Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 2 juli 2015, nr. 2015-0000165312, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de pensioenknip

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 2, negende lid, van de Pensioenwet en artikel 2, vierde lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3a, eerste lid, wordt ‘1 januari 2014’ vervangen door: 1 januari 2017.

B

Artikel 3b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt ‘vijf jaar’ vervangen door: twee jaar.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. In afwijking van het eerste lid bedraagt de duur van de tijdelijke uitkering ten hoogste vijf jaar indien de pensioendatum was gelegen voor 1 januari 2014.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 2 juli 2015

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma

TOELICHTING

Algemeen

Aanleiding

In de maatschappij en de Tweede Kamer is dringend aandacht gevraagd voor de situatie van de mensen die op het punt staan om hun opgebouwde pensioenkapitaal om te zetten in een levenslange uitkering en daarbij nadeel ondervinden van de lage rentestand. Deze mensen kunnen nog geen gebruik maken van de aangekondigde maatregelen voor het optimaliseren van premieovereenkomsten.1 De Tweede Kamer heeft gevraagd om voor deze mensen een overbruggingsmaatregel te treffen in de aanloop naar de inwerkingtreding van deze aangekondigde maatregelen. Daarbij is voorgesteld om de regeling ‘Pensioenknip’ zo spoedig mogelijk opnieuw tijdelijk in te voeren.

De Pensioenknip

De Pensioenknip maakt het mogelijk om bij premie- en kapitaalovereenkomsten de uitkering op de ingangsdatum te splitsen (‘knippen’) in een direct ingaande tijdelijke uitkering en een daarop aansluitende levenslange uitkering. De wettelijke basis van de tijdelijke regeling Pensioenknip is gelegen in artikel 2, negende lid, Pensioenwet (PW) en artikel 2, vierde lid, Wet verplichte beroepspensioenregeling (Wvb). De tijdelijke regeling Pensioenknip is in 2013 geëvalueerd.2 Naar aanleiding van deze evaluatie is besloten om de tijdelijke regeling niet te verlengen of aan te passen. Uit de evaluatie is gebleken dat de Pensioenknip het beoogde doel niet heeft bereikt. Slechts een beperkt aantal mensen heeft gebruik gemaakt van de Pensioenknip en deze mensen hebben als gevolg van de dalende rente geen financieel voordeel kunnen ervaren. Verder is uit de evaluatie gebleken dat de Pensioenknip voor deelnemers complex en adviesgevoelig is en tot extra uitvoeringskosten leidt. Ten slotte wordt bij een tijdelijke uitkering een lagere rentevergoeding gegeven dan bij de aankoop van een levenslange pensioenuitkering. Een relatief groot deel van het pensioenkapitaal gaat daardoor op aan de tijdelijke uitkering. Overigens bestaat het risico dat ook de komende periode de rente verder zal dalen of lange tijd laag zal blijven.

Gelet op de dringende oproep van de Tweede Kamer heb ik toegezegd om de regeling Pensioenknip nu tijdelijk opnieuw open te stellen in afwachting van de aangekondigde maatregelen voor optimalisering van premieovereenkomsten.3 Het optimaliseren van de premieovereenkomst heeft tot doel de contractspartijen (sociale partners) in staat te stellen om met de ingelegde premies een beter verwacht pensioenresultaat te realiseren. Dit is mogelijk door deelnemers niet te verplichten op pensioendatum hun kapitaal om te zetten in een vaste uitkering. Dat betekent wel dat de deelnemers ook in de uitkeringsfase beleggingsrisico’s blijven lopen. Het geoptimaliseerde wettelijk kader voor premieovereenkomsten moet derhalve een nieuw evenwicht bieden tussen contractsvrijheid en bescherming.

Inhoud van de regeling

In de onderhavige regeling is geregeld wat nodig is om de Pensioenknip zo spoedig mogelijk opnieuw open te stellen voor de betreffende doelgroep.

De onderhavige regeling heeft tot doel om de tijdelijke regeling Pensioenknip voor een beperkte periode opnieuw open te stellen, zodat men de mogelijkheid krijgt om bij de aankoop van de levenslange pensioenuitkering gebruik te maken van de beoogde maatregelen voor optimaliseren van premieovereenkomsten indien die gerealiseerd worden. Hierbij wordt het aankopen van een tijdelijke uitkering van maximaal twee jaar mogelijk gemaakt. De termijn van twee jaar is gekozen gelet op de termijn die nodig is om de periode tot aan inwerkingtreding van de aangekondigde maatregelen voor optimaliseren van premieovereenkomsten te overbruggen. Daarbij is een uitlooptermijn voor zorgvuldige uitvoering en besluitvorming in de praktijk in acht genomen. Pensioenuitvoerders kunnen ervoor kiezen tijdelijke uitkeringen voor een standaard duur aan te bieden.

De tijdelijke regeling Pensioenknip zal worden opengesteld voor mensen van wie de pensioendatum ligt vóór 1 januari 2017. Op grond van artikel 2, tiende lid, PW en artikel 2, vijfde lid Wvb, is daarbij de voorwaarde dat de pensioendatum is gelegen na 31 december 2008 en het op de pensioendatum beschikbaar komende kapitaal nog niet is aangewend voor aankoop van een levenslange uitkering. Deze voorwaarde blijft gelden bij de onderhavige wijziging van de regeling. Mensen die het opgebouwde kapitaal reeds hebben aangewend voor een levenslange uitkering kunnen derhalve geen gebruik maken van de onderhavige regeling. De overige voorwaarden uit de tijdelijke regeling Pensioenknip, zoals variatie hoog/laag, informatiebepalingen en risicoprofiel en shop- en uitruilmogelijkheden, blijven ongewijzigd van kracht.

In de onderhavige regeling is bepaald dat voor de mensen die in de periode tussen 1 januari 2009 en 1 januari 2014 gebruik hebben gemaakt van de tijdelijke regeling Pensioenknip, de oorspronkelijke regeling blijft gelden. Daarbij gaat het onder meer om een tijdelijke uitkering van vijf jaar (in plaats van twee jaar).

Mogelijk hebben pensioenuitvoerders na de inwerkingtreding van de onderhavige regeling enige voorbereidingstijd nodig voor de uitvoering. Gelet op de snelle inwerkingtreding van de onderhavige regeling is het begrijpelijk als het niet in alle gevallen lukt om direct na de inwerkingtreding alle informatie over de Pensioenknip te verstrekken. De benodigde voorbereidingstijd zal echter naar verwachting beperkt zijn omdat de Pensioenknip geen nieuwe maatregel betreft. Indien nodig zal de regeling Pensioenknip te zijner tijd nogmaals worden aangepast om de regeling te laten aansluiten op de aangekondigde maatregelen voor optimaliseren van premieovereenkomsten.

Informatiebepalingen

Deelnemers dienen door hun pensioenuitvoerder geïnformeerd te worden over de mogelijkheid om te kiezen voor de Pensioenknip. Op grond van de nieuwe regels voor pensioencommunicatie dient de informatie tijdig, duidelijk, correct en evenwichtig te zijn. Deze laatste norm (evenwichtig) houdt in dat er ook informatie over de voor- en nadelen van keuzemogelijkheden verstrekt moet worden.

Vervolgens kunnen deelnemers verzoeken om toepassing van de Pensioenknip. Pensioenuitvoerders zijn verplicht om mee te werken aan dergelijke verzoeken. Voor pensioenuitvoerders zal dit leiden tot extra uitvoeringskosten, welke tussen pensioenuitvoerders uiteen zullen lopen. Deze kosten maken gesplitste aankoop financieel minder aantrekkelijk, voor zowel de pensioenuitvoerder als de deelnemer, als de waarde van het kapitaal beperkt is. Daarom geldt de bovengenoemde verplichting voor de pensioenuitvoerder – net als in de oorspronkelijke regeling Pensioenknip – alleen als het opgebouwde kapitaal in totaliteit tenminste € 10.000 bedraagt.

Voorts is het voor degenen die van de Pensioenknip gebruik maken van belang om jaarlijks geïnformeerd te worden over de waarde van de beleggingen (het kapitaal) alsmede over de met die waarde aan te kopen pensioenuitkering. De betrokkene moet weloverwogen het moment kunnen kiezen waarop de levenslange pensioenuitkering wordt aangekocht. Voor bovenstaande informatieverstrekking mogen pensioenuitvoerders kosten in rekening brengen.

Fiscale handreiking

Voor de toepassing van de fiscale regelgeving bestaat een ‘handreiking Pensioenknip’. Deze handreiking is van belang voor pensioengerechtigden van wie het pensioen is verzekerd door middel van een kapitaalovereenkomst of premieovereenkomst als bedoeld in artikel 1 PW of 1 Wvb. Deze handreiking zal worden aangepast conform de onderhavige regeling. De aangepaste handreiking is te vinden op de website www.belastingdienstpensioensite.nl.

Artikelsgewijs

Artikel I

In artikel 3a, eerste lid, is geregeld dat toepassing van de Pensioenknip mogelijk is indien de pensioendatum ligt voor 1 januari 2017.

In artikel 3b is geregeld dat de duur van de tijdelijke uitkering ten hoogste twee jaar bedraagt. Bij toepassing van de pensioenknip bij een pensioendatum gelegen voor 1 januari 2014 gold een maximale termijn van vijf jaar voor de tijdelijke uitkering. In deze gevallen is de tijdelijke uitkering natuurlijk al ingegaan. In het vierde lid is daarom geregeld dat voor deze gevallen de termijn van vijf jaar blijft gelden.

Artikel II

Er wordt afgeweken van de vaste verandermomenten omdat het spoedregelgeving betreft.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma


X Noot
1

Planningsbrief pensioenonderwerpen d.d. 1 mei 2015 (Kamerstukken II 2014/15, 32 043, 257).

X Noot
2

Evaluatie tijdelijke regeling Pensioenknip (Kamerstukken II 2013/14, 32 043, nr. 178).

X Noot
3

Zie stenografisch verslag Tweede Kamer d.d. dinsdag 16 juni 2015 inzake plenaire vergadering Wet algemeen pensioenfonds.

Naar boven