TOELICHTING
Algemeen
1. Aanleiding voor en doel van de subsidie
Deze regeling strekt ertoe subsidiegelden aan de stichting TeamAlert (hierna: TeamAlert)
te kunnen (blijven) verstrekken voor het uitvoeren van bepaalde projecten en producten
van TeamAlert. De voorgaande Subsidieregeling TeamAlert 2012 is vervallen per 1 januari
2015.
TeamAlert is een verkeersveiligheidsorganisatie voor en door jongeren. TeamAlert bestaat
uit een kleine vaste kern en een grote pool van betrokken jongeren. De doelgroep van
TeamAlert bestaat uit jongeren van 12 tot en met 24 jaar. De afgelopen jaren heeft
TeamAlert zich ontwikkeld tot een serieuze partner op het gebied van verkeersveiligheid,
niet alleen voor het Rijk maar ook voor decentrale overheden. De projecten van TeamAlert
richten zich vooral op educatieve projecten en voorlichtingscampagnes gericht op beïnvloeding
van risicoperceptie en mentaliteit van de doelgroep.
De Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat geeft de mogelijkheid om bij ministeriële
regeling subsidies te verstrekken voor activiteiten die passen in het verkeer- en
vervoerbeleid. Deze wet vormt de wettelijke basis voor de onderhavige regeling. De
minister van Infrastructuur en Milieu (IenM) acht het wenselijk TeamAlert jaarlijks
te (blijven) subsidiëren omdat het borgen van het publieke belang van duurzame verkeersveiligheid
voor jongeren een groot maatschappelijk nut dient en deze organisatie daartoe is ingericht.
Door het vervallen van de vorige subsidieregeling is het noodzakelijk voor de nieuwe
subsidieperiode een nieuwe regeling op te stellen ter continuering van de te subsidiëren
projecten en producten.
TeamAlert verricht voor wat betreft de gesubsidieerde projecten en producten geen
economische activiteiten in concurrentie met derden (dat wil zeggen het aanbieden
van goederen en diensten op de markt) en is voorts goed geëquipeerd om de activiteiten,
bedoeld in artikel 2, eerste lid, uit te voeren, activiteiten die zonder een onafhankelijke
organisatie als TeamAlert ook niet door de markt uitgevoerd zouden worden. Het gaat
hierbij dus niet om een relatie tussen het rijk als opdrachtgever en TeamAlert als
opdrachtnemer.
Het inschakelen van derden door TeamAlert dient tegen een marktconforme prijs te gebeuren.
Daarom dienen de aanbestedingsregels door TeamAlert te worden gerespecteerd voor zover
het de aanwending van de subsidiegelden betreft.
De subsidie stelt TeamAlert in staat om het bewustzijn van jongeren ten aanzien van
hun kwetsbare positie in het verkeer te vergroten en zo hun verkeersveiligheid te
verbeteren, bijvoorbeeld via educatieve projecten en voorlichtingscampagnes. Bij educatie
ligt de focus op langdurige contactmomenten met leerlingen, bij voorlichting worden
jongeren bereikt via diverse kanalen en met verschillende vervoersmiddelen als thema.
Alle activiteiten staan in het teken van inhoudelijke en organisatorische doorontwikkeling.
Zo worden jongeren als kwetsbare groep in het verkeer op een aansprekende en doeltreffende
manier bereikt en wordt het aantal verkeersslachtoffers onder jongeren verminderd.
TeamAlert weet met haar projecten jongeren in de leeftijd van 12 tot en met 24 jaar
te verleiden om na te denken over het onderwerp verkeersveiligheid. Hierdoor wordt
de participatie van jongeren van 12 tot en met 24 jaar bij beleidsontwikkeling op
het gebied van verkeersveiligheid versterkt. Feedback van de doelgroep neemt TeamAlert
mee in hun verder projectontwikkeling.
De afdelingen 4.2.1 tot en met 4.2.7 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)
zijn van rechtswege van toepassing op de subsidieverstrekking. De wet geeft de mogelijkheid
ook afdeling 4.2.8 van toepassing te verklaren op per boekjaar verstrekte subsidies.
Dit is in artikel 3 gebeurd.
2. Verslag over de doeltreffendheid subsidie
2.1 Ontwikkeling TeamAlert
In de zomer van 2000 is op initiatief van de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat
het jongerenparticipatieproject met als thema verkeersveiligheid gestart. De minister
wilde een team van jongeren actief gaan betrekken bij het beleid van haar ministerie.
Het doel van het project was dat beleidsmaatregelen meer effect en draagvlak kregen
bij jongeren.
Er is een groep van vijf jongeren geselecteerd op basis van mondigheid, media-uitstraling
en creativiteit. Ze hebben zelf de naam TeamAlert bedacht en de volgende taak vanuit
het ministerie gekregen:
-
• Bevorderen jongerenparticipatie op het gebied van verkeersveiligheid door het meedenken
over verbeteringen op het gebied van verkeersveiligheid;
-
• Bedenken van campagnes waarbij zoveel mogelijk jongeren worden geconfronteerd met
het thema verkeersveiligheid. Basisgedachte hierbij was, dat communicatie voor en
door jongeren een meerwaarde heeft, zeker wanneer een team met eigentijdse jongeren
fungeert als ambassadeur voor het thema verkeersveiligheid.
In 2003 eindigde het project en heeft een deel van de vijf jongeren op 6 maart 2003
de ‘Stichting TeamAlert’ opgericht. De minister van Verkeer en Waterstaat (VenW) verleende
toentertijd de opstartsubsidie in de vorm van een instellingsubsidie en een projectsubsidie.
De minister van VenW heeft in 2004 besloten TeamAlert in ieder geval gedurende drie
jaar te subsidiëren met een instandhoudingsubsidie en een projectsubsidie. In 2005
is TeamAlert in opdracht van de minister van VenW door het bureau XTNT geëvalueerd.
Uit de evaluatie kwam naar voren dat jongeren het belangrijk vinden dat een organisatie
als TeamAlert bestaat en de naamsbekendheid in verhouding tot het budget hoog is.
Met betrekking tot de toekomstige activiteiten zou TeamAlert zich voornamelijk moeten
richten op lokaal niveau en één op één contact. Een aandachtspunt was het vaststellen
van de effectiviteit van de activiteiten van TeamAlert op de mate van participatie
van de doelgroep bij de ontwikkeling van verkeersveiligheidsbeleid door de landelijke
en decentrale overheid en daaraan gelieerde partijen. Omdat TeamAlert met de aanbeveling
aan de slag is gegaan, stelde de minister van VenW zich anno 2007 op het standpunt
dat Teamalert bijdraagt aan de bewustwording van jongeren en dat het jongeren betrekt
bij de beleidsontwikkeling op gebied van verkeersveiligheid. De minister van VenW
stelde het bestaansrecht van TeamAlert niet ter discussie, wel was de minister van
VenW van mening dat om TeamAlert te continueren een aantal verbeteringen noodzakelijk
is. Daarom heeft de minister van VenW aan PriceWaterHouseCoopers in 2008 opdracht
gegeven om TeamAlert te evalueren met focus op professionalisering van de organisatie,
de relatie tussen bestuur en de algemeen directeur en de transparantie van de financiën.
Met de komst van een nieuwe Raad van Toezicht en Raad van Bestuur volgde in 2008 een
professionaliseringsslag in de structuur en organisatie. TeamAlert heeft naast een
positieve interne ontwikkeling ook ingezet op de verankering binnen de Nederlandse
verkeersveiligheidswereld.
Tot 2011 bestond de subsidie die IenM aan TeamAlert heeft verstrekt uit een instellingsubsidie
en een projectsubsidie. Op basis van de inhoudelijke rapportages van de verschillende
TeamAlert projecten was de minister van IenM van mening, dat TeamAlert bijdraagt aan
de bewustwording van jongeren en dat TeamAlert jongeren betrekt bij de beleidsontwikkeling
op het gebied van verkeersveiligheid.
2.2 Subsidieregeling TeamAlert 2012
Gezien de positieve ontwikkeling van TeamAlert in de periode tussen 2008 en 2011,
zowel op organisatieniveau als ook binnen de verkeersveiligheidwereld, is in 2011
de Subsidieregeling TeamAlert 2012 opgesteld en in september 2011 gepubliceerd.
In plaats van een instellingsubsidie, die voor algemene overhead ingezet kon worden,
is bewust gekozen voor een subsidieregeling die werkt met forfaitaire uurtarieven
op basis van de Handleiding overheidstarieven 2011 die voor meer transparantie zorgde.
Hiernaast is ook de overlegstructuur aangepast, zodat er meer structureel en beter
inhoudelijk overleg tussen IenM en TeamAlert plaatsvindt. TeamAlert heeft een duidelijke
visie, missie een doelstelling.
Tabel 1: Visie, missie, doelstelling TeamAlert
Visie TeamAlert
|
TeamAlert gelooft dat jongeren zich verkeersveiliger gedragen, wanneer leeftijdsgenoten
hen vanuit hun eigen belevingswereld bewust of onbewust in hun gedrag beïnvloeden.
|
Missie TeamAlert
|
TeamAlert realiseert verkeersveiliger gedrag onder jongeren van 12 tot en met 24 jaar,
om daarmee het aantal slachtoffers onder hen terug te brengen en de verkeersveiligheid
in Nederland te verhogen.
|
Doelstelling TeamAlert
|
Het minimaliseren van het aantal verkeersslachtoffers onder jongeren en het bevorderen
van de verkeersveiligheid onder leeftijdsgenoten.
|
Sinds 1 januari 2012 is TeamAlert aangemerkt als Algemeen Nut Beogende Instelling
(ANBI). Dit betekent onder andere dat TeamAlert zich voor minstens 90% inzet voor
het algemeen belang en met het geheel van haar algemeen nuttige activiteiten geen
winstoogmerk heeft.
TeamAlert is de grootste aanbieder van verkeerseducatie aan jongeren en is in staat
om met het peer-to-peer principe een groot één-op-één bereik te realiseren.1 TeamAlert is vanwege de compacte en centraal georganiseerde organisatie in staat
om adequaat in te spelen op veranderende (markt)omstandigheden.
2.3 Tijdstip huidige evaluatie
Aangezien een jaarlijkse subsidie aan TeamAlert op een wettelijk voorschrift berust,
verplicht artikel 4:24 van de Awb IenM om ten minste eenmaal in de vijf jaren een
verslag te publiceren over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de
praktijk. Onderstaande tekst is bedoeld als bovengenoemd verslag.
Naar de letter van de wet zou ten minste eenmaal in de vijf jaren een evaluatie gepubliceerd
moeten worden en zou de huidige evaluatie eind 2016 hebben kunnen plaatsvinden. De
minister van IenM heeft er echter voor gekozen om de evaluatie al in 2014 uit te voeren
tegelijkertijd met het aflopen van de Subsidieregeling TeamAlert 2012. Eventuele aanbevelingen
zouden dan direct meegenomen kunnen worden in de nieuwe subsidieregeling. De huidige
evaluatie ziet op de periode 2012, 2013 en half 2014, aangezien het jaar 2014 nog
liep.
2.4 Aard van evaluatie
Gezien de korte looptijd van de te evalueren periode, de aanwezigheid van diverse
informatie van derden die ingaat op de effectiviteit van de subsidie en beschikbaar
cijfermateriaal van TeamAlert is gekozen voor een lichtere vorm van evaluatie. Deze
mogelijkheid wordt expliciet genoemd in de memorie van toelichting van het wetsartikel
(Kamerst. II, 23 700, nr. 3). In diezelfde toelichting op artikel 4:24 geeft de wetgever aan: ‘Het is vaak zeer
wel mogelijk, en verdient dan ook de voorkeur, om op basis van periodiek door uitvoeringsorganen
aangeleverde gegevens, jaarverslagen van inspecties e.d. voldoende zicht te krijgen
op de werkelijkheid achter de wet.’ Dit is de vorm die de minister van IenM verkiest
om de evaluatie uit te voeren. Vanzelfsprekend zijn hier ook minder kosten mee gemoeid.
2.5 Gebruikte documenten
Voor deze evaluatie zijn volgende documenten gebruikt: evaluatierapport XTNT uit 2005,
evaluatierapport PriceWaterHouseCoopers uit 2008, jaarverslagen TeamAlert 2012 en
2013, inhoudelijke rapportages en het onderzoek naar mogelijke samenwerking tussen
TeamAlert en de vereniging Veilig Verkeer Nederland uitgevoerd door SIRA-consulting
in 2013. Hiernaast zijn informele gesprekken gevoerd met TeamAlert.
2.6 Rechtmatigheid subsidie
De subsidie voor de afgelopen jaren is elk jaar verleend na een subsidieaanvraag door
TeamAlert. TeamAlert dient tijdig een concept activiteitenplan in, waarin tot op projectniveau
de activiteiten en uren geschat worden. Deze programmering wordt jaarlijks in nauw
overleg met IenM opgesteld, zodat voor 1 november het definitieve activiteitenplan
door TeamAlert wordt ingediend. Dit is overigens een plicht die voortvloeit uit de
subsidieregeling. De minister van IenM weet dus welke werkzaamheden TeamAlert zal
verrichten voor de aangevraagde subsidie, de uiteindelijke keuze die gemaakt wordt
bij de aanvraag van de jaarlijkse subsidieverlening blijft aan TeamAlert. De rechtmatigheid
van de subsidie wordt voorts jaarlijks vastgesteld door een accountant. In de inhoudelijke
rapportage ten behoeve van de vaststelling bespreekt TeamAlert per project het verloop
van het project, zoals aangevraagd in het activiteitenplan, de doelstelling en de
bereikte resultaten, aandachtspunten en aanbevelingen voor het volgende jaar.
2.7 Doeltreffendheid
Het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020
2 van de gezamenlijke overheden richt zich op permanente verbetering van verkeersveiligheid
met (1) succesvolle generieke maatregelen; zoals campagnes, veiligere infrastructuur
en gerichte handhaving, (2) beter beschermen van kwetsbare verkeersdeelnemers en (3)
harder aanpakken van notoire overtreders. De projecten en producten van TeamAlert
sluiten aan bij het beschermen van kwetsbare deelnemers, jongeren in de doelgroep
van 12 tot 24 jaar.
In algemene zin kan worden geconstateerd dat de subsidie doeltreffend is in die zin
dat de minister van IenM invloed kan uitoefenen op welke activiteiten TeamAlert verricht
voor de subsidie. TeamAlert weet zelf goed in te spelen op actuele onderwerpen en
oplossingen voor actuele maatschappelijke problemen. Zo wordt TeamAlert door de minister
regelmatig in communicatie met de Tweede Kamer genoemd, zoals bijvoorbeeld bij het
drugs en rijonderricht dossier.
Met de subsidie van de minister van IenM ontwikkelt TeamAlert (1) aansprekende voorlichtingscampagnes
en (2) originele educatieve projecten, die jongeren in de leeftijd van 12 tot en met
24 jaar weten te triggeren om na te denken over het onderwerp en (3) communicatieprojecten.
Dit totaal portfolio zorgt ervoor dat jongeren aangesproken kunnen worden door middel
van verschillende invalshoeken en op verschillende vindplaatsen. Hierdoor kan TeamAlert
de gehele doelgroep van 12 tot en met 24 jaar aanspreken met haar projecten.
Er zijn over de afgelopen jaren verschillende projecten door TeamAlert uitgevoerd
en opgestart op het terrein van verkeersveiligheid met subsidie van de minister van
IenM.
-
• Voorlichting op het gebied van alcohol en drugs (de Witte Waas) in het verkeer op festivals.
-
• Verkeersveiligheidsprojecten voor fietsers en scooters op diverse scholen en in studentensteden.
Zo is het project ScooterElite een ervaringsproject voor jonge scooterrijders.
-
• Educatieve projecten onder jongeren op het voortgezet onderwijs, zo wordt met StudioFlits een unieke doelgroep in het praktijkonderwijs bereikt.
-
• Projecten rond jonge bestuurders: voorlichting over 2toDrive, het project @thewheel, waarbij afleiding in het verkeer centraal staat en de Rijscholenkiezer, waarbij
jongeren worden geattendeerd op een bewuste keuze van de rijopleider.
Vanzelfsprekend is doeltreffendheid meer dan het feit dat TeamAlert gesubsidieerde
projecten uitvoert. Doeltreffendheid strekt zich ook uit tot het bereiken van het
grotere doel: Het verhogen van de verkeersveiligheid in Nederland.
TeamAlert ziet zelf de evaluatie van de projecten als een belangrijk (strategisch)
instrument om een daadwerkelijke verhoging van de verkeersveiligheid onder jongeren
te kunnen realiseren en besteedt hieraan specifiek aandacht door interne en externe kwaliteitscontrole.
Door middel van evaluatieonderzoek kan de impact van projecten worden vergroot; onderzoeksuitkomsten
leveren een positieve bijdrage aan zowel de doelmatigheid als de kwaliteit van de
educatieve- en voorlichtingsprojecten. Tevens biedt onderzoek TeamAlert de mogelijkheid
om verschillende onderscheidende projecten te blijven aanbieden.
Interne kwaliteitscontrole op doeltreffendheid
De afgelopen jaren is onderzoek een steeds belangrijkere rol in gaan nemen binnen
de werkwijze van TeamAlert. Inmiddels vormen onderzoek en evaluatie de basis van ieder
project. In de eerste plaats richt onderzoek zich op inhoudelijke verzwaring, het
methodisch opschalen van projecten en het uitvoeren van resultaatmetingen om een kwaliteitsslag
over het gehele projectportfolio te kunnen realiseren. TeamAlert is in januari 2013
gestart met het meten van haar activiteiten door middel van een eigen gedragswetenschapper.
Verschillende onderzoeksmethoden worden ingezet om aan deze doelen te kunnen werken:
-
• Effectonderzoek: heeft het project effect op de kennis, houding en intentie ten aanzien van verkeersveiligheid
en het verkeersveilige gedrag van deelnemers?
-
• User experience onderzoek: hoe beoordelen deelnemers aan een project het project (succes- en faalfactoren /
aansluiting op doelgroep)?
-
• Procesevaluaties: is het project doeltreffend? In hoeverre wordt via de gekozen werkwijze gericht
aan de vooraf opgestelde doelen gewerkt?
TeamAlert hanteert een methodische aanpak bij het evalueren van de educatieve en voorlichtingsprojecten.
Het toetsen van deze projecten gebeurt aan de hand van de PDCA-cyclus (Plan, Do, Check,
Act). Ieder project doorloopt deze cyclus, afhankelijk van de verschillende toetsmomenten
en de gegenereerde onderzoeksresultaten, één of meerdere keren. Op basis van onderzoeksuitkomsten,
in combinatie met onder andere bereikcijfers, worden vervolgens gerichte keuzes gemaakt
in de (door)ontwikkeling van een project. Dit betekent dat onderzoek de basis is voor
nieuwe en bestaande projecten en door middel van onderzoek de uiteindelijke werkwijze
binnen een project bepaald wordt.
Binnen de subsidieregeling TeamAlert 2012 is inmiddels een derde van alle projecten
op effect getoetst en is onder zo goed als alle projecten een user experience onderzoek
of procesevaluatie uitgevoerd. De bevindingen zijn per project terug te vinden in
de jaarlijkse inhoudelijke rapportage.
Externe kwaliteitscontrole op doeltreffendheid
Om te waarborgen dat het door TeamAlert uitgevoerde onderzoek kwalitatief hoogwaardig
is en objectief wordt uitgevoerd, werkt TeamAlert bij het opzetten en uitvoeren van
haar onderzoeken sinds 2013 samen met de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid
(SWOV). De SWOV voert een onafhankelijke kwaliteitstoets uit op de verschillende onderzoeksproducten
van TeamAllert en adviseert per onderzoeksfase: (1) het ontwikkelen van de onderzoeksopzet
en onderzoeksinstrumenten, (2) het uitvoeren van de data-analyse en (3) het formuleren
van conclusies en aanbevelingen. Door de kwaliteitstoets van de SWOV kan TeamAlert
garanderen dat een project volgens wetenschappelijke standaarden is onderzocht en
de onderzoeksresultaten betrouwbaar zijn.
De SWOV beoordeelt de manier van onderzoek van TeamAlert en geeft TeamAlert als het
ware een ‘stempel’ als inderdaad blijkt dat TeamAlert goed en volledig onderzoek heeft gedaan. Zo zijn
bijvoorbeeld de afgeronde effectonderzoeken naar Kruispunt en Streetbeat reeds voorzien
van een ‘stempel’ door SWOV en worden op dit moment effectonderzoeken naar ScooterElite en Studio Flits!
onder de loep genomen.
Hiernaast kan over externe kwaliteitscontrole worden gemeld, dat CROW-KpVV (Kennisplatform
Verkeer en Vervoer) is begonnen om alle producten die zijn opgenomen in de Toolkit
Permanente Verkeerseducatie te toetsen aan de hand van de ‘checklist verkeerseducatie’.
Met deze toetsing wordt beoogd om afnemers handvatten te geven verantwoorde verkeerseducatie
projecten te kiezen. Deze Toolkit Permanente Verkeerseducatie staat online, met een
beschrijving van allerlei verschillende producten3. Hierin zijn ook de educatieve projecten Kruispunt, Streetbeat, LaMaZien, Studio
Flits! van TeamAlert meegenomen. Naar verwachting wordt de beoordeling van de projecten
in 2015 gepubliceerd.
2.8 Doelmatigheid – bereik van projecten
De inzet van TeamAlert draagt niet alleen bij aan de bewustwording en betrokkenheid
van jongeren op het gebied van verkeersveiligheid, maar ook de betrokkenheid en participatie
van andere partijen op dit thema. TeamAlert heeft de afgelopen jaren steeds meer jongeren
weten te bereiken, zowel face-to-face als ook door online en offline media.
Het is TeamAlert gelukt om de afgelopen jaren ieder euro die wordt ontvangen met de
subsidie van de minister van IenM te vermeerderen door decentrale bijdragen aan te
vragen waarmee het landelijk activiteitenplan wordt ondersteund. TeamAlert is actief
in elke provincie en heeft hierdoor landelijke dekking. Ook wordt samenwerking gezocht
met andere partijen. Dit zorgt ervoor dat TeamAlert haar financiële middelen voor
de verkeersveiligheid verdubbelt en landelijk goed op het onderwerp verkeersveiligheid
inspeelt.
Tabel 2: Cijfers TeamAlert op een rij
|
2011
|
2012
|
2013
|
2014 (verwacht)
|
Subsidie IenM
|
€ 827.092 projectsubsidies
€ 140.000 instellingssubsidie
|
€ 947.029 brede projectsubsidie
|
€ 929.573 brede projectsubsidie
|
€ 851.000 brede projectsubsidie
|
Baten
|
€ 1.543.365
|
€ 1.731.014
|
€ 1.787.113
|
n.n.b.
|
Lasten
|
€ 1.356.498
|
€ 1.650.837
|
€ 1.749.721
|
n.n.b.
|
Continuïteitsreserve
|
€ 367.283
|
€ 447.487
|
€ 484.879
|
€ 500.000
|
Aantal fte’s met vast dienstverband
|
15 (waarvan 1 vast)
|
18 (waarvan 2 vast)
|
20 (waarvan 4 vast)
|
24 (waarvan 7 vast)
|
Bereik van aantal jongeren door face-to-face activiteiten
|
101.000
|
117.500
|
130.000
|
n.n.b.
|
Bereik van jongeren door online en offline activiteiten
|
3.006.000
|
6.344.000
|
9.000.000
|
n.n.b.
|
In onderstaande toelichting wordt nader ingegaan op de continuïteitsreserve en de
berekening van het bereik van jongeren.
Continuïteitsreserve
De continuïteitsreserve wordt alleen gevuld met het restant op de inkomsten die niet
van de minister van IenM zijn.
TeamAlert houdt met betrekking tot de hoogte van de reserve de richtlijnen van de
keurmerken CBF en VFI aan. Daarom is het maximum van de continuïteitsreserve door
TeamAlert gezet op niet meer dan 1 keer de vaste jaarlasten en dit is bij TeamAlert
ongeveer een miljoen euro (in 2014). Onder de vaste jaarlasten vallen de personeelskosten
(salarissen, premies, belastingen, e.d.), huisvestingskosten (huur, GWL, etc.), een
deel verkoopkosten (voornamelijk websitekosten) en algemene kosten (ICT, verzekeringen,
accountant en administratiekosten, etc.).
Face-to-face
Het Face-to-face bereik laat een gestage stijging zien van ongeveer 15.000 jongeren
per jaar. TeamAlert zou dit aantal harder kunnen laten stijgen, maar kiest er voor
dit niet te doen. Dit komt mede door de continue kwaliteitsslag die TeamAlert bij
de activiteiten doorvoert: zo telde TeamAlert in het begin van de Witte Waas (een
project met een groot bereik) het plakken van een sticker op een jongere als een bereikte
jongere. Inmiddels is duidelijk, dat TeamAlert meer effect sorteert als met jongeren
op een theoretisch goed onderbouwde wijze (langere) gesprekken worden gevoerd; deze
intensievere inzet kost meer tijd. Het motto van TeamAlert is om zoveel mogelijk jongeren
zo effectief mogelijk te bereiken. De nadruk ligt echter wel op effectiviteit (zie
ook externe en interne kwaliteitscontrole).
Online en offline activiteiten
TeamAlert maakt voor het meten van zowel het online als ook bij offline bereik gebruik
van gangbare methodieken binnen de communicatie.
-
• Het offline bereik van de communicatiecampagnes meet TeamAlert door middel van het
bereik van de oplage van de diverse offline middelen, zoals redactionele artikelen
of advertenties. In beide gevallen gebruikt TeamAlert de oplage van het middel om
het bereik te formuleren. Uiteraard worden hierbij alleen de middelen meegenomen die
ook jongeren tot hun doelgroep hebben. Bij middelen die niet alleen voor jongeren
zijn, maar een bredere doelgroep kennen, gebruikt TeamAlert 15% van het totale bereik
(15% van de totale mediaconsumentengroep is een jongere tussen de 12 en 24).
-
• Het online bereik meet TeamAlert op verschillende manieren:
-
○ Het aantal bezoekers van de eigen TeamAlert pagina’s (website e.d.) wordt gemeten
door middel van Google Analytics;
-
○ Het bereik van de externe content waar TeamAlert niet voor heeft betaald (earned media),
meet TeamAlert door middel van cijfers die zij ontvangen vanuit Meltwater, hun monitoringtool;
-
○ Het bereik van de externe content die TeamAlert heeft ingekocht (paid media), meet
TeamAlert door middel van de rapporten die zij ontvangen van o.a. haar internetbureau.
2.9 Conclusie
Op basis van de gebruikte documenten en de constateringen heeft de minister van IenM
het beeld dat de subsidie aan TeamAlert doeltreffend wordt gebruikt om de bewustwording
en betrokkenheid van jongeren op het gebied van verkeersveiligheid te vergroten, zodat
zij zich verkeersveiliger gedragen. TeamAlert weet goed in te spelen op actuele onderwerpen
en oplossingen voor actuele maatschappelijke problemen op het snijvlak van jongeren
en verkeersveiligheid. Door middel van continue projectevaluatie wordt het doel scherp
in het oog gehouden. De kwaliteit van de activiteiten van TeamAlert wordt zowel door
decentrale overheden als ook marktpartijen en jongeren onderstreept. TeamAlert weet
haar subsidiegelden zodanig in te zetten, dat ook andere partijen bereid zijn om in
verkeersveiligheidsprojecten van TeamAlert te investeren. Dit zorgt ervoor, dat elke
euro die de minister van IenM aan subsidie verleent 100% rendement oplevert. Hieruit
concludeert de minister van IenM, dat de subsidie aan TeamAlert doelmatig is en met
zo weinig mogelijk IenM-subsidie zoveel mogelijk resultaat wordt behaald.
3. Europese aspecten
De onderhavige regeling is getoetst op mogelijke staatssteunelementen. Geconcludeerd
kan worden dat er geen sprake is van staatssteun in de zin van artikel 107, eerste
lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie aan TeamAlert. Dit
omdat TeamAlert enkel voor niet-economische activiteiten subsidie kan krijgen. Het
gaat om activiteiten die zonder een onafhankelijke organisatie als TeamAlert ook niet
door de markt uitgevoerd zouden worden. Het jaarlijks subsidiëren van niet-economische
projecten en producten houdt in dat TeamAlert ook zelf expliciet hierop toetst.
Artikel 11, derde lid, onderdeel a, van de regeling schrijft een gescheiden boekhouding
voor.
Om te vermijden dat TeamAlert met de subsidie staatssteun verleent aan derden, is
in artikel 11, derde lid, onder c, een bepaling daartoe opgenomen. Het gaat hier om
de verhouding TeamAlert en de in te schakelen partij (een derde), en dus niet om de
verhouding IenM en TeamAlert. Deze bepaling impliceert onder meer dat het inschakelen
van derden door TeamAlert tegen een marktconforme prijs dient te gebeuren. Daarom
dienen de aanbestedingsregels door TeamAlert te worden gerespecteerd voor zover het
de aanwending van de subsidiegelden betreft.
4. Kostentoerekeningsysteem
Om een goede transparantie te verkrijgen tussen de hoogte van de subsidie en de werkelijke
kosten, wordt in deze subsidieperiode gewerkt met kostendekkende forfaitaire uurtarieven
voor de projecten en producten, zoveel mogelijk op basis van de systematiek van de
Handleiding Overheidstarieven. Deze uurtarieven omvatten een salariscomponent en een
overheadcomponent. De overheadcomponent is samengesteld uit huisvestingskosten, automatiseringskosten
en indirecte kosten (uitgaven voor materieel waaronder exploitatiekosten, bureaukosten,
reiskosten, opleidingskosten en inhuur van derden zoals schoonmaakpersoneel). De indirecte
kosten betreffen zowel de indirecte kosten van de personen die uitvoering geven aan
de subsidiabele projecten en producten (de uitgaven voor materieel), als de kosten
van niet direct betrokkenen die werkzaamheden verrichten samenhangend met de werkzaamheden
en diensten van de wel betrokkenen, zoals stafdiensten (financiële dienst, personeelszaken,
voorlichtingsdienst e.d.) en accountants.
De Aanwijzingen voor subsidieverstrekking noemen drie standaardberekeningswijzen voor
de berekening van uurtarieven. Het forfaitair uurtarief is er één van (aanwijzing
19). De keuze voor dit instrument is ingegeven door de wens om een zo laag mogelijke
administratieve lastendruk op TeamAlert te leggen. Voor de toepassing van de berekeningsmethode
van de forfaitaire uurtarieven is aangesloten bij de praktijk van TeamAlert. Bij TeamAlert
wordt gewerkt met drie uurtarieven voor alle projecten en producten. Het is gebaseerd
op het gemiddelde van de salariskosten en op de gemiddelde overheadkosten. De door
TeamAlert te hanteren forfaitaire uurtarieven voor alle projecten en producten worden
eenmalig voor de gehele subsidieperiode door de minister van IenM vastgesteld.
Eventuele salarissen die boven schaal 18 van de Handleiding liggen worden voor de
berekening van het forfaitaire uurtarief op schaal 18 gesteld ter vermijding van financiering
van bovenmatige inkomens met gemeenschapsgeld.
Naast de kosten van salarissen en overhead zijn er ook directe kosten voor inhuur
van derden, bijvoorbeeld bij uitbesteding van een deel van de subsidiabele projecten
en producten alsmede de kosten van voor de subsidiabele projecten en producten geleverde
goederen en diensten zoals drukwerk, onderzoeksrapporten e.d. Ook dergelijke kosten
– in de begripsbepaling van artikel 1 geduid als kosten derden – zijn subsidiabel.
5. Concept-activiteitenplan
TeamAlert dient jaarlijks uiterlijk 1 juli een concept-activiteitenplan in. Zonodig
vindt opnieuw overleg plaats met de minister over een aangepast concept. Beoogd wordt
dat TeamAlert op deze wijze ten aanzien van de keuze van de te subsidiëren projecten
en producten tijdig rekening kan houden met wensen van de minister als belangrijkste
subsidiegever. En voorts dat al in een vroegtijdig stadium getoetst kan worden of
het beoogde activiteitenplan in voldoende mate rekening houdt met het Strategisch
Plan Verkeersveiligheid 2008–2020. Dit consultatieproces is erop gericht de minister
sturingsmogelijkheden te geven zodat beleidsdoelstellingen van het ministerie ook
daadwerkelijk worden meegenomen. Bijkomend voordeel is dat de uiteindelijke aanvraag
tot subsidieverlening aldus geen inhoudelijke verrassingen oplevert en de subsidie
snel kan worden verleend, ruimschoots binnen de termijn van dertien weken.
6. Samenwerking met de vereniging Veilig Verkeer Nederland
In de toelichting op artikel 12 van de Subsidieregeling TeamAlert 2012 is opgenomen
om onderzoek uit te laten voeren naar mogelijke samenwerking tussen TeamAlert en de
vereniging Veilig Verkeer Nederland. SiraConsulting heeft daarom in 2013 in opdracht
van de minister van IenM onderzocht of en hoe TeamAlert en de vereniging Veilig Verkeer
Nederland op een zinvolle, efficiënte en effectieve wijze kunnen samenwerken, zonder
daarbij hun kritische succesfactoren uit het oog te verliezen. Bij dit onderzoek zijn
TeamAlert en de vereniging Veilig Verkeer Nederland betrokken geweest. Op basis van
de bevindingen van het onderzoek trekt Sira de conclusie dat een strategische samenwerking
tussen TeamAlert en de vereniging Veilig Verkeer Nederland zonder meer mogelijk is
en toegevoegde waarde heeft.
De resultaten van het onderzoek hebben gevolgen voor de wijze waarop uitvoering dient
te worden gegeven aan de door de minister te subsidiëren projecten en producten. Immers,
in het belang van een goede en effectieve besteding van overheidsgeld moet worden
voorkomen dat projecten overlap bevatten met die van de andere subsidieontvanger en
moet worden voorkomen dat overheidsgeld niet op de meest efficiënte wijze wordt gebruikt.
Omdat de door TeamAlert en de vereniging Veilig Verkeer Nederland te subsidiëren projecten
gedeeltelijk een onderlinge samenhang hebben, is strategische samenwerking bij de
uitvoering van de te subsidiëren projecten noodzakelijk. TeamAlert is verplicht om
in 2015 over de samenwerking periodiek te rapporteren, in elk geval middels het activiteitenverslag.
(artikel 12 van deze regeling).
Ook voor wat betreft de subsidieverleningen wil de minister van IenM in dit verband
graag dat er conform de conclusies van het onderzoek een integraal en op elkaar afgestemd
projectenaanbod door TeamAlert en de vereniging Veilig Verkeer Nederland wordt uitgewerkt
bij de aanvraag tot subsidieverlening, zodat projecten waarvoor Rijkssubsidie is verkregen
elkaar niet overlappen, maar aanvullen. Daarop zal de minister toetsen bij de aanvraag
tot subsidieverlening. Mocht er toch sprake zijn van overlap met projecten van TeamAlert,
dan kan de subsidie voor dat project geheel of gedeeltelijk worden geweigerd (artikel
9, aanhef en onder d).
Om de samenwerking tussen TeamAlert en de vereniging Veilig Verkeer Nederland verder
te bevorderen acht de minister van IenM het wenselijk om de subsidiecyclus van deze
twee organisaties gelijk te trekken. Dit betekent enerzijds dat de looptijd van de
nieuwe subsidieregeling voor TeamAlert gelijktijdig met de subsidieregeling van de
vereniging Veilig Verkeer Nederland moet eindigen, namelijk einde 2018. Hierdoor is
het mogelijk om begin 2017 verdere samenwerking te onderzoeken voordat een eventueel
nieuwe subsidieregeling wordt opgesteld. Anderzijds betekent gelijktrekken dat de
termijnen van het indienen van het activiteitenplan en de vaststelling ook hetzelfde
zijn. In de diverse artikelen van de onderhavige subsidieregeling is een en ander
verwerkt.
7. Tijdstippen van het subsidieproces
Het subsidieproces kent een jaarlijkse cyclus. In de subsidieregeling zijn uiterlijke
tijdstippen gesteld waaraan TeamAlert en de minister zijn gebonden. Het betreft per
boekjaar voor:
-
• Concept van een activiteitenplan (TeamAlert): 1 juli, en zo nodig op 1 september of
1 oktober;
-
• Aanvraag tot subsidieverlening (TeamAlert): 8 november;
-
• Beschikking tot subsidieverlening (minister): dertien weken na 8 november;
-
• Aanvraag tot subsidievaststelling (TeamAlert): 1 juli;
-
• Beschikking tot subsidievaststelling (minister): 22 weken na ontvangst van de aanvraag.
8. Administratieve lasten en risicoanalyse
De subsidieregeling is in hoofdzaak een voortzetting van Subsidieregeling TeamAlert
2012. De totale administratieve lasten komen op circa € 17.285,- per jaar. Dit is
circa 2,3% van het jaarlijkse subsidiebedrag in de periode 2015–2018.
Tevens is de subsidieregeling getoetst aan de uitkomsten van de risicoanalyse die
ingevolge de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking (aanwijzing 20) verplicht is.
In deze analyse is gewezen op diverse aspecten, met name:
-
a. de verantwoordelijkheid van TeamAlert om ten behoeve van de subsidieaanvraag te toetsen
of sprake is van niet-economische activiteiten die in concurrentie met derden worden
verricht;
-
b. de afstemming van mediagerichte zaken, en
-
c. het zoveel mogelijk gelijk trekken van termijnen inzake subsidieverlening en -vaststelling
aan die van de vereniging Veilig Verkeer Nederland).
Een en ander is verwerkt in de subsidieregeling en de toelichting (met name de artikelen
2, tweede lid, onder b, 14, tweede lid, onder b, 11, eerste lid, onder f, en tweede
lid, onder a, 6, 7 en 14 alsmede hoofdstuk 2.9 van de toelichting).
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
Dit artikel bevat begripsbepalingen.
Artikel 2
TeamAlert kan jaarlijks op basis van deze subsidieregeling een aanvraag voor subsidie
indienen bij de minister op basis waarvan, na een positieve beoordeling, de subsidieverstrekking
zal plaatsvinden. Niet elke activiteit van TeamAlert komt op grond van dit artikel
voor subsidie in aanmerking. Het betreft slechts projecten en producten op het terrein
van verkeersveiligheid voor jongeren van 12 tot en met 24 jaar en die gericht zijn
op de doelen, genoemd in artikel 2, eerste lid. De keuze van de projecten en producten
dient voorts gebaseerd te zijn op het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2008–2020.
Voor subsidiëring komen louter niet-economische activiteiten in aanmerking (artikel
2, tweede lid, onder b). Het betreft activiteiten die niet worden verricht in concurrentie
met derden (dat wil zeggen het aanbieden van goederen en diensten op de markt).
Het tweede lid bevat in onderdeel a een anti-cumulatiebepaling. Mocht blijken dat
de te subsidiëren projecten en producten door een ander bestuursorgaan zijn of worden
gesubsidieerd, dan zal subsidieverstrekking door het ministerie voor dat deel achterwege
blijven. Hetzelfde geldt voor inkomsten van derden die zonder tegenprestatie zijn
of worden verkregen. Het is namelijk mogelijk dat bepaalde activiteiten op grond van
meer dan één regeling voor subsidie in aanmerking kunnen komen, maar het is ongewenst
dat ten behoeve van dezelfde activiteiten een beroep gedaan kan worden op meerdere
subsidie-instrumenten van de overheid, voor zover dit leidt tot meer dan 100%-financiering.
Artikel 5
Het tweede lid geeft aan dat de subsidieverstrekking geschiedt op basis van werkelijke
kosten. De anti-cumulatiebepaling van artikel 2, tweede lid, wordt hierbij betrokken.
Dit betekent dat andere verkregen subsidies in mindering worden gebracht op de uiteindelijke
subsidie evenals andere eigen inkomsten.
Het in dit artikel genoemde bedrag van € 750.000,– per boekjaar is het resultaat van
de afweging door het ministerie van IenM van enerzijds de met de subsidie te bereiken
beleidsdoelstellingen en anderzijds de te hanteren bezuinigingsopgave voor deze subsidie.
Artikel 6
Dit artikel bevat een bepaling die het de minister van IenM mogelijk maakt om vooraf
wensen kenbaar te maken omtrent de projecten en producten die voor subsidiëring in
aanmerking komen. TeamAlert kan hiermee alvast rekening houden zodat de subsidieverlening
vlotter kan verlopen.
Artikel 7
De subsidieverlening geschiedt op aanvraag. Deze aanvraag wordt ingediend door TeamAlert
bij de minister van IenM, feitelijk geadresseerd aan IBI-F&I, Team Subsidies, Postbus
20906, 2500 EX Den Haag. Artikel 7 bepaalt welke bescheiden dienen te worden bijgevoegd
alsmede de inhoud ervan.
Artikel 4:65 van de Awb bevat een verplichting om bij de aanvraag mededeling te doen
van eventuele andere aangevraagde subsidies voor dezelfde projecten en producten.
Ook andere inkomsten van derden zonder tegenprestatie worden afgetrokken van de uiteindelijke
subsidieverlening (artikel 2, tweede lid).
Het activiteitenplan is het geheel van alle projecten van TeamAlert waar subsidie
van de minister van IenM voor verstrekt wordt. De producten zijn de resultaten die
voortkomen uit de projecten. De subsidie wordt zoals ook eerder aangegeven louter
voor niet-economische activiteiten verstrekt.
Artikel 8
In de beschikking tot subsidieverlening wordt onder meer vermeld de wijze waarop het
subsidiebedrag wordt bepaald. Uitgangspunt zal zijn dat de hoogte van de subsidieverlening
uiteindelijk wordt bepaald door berekening van het aantal uren dat daadwerkelijk aan
de projecten en producten is besteed, vermenigvuldigd met de goedgekeurd forfaitaire
uurtarieven, alsmede de werkelijke kosten derden. Zoveel mogelijk wordt aangesloten
bij de systematiek van de Handleiding Overheidstarieven. Het aldus verkregen subsidiebedrag
kan evenwel het bedrag van het subsidieplafond niet overstijgen. Het subsidiebedrag
wordt verrekend met de voorschotten.
De beschikking tot subsidieverlening vermeldt voorts het tijdstip waarop TeamAlert
de projecten en producten moet hebben afgerond. Uiteraard zal ingeval van doorlopende
projecten dit als zodanig worden aangegeven.
Het derde lid van artikel 8 maakt het mogelijk in de beschikking een begrotingsvoorbehoud
op te nemen als bedoeld in artikel 4:34 van de Awb. Op grond van dit voorbehoud kan
de minister van IenM de subsidieverlening met inachtneming van een redelijke termijn
intrekken of ten nadele van TeamAlert verlagen (art. 4:50 Awb) indien in de door de
Staten-Generaal vastgestelde rijksbegroting (onderdeel Infrastructuur en Milieu) onvoldoende
gelden zijn opgenomen. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een financiële taakstelling
van het Rijk. Het eventueel beroep op een begrotingsvoorbehoud moet door de minister
van IenM binnen vier weken na het aannemen van de begrotingswet worden gedaan.
Artikel 9
In artikel 4:35 van de Awb wordt een niet-limitatieve opsomming gegeven van de algemeen
geldende gronden om een subsidieaanvraag te weigeren. Met name de weigeringgrond van
het eerste lid, onder a en b, van dat artikel is van belang: er is gegronde twijfel
dat de projecten niet of niet geheel zullen plaatsvinden, of dat de aanvrager niet
zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In zo’n geval kan de
subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd. Dit betekent dat de subsidieverlening
kan worden geweigerd indien TeamAlert de verplichtingen uit de Awb en uit deze regeling
niet nakomt.
Naast deze wettelijke weigeringsgronden zijn in artikel 9 van de subsidieregeling
een aantal aanvullende gronden opgenomen om de aanvraag tot subsidieverlening geheel
of ten dele te weigeren. Zo kan weigering plaatsvinden indien in het verleden toepassing
is gegeven aan de artikelen 4:48, 4:49 en 4:50 van de Awb, bijvoorbeeld als in voorgaande
jaren de beschikking tot subsidieverlening respectievelijk tot subsidievaststelling
is gewijzigd of ingetrokken als gevolg van aan de subsidieontvanger toe te rekenen
specifieke omstandigheden. Het bewust verstrekken van onjuiste gegevens is een van
deze omstandigheden. Voor een uitvoerige beschrijving van deze omstandigheden wordt
verwezen naar voornoemde artikelen uit de Awb.
Naast deze discretionaire weigeringsgronden bevat de Awb ook een imperatieve weigeringgrond
(artikel 4:25 tweede lid). Indien de aanvraag tot subsidieverlening het subsidieplafond
overschrijdt, moet de aanvraag gedeeltelijk worden geweigerd. Welk deel van de aanvraag
(met andere woorden: welke activiteit) wordt geweigerd, is ter beoordeling van de
minister van IenM. De aanvraag zal niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover niet
is voldaan aan de vereisten van artikel 2.
Voorts zal subsidieverstrekking geheel of gedeeltelijk achterwege blijven in de in
artikel 2, tweede lid, genoemde gevallen.
Artikel 10
In dit artikel is gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid om voorschotten te
verlenen. Voorschotten zijn op grond van het derde lid mogelijk tot ten hoogste 95%
van het maximumbedrag van de subsidie. Dit is weliswaar een uitzonderlijk hoog percentage
doch wenselijk, omdat TeamAlert voor een groot deel afhankelijk is van de geldstroom
van de minister van IenM en zonder dit bedrag aan voorschotten in ernstige financiële
problemen zou geraken.
TeamAlert heeft de plicht bij de aanvraag tot subsidieverlening een helder inzicht
in het verloop van de liquiditeit per kalenderkwartaal te geven.
Voorschotten worden automatisch (ambtshalve) verstrekt. Een aparte aanvraag tot bevoorschotting
is dus niet nodig. TeamAlert is verplicht te melden, indien er omstandigheden zijn
die van invloed zijn op de hoogte van het verleende bedrag. De minister kan vervolgens,
indien nodig door een wijziging van de verleningbeschikking en het bevoorschottingsregime,
de hoogte van de voorschotten aanpassen. Na vaststelling van de subsidie wordt het
resterende bedrag (het vastgestelde bedrag verminderd met de verleende voorschotten),
uitgekeerd aan TeamAlert.
Artikel 11
Het eerste lid van dit artikel bevat de verplichtingen die in elk geval gelden voor
TeamAlert zoals het tijdig afronden van projecten en producten en het onverwijld melden
van (tussentijdse) financiering van projecten of producten door derden. Ook dient
onverwijld melding te worden gemaakt van over- en onderschrijdingen van het geraamde
subsidiebedrag van een activiteit van meer dan 10%. Deze verplichting is een concretisering
van de artikel 4:70 van de Awb. De in onderdeel c. genoemde meldingsplicht is nodig
omdat op grond van de Aanwijzingen voor de subsidieverstrekking niet mag worden gevraagd
om tussentijdse voortgangsverslagen bij projecten waarvan de uitvoering korter dan
twaalf maanden in beslag neemt, en voorts omdat de bevoorschottingssystematiek is
vereenvoudigd (artikel 10). De nieuwe verplichting in onderdeel d. houdt verband met
de Wet bestuurlijke boete meldingsplichten door ministers verstrekte subsidies, welke
wet vanaf 1 juli 2013 geldt. Op grond van deze meldplicht kan de minister van IenM
de hoogte van de bevoorschotting bijstellen indien in een kalenderkwartaal flink minder
is uitgegeven aan subsidieprojecten dan de geraamde subsidiebedragen.
De ervaringen van de afgelopen jaren hebben geleerd dat bij de subsidieverlening in
elk geval behoefte bestaat aan het vooraf schriftelijk geïnformeerd worden over bekendmaking
van projecten, producten en standpunten met een politiek gevoelig of belangrijk beleidsmatig
karakter. Dit is geregeld in het eerste lid, onderdeel f.
De in onderdeel g. opgenomen evaluatiebepaling vloeit voort uit een wettelijke verplichting
(artikel 4:24 van de Awb). De resultaten van de evaluatie kunnen bouwstenen zijn voor
een eventuele nieuwe regeling. De medewerking van TeamAlert bij de totstandkoming
van het evaluatieverslag is onontbeerlijk en derhalve wordt een verplichting daartoe
in de subsidieregeling neergelegd. In de evaluatie zal onder meer worden gekeken naar
eventueel oneigenlijk gebruik van de subsidieregeling. Op grond van de Awb dient het
evaluatieverslag in elk geval eenmaal in de vijf jaren te worden gepubliceerd.
Het tweede lid maakt het mogelijk bij de beschikking tot subsidieverlening aanvullende
verplichtingen te stellen. Zo kan een verplichting worden opgelegd over het geven
van bekendheid aan de gesubsidieerde projecten en producten of de resultaten ervan, teneinde de Nederlandse burgers,
belangenverenigingen of bestuursorganen te informeren. Een dergelijke verplichting
is van belang omdat de in artikel 2 bedoelde projecten en producten van TeamAlert
van groot belang worden geacht voor de Nederlandse samenleving.
Vanuit het oogpunt van het afleggen van rekening en verantwoording van de subsidiegelden
is in het derde lid, onderdeel a, de bepaling opgenomen dat TeamAlert zorg draagt
voor een gescheiden administratie, dat wil zeggen: de door IenM gesubsidieerde projecten
en producten moeten worden onderscheiden van de overige activiteiten van TeamAlert.
Ook de Awb kent een aantal verplichtingen met betrekking tot de administratie. Zo
is de subsidieontvanger op grond van artikel 4:69 van de Awb verplicht een (financiële)
administratie te voeren, zodanig dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling
van de subsidie van belang zijnde rechten en plichten alsmede de betalingen en de
ontvangsten kunnen worden nagegaan. Deze administratie en de bijbehorende bescheiden
dienen gedurende zeven jaren te worden bewaard.
De verplichting in het derde lid, onderdeel c, strekt ertoe dat TeamAlert zelf met
subsidiegeld geen staatssteun verleent aan derden. Zo zal inschakeling van derden
tegen een marktconforme prijs moeten plaatsvinden. Daarom dienen de aanbestedingsregels
te worden gerespecteerd voor zover het de aanwending van de subsidiegelden betreft.
Het niet voldoen aan de subsidieverplichtingen kan leiden tot het intrekken of ten
nadele van de subsidieontvanger wijzigen van de subsidieverlening alsmede tot een
lagere subsidievaststelling (artikel 4:48 en 4:46 van de wet).
Artikel 13
Met het oog op het al dan niet continueren van de toekenning van subsidie aan TeamAlert
is het van belang dat wijzigingen in de rechtspersoonlijkheid en het voortbestaan
van TeamAlert de instemming van de minister hebben. Dit artikel voorziet hierin.
Artikel 14
Ter afronding van het subsidieproces dient TeamAlert een aanvraag in tot subsidievaststelling.
TeamAlert dient deze aanvraag in bij de minister van IenM, feitelijk geadresseerd
aan IBI-F&I, Team Subsidies, Postbus 20906, 2500 EX Den Haag. Het tweede lid noemt
de bescheiden die moeten worden bijgevoegd, zoals het activiteitenverslag en het financieel
verslag.
Het activiteitenverslag en het financieel verslag zijn wettelijk verplicht (artikel
4:75, eerste lid, van de Awb).
Onderdeel e. van het tweede lid betreft de zogeheten uitgebreide accountantscontrole.
Artikel 4:79 van de Awb maakt het mogelijk dat de accountantscontrole zich eveneens
uitstrekt tot de vraag of TeamAlert zich heeft gehouden aan verplichtingen die in
het kader van de subsidieverstrekking zijn gesteld. Van deze mogelijkheid wordt in
onderdeel e. gebruik gemaakt. Daarbij gaat het om verplichtingen die voortvloeien
uit de Awb maar ook uit de onderhavige subsidieregeling.
Artikel 15
In de beschikking tot subsidievaststelling wordt het bedrag aan vastgestelde subsidie
vermeld. Ingevolge artikel 4:46, eerste lid, van de Awb wordt de subsidie overeenkomstig
de beschikking tot subsidieverlening vastgesteld. De subsidie kan echter op een lager
bedrag worden bepaald in specifieke gevallen, opgesomd in artikel 4:46, tweede en
derde lid, van de Awb. Bijvoorbeeld indien de activiteiten waarvoor subsidie is verleend
niet of niet geheel hebben plaatsgevonden of indien de subsidieontvanger niet heeft
voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen (bijvoorbeeld het niet onverwijld
melden van inkomsten van derden op gesubsidieerde projecten en producten alsmede het
niet onverwijld melden van vertragingen van projecten of producten).
Het maximale subsidiebedrag geldt voor 100% van de projecten en producten. Worden
deze voor een deel niet uitgevoerd, dan wordt de subsidie lager vastgesteld.
Artikel 16
Dit artikel bepaalt welke functionarissen toezichthouder zijn. In afdeling 5.2 van
de Awb (artikel 5:11 tot en met 5:20) wordt een aantal bevoegdheden genoemd waarover
de toezichthouder beschikt, met name de bevoegdheid om inlichtingen te vorderen en
de bevoegdheid inzage te vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden alsmede daarvan
kopieën te maken. TeamAlert dient ingevolge artikel 5:20, eerste lid, van de Awb en
6, tweede lid, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat aan de toezichthouder
alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening
van zijn bevoegdheden. Een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheden slechts gebruik
voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is (artikel 5:13
van de Awb).
Artikel 17
Dit artikel bevat verder een overgangsbepaling in het tweede lid. De regeling vervalt
weliswaar per 1 januari 2019, maar blijft in verband met de afwikkeling van reeds
verleende subsidies van toepassing op die subsidies. Zo zal de subsidie die in 2018
zal worden verleend voor 2019, blijven vallen onder de onderhavige regeling.
Het is noodzakelijk af te wijken van de vaste verandermomenten om te vermijden dat,
gelet op de jaarindeling van de subsidieregeling, aanmerkelijke ongewenste private
of publieke voor- of nadelen voorkomen (aanwijzing 174, vierde lid, onder a, van de
Aanwijzingen voor de regelgeving). De publicatiedatum van deze regeling zal uiterlijk
30 juni 2015 zijn.
De rapportageplicht over de samenwerking met de vereniging Veilig Verkeer Nederland
(artikel 12, tweede lid) bestond al ingevolge de beschikking tot subsidieverlening
voor 2015. De verplichting om uiterlijk 1 juli 2015 een concept-activiteitenplan in
te dienen (artikel 6, eerste lid) is tijdig met TeamAlert gecommuniceerd en levert
geen problemen op. Specifieke overgangsbepalingen dienaangaande zijn dus niet nodig.
De Minister van Infrastructuur en Milieu,
M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus