De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met
de Minister van Economische Zaken,
Gelet op artikel 5, eerste lid, en artikel 6 van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget
en artikel 5 van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies
voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen;
Besluit:
ARTIKEL I.
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet
onderwijs en reboundvoorzieningen wordt als volgt gewijzigd:
A
In het opschrift van Hoofdstuk 1 wordt ‘2013’ vervangen door: 2014.
B
Artikel 2 komt te luiden:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van het regionaal zorgbudget
voor de periode 1-1-2014 tot 1-8-2014 is € 114,–.
C
1. In artikel 3 wordt ‘kalenderjaar 2013’ vervangen door: kalenderjaar 2014.
2. In artikel 3 wordt de tekst ‘Op de subsidie van € 150.000,– per RVC wordt een bedrag
in mindering gebracht ter grootte van de niet bestede gelden van de subsidie die over
2011 aan dat RVC verstrekt is. De hoogte van het in mindering te brengen bedrag wordt
door de minister vastgesteld op basis van de jaarrekening over 2011’ vervangen door:
Op de subsidie van € 150.000,– per RVC wordt een bedrag in mindering gebracht ter
grootte van de niet bestede gelden van de subsidie die over 2012 aan dat RVC verstrekt
is. De hoogte van het in mindering te brengen bedrag wordt door de minister vastgesteld
op basis van de jaarrekening over 2012.
ARTIKEL II.
Het bedrag van de aanvullende bekostiging reboundvoorzieningen voor 2014 wordt als
volgt vastgesteld:
De hoogte van het bedrag per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging
voor een reboundvoorziening voor de periode 1-1-2014 tot 1-8-2014 is € 47,–
ARTIKEL III.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2014.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.
TOELICHTING
Algemeen
Jaarlijks worden de bedragen voor het regionaal zorgbudget, de subsidie regionale
verwijzingscommissies voortgezet onderwijs (RVC’s VO) en de reboundvoorzieningen bij
ministeriële regeling vastgesteld.
Het regionaal zorgbudget wordt voornamelijk aangewend voor niet voor het praktijkonderwijs
en het lwoo (vmbo) geïndiceerde leerlingen die toch extra zorg nodig hebben. Dit is
vooral ontstaan door de wettelijke verplichte deelname van deze schoolsoorten aan
het samenwerkingsverband voortgezet onderwijs. In de praktijk blijken echter scholen
voor havo/vwo zich in toenemende mate ook aan te sluiten bij de samenwerkingsverbanden
voortgezet onderwijs en wordt het zorgbudget ook ten behoeve van (zorg-)leerlingen
van deze scholen aangewend. Vooruitlopend op de wetswijziging rondom passend onderwijs,
is een paar jaar geleden het regionale zorgbudget al opgehoogd om meer leerlingen
in havo/vwo met een extra zorgvraag middels het regionale zorgbudget te kunnen ondersteunen.
Kern van passend onderwijs is de wettelijke verankering van de resultaatsverplichting
voor schoolbesturen om alle aangemelde of ingeschreven zorgleerlingen passend ondersteuningsaanbod
te bieden.
Normaal gesproken worden het regionaal zorgbudget en Rebound op twee termijnen uitgerekend.
In deze regeling wordt een betaalmoment in april geregeld, want het tweede betaalmoment
wordt opgenomen in de nieuwe regeling vanaf 1 augustus 2014. De bekostiging voor de
RVC’s blijft ongewijzigd.
De betaling voor het regionaal zorgbudget voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 augustus
2014, de subsidie regionale verwijzingscommissie voortgezet onderwijs 2014 en de reboundvoorzieningen
voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 augustus 2014 zal plaatsvinden in één betaaltermijn,
en wel in april 2014.
Administratieve lasten
De Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies voortgezet
onderwijs en reboundvoorzieningen bundelt de toekenning van het regionaal zorgbudget,
de subsidie voor de RVC’s en de middelen voor de reboundvoorzieningen en voorziet
in één structuur voor planvorming en verantwoording. Daarmee worden de extra administratieve
lasten tot een minimum beperkt. De wijziging van de regeling leidt niet tot wijziging
van administratieve lasten in vergelijking met voorgaande jaren.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdelen B en C.
De artikelen 5 en 6, van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget bepalen dat jaarlijks
de bedragen voor de berekening van de hoogte van de subsidie aan de RVC’s VO en voor
het regionaal zorgbudget bij ministeriële regeling worden vastgesteld. Dit zijn:
-
• het vaste bedrag en het bedrag per leerling voor het subsidiëren van de werkzaamheden
van de RVC’s VO in 2014 (onderdeel C);
-
• het bedrag per leerling in het derde en vierde leerjaar van het v.b.o., m.a.v.o. of
v.m.b.o. (inclusief het vmbo verbonden aan een AOC en het leerwegondersteunend onderwijs)
voor de berekening van de hoogte van het regionaal zorgbudget 2014 (onderdeel B).
-
• Het vaste bedrag per RVC wordt in 2014 gekoppeld aan eerder niet bestede gelden van
een RVC. Indien uit de jaarrekening over 2012 blijkt dat de subsidie over dat jaar
niet geheel besteed is, dan wordt dat verschil in mindering gebracht op de subsidie
over 2014. Dit is in lijn met wat is vastgelegd in artikel 5, vijfde en zesde lid,
van het Besluit RVC’s en regionaal zorgbudget.
-
• De bedragen voor 2014 worden vastgesteld voor de periode van 1 januari 2014 tot 1 augustus
2014. Vanaf 1 augustus 2014 treedt een nieuwe regeling regionaal zorgbudget in werking.
Artikel II.
Artikel 5, tweede lid, van de Regeling regionaal zorgbudget, subsidie regionale verwijzingscommissies
voortgezet onderwijs en reboundvoorzieningen bepaalt dat de hoogte van het bedrag
per leerling voor de berekening van de aanvullende bekostiging voor een reboundvoorziening
jaarlijks bij ministeriële regeling wordt vastgesteld. De aanvullende bekostiging
wordt berekend door het bedrag per leerling, genoemd in artikel II, te vermenigvuldigen
met het aantal leerlingen, dat op 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarvoor
de aanvullende bekostiging wordt verstrekt, staat ingeschreven voor het derde en vierde
leerjaar v.b.o., m.a.v.o. of v.m.b.o. (inclusief leerwegondersteunend onderwijs).
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S. Dekker.