Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 24648 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken | Staatscourant 2014, 24648 | algemeen verbindend voorschrift (ministeriële regeling) |
De Minister van Economische Zaken;
Gelet op artikelen 13, eerste lid, onderdeel b, 15 en 19, eerste lid, onderdeel a, van de Landbouwwet;
Besluit:
De Regeling uitvoering GMO groenten en fruit wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:
het ongeschikt maken voor menselijke consumptie;
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad.
B
Na artikel 230 worden, onder vervanging van een punt door puntkomma, twee paragrafen ingevoegd, luidende:
1. Uitgaven van de producentenorganisatie voor het uit de markt nemen van producten als bedoeld in artikel 33, derde lid, onderdeel f, van verordening 1308/2013 zijn subsidiabel.
2. Als producten bedoeld in artikel 33, derde lid, onderdeel f, van verordening 1308/2013 worden aangewezen:
a. Tomaten met GN code 0702 00 00;
b. Wortels met GN code 0706 10 00;
c. Witte kool met GN code 0704 90 10;
d. Niet-scherpsmakende pepers (paprika’s) met GN code 0709 60 10;
e. Bloemkool met GN code 0704 10 00;
f. Komkommers met GN code 0707 00 05;
g. Augurken met GN code 0707 00 90;
h. Champignons Agaricus met GN code 0709 51 00;
i. Appelen met GN code 0808 10;
j. Peren met GN code 0808 30;
k. Rood fruit met GN codes 0810 20, 0810 30 and 0810 40;
l. Druiven voor tafelgebruik met GN code 0806 10 10, en
m. Kiwi’s met GN code 0810 50 00.
3. Als certificaat als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van verordening 543/2011 wordt aangemerkt een verklaring van een producentenorganisatie waarin staat dat de uit de markt genomen producten voldoen aan de in artikel 76 van verordening 543/2011 bedoelde handelsnormen of minimumeisen.
4. Als toegestane bestemmingen bedoeld in artikel 80, eerste lid, van verordening 543/2011 worden aangewezen:
a. Afvoer naar de afvalverwerkende industrie, nadat het product is gedenatureerd.
b. Afvoer naar veehouders ten behoeve van vervoedering, nadat het product is gedenatureerd.
c. Gratis uitreiking, als bedoeld in artikel 80, tweede lid, van verordening 543/2011, aan liefdadigheidsinstellingen of -organisaties als bedoeld in artikel 230d, eerste lid.
5. Afvalverwerkers, bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, beschikken over een geldige milieuvergunning.
1. Een voorafgaande melding, bedoeld in artikel 78, eerste lid, van verordening 543/2011, wordt elektronisch ingediend bij de minister.
2. Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde melding maakt de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties gebruik van een formulier dat door de minister ter beschikking is gesteld.
3. Indien de melding bedoeld in het eerste lid plaats vindt voor 0:00 uur, vindt de controle als bedoeld in artikel 108, eerste lid, van verordening 543/2011 uiterlijk de tweede daaropvolgende werkdag plaats.
De minister stelt de door de lidstaten vast te stellen maximale steunbedragen bedoeld in artikel 79, eerste lid, van verordening 543/2011 vast.
1. Als erkende liefdadigheidsinstellingen of -organisaties als bedoeld in artikel 34, vierde lid, onderdeel a, van verordening 1308/2013 worden aangewezen voedselbanken die op grond van artikel 5b, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zijn aangemerkt als algemeen nut beogende instelling.
2. Als personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun onderhoud te voorzien, bedoeld in artikel 34, vierde lid, onderdeel a, van verordening 1308/2013, worden aangemerkt:
a. personen die op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wet werk en bijstand recht hebben op een overheidsuitkering, en
b. andere personen die ten genoegen van de voedselbanken kunnen aantonen niet over voldoende middelen te beschikken om in hun onderhoud te voorzien.
3. Het overnamecertificaat bedoeld in artikel 83, eerste lid, onderdeel d, van verordening 543/2011 wordt getekend door de voedselbank die de uit de markt genomen producten daadwerkelijk uitreikt aan de eindontvangers.
4. Indien een voedselbank van haar aanvragers een symbolische bijdrage vraagt voor de voedselpakketten vraagt de voedselbank hiervoor vooraf toestemming aan onze minister en houdt zij hiervoor een financiële boekhouding bij.
5. Indien een voedselbank de op grond van deze regeling ontvangen producten verwerkt of laat verwerken toont de voedselbank aan dat de verwerkte producten volledig ten goede komen aan de personen bedoeld in het tweede lid.
1. Producentenorganisaties sluiten schriftelijke overeenkomsten met afnemers als bedoeld in artikel 230a, vierde lid, en transporteurs van uit de markt genomen producten waarin de afnemers en transporteurs worden verplicht:
a. tot naleving van de voorwaarden uit artikel 83 van verordening 543/2011;
b. bij ontvangst van de uit de markt genomen producten de daarbij behorende door de minister ter beschikking gestelde vrachtbrief te ondertekenen, en
c. de vrachtbrief, bedoeld in onderdeel b, en de overeenkomst met de producentenorganisatie gedurende tenminste 7 kalenderjaren, volgend op het kalenderjaar waarin het verkoopseizoen eindigt, te bewaren.
2. In aanvulling op het eerste lid worden ontvangers van uit de markt genomen producten als bedoeld in artikel 230a, vierde lid, onderdelen a en b, verplicht om de uit de markt genomen producten in geval van de bestemmingen bedoeld in artikel 230a, vierde lid, onderdelen a en b:
a. een niet voor menselijke consumptie geschikte bestemming te geven die:
i. de normale afzet van de betrokken productie niet in de weg staat, en
ii. geen negatieve milieu-impact of negatieve fytosanitaire gevolgen heeft als bedoeld in artikel 80, eerste lid, van verordening 543/2011, en
b. bij ontvangst per vracht te wegen en de weegbrieven gedurende tenminste 7 kalenderjaren, volgend op het kalenderjaar waarin het verkoopseizoen eindigt, te bewaren.
Uit de bewijsstukken bedoeld in artikel 81, tweede lid, van verordening 543/2011 blijkt:
a. vanaf welk adres de uit de markt genomen producten bestemd voor gratis uitreiking vervoerd zijn;
b. het adres waar de uit de markt genomen goederen bestemd voor gratis uitreiking zijn afgeleverd aan een voedselbank als bedoeld in artikel 230d, eerste lid, en
c. het aantal afgelegde kilometers.
1. Uitgaven van de producentenorganisatie voor het groen oogsten en niet oogsten van producten als bedoeld in artikel 33, derde lid, onderdeel g, van verordening 1308/2013 zijn subsidiabel.
2. Als producten bedoeld in artikel 33, derde lid, onderdeel g, van verordening 1308/2013 worden aangewezen:
a. Tomaten met GN code 0702 00 00;
b. Wortels met GN code 0706 10 00;
c. Witte kool met GN code 0704 90 10;
d. Niet-scherpsmakende pepers (paprika’s) met GN code 0709 60 10;
e. Bloemkool met GN code 0704 10 00;
f. Komkommers met GN code 0707 00 05;
g. Augurken met GN code 0707 00 90;
h. Champignons Agaricus met GN code 0709 51 00;
i. Appelen met GN code 0808 10;
j. Peren met GN code 0808 30;
k. Rood fruit met GN codes 0810 20, 0810 30 and 0810 40;
l. Druiven voor tafelgebruik met GN code 0806 10 10, en
m. Kiwi's met GN code 0810 50 00.
De minister stelt de voor groen oogsten en niet oogsten te betalen vergoedingen, bedoeld in artikel 85, vierde lid, onderdeel b, van verordening 543/2011 vast.
1. Een voorafgaande melding, bedoeld in artikel 85, tweede lid, van verordening 543/2011, wordt elektronisch ingediend bij de minister.
2. Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde melding maakt de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties gebruik van een formulier dat door de minister ter beschikking is gesteld.
3. Indien de melding bedoeld in het eerste lid plaats vindt voor 0:00 uur, vindt de controle als bedoeld in artikel 108, eerste lid, van verordening 543/2011 uiterlijk de tweede daaropvolgende werkdag plaats.
Voor producten als bedoeld in artikel 85, derde lid, van verordening 543/2011 waarvan de normale oogst reeds begonnen is maar die een langere oogstperiode dan een maand hebben wordt de resterende oogstcapaciteit door de producentenorganisatie ten genoegen van de minister bepaald aan de hand van:
a. afleverbonnen van de planten;
b. de normale productiecyclus van een gewas, en
c. de oorspronkelijk geplande ruimdatum.
1. De producentenorganisatie voert het vernietigde gewas, indien van toepassing, of het groen geoogste product af.
2. Als toegestane bestemmingen voor de in het eerste lid bedoelde afvoer worden aangewezen:
a. afvalverwerkers, en
b. veehouders ten behoeve van vervoedering.
3. Afvalverwerkers bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, beschikken over een geldige milieuvergunning.
4. Producentenorganisaties sluiten schriftelijke overeenkomsten met afnemers als bedoeld in het tweede lid en transporteurs van de in het eerste lid bedoelde gewassen en producten waarin de afnemers en transporteurs worden verplicht:
a. tot naleving van de voorwaarden uit artikel 83, tweede lid, van verordening 543/2011;
b. bij ontvangst van de in het eerste lid bedoelde gewassen en producten de daarbij behorende door de minister ter beschikking gestelde vrachtbrief te ondertekenen, en
c. de vrachtbrief, bedoeld in onderdeel b, en de overeenkomst met de producentenorganisatie gedurende tenminste 7 kalenderjaren, volgend op het kalenderjaar waarin het verkoopseizoen eindigt, te bewaren.
5. In aanvulling op het vierde lid worden ontvangers van de gewassen en producten bedoeld in het eerste lid verplicht om deze gewassen en producten:
a. een niet voor menselijke consumptie geschikte bestemming te geven die:
i. de normale afzet van de betrokken productie niet in de weg staat, en
ii. geen negatieve milieu-impact of negatieve fytosanitaire gevolgen heeft als bedoeld in artikel 80, eerste lid, van verordening 543/2011, en
b. bij ontvangst per vracht te wegen en de weegbrieven gedurende tenminste 7 kalenderjaren, volgend op het kalenderjaar waarin het verkoopseizoen eindigt, te bewaren.
Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 26 augustus 2014
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Op vrijdag 8 augustus 2014 heeft de Russische Federatie een importverbod afgekondigd van één jaar voor bepaalde landbouwproducten, waaronder groenten en fruit, afkomstig uit onder andere de lidstaten van de Europese Unie.
Hoewel de gevolgen op macro-economisch niveau volgens het Centraal Planbureau beperkt zijn, kunnen de gevolgen op bedrijfsniveau ingrijpend zijn.
In het kader van de Gemeenschappelijke Marktordening voor groenten en fruit, verder GMO, kunnen (unies van) producentenorganisaties in het kader van hun operationele programma's gebruik maken van interventiemogelijkheden waarmee, met behulp van Europese steun uit het Europees Landbouw Garantiefonds, producten uit de markt genomen, groen geoogst of niet geoogst kunnen worden.
Deze interventiemogelijkheden zijn in Nederland niet permanent opengesteld, maar kunnen indien daar aanleiding voor is, worden opengesteld. Met deze regeling worden in de artikelen 230a, eerste en vierde lid, en artikel 230g, eerste lid, de volgende interventiemaatregelen opengesteld:
1. het ‘uit de markt nemen van producten’ met als bestemming gratis uitreiking aan voedselbanken, afvoer naar veehouders ten behoeve van vervoedering of afvoer naar afvalverwerkende bedrijven, en
2. het groen oogsten, dat wil zeggen onrijp oogsten, van producten, of
3. het niet oogsten van producten.
De subsidiabele uitgaven voor het uit de markt nemen, groen oogsten en niet oogsten van producten in het kader van de Gemeenschappelijke Marktordening groenten en fruit worden gefinancierd door een actiefonds opgericht door de producentenorganisatie. Op grond van artikel 34, eerste lid, van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (hierna: verordening 1308/2013) wordt dit fonds voor 50 procent gefinancierd door de producentenorganisaties en hun leden, en voor 50 procent door de Europese Unie.
De op grond van deze regeling opengestelde maatregelen zijn voor de periode van 18 augustus tot 30 november 2014 van toepassing op groenten en fruit producten van producenten aangesloten bij erkende (unies van) producentenorganisaties die vallen onder de het importverbod van Rusland die nog niet op de markt gebracht zijn. Deze producten zijn opgenomen in de artikelen 230a, tweede lid, en 230g, tweede lid, van deze regeling.
Producenten die niet zijn aangesloten bij een erkende producentenorganisatie kunnen geen gebruik maken van deze interventiemaatregelen. Voor deze producenten wordt door de Europese Commissie gewerkt aan een noodmaatregel die naar verwachting op korte termijn zal kunnen worden opengesteld.
Op 22 augustus 2014 heeft de Commissie de hiertoe benodigde verordening in concept gepresenteerd aan de lidstaten. Samengevat komt het voorstel er op neer dat hiermee ook voor niet-leden van producentenorganisaties de mogelijkheid wordt geschapen tot het uit de markt nemen of niet op de markt brengen door niet of groen oogsten van tomaten, wortels, witte kool, paprika, bloemkool, komkommer en augurken, champignons, peren, appels, rood fruit, tafeldruiven en kiwi’s. Producten die uit de markt genomen worden, kunnen worden gedoneerd aan voedselbanken of afgevoerd naar afvalverwerkers of veehouders. Deze verordening bouwt voort op de openstelling van de reguliere interventieregeling in het kader van de Gemeenschappelijke Marktordening voor groenten en fruit, die alleen geldt voor leden van producentenorganisaties. Op basis van beide interventieregelingen in samenhang kunnen telers (leden en niet-leden van producentenorganisaties) die producten uit de markt nemen, niet oogsten of groen oogsten voor een vergoeding in aanmerking komen. Deze prijs is voor leden de door de Europese Commissie vastgestelde (of nog vast te stellen) interventieprijs. De vergoedingen komen voor 50% ten laste van de producentenorganisaties en voor 50% ten laste van de EU. Niet leden krijgen alleen de door de EU vergoede 50% van de interventieprijs. Overigens kunnen vergoedingen voor gratis verstrekking aan bijvoorbeeld voedselbanken voor 100% ten laste van de EU komen.
De onderhavige regeling is alleen van toepassing voor producenten die zijn aangesloten bij een erkende producentenorganisatie. Producenten die niet bij een producentenorganisatie zijn aangesloten kunnen van deze regeling geen gebruik maken. Voor niet aangesloten producenten is, vooruitlopend op de definitieve vaststelling en publicatie van de Europese noodmaatregel, wel een reeds vooraanmeldingsfaciliteit bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland gecreëerd.
Op grond van deze regeling kunnen uit de markt genomen producten niet alleen als afval of veevoer worden verwerkt, maar kunnen deze op zich goede en kwalitatief hoogwaardige producten gratis worden uitgereikt aan voedselbanken.
Artikel 34, vierde lid, van verordening 1308/2013 maakt mogelijk dat indien voedselbanken aan bepaalde voorwaarden voldoen het percentage steun van de Europese Unie voor gratis uitreiking wordt verhoogd van 50 procent naar 100 procent. Dit is mogelijk wanneer voedselbanken door de lidstaat erkend zijn en de gratis verstrekte producten worden gebruikt ten bate van acties ten behoeve van personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien.
Nederlandse voedselbanken kunnen bij de belastingdienst op grond van artikel 5b, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen worden aangewezen als algemeen nut beogende instellingen. In dat geval beschikt een instelling over een zogenaamde ANBI-status. Indien een voedselbank beschikt over een dergelijke ANBI-status wordt de voedselbank op grond van artikel 230e, tweede lid, aangemerkt als een door de lidstaat erkende liefdadigheidsinstelling of -organisatie te zijn, als bedoeld in artikel 34, vierde lid, onderdeel a, van verordening 1308/2013.
De ontvangers van voedselpakketen van Nederlandse voedselbanken zijn voor het overgrote deel personen die op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wet werk en bijstand recht hebben op een overheidsuitkering omdat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Voedselbanken verstrekken echter ook voedselpakketten aan personen die geen recht hebben op een overheidsuitkering, maar die ook niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan personen zonder vaste woon- of verblijfplaats. Deze aanvragers van voedselpakketten dienen aan de hand van door voedselbanken vooraf vastgestelde criteria aan de voedselbanken aan te tonen dat zij niet over de middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien hanteren.
Indien personen aan kunnen tonen dat zij op grond van de door de voedselbanken gehanteerde criteria in aanmerking komen voor het ontvangen van een voedselpakket, worden deze personen op grond van artikel 230d, tweede lid, aangemerkt als personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun onderhoud te voorzien zoals bedoeld in artikel 34, vierde lid, onderdeel a, van verordening 1308/2013.
Voedselbanken die op basis van deze regeling uit de markt genomen producten ontvangen, zijn op grond van artikel 83, eerste lid, van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 543/2011 van de Commissie van 7 juni 2011 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, wat de sectoren groenten en fruit en verwerkte groenten en fruit betreft (hierna: verordening 543/2011) verplicht:
– zich te houden aan de regels van verordening 543/2013;
– een aparte voorraadboekhouding bij te houden voor de producten die op grond van deze regeling zijn ontvangen
– zich te onderwerpen aan de in de EU-wetgeving voorgeschreven controles, en
– de bewijsstukken betreffende de eindbestemming van elk betrokken product te verstrekken in de vorm van een overnamecertificaat waarin staat dat de uit de markt genomen producten door de voedselbank zijn overgenomen om gratis te worden verstrekt.
Wanneer voedselbanken zijn aangesloten bij een overkoepelende organisatie die gebruik maakt van distributiecentra, wordt het overnamecertificaat getekend door de voedselbank die de uit de markt genomen producten daadwerkelijk verstrekt aan de eindontvangers. Overnamecertificaten worden via de internetpagina van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beschikbaar gesteld.
Wanneer de voedselbank van haar aanvragers een symbolische bijdrage vraagt voor de voedselpakketten is de voedselbank op grond van artikel 80, tweede lid, van verordening 543/2011 verplicht hieromtrent vooraf toestemming te vragen aan de lidstaat. In artikel 230e, derde lid is bepaald dat deze toestemming verleend moet worden door de minister. In deze gevallen is de voedselbank op grond van artikel 80, tweede lid, van verordening 543/2011 verplicht een financiële boekhouding bij te houden.
Indien voedselbanken de op grond van deze regeling ontvangen producten verwerkt of laat verwerken (bijvoorbeeld tot soepen) moet de voedselbank op grond van artikel 80, tweede lid, van verordening 543/2011 aantonen dat de verwerkte producten bestemd zijn voor de personen bedoeld in artikel 230e, tweede lid. Op deze manier wordt aangetoond dat de producten niet, in strijd met artikel 80, derde lid, van verordening 543/2011, opnieuw in het commerciële handelscircuit worden gebracht of een verstoring van de mededinging veroorzaken.
Alvorens producten uit de markt genomen kunnen worden op grond van de op basis van deze regeling opengestelde maatregel moet er op grond van artikel 108, eerste lid, van verordening 543/2011 een controle door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit hebben plaatsgevonden van het gewicht van de producten en de naleving van de door artikel 76 van verordening 543/2011 gestelde kwaliteitseisen.
Deze controle vindt plaats nadat er een elektronische melding heeft plaatsgevonden op basis van artikel 78, eerste lid van verordening 543/2011. Daartoe maakt de producentenorganisatie op grond van artikel 230b, tweede lid, gebruik van een door de minister verstrekt formulier. Dit formulier is vanaf vrijdag 22 augustus 2014 beschikbaar op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Deze controle vindt in beginsel plaats bij de producentenorganisatie of bij de producent. Wanneer de producten gratis worden uitgereikt aan voedselbanken mag deze controle op grond van artikel 108, derde lid, van verordening 543/2013 echter tevens plaatsvinden bij de ontvangers van de producten, die voedselbanken of de distributiecentra van de voedselbanken. De controle vindt plaats binnen 48 uur na de dag waarop de melding heeft plaatsgevonden.
In geval van afvoer naar de afvalverwerkende industrie of veehouders hebben deze controles op grond van artikel 108, tweede lid, van verordening 543/2011 betrekking op 100 procent van de hoeveelheid van uit de markt genomen producten. Na de controle worden deze producten onder toezicht van de controleur gedenatureerd. Dit kan zowel handmatig als door middel van chemische middelen. Bepalend is dat het product ongeschikt wordt gemaakt voor menselijke consumptie.
Wanneer de producten bestemd zijn voor gratis uitreiking door voedselbanken hebben deze controles op grond van artikel 108, derde lid, van verordening 543/2011 betrekking op niet minder dan 10 procent per producentenorganisatie van de hoeveelheid van uit de markt genomen product
Het gemelde product mag op grond van artikel 78, derde lid, van verordening 543/2011 pas daadwerkelijk worden afgevoerd naar afvalverwerkers of veehouders of geleverd worden aan de voedselbanken nadat de minister schriftelijk of elektronisch toestemming heeft verleend voor het uit de markt nemen van de producten. Om mogelijk te maken dat producten zo snel mogelijk na publicatie van deze regeling uit de markt genomen kunnen worden is de mogelijkheid om producten te melden onder deze maatregel reeds voor publicatie van deze regeling opengesteld vanaf 22 augustus 2014.
Ook wanneer een producentenorganisatie gebruik wil maken van de door deze regeling geboden mogelijkheid om producten groen of niet te oogsten moet er een voorafgaande controle plaatsvinden door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit. Op grond van artikel 110, eerste lid, van verordening 543/2011 controleert de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit:
– voor tot groen oogsten wordt overgegaan ter plaatse of de betrokken producten niet beschadigd zijn en of de betrokken oppervlakte goed is onderhouden, en
– na het groen oogsten of de gewassen op de betrokken oppervlakte volledig zijn geoogst en het geoogste product is gedenatureerd.
Op grond van artikel 110, tweede lid, van verordening 543/2011 controleert de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit:
– voor tot niet oogsten wordt overgegaan ter plaatse of de betrokken oppervlakte goed is onderhouden, of de gewassen nog niet gedeeltelijk zijn geoogst en of het product goed ontwikkeld is en van een deugdelijke handelskwaliteit zou zijn.
– na het niet-oogsten dat de productie is gedenatureerd, indien dat niet mogelijk is, vergewist zij zich er tijdens controles ter plaatse of bezoeken gedurende het oogstseizoen van dat niet wordt geoogst.
Deze controle vindt plaats nadat er een elektronische melding heeft plaatsgevonden op basis van artikel 230i van deze regeling. Daartoe maakt de producentenorganisatie op grond van artikel 230i, tweede lid, gebruik van een door de minister verstrekt formulier. Dit formulier is vanaf vrijdag 22 augustus 2014 beschikbaar op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De controle vindt plaats binnen 48 uur na de dag waarop de melding heeft plaatsgevonden. Nadat de controle door de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit heeft plaatsgevonden kan de producentenorganisatie overgaan tot het groen oogsten of niet oogsten.
De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit stelt bij een vervolgcontrole vast dat in geval van:
– groen oogsten dat producten groen geoogst zijn, of
– niet oogsten dat de gewassen ongeschikt zijn gemaakt voor verdere productie.
De producten worden vervolgens, indien van toepassing, onder toezicht van de NVWA gereed gemaakt voor afvoer. In artikel 230h, tweede lid, is bepaald dat deze producten slechts mogen worden afgevoerd naar afvalverwerkers en veehouders ten behoeve van vervoerdering.
Op grond van artikel 83 van verordening 543/2011 zijn ook de ontvangers van uit de markt genomen producten gebonden aan voorwaarden. Om de naleving van deze voorwaarden door de ontvangers van de uit de markt genomen producten te kunnen borgen worden producentenorganisaties op grond van artikel 230e verplicht om een contract af te sluiten met de ontvangers waarin deze verplichtingen zijn opgenomen. Deze verplichting is uitgebreid naar transporteurs van uit de markt genomen producten, omdat ook zij een rol spelen in de naleving van de Europese voorschriften. Tevens is deze verplichting in artikel 230h, vierde en vijfde lid, uitgebreid naar ontvangers en transporteurs van producten en gewassen die groen of niet geoogst zijn. Ook in deze gevallen is het van belang dat de naleving van de Europese voorschriften door de ontvangers en transporteurs geborgd worden.
In artikelen 230a, vijfde lid, en 230h, derde lid, worden afvalverwerkers tevens verplicht te beschikken over een geldige milieuvergunning, dit om te borgen dat de verplichting van artikelen 80, eerste lid, en 85, eerste lid, onderdeel a, van verordening 543/2011, te voorkomen dat de uitvoering van deze maatregelen een negatieve milieu-impact of negatieve fytosanitaire gevolgen heeft, wordt nageleefd.
Voor het uit de markt nemen van producten zijn op grond van de artikelen 79, 81 en 82 drie soorten kosten subsidiabel:
– de kosten van de uit de markt genomen producten;
– vervoerskosten die gepaard gaan met het gratis uitreiken van uit de markt genomen producten aan voedselbaken, en
– de kosten van het sorteren en verpakken in verpakkingen van minder dan 25 kg die gepaard gaan met het gratis uitreiken van uit de markt genomen producten aan voedselbanken.
Vervoerskosten en kosten voor sorteren en verpakken zijn niet subsidiabel voor uit de markt genomen producten die bestemd zijn voor afvalverwerkers een veehouders. De kosten voor afvalverwerking zijn evenmin subsidiabel.
Artikel 79, eerste lid, van verordening 543/2011 bepaalt dat de steun voor het uit de markt nemen van producten niet hoger mag zijn dan bepaalde vooraf vastgestelde bedragen. Voor de producten die zijn opgenomen in bijlage XI van verordening 543/2011 zijn deze bedragen opgenomen in die bijlage. Voor andere producten moet de lidstaat deze bedragen vaststellen.
Op dit moment wordt er door de Europese Commissie gewerkt aan bijzondere maatregelen om producenten van groenten en fruit producten te ondersteunen bij het opvangen van de gevolgen van het importverbod van de Russische Federatie. De bedragen die in het kader van deze noodmaatregel worden gehanteerd zijn op het moment van het vaststellen van deze regeling nog niet definitief bekend. Het is wenselijk om bij het vaststellen van de bedragen in het kader van deze regeling aansluiting te zoeken bij de door de Europese Commissie voor de bijzondere maatregelen vast te stellen bedragen. Om deze reden worden deze bedragen op grond van artikel 230c van deze regeling door middel van een afzonderlijk besluit door de minister vastgesteld.
Voor het bepalen van de hoogte van de subsidiabele kosten van uit de markt genomen producten is tevens van belang dat eventuele van derde partijen ontvangen vergoedingen voor de uit de markt genomen producten worden afgetrokken van de subsidiabele kosten. Hierbij kan worden gedacht aan vergoedingen die veehouders eventueel betalen voor uit de markt genomen producten.
De vervoerskosten die gepaard gaan met het gratis uitreiken van uit de markt genomen producten aan voedselbanken zijn op grond van artikel 81, eerste lid, van verordening 543/2011 subsidiabel tegen de in bijlage XII van verordening 543/2011 opgenomen forfaitaire bedragen op basis van de afstand tussen de plaats van uit de markt neming en de plaats van levering. Als de plaats van levering wordt aangemerkt de voedselbank of, wanneer de organisatie waarbij de voedselbank is aangesloten werkt met distributiecentra, het distributiecentrum. De kosten van het vervoer van distributiecentra naar de voedselbanken komen op basis van deze regeling niet in aanmerking voor Europese steun.
Om aan te tonen dat de kosten daadwerkelijk gemaakt zijn overlegt de producentenorganisaties naast de gegevens bedoeld in artikel 81, tweede lid, van verordening 543/2011 de gegevens bedoeld in artikel 230f van deze regeling.
De kosten voor het sorteren en verpakken van uit de markt genomen producten bestemd voor gratis uitreiking aan voedselbanken zijn op grond van artikel 82, eerste lid, van verordening 543/2011 subsidiabel tegen de in bijlage XIII, deel A bedoelde tarieven.
Artikel 79, tweede lid, van verordening 543/2011 bepaalt dat niet meer 5 procent van de hoeveelheid van de productie van een bepaald product die een bepaalde producentenorganisatie afzet uit de markt genomen mag worden. Dit maximum is echter niet van toepassing op producten die door middel van gratis uitreiking aan de voedselbanken worden verstrekt. Op grond van artikel 34, vierde lid, va verordening 1308/2013 geldt de verhoging van het percentage Europese steun van 50 procent naar 100 procent echter slechts tot een maximum van 5 procent van het volume van de in de handel gebracht productie van elke producentenorganisatie. Dit betekent dat indien er meer dan 5 procent van het volume van de in de handel gebracht productie van een producentenorganisatie gratis wordt uitgereikt aan voedselbanken, voor dit surplus slechts 50 procent Europese steun wordt ontvangen. De overige 50 procent wordt gedekt door de bijdragen van de producentenorganisatie en haar leden aan het actiefonds.
Artikel 85, vierde lid, van verordening 543/2011 bepaalt dat de lidstaat de voor het groen en niet oogsten toegepaste vergoedingen vaststelt. Deze vergoedingen zijn hectarebetalingen. Nederland heeft er, op grond van artikel 85, vierde lid, onderdeel b, van verordening 543/2011, voor gekozen om deze hectarebetalingen vast te stellen op een niveau dat niet meer dekt dan 90 procent van het maximale steunniveau voor het uit de markt nemen van producten voor andere bestemmingen dan gratis uitreiking.
Zoals reeds aangegeven werkt de Europese Commissie op dit moment aan bijzondere maatregelen om producenten van groenten en fruit producten te ondersteunen bij het opvangen van de gevolgen van het importverbod van de Russische Federatie. Ook voor de vergoedingen voor groen en niet oogsten is het wenselijk om bij het vaststellen van de bedragen in het kader van deze regeling aansluiting te zoeken bij de door de Europese Commissie voor de bijzondere maatregelen vast te stellen bedragen. Om deze reden worden deze bedragen op grond van artikel 230h van deze regeling door middel van een afzonderlijk besluit door de minister vastgesteld.
Op grond van 85, derde lid, van verordening 543/2011 worden maatregelen voor groen en niet oogsten niet genomen met betrekking tot producten waarvoor de normale oogst reeds is begonnen. Deze beperking is echter niet van toepassing wanneer de gewassen een oogstperiode van meer dan een maand hebben. In die gevallen wordt slechts een vergoeding betaald voor de gemiste productie over maximaal de resterende oogstcapaciteit van de gewassen na de actie voor het groen oogsten of niet oogsten, tot een maximum van zes weken. Op grond van artikel 230j berekent de producentenorganisatie deze resterende oogstcapaciteit aan de hand van:
a. afleverbonnen van de planten;
b. de normale productiecyclus van een gewas, en
c. de oorspronkelijk geplande ruimdatum.
Deze berekening moet door de producentenorganisatie ten genoegen van de minister worden gestaafd aan de hand van schriftelijke bewijsstukken.
Verzoeken om betaling van de steunbedragen voor de op grond van deze regeling opengestelde maatregelen lopen mee met de reguliere betaalaanvragen op grond van artikel 69, eerste lid van verordening 543/2011. Aan steunaanvragen worden op grond van artikel 69 van verordening 543/2011 en hoofdstuk 5 van de Regeling GMO groenten en fruit eisen gesteld.
Alvorens tot betaling wordt overgegaan vindt op grond van artikel 109 en 110, derde lid, van verordening 543/2013 een tweedelijns controle plaats. Deze controle heeft tot doel vast te stellen of de voorwaarden voor betaling van Europese steun in acht genomen zijn.
De verhoging van de regeldruk die gepaard gaat, met deze regeling wordt geraamd op circa € 461.443.
Naar verwachting zullen de fysieke inspanningen die gepaard gaan met de uitvoering van deze maatregelen nauwelijks verschillen van de situatie dat producten gewoon geoogst en op de markt gebracht worden. De verhoging van de regeldruk van deze regeling vloeit met name voort uit de administratieve verplichtingen die uit deze maatregelen voortvloeien.
De producentenorganisatie moeten eenmalig kennisnemen van de regelingen hun leden informeren over de inhoud daarvan. Dit zal naar verwachting ongeveer 3 uur in beslag nemen. Nederland kent 13 producentenorganisaties. Tegen een uurtarief van € 37 per uur bedragen de administratieve lasten die hier mee gepaard gaan voor 13 producentenorganisaties circa € 1.443.
De regeldruk voor producentenorganisaties die per melding gepaard gaan met deze regeling wordt geraamd op € 370.000. Naar verwachting zullen de fysieke inspanningen die gepaard gaan met de uitvoering van deze maatregelen nauwelijks verschillen van de situatie dat producten gewoon geoogst en op de markt gebracht worden. De verhoging van de regeldruk van deze regeling vloeit met name voort uit de administratieve verplichtingen die uit deze maatregelen voortvloeien, per melding bedragen deze administratieve verplichtingen naar verwachting circa 5 uur. Tegen een uurtarief van € 37 levert dit een verwacht totaal van € 200 per melding op. Voor de periode van 22 augustus tot 30 november 2014 (100 dagen) worden niet meer dan 20 meldingen per dag verwacht.
De administratieve lasten voor transporteurs nemen niet toe ten opzichte van de lasten die aan reguliere transporten van producten ten behoeve van verkoop verbonden zijn.
De administratieve lasten voor ontvangers van uit de markt genomen, groen geoogste producten en als gevolg van niet oogsten vernietigde gewassen worden geschat op gemiddeld 1 uur per actie. Er worden gedurende de looptijd van de regeling, 100 dagen, circa 20 meldingen per dag verwacht. Tegen een uurtarief van € 37 bedragen de administratieve lasten die gepaard gaan met deze verplichtingen circa € 74.000.
Op basis van de ervaringen met de in hoge mate vergelijkbare interventiemaatregelen ten tijde van de EHEC crisis in 2011 wordt verwacht dat in ca. 2% van de gevallen bezwaar en beroep zal worden aangetekend. Naar verwachting zal het voeren van deze procedures gemiddeld circa 4 uur in beslag nemen. Tegen een tarief van € 100 per uur bedragen de administratieve lasten die gepaard gaan met het voeren van deze procedures circa € 16.000.
De Regeling uitvoering GMO groenten uit en deze wijziging daarop zijn nationale regelgeving ter uitvoering van Europese regelgeving.
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, werkt terug tot en met 18 augustus 2014 en vervalt met ingang van 30 november 2014. Met deze looptijd wordt aansluiting gezocht bij door de Europese Commissie voorgestelde noodmaatregelen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, S.A.M. Dijksma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2014-24648.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.