Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 10 december 2014, nr. 585658, houdende regels inzake de fysieke vaardigheidstoets voor de politie (Regeling fysieke vaardigheidstoets politie)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 50a, eerste lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In deze regeling wordt verstaan onder:

    a. ambtenaar:

    ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdelen a, c, en d, van de Politiewet 2012, die rechtens is uitgerust met één of meer geweldsmiddelen als bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, onder 1°, van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar;

    b. bevoegd gezag:

    bevoegd gezag, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel 1, van het Besluit algemene rechtspositie politie;

    c. fysieke vaardigheidstoets:

    test ter vaststelling van de fysieke conditie van de ambtenaar zoals vastgelegd in bijlage 3, behorende bij artikel 4, derde lid, van de Regeling aanstellingseisen politie 2002.

Artikel 2

  • 1. De ambtenaar legt, na het invullen van de lijst genoemd in bijlage 1, ten minste één maal per kalenderjaar de fysieke vaardigheidstoets af binnen de voor zijn leeftijds- en geslachtscategorie geldende normtijd zoals vastgelegd in bijlage 3 van de Regeling aanstellingseisen politie 2002.

  • 2. Indien de ambtenaar vanwege medische beperkingen, vanwege het dienstbelang of andere dringende redenen niet in staat is om deel te nemen aan de fysieke vaardigheidstoets, verleent het bevoegd gezag uitstel. De ambtenaar legt de toets af zodra hij hiertoe in staat is.

Artikel 3

  • 1. Het bevoegd gezag stelt de ambtenaar in de gelegenheid om de fysieke vaardigheidstoets af te leggen.

  • 2. Het bevoegd gezag draagt er zorg voor dat de ambtenaar kan beschikken over voldoende informatie over de doelstelling, uitvoering van en voorbereiding op de fysieke vaardigheidstoets.

Artikel 4

  • 1. Het bevoegd gezag draagt zorg voor registratie van de door de ambtenaar behaalde resultaten van de afgelegde fysieke vaardigheidstoets.

  • 2. Registratie vindt plaats in een landelijke database. Per ambtenaar wordt het geslacht, dienstnummer en de leeftijd geregistreerd. In de database wordt vastgelegd:

    • a. bij deelname van de ambtenaar de datum waarop de toets is afgelegd en het behaalde tijdsresultaat, of

    • b. als de ambtenaar de toets niet heeft afgelegd wat hiervan de reden is.

Artikel 5

Deze regeling wordt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling geëvalueerd.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 7

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling fysieke vaardigheidstoets politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

TOELICHTING

Inleiding

Werkgever en politievakorganisaties delen de visie dat fit en gezond een cruciaal onderdeel van het HRM-beleid is. Deze visie heeft onder meer geleid tot de afspraak te komen tot de fysieke vaardigheidstoets (FVT) voor de politie. Het uitgangspunt hierbij is dat het bevoegd gezag waakt over de fitheid en de gezondheid van de ambtenaar en dat de ambtenaar zelf verantwoordelijk is en blijft voor zijn fitheid en gezondheid.

In het Akkoord sector politie tot verlenging en aanvulling van het arbeidsvoorwaardenakkoord 2008–2012 (hierna Packagedeal) dat op 2 maart 20101 is gesloten tussen de politievakorganisaties en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is opgenomen meer gestalte te geven aan het vergroten van de bekwaamheid, geoefendheid en vitaliteit van ambtenaren. Dit heeft geleid tot de afspraak dat er een fysieke vaardigheidstoets zou worden ingevoerd vanaf 1 januari 2012 en dat deze op 1 januari 2013 in een ministeriële regeling zou worden vastgelegd. De vastlegging van de regeling gebeurd nu in 2015. Met deze regeling wordt invulling gegeven aan de invoering van een ministeriële regeling voor de FVT politie. Tevens is afgesproken dat er vooralsnog geen rechtspositionele gevolgen zijn als de ambtenaar niet voldoet aan de gestelde normtijd van de FVT.

De FVT wordt sinds enige jaren gebruikt als selectietoets voor de initiële instroom en is ook een verplicht onderdeel van de initiële opleiding. De eisen aan de toets zijn als bijlage 3 opgenomen bij de Regeling aanstellingseisen politie 2002. De toets is specifiek voor de politie ontwikkeld en bestaat uit verschillende elementen welke ook terug (kunnen) komen in de werkzaamheden van executieve politiemedewerkers. Deze elementen zijn: achtervolging te voet, het onder controle brengen van een verdachte, het handmatig verplaatsen van zware objecten en het handmatig verplaatsen van personen. Het personeel dat reeds in dienst was, heeft de afgelopen jaren kennis kunnen maken met de FVT maar was eerder niet verplicht om deze toets jaarlijks af te leggen.

Met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de ambtenaar vanaf 2015 verplicht ten minste één maal per kalenderjaar de toets binnen de geldende normtijd af te leggen. De ambtenaar kan gebruik maken van de aangeboden extra faciliteiten met betrekking tot trainingsruimte en begeleiding.

Doelstelling van de FVT

De doelstelling van de FVT is het aan de medewerker inzicht verschaffen over zijn politie specifieke conditie en fysieke vaardigheden die nodig zijn om het vak professioneel uit te voeren. De toets is hiervoor slechts een middel en geen doel op zich. Er zijn dan ook (vooralsnog) geen sancties verbonden aan het niet halen van de toets. De begeleiding door de IBT-docenten bij de uitvoering van de toets dient dan ook een coachend karakter te hebben. Indien de toets niet gehaald wordt, bespreekt de ambtenaar met de leidinggevende hoe de toets wel kan worden behaald, en wat daar eventueel voor nodig is. Bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van extra trainingsfaciliteiten. Het uitgangspunt is dat het trainen voor de toets in principe in eigen tijd geschiedt. Met name voor medewerkers die in een re-integratietraject zitten (bijv. na een ernstige blessure) mogen re integratie inspanningen in diensttijd worden gedaan.

Zie de inleiding voor de doelstelling vanuit de werkgever.

Doelgroep

Het afleggen van de FVT is verplicht voor al het personeel van de politie waarop de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie (RTGP) van toepassing is, te weten de ambtenaar van politie, bedoeld in artikel 2, onderdelen a, c en d, van de Politiewet 2012, die rechtens is uitgerust met een of meer geweldsmiddelen. Deze doelgroep is belast met die taken van de politie, die de fysieke vaardigheden, vereisen zoals die in de FVT worden getoetst.

Frequentie

De toets dient ten minste één maal per jaar te worden afgelegd binnen de voor de ambtenaar geldende normtijd. Hierdoor wordt periodiek zicht verschaft op de eigen fysieke conditie. Een vergelijkbare toets op de fysieke vaardigheden bij de krijgsmacht kent dezelfde frequentie. De frequentie is onderdeel van de evaluatie.

In de regel wordt het toetsmoment voor de ambtenaar ingepland in het dienstrooster. Er kunnen redenen zijn waarom de ambtenaar niet kan deelnemen aan de fysieke vaardigheidstoets op dat moment. Niet-deelname is gerechtvaardigd als de ambtenaar vanwege medische beperkingen niet in staat is tot deelname aan de toets, dit kan bijvoorbeeld volgen uit de het invullen van de vragenlijst of de mededeling van een arts. Daarnaast kan er een dienstbelang zijn, dat prevaleert boven deelname. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan inzet in een grootschalig optreden of een buitenlandse inzet. Tot slot kunnen er overige dringende redenen zijn waardoor de ambtenaar niet deel kan nemen aan de toets, bijvoorbeeld redenen in de privé sfeer. In al deze gevallen verleent het bevoegd gezag schriftelijk uitstel. De ambtenaar legt zo snel als mogelijk na het eindigen van de omstandigheid die deelname verhindert de toets alsnog af.

Om vast te kunnen stellen of er sprake is van medische beperkingen vullen deelnemers voor het afleggen van de toets de vragenlijst gezondheidsrisico’s deelname FVT in. Deze staat op de site www.fvtpolitie.nI. Als na het invullen door de ambtenaar blijkt dat de toets op dat moment niet kan worden afgelegd dient opvolging plaats te vinden in de vorm van een gesprek met de leidinggevende en/of, indien nodig, een bezoek aan een (bedrijfs-)arts. Er dient actie te worden ondernomen opdat de medewerker in een later stadium alsnog kan deelnemen aan de FVT.

Geldende norm tijd

De geldende normtijd is tot stand gekomen op basis van de data die de afgelopen jaren verzameld zijn van ambtenaren die vrijwillig hebben deelgenomen aan de FVT. Daarnaast heeft de Politieacademie een uitgebreid databestand van de behaalde resultaten van kandidaten die ten behoeve van de initiële opleiding hebben deelgenomen aan de selectieprocedure. Deze data, opgenomen in de landelijke database, geven een indicatie voor de normtijd per geslacht en per leeftijd. Na twee jaar wordt ook de normtijd geëvalueerd en wordt nagegaan of er bijstelling van die normtijden moet plaatsvinden. Er wordt jaarlijks gemonitord door HRMpolitie.

Registratie van de resultaten

Het bevoegd gezag, i.c. de korpschef, is verantwoordelijk voor de registratie van de resultaten van de toets in een landelijke database. In de database wordt naast het geslacht, het dienstnummer en de leeftijd van de ambtenaar opgenomen of deze heeft deelgenomen aan de toets of niet. Als de ambtenaar niet heeft deelgenomen wordt aangegeven wat daarvoor de reden was. Heeft de medewerker wel deelgenomen worden de datum en het behaalde tijdsresultaat geregistreerd, ongeacht of de persoon de geldende normtijd heeft behaald. Deze registratie heeft tot doel om inzicht te krijgen in de fysieke conditie van de politie, trends hierin te kunnen onderkennen en beleidsbeslissingen ten aanzien van dit onderwerp te kunnen onderbouwen. Het registreren van toetsresultaten onderscheidt zich niet van het registreren van andere toetsresultaten (zoals de RTGP-toetsen). De resultaten zijn slechts inzichtelijk voor de werkgever en de medewerker zelf.

Op basis van de WOB-wetgeving kan (moet) wel inzicht worden gegeven in totaalrapportages.

Deze zijn niet te herleiden naar individuele medewerkers. Bij de introductie van de landelijke database (die overigens vanaf 2015 wordt vervangen door OIS/NP) is de privacywetgeving ook meegenomen.

Rol IBT-docenten

IBT-docenten nemen de toets af maar hebben ook zicht op de prestaties van de ambtenaren. IBT docenten of medewerkers van planning & administratie van IBT vullen de prestaties in de landelijke database in. De IBT medewerker kan alleen data invoeren voor zijn eigen regio en ook alleen de voor deze regio geldende statistieken zien. Wanneer individuele medewerkers behoefte hebben aan extra training of aan maatwerk wordt dit verzoek voorgelegd aan de afdeling IBT. Op deze wijze kan worden ingespeeld op de individuele behoeftes van de medewerkers.

Evaluatie regeling

Deze regeling zal binnen twee jaar na inwerkingtreding geëvalueerd worden. Op basis van de uitkomst van deze evaluatie wordt bepaald of en zo ja op welke wijze gevolgen verbonden kunnen worden aan het niet halen van de geldende normtijd. Als dan besloten wordt hiertoe over te gaan wordt nadere invulling gegeven aan artikel 50a, tweede lid, van het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). Daarnaast wordt op basis van de evaluatie bezien of de geldende normtijden nog steeds actueel zijn of aangepast moeten worden.

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


X Noot
1

Uitvoeringscirculaire packagedeal, 11 mei 2010, BZK-kenmerk 20 10-0000320120

Naar boven