Bekendmaking van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 8 december 2015, nr. 2015-0000303807, van de landen waarin op grond van de wijziging van een verdrag, de buitenwerkingtreding van een verdrag of de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag of van een daarmee gelijk te stellen situatie buiten Nederland niet langer recht bestaat op een socialeverzekeringsuitkering

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 87c, tweede lid, van de Ziektewet, 91i, tweede lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, 133g, tweede lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, 101g, tweede lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 62a, tweede lid, van de Algemene Ouderdomswet, 41b, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet, 68a, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet en 44d, tweede lid, van de Toeslagenwet;

Maakt bekend:

dat als gevolg van de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag of van een daarmee gelijk te stellen situatie buiten Nederland niet langer recht bestaat op:

Ziekengeld op grond van de Ziektewet in:

  • 1. Bolivia;

  • 2. Botswana;

  • 3. Brazilië;

  • 4. Costa Rica; en

  • 5. Mexico

met ingang van 1 januari 2012.

Arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen in:

  • 1. Bolivia;

  • 2. Botswana;

  • 3. Brazilië;

  • 4. Costa Rica;

  • 5. Gambia; en

  • 6. Mexico

met ingang van 1 januari 2012.

Arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen in:

  • 1. Bolivia;

  • 2. Botswana;

  • 3. Brazilië;

  • 4. Costa Rica; en

  • 5. Mexico

met ingang van 1 januari 2012.

Ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet, anders dan het ouderdomspensioen, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, in:

  • 1. Bolivia;

  • 2. Botswana;

  • 3. Brazilië;

  • 4. Costa Rica;

  • 5. Gambia;

  • 6. Mali; en

  • 7. Mexico

met ingang van 1 januari 2012;

  • 8. Door Israël bezet gebied met ingang van 1 januari 2016.

Nabestaandenuitkering, halfwezenuitkering en wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet in:

  • 1. Bolivia;

  • 2. Botswana;

  • 3. Brazilië;

  • 4. Costa Rica;

  • 5. Gambia;

  • 6. Mali; en

  • 7. Mexico

met ingang van 1 januari 2012.

Kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet in:

  • 1. Bolivia;

  • 2. Botswana;

  • 3. Brazilië;

  • 4. Costa Rica; en

  • 5. Mexico

met ingang van 1 januari 2012.

Toeslag op grond van de Toeslagenwet in:

  • 1. Brazilië;

  • 2. Costa Rica; en

  • 3. Mexico

met ingang van 1 januari 2012.

Den Haag, 8 december 2015

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

TOELICHTING

In artikel 41b, derde lid, van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW) is geregeld dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid meedeelt ten aanzien van welk land, met inbegrip van de dag waarop, een verdrag zodanig is gewijzigd dat niet langer op grond van dat verdrag in afwijking van artikel 7b AKW recht op kinderbijslag kan bestaan, een dergelijk verdrag buitenwerking is getreden als gevolg van opzegging dan wel de voorlopige toepassing van een dergelijk verdrag of een daarmee gelijk te stellen situatie is beëindigd. Deze bepaling heeft terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012 gekregen.1 In diverse andere sociale verzekeringswetten is een overeenkomstige bepaling opgenomen voor de situatie dat een verdrag buitenwerking is getreden als gevolg van opzegging dan wel de voorlopige toepassing van een dergelijk verdrag of een daarmee gelijk te stellen situatie is beëindigd. In deze bekendmaking wordt per sociale verzekeringswet een opsomming gegeven van de landen waarnaar de uitkeringen vanaf een daarbij aangegeven datum niet langer worden geëxporteerd.

Per 1 januari 2012 is de voorlopige toepassing van niet-geratificeerde verdragen beëindigd (Bolivia, Botswana, Brazilië, Costa Rica, Gambia, Mali). Eveneens is per deze datum de export van uitkeringen naar Mexico beëindigd als gevolg van het stopzetten van de met de voorlopige toepassing van een verdrag gelijkgestelde situatie. In de Wet van 19 juni 2014 tot wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met een andere vormgeving van de exportbeperking in de Algemene Kinderbijslagwet en het regelen van overgangsrecht voor de situatie van opzegging of wijziging van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie (Stb. 2014, 238) (Wet herziening export kinderbijslag) is overgangsrecht opgenomen voor personen die als gevolg van de opzegging van een verdrag, de beëindiging van de voorlopige toepassing van een verdrag of als gevolg van de beëindiging van een daarmee gelijk te stellen situatie hun recht op een uitkering beëindigd of verlaagd zouden zien. In verband met de beëindiging van de voorlopige toepassing per 1 januari 2012 van de socialezekerheidsverdragen met de landen Bolivia, Botswana, Brazilië, Costa Rica, Gambia en Mali alsmede van de daarmee gelijk te stellen situatie met betrekking tot Mexico, is dat overgangsrecht in werking getreden met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2012.2 Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) en de Sociale verzekeringsbank (SVB) hebben voor die personen die als gevolg van de beëindiging hun recht op uitkering beëindigd of verlaagd (zouden) zien, het bedoelde overgangsrecht al vanaf 1 januari 2012 in anticipatie op de totstandkoming van de Wet herziening export kinderbijslag toegepast. Met de terugwerkende kracht wordt de toepassing van het overgangsrecht gelegaliseerd. Uitkeringsgerechtigden die zich na deze datum in genoemde landen vestigen, kunnen hun uitkering niet meenemen (behalve uitkeringen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ter hoogte van maximaal het gehuwdenpensioen).

Per 1 januari 2016 wordt met betrekking tot AOW-gerechtigden in door Israël bezet gebied de met de toepassing van het verdrag met Israël gelijk te stellen situatie beëindigd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Zie het Besluit van 30 september 2014 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 19 juni 2014 tot wijziging van enkele socialezekerheidswetten in verband met een andere vormgeving van de exportbeperking in de Algemene Kinderbijslagwet en het regelen van overgangsrecht voor de situatie van opzegging of wijziging van een verdrag dan wel een daarmee gelijk te stellen situatie (Stb. 238).

X Noot
2

Zie voetnoot 1.

Naar boven