Besluit van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 22 maart 2016, nr. 0000158458, houdende instelling van de Commissie geschilbeslechting bij totstandkoming van prestatieafspraken als bedoeld in artikel 44 van de Woningwet (Instellingsbesluit Adviescommissie geschilbeslechting prestatieafspraken Woningwet)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

Minister voor Wonen en Rijksdienst;

b. commissie:

commissie, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Artikel 2 Instelling en taak

  • 1. Er is een Adviescommissie geschilbeslechting prestatieafspraken Woningwet.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. tussen 1 april 2016 en 30 juni 2016 alle voorbereidingen te treffen die nodig zijn om per 1 juli 2016 de minister te kunnen adviseren over geschillen als bedoeld in onderdeel b;

    • b. vanaf 1 juli 2016 de minister te adviseren over geschillen als bedoeld in artikel 44, vierde lid, van de Woningwet.

Artikel 3 Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1. De commissie bestaat uit een voorzitter, drie leden en drie plaatsvervangende leden, die worden benoemd door de minister.

  • 2. De leden en de plaatsvervangende leden worden benoemd op schriftelijke voordracht van de hierna te noemen organisaties, met inachtneming van de volgende formule:

    • a. één lid en één plaatsvervangend lid uit de kring van organisaties die zich ten doel stellen de belangen van toegelaten instellingen te behartigen;

    • b. één lid en één plaatsvervangend lid uit de kring van organisaties die zich ten doel stellen de belangen van gemeenten te behartigen;

    • c. één lid en één plaatsvervangend lid uit de kring van organisaties die zich ten doel stellen de belangen van bewonersorganisaties te behartigen.

  • 3. Bij afwezigheid als gevolg van verschoning, ontstentenis of belet van de voorzitter of een lid neemt zijn plaatsvervanger zitting in de commissie.

  • 4. De benoeming geschiedt voor de duur van ten hoogste vier jaar en kan eenmaal voor een periode van ten hoogste vier jaar worden verlengd.

  • 5. De voorzitter en overige leden, plaatsvervangers daaronder begrepen, kunnen worden geschorst en ontslagen door de minister.

  • 6. Bij tussentijds vertrek van een lid of de voorzitter kan de minister een ander lid of voorzitter benoemen. Bij de benoeming van een ander lid van de commissie geschiedt dit na voordracht door de organisatie, die verantwoordelijk is geweest voor de voordracht van het vertrekkende lid.

Artikel 4 Secretariaat

  • 1. De commissie wordt ondersteund door een secretariaat.

  • 2. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie.

  • 3. In het secretariaat wordt voorzien door de minister.

Artikel 5 Werkwijze

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast die de goedkeuring behoeft van de minister.

Artikel 6 Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden ontvangen per vergadering een vergoeding, voor zover zij niet vallen onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en hiermee niet het in artikel 6, eerste lid, van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies bedoelde maximumbedrag overschrijden.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De vergoeding per vergadering van de voorzitter van de commissie bedraagt 130% van de hoogte van de vergoeding per vergadering die aan de andere leden van de commissie is toegekend.

Artikel 7 Kosten van de commissie

  • 1. De kosten van de commissie komen voor rekening van de minister. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor de faciliteiten van vergaderingen en voor secretariële ondersteuning,

    • b. de kosten voor de faciliteiten van openbare zittingen door de commissie en de publicatie van adviezen aan de minister.

  • 2. De commissie maakt jaarlijks voor 1 november een voorstel kenbaar aan de minister voor de capaciteitsplanning en de begrote kosten van de commissie, zoals bedoeld in het eerste lid, voor het daarop volgende begrotingsjaar. De minister beslist uiterlijk 31 december op het voorstel.

Artikel 8 Openbaarmaking

De adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de minister uitgebracht of overgedragen.

Artikel 9 Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan de minister.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2016.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Adviescommissie geschilbeslechting prestatieafspraken Woningwet.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

De Woningwet beschrijft het proces om tot prestatieafspraken te komen. Voorwaarde daarbij is dat de gemeente een woonvisie heeft vastgesteld waarin expliciet is aangegeven welke bijdrage van de toegelaten instelling(en) en andere partijen wordt verwacht. Gemeente(n), toegelaten instelling(en) en huurdersorganisatie(s) worden gestimuleerd om jaarlijks prestatieafspraken te maken. Het is belangrijk dat het stelsel op lokaal niveau goed kan functioneren. In het geval dat lokale partijen er desondanks eigenstandig niet in slagen om tot prestatieafspraken te komen, dan kan het geschil dat aan de totstandkoming van prestatieafspraken in de weg staat, worden voorgelegd aan de minister (artikel 44, vierde tot en met zesde lid, van de wet). Geschilbeslechting is geen verplichting, maar kan een hulpmiddel zijn. Deze geschilbeslechting is nader uitgewerkt in artikel 40 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (hierna: Btiv) en de Regeling toegelaten instellingen 2015 (hierna: Regeling). Aan de hand van de bindende uitspraak op het geschil door de minister, kunnen de lokale partijen vervolgens opnieuw in overleg treden om alsnog tot prestatieafspraken te komen.

Instelling

Het instellingsbesluit regelt in de eerste plaats het bestaan van deze adviescommissie, voor onbepaalde tijd. Onderdeel van dit besluit is tevens dat de adviescommissie in haar werkzaamheden wordt ondersteund door een secretariaat. De minister zal voorzien in het secretariaat. Het secretariaat is voor de inhoudelijke uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de voorzitter van de commissie. Gelet op de jaarlijkse cyclus rondom de prestatieafspraken is het mogelijk dat per 1 juli 2016 geschillen aanhangig worden gemaakt bij de minister. Vanaf die datum hebben de adviescommissie en het secretariaat tot taak op grond van het instellingsbesluit om de minister te adviseren. Om ervoor te zorgen dat dit in de praktijk goed verloopt, is ertoe besloten om de adviescommissie reeds vanaf 1 april 2016 in te stellen, zodat vanaf dat moment de nodige voorbereidingen kunnen worden getroffen ten bate van de advisering over geschillen vanaf 1 juli 2016.

Samenstelling

Uitgangspunt voor de geschilbeslechting bij de totstandkoming van prestatieafspraken, is dat de minister geschillen ter advisering voorlegt aan een adviescommissie, bestaande uit een voorzitter en een drietal leden op vooracht van organisaties die zich ten doel stellen de belangen van voor toegelaten instellingen, gemeenten en huurdersorganisaties te behartigen. Benoeming van de voorgedragen (kandidaat-) leden en de voorzitter vindt plaats bij benoemingsbesluiten van de minister. De plaatsvervangende leden worden op vergelijkbare wijze voorgedragen en benoemd, maar nemen alleen zitting in de commissie voor de beoordeling van geschillen bij afwezigheid van een van de leden als gevolg van verschoning, ontstentenis of belet, zodat de plaatsvervangende leden alleen in dat geval onderdeel zijn van de adviescommissie.

De voorgedragen en benoemde (plaatsvervangende) leden van de Adviescommissie dienen geen andere belangen te hebben die het werk als (plaatsvervangend) lid van de commissie kunnen raken. Zij dienen geschillen onpartijdig, onafhankelijk en met voldoende distantie van het volkshuisvestingsbeleid en belangenbehartiging te beoordelen. Dezelfde voorwaarden gelden voor de onafhankelijke voorzitter van de Adviescommissie.

De samenstelling van de adviescommissie is zo gekozen, dat daarin dezelfde partijen vertegenwoordigd zijn als de driehoek waarin de gesprekken op lokaal niveau plaatsvinden, met aanvullend daarop een voorzitter als onderdeel van de commissie. Hierin komt nogmaals naar voren dat het van belang is, dat het proces rondom de prestatieafspraken op lokaal niveau zo moet zijn vormgegeven dat lokale partijen er in slagen om prestatieafspraken te maken.

Werkwijze

Het instellingsbesluit regelt dat de adviescommissie een werkwijze vaststelt, die goedkeuring behoeft van de minister, met betrekking tot de wijze waarop de minister wordt geadviseerd over aanhangig gemaakte geschillen over de totstandkoming van prestatieafspraken. In de werkwijze van de commissie is tevens opgenomen hoe de commissie voorziet in een plaatsvervanger in het geval dat de voorzitter afwezig is als gevolg van verschoning, ontstentenis en belet en de wijze waarop de commissie daarbij rekening houdt met de aard en de omvang van een voorliggend geschil. Daarnaast dient in de werkwijze van de commissie opgenomen te zijn dat de voorzitter of (plaatsvervangende) leden zich verschonen van hun taak in het kader van de adviescommissie, wanneer er sprake is van (mogelijke) directe of indirecte belangenverstrengeling bij het voorliggende geschil waarover de commissie adviseert. Mogelijke belangenverstrengeling bij een geschil wordt terstond gemeld aan de voorzitter van de adviescommissie. Bij het vaststellen van de werkwijze houdt de adviescommissie rekening met het primaire belang dat wordt gehecht aan het goed verlopen van het proces rondom de prestatieafspraken, tussen lokale partijen enerzijds en het toetsingskader voor geschillen zoals dat volgt uit het Btiv en de Regeling anderzijds. Bij de advisering over een geschil zal de adviescommissie beoordelen of de opstelling van een der lokale partijen met betrekking tot de ontwikkeling van de volkshuisvesting kennelijk onredelijk is ten opzichte van de andere lokale partijen. Bij zijn advisering kan de commissie nadrukkelijk ingaan op de vraag of het wenselijk is dat partijen overgaan tot mediation om het geschil weg te nemen. In de Regeling is vastgelegd welke informatie de adviescommissie kan betrekken bij de beoordeling van het geschil.

Vergoeding voor werkzaamheden en overige kosten adviescommissie

Nadat de voorzitter en de leden van de adviescommissie bij besluit van de minister zijn benoemd, ontvangen zij een vaste vergoeding per vergadering van de adviescommissie. Dezelfde vaste vergoeding per vergadering voor de voorzitter en de leden van de Adviescommissie geldt ook in de periode zoals bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel a van het Instellingsbesluit, waarbij de voorbereidende handelingen eveneens als vergaderingen van de adviescommissie worden aangemerkt. Een plaatsvervanger krijgt alleen een vergoeding in die gevallen dat feitelijk als plaatsvervanger wordt opgetreden. Daarnaast komen de overige kosten die samenhangen met de werkzaamheden van de adviescommissie en de (personeels-)kosten van het secretariaat voor rekening van de minister. Daarom stelt de adviescommissie jaarlijks ten minste een capaciteitsplanning op, inclusief een overzicht van de begrote kosten voor de adviescommissie.

Openbaarmaking adviezen

De adviescommissie adviseert de minister over geschillen, maar maakt deze adviezen niet zelfstandig openbaar. De minister zal het advies van de adviescommissie openbaar maken, gelijktijdig met zijn bindende uitspraak over het geschil. Het openbaar maken van de adviezen van de adviescommissie betreft een bevoegdheid van de minister.

Evaluatie

De geschilbeslechting bij de totstandkoming van de prestatieafspraken, wordt mede aan de hand van de ervaring van de adviescommissie na een jaar geëvalueerd in goed overleg met VNG, Aedes en Woonbond.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven