Regeling van de Minister voor Wonen en Rijksdienst van 16 november 2015, nr. 2015-0000675509, houdende wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (aanpassing inkomensgrenzen inkomensafhankelijke huurverhoging)

De Minister voor Wonen en Rijksdienst,

Gelet op artikel 10, tweede lid, derde volzin, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, onderdeel a, wordt ‘€ 34 229’ vervangen door: € 34 678.

B

In artikel 10, tweede lid, eerste volzin, wordt:

  • a. in onderdeel a ‘€ 34 229’ vervangen door ‘€ 34 678’ en ‘€ 43 786’ door ‘€ 44 360’ en

  • b. in onderdeel b ‘€ 43 786’ vervangen door: € 44 360.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2016.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 november 2015

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

TOELICHTING

Algemeen

Inleiding

Op grond van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte is een gedifferentieerde huurverhoging naar huishoudinkomen mogelijk. Daartoe worden jaarlijks de inkomensgrenzen geïndexeerd.

Administratieve lasten en regeldruk

Deze wijzigingsregeling behelst geen administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven. Voorts heeft deze wijzigingsregeling geen gevolgen voor de regeldruk.

Artikelsgewijs

Op grond van artikel 10, tweede lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte worden jaarlijks de in de artikelen 1, eerste lid, onderdeel a, en 10, tweede lid, eerste volzin, onderdelen a en b, van die wet genoemde bedragen aangepast overeenkomstig de wijziging per 1 januari van het peiljaar van het bedrag, genoemd in artikel 18, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag. Artikel I van deze regeling strekt hiertoe.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok

Naar boven