De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 2, negende lid, van de Pensioenwet en artikel 2, vierde lid, van
de Wet verplichte beroepspensioenregeling;
Besluit:
TOELICHTING
Algemeen
Aanleiding
In de maatschappij en de Tweede Kamer is dringend aandacht gevraagd voor de situatie
van de mensen die op het punt staan om hun opgebouwde pensioenkapitaal om te zetten
in een levenslange uitkering en daarbij nadeel ondervinden van de lage rentestand.
Deze mensen kunnen nog geen gebruik maken van de aangekondigde maatregelen voor het
optimaliseren van premieovereenkomsten.1 De Tweede Kamer heeft gevraagd om voor deze mensen een overbruggingsmaatregel te
treffen in de aanloop naar de inwerkingtreding van deze aangekondigde maatregelen.
Daarbij is voorgesteld om de regeling ‘Pensioenknip’ zo spoedig mogelijk opnieuw tijdelijk
in te voeren.
De Pensioenknip
De Pensioenknip maakt het mogelijk om bij premie- en kapitaalovereenkomsten de uitkering
op de ingangsdatum te splitsen (‘knippen’) in een direct ingaande tijdelijke uitkering
en een daarop aansluitende levenslange uitkering. De wettelijke basis van de tijdelijke
regeling Pensioenknip is gelegen in artikel 2, negende lid, Pensioenwet (PW) en artikel
2, vierde lid, Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). De tijdelijke regeling
Pensioenknip is in 2013 geëvalueerd.2 Naar aanleiding van deze evaluatie is besloten om de tijdelijke regeling niet te
verlengen of aan te passen. Uit de evaluatie is gebleken dat de Pensioenknip het beoogde
doel niet heeft bereikt. Slechts een beperkt aantal mensen heeft gebruik gemaakt van
de Pensioenknip en deze mensen hebben als gevolg van de dalende rente geen financieel
voordeel kunnen ervaren. Verder is uit de evaluatie gebleken dat de Pensioenknip voor
deelnemers complex en adviesgevoelig is en tot extra uitvoeringskosten leidt. Ten
slotte wordt bij een tijdelijke uitkering een lagere rentevergoeding gegeven dan bij
de aankoop van een levenslange pensioenuitkering. Een relatief groot deel van het
pensioenkapitaal gaat daardoor op aan de tijdelijke uitkering. Overigens bestaat het
risico dat ook de komende periode de rente verder zal dalen of lange tijd laag zal
blijven.
Gelet op de dringende oproep van de Tweede Kamer heb ik toegezegd om de regeling Pensioenknip
nu tijdelijk opnieuw open te stellen in afwachting van de aangekondigde maatregelen
voor optimalisering van premieovereenkomsten.3 Het optimaliseren van de premieovereenkomst heeft tot doel de contractspartijen (sociale
partners) in staat te stellen om met de ingelegde premies een beter verwacht pensioenresultaat
te realiseren. Dit is mogelijk door deelnemers niet te verplichten op pensioendatum
hun kapitaal om te zetten in een vaste uitkering. Dat betekent wel dat de deelnemers
ook in de uitkeringsfase beleggingsrisico’s blijven lopen. Het geoptimaliseerde wettelijk
kader voor premieovereenkomsten moet derhalve een nieuw evenwicht bieden tussen contractsvrijheid
en bescherming.
Inhoud van de regeling
In de onderhavige regeling is geregeld wat nodig is om de Pensioenknip zo spoedig
mogelijk opnieuw open te stellen voor de betreffende doelgroep.
De onderhavige regeling heeft tot doel om de tijdelijke regeling Pensioenknip voor
een beperkte periode opnieuw open te stellen, zodat men de mogelijkheid krijgt om
bij de aankoop van de levenslange pensioenuitkering gebruik te maken van de beoogde
maatregelen voor optimaliseren van premieovereenkomsten indien die gerealiseerd worden.
Hierbij wordt het aankopen van een tijdelijke uitkering van maximaal twee jaar mogelijk
gemaakt. De termijn van twee jaar is gekozen gelet op de termijn die nodig is om de
periode tot aan inwerkingtreding van de aangekondigde maatregelen voor optimaliseren
van premieovereenkomsten te overbruggen. Daarbij is een uitlooptermijn voor zorgvuldige
uitvoering en besluitvorming in de praktijk in acht genomen. Pensioenuitvoerders kunnen
ervoor kiezen tijdelijke uitkeringen voor een standaard duur aan te bieden.
De tijdelijke regeling Pensioenknip zal worden opengesteld voor mensen van wie de
pensioendatum ligt vóór 1 januari 2017. Op grond van artikel 2, tiende lid, PW en
artikel 2, vijfde lid Wvb, is daarbij de voorwaarde dat de pensioendatum is gelegen
na 31 december 2008 en het op de pensioendatum beschikbaar komende kapitaal nog niet
is aangewend voor aankoop van een levenslange uitkering. Deze voorwaarde blijft gelden
bij de onderhavige wijziging van de regeling. Mensen die het opgebouwde kapitaal reeds
hebben aangewend voor een levenslange uitkering kunnen derhalve geen gebruik maken
van de onderhavige regeling. De overige voorwaarden uit de tijdelijke regeling Pensioenknip,
zoals variatie hoog/laag, informatiebepalingen en risicoprofiel en shop- en uitruilmogelijkheden,
blijven ongewijzigd van kracht.
In de onderhavige regeling is bepaald dat voor de mensen die in de periode tussen
1 januari 2009 en 1 januari 2014 gebruik hebben gemaakt van de tijdelijke regeling
Pensioenknip, de oorspronkelijke regeling blijft gelden. Daarbij gaat het onder meer
om een tijdelijke uitkering van vijf jaar (in plaats van twee jaar).
Mogelijk hebben pensioenuitvoerders na de inwerkingtreding van de onderhavige regeling
enige voorbereidingstijd nodig voor de uitvoering. Gelet op de snelle inwerkingtreding
van de onderhavige regeling is het begrijpelijk als het niet in alle gevallen lukt
om direct na de inwerkingtreding alle informatie over de Pensioenknip te verstrekken.
De benodigde voorbereidingstijd zal echter naar verwachting beperkt zijn omdat de
Pensioenknip geen nieuwe maatregel betreft. Indien nodig zal de regeling Pensioenknip
te zijner tijd nogmaals worden aangepast om de regeling te laten aansluiten op de
aangekondigde maatregelen voor optimaliseren van premieovereenkomsten.
Informatiebepalingen
Deelnemers dienen door hun pensioenuitvoerder geïnformeerd te worden over de mogelijkheid
om te kiezen voor de Pensioenknip. Op grond van de nieuwe regels voor pensioencommunicatie
dient de informatie tijdig, duidelijk, correct en evenwichtig te zijn. Deze laatste
norm (evenwichtig) houdt in dat er ook informatie over de voor- en nadelen van keuzemogelijkheden
verstrekt moet worden.
Vervolgens kunnen deelnemers verzoeken om toepassing van de Pensioenknip. Pensioenuitvoerders
zijn verplicht om mee te werken aan dergelijke verzoeken. Voor pensioenuitvoerders
zal dit leiden tot extra uitvoeringskosten, welke tussen pensioenuitvoerders uiteen
zullen lopen. Deze kosten maken gesplitste aankoop financieel minder aantrekkelijk,
voor zowel de pensioenuitvoerder als de deelnemer, als de waarde van het kapitaal
beperkt is. Daarom geldt de bovengenoemde verplichting voor de pensioenuitvoerder
– net als in de oorspronkelijke regeling Pensioenknip – alleen als het opgebouwde
kapitaal in totaliteit tenminste € 10.000 bedraagt.
Voorts is het voor degenen die van de Pensioenknip gebruik maken van belang om jaarlijks
geïnformeerd te worden over de waarde van de beleggingen (het kapitaal) alsmede over
de met die waarde aan te kopen pensioenuitkering. De betrokkene moet weloverwogen
het moment kunnen kiezen waarop de levenslange pensioenuitkering wordt aangekocht.
Voor bovenstaande informatieverstrekking mogen pensioenuitvoerders kosten in rekening
brengen.
Fiscale handreiking
Voor de toepassing van de fiscale regelgeving bestaat een ‘handreiking Pensioenknip’.
Deze handreiking is van belang voor pensioengerechtigden van wie het pensioen is verzekerd
door middel van een kapitaalovereenkomst of premieovereenkomst als bedoeld in artikel
1 PW of 1 Wvb. Deze handreiking zal worden aangepast conform de onderhavige regeling.
De aangepaste handreiking is te vinden op de website www.belastingdienstpensioensite.nl.
Artikelsgewijs
Artikel I
In artikel 3a, eerste lid, is geregeld dat toepassing van de Pensioenknip mogelijk
is indien de pensioendatum ligt voor 1 januari 2017.
In artikel 3b is geregeld dat de duur van de tijdelijke uitkering ten hoogste twee
jaar bedraagt. Bij toepassing van de pensioenknip bij een pensioendatum gelegen voor
1 januari 2014 gold een maximale termijn van vijf jaar voor de tijdelijke uitkering.
In deze gevallen is de tijdelijke uitkering natuurlijk al ingegaan. In het vierde
lid is daarom geregeld dat voor deze gevallen de termijn van vijf jaar blijft gelden.
Artikel II
Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten omdat het spoedregelgeving betreft.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J. Klijnsma