppeling loon aan afgelegde afstand en/of hoeveelheid vervoerde goederen. Indien aangetoond dat betaling verkeersveiligheid in gevaar brengt of inbreuken aanmoedigt |
Werkgever/Zelfstandige |
1.100,– |
Nee |
B 2.7:1 (2) |
art. 2.7:1, tweede lid Atbv jo art. 10, tweede en vijfde, Vo 561/2006 |
Werkgever handelt niet overeenkomstig art. 10, tweede en vijfde lid, Vo 561/2006 |
Werkgever/Zelfstandige |
550,– |
Nee |
B 2.7:1 (3) |
art. 2.7:1, derde lid, Atbv jo art. 20 Vo 561/2006, |
Bestuurder handelt niet overeenkomstig art. 20 Vo 561/2006 (Niet bij zich hebben van bewijzen van vorige sancties of procedure) |
Werkgever/Zelfstandige |
100 |
Nee |
B 2.7:1 (4) |
art. 2.7:1, derde lid, Atbv jo art. 20, derde lid, Vo 561/ 2006 |
De bestuurder verstrekt geen informatie aan onderneming |
Werkgever/Zelfstandige |
200,– |
Nee |
B 2.7:4 (1) |
art. 2.7:4, eerste lid, Atbv |
Het verrichten van arbeid als bijrijder door jeugdige werknemer buiten Nederland. |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
B 2.7:4 (2) |
art. 2.7:4, tweede lid, Atbv |
Het niet toezien op het bezit van een verklaring, afgegeven door de Stichting landelijk orgaan Beroepsonderwijs, Transport en Logistiek, waaruit blijkt dat een jeugdige werknemer welke als bijrijder arbeid verricht aldaar is ingeschreven als leerling |
Werkgever/Zelfstandige |
100,– |
Nee |
− Alle overtredingen terzake van arbeids-, rij- en rusttijden.
− De overtredingen ten aanzien van registratiemiddelen:
• het niet aanwezig zijn van registratie- en controlemiddelen;
• het onjuist gebruik van registratie- en controlemiddelen;
• het misbruik van registratie- en controlemiddelen;
• het niet aangeven van ‘belangrijke gegevens’ op een registratiemiddel, waarmee wordt
• bedoeld die gegevens die achteraf eenvoudig kunnen worden gewijzigd.
Bij het eerste bedrijfsonderzoek worden alle overtredingen (direct) beboet die vallen in de categorie heel belangrijke inbreuk. Voor de overige overtredingen wordt een waarschuwing gegeven.
Bij een herhalingsonderzoek (tweede bedrijfsonderzoek) worden tevens alle overtredingen beboet die vallen onder categorie heel belangrijke inbreuk en belangrijke inbreuk.
Vanaf het derde bedrijfsonderzoek (herhalingsonderzoek) worden alle overtredingen (HBI, BI en KBI) beboet.
Alle bedrijfsonderzoeken die plaatsvinden binnen drie jaar na de datum waarop het eerste bedrijfsonderzoek is opgestart en waarvoor tevens een bestuurlijke boete is opgelegd wordt als herhalingsonderzoek aangemerkt. Een bedrijfsonderzoek dat wordt opgestart drie jaar nadat een eerdere bedrijfsonderzoek heeft plaatsgevonden, wordt voor de nieuwe cyclus van drie jaar weer als een eerste bedrijfsonderzoek aangemerkt. Elke bedrijfsonderzoek dat plaatsvindt binnen drie jaar na de datum waarop dit eerste bedrijfsonderzoek is opgestart wordt wederom als een herhalingsonderzoek aangemerkt.
Met dit besluit wordt de Beleidsregel boeteoplegging Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit vervoer (wegvervoer) met de bijlagen vervangen door een nieuw besluit. Twee wijzigingen van het Arbeidstijdenbesluit vervoer maken dit noodzakelijk:
a. wijziging in verband met Verordening (EU) nr. 165/2014 van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, die de zogenoemde slimme tachograaf introduceert; en
b. het Besluit van 8 december 2014 tot wijziging Arbeidstijdenbesluit vervoer in verband met vereenvoudiging regels taxivervoer (Stb. 2014, 586) waarmee de arbeids- en rusttijden voor het taxivervoer zijn vereenvoudigd).
In deze beleidsregel is ook een begrenzing aangebracht voor de maximaal in de boetebeschikking op te leggen boete bij een eerste bedrijfsinspectie. Na de eerste bedrijfsinspectie is dit maximum niet meer van toepassing omdat een bedrijf na de eerste boeteoplegging maatregelen moet treffen om te kunnen voldoen aan de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer. Aan een bedrijf dat nalaat om die maatregelen te treffen en daarmee de doelstellingen van de wet in gevaar brengt, wordt een boete opgelegd zonder toepassing van dit maximum.
Overtredingen die betrekking hebben op de werkmap zijn komen te vervallen. De werkmap was tot 1 januari 2015 het controlemiddel voor de arbeids- en rusttijden bij taxivervoer. Hiervoor is de boordcomputer taxi in de plaats gekomen.
De oude beleidsregel is ingetrokken. Overtredingen die zijn begaan onder het regime van de oude beleidsregel worden overeenkomstig deze beleidsregel beboet, tenzij de nieuwe beleidsregel tot een gunstiger resultaat leidt.
Het niet naleven van daartoe aangemerkte voorschriften van de Arbeidstijdenwet en de daarop gebaseerde besluiten levert een overtreding op. De naleving ervan wordt gecontroleerd door de daartoe aangewezen toezichthouders. Bij het wegvervoer kan wat betreft de controles een onderscheid worden gemaakt tussen transport- en bedrijfsinspecties. Een transportinspectie is een inspectie langs de weg naar de naleving van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit Vervoer over de lopende dag en de voorafgaande 28 dagen. Onder een bedrijfsinspectie wordt verstaan een inspectie op basis van de wettelijke controlemiddelen voor de registratie van de arbeids- en rusttijden en de overige bedrijfsadministratie.
Bij beide soorten inspecties geldt als uitgangspunt dat bij de boeteoplegging wordt uitgegaan van de boetenormbedragen die zijn opgenomen in bijlage 1 van deze beleidsregel.
In het derde lid van dit artikel is aangegeven dat in bijlage 2, die betrekking heeft op de zogenoemde direct beboetbare feiten, een onderscheid wordt gemaakt tussen feiten die tijdens een transportinspectie en tijdens een bedrijfsinspectie worden geconstateerd.
Bij een transportinspectie is – gelet op de verkeersveiligheid – het uitgangspunt dat nagenoeg alle overtredingen die worden geconstateerd een direct beboetbare overtreding opleveren.
Bij een bedrijfsinspectie worden de heel belangrijke inbreuken direct beboet en voor de overige wordt eerst een waarschuwing gegeven(preventief handhavingtraject). De belangrijke inbreuken worden beboet vanaf de tweede bedrijfsinspectie en de kleine inbreuken vanaf de derde bedrijfsinspectie.
Voor de berekening van het totaalbedrag worden de boetebedragen per overtreding opgeteld. Deze berekening is gebaseerd op artikel 10:5, derde lid, van de Arbeidstijdenwet.
In dit artikel is bepaald dat de bestuurder zijnde werknemer per soort overtreding maximaal een boete krijgt opgelegd. Dit geldt zowel bij transport als bedrijfsinspecties.
Dit artikel is gericht op bedrijfsinspecties. Het maximaal in het boeterapport op te nemen aantal werknemers is afhankelijk van het totaal aantal werknemers dat bij de werkgever in dienst is. De volgende staffel is in artikel 3 opgenomen en ziet er schematisch als volgt uit:
Aantal werknemers in dienst van de werkgever/naar bedrijfsgrootte |
Maximum aantal werknemers in het boeterapport |
---|---|
Minder dan 25 werknemers |
3 |
25–49 werknemers |
6 |
50–99 werknemers |
9 |
100 werknemers of meer |
12 |
Deze indeling is ook opgenomen in de Beleidsregel Arbeidstijdenwet en Arbeidstijdenbesluit 2013.
Dit artikel is gericht op een eerste bedrijfsinspectie. Bij de eerste bedrijfsinspectie is een maximum gesteld aan de op te leggen boete per boetebeschikking. Het maximum is afhankelijk van de bedrijfsgrootte zoals uiteengezet in artikel 3 van deze beleidsregel.
Het maximum bij een groot bedrijf (100 werknemers of meer) is ten hoogste het bedrag dat is genoemd in artikel 10:7, eerste lid van de Arbeidstijdenwet, namelijk het bedrag van de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht. Voor een werkgever die een afwijkend aantal werknemers in dienst heeft wordt dit bedrag naar rato berekend.
Dit artikel is gericht op de berekening van de boete bij een eerste bedrijfsinspectie voor de zelfstandige.
De oude beleidsregel is vanwege de grote wijzigingen ingetrokken en is vervangen door deze nieuwe beleidsregel.
De oude beleidsregel blijft van toepassing op overtredingen die zijn begaan voor het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige beleidsregel. Op grond van artikel 5:46, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 1, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht is echter de onderhavige beleidsregel van toepassing als dat tot een gunstiger resultaat leidt.
De inwerkingtreding van de beleidsregel is gepland begin maart 2016.
In bijlage 1 staan de boetenormbedragen per overtreding. De overtredingen zijn conform richtlijn 2009/5/EG ingedeeld in de categorieën: kleine inbreuken (€ 0–€ 199), belangrijke inbreuken (€ 200–€ 549) en heel belangrijke inbreuken (≥ € 550).
Voor een controle op de naleving van de arbeids- en rusttijden is het van belang dat deze per dag en per bestuurder worden geregistreerd middels de wettelijk voorgeschreven controlemiddelen (zoals registratiebladen, bestuurderskaart+voertuigunit, dienstrooster). Deze controlemiddelen vormen de basis voor de naleving op de arbeids- en rusttijden. Indien een controle (geheel of gedeeltelijk) op basis van deze controlemiddelen niet mogelijk is, dan is er sprake van een overtreding van artikel 4:3, eerste lid, van de Arbeidstijdenwet.
In bijlage 2 is een lijst opgenomen met direct beboetbare overtredingen bij weg- en bedrijfsinspecties.
Bij een weginspectie worden vrijwel alle overtredingen vanwege de verkeersveiligheid direct beboet.
Bij een bedrijfsinspectie worden de heel belangrijke inbreuken direct beboet bij een eerste bedrijfsinspectie. Voor de overige overtredingen wordt eerst een waarschuwing gegeven. Bij een herhalingsonderzoek (tweede bedrijfsinspectie) worden de heel belangrijke inbreuken en belangrijke inbreuken direct beboet, voor de kleine inbreuken wordt nog een waarschuwing gegeven. Vanaf de derde bedrijfsinspectie worden alle overtredingen direct beboet.
Een bedrijfsinspectie die plaatsvindt binnen drie jaar na de datum waarop de eerste bedrijfsinspectie is opgestart wordt als een herhalingonderzoek aangemerkt als voor de bij de eerste bedrijfsinspectie geconstateerde overtredingen een bestuurlijke boete is opgelegd.
De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L. Asscher
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2016-15379.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.