Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 25 november 2013 , 2013-0000164393, tot vaststelling van de premiepercentages en het maximumpremieloon werknemers- en volksverzekeringen en de opslag kinderopvangtoeslag voor 2014

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Financiën;

Gelet op de artikelen 11, eerste en tweede lid, 17, eerste en tweede lid, 27, 28, tweede lid, 31, 36 en 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen en 1.10, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. Wfsv:

de Wet financiering sociale verzekeringen;

b. AWf-premie:

het deel van de premie, bedoeld in artikel 27 van de Wfsv, dat ten gunste komt van het Algemeen Werkloosheidsfonds;

c. Ufo-premie:

het premiepercentage, bedoeld in artikel 31 van de Wfsv, voor de premie verschuldigd door overheidswerkgevers als middel tot dekking van uitgaven ten laste van het Uitvoeringsfonds voor de overheid.

Artikel 2. AWf-premie

De AWf-premie wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 2,15%.

Artikel 3. Vervangende premie voor de sectorfondsen

Het gemiddelde premiepercentage, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 2,04%.

Artikel 4. Ufo-premie

De Ufo-premie wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 0,78%.

Artikel 5. Basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds

De basispremie, bedoeld in artikel 36 van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 4,95%.

Artikel 6. Maximumpremieloon

Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld voor een loontijdvak van:

  • a. een jaar op: € 51.414,00;

  • b. een maand op: € 4.284,50;

  • c. vier weken op: € 3.954,92;

  • d. een week op: € 988,73;

  • e. een dag op: € 197,74.

Artikel 7. Maximumpremieloon bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wfsv, is voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011, voor het jaar 2014 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:

    • a. een dag op: € 224,51;

    • b. een week op: € 1.122,57;

    • c. vier weken op: € 4.490,30;

    • d. een maand op: € 4.864,60.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wfsv, is voor werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011, voor het jaar 2014 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:

    • a. een dag op: € 209,85;

    • b. een week op: € 1.049,26;

    • c. vier weken op: € 4.197,06;

    • d. een maand op: € 4.547,09.

Artikel 8. Premiepercentage algemene ouderdomsverzekering

De premie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 17,90%.

Artikel 9. Premiepercentage nabestaandenverzekering

De premie, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 0,60%.

Artikel 10. Opslag tot dekking kosten kinderopvangtoeslag

De opslag, bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 0,50%.

Artikel 11. Minimum loonsomgrens WW sector Grootwinkelbedrijf

In bijlage 1, behorend bij artikel 5.2 van de Regeling Wfsv, wordt in onderdeel 19. Grootwinkelbedrijf ‘€ 5.730.604’ vervangen door: € 5.820.575.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van artikel 11 dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2014 en terug werkt tot en met 1 januari 2013.

Artikel 13. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling premiepercentages en het maximumpremieloon werknemers- en volksverzekeringen en de opslag kinderopvangtoeslag 2014.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 november 2013

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

TOELICHTING

Artikelen 2 en 6

De premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) wordt geheven over het loon. De AWf-premie wordt 0,45%-punt hoger vastgesteld ten opzichte van 2013. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door een verhoging van de WW-premie met € 1,3 miljard op basis van het regeerakkoord VVD-PvdA. Hier tegenover staat een verlaging van de AWf-premie wegens een lastenverlichting van € 198 miljoen op basis van het begrotingsakkoord 2014.

De maximumpremieloonbedragen, die als maatstaf gelden voor de premies geregeld in de artikelen 2 tot en met 5 zijn in artikel 6 vastgesteld voor de meest voorkomende loontijdvakken. Wanneer andere loontijdvakken worden toegepast kan het maximumbedrag door herleiding worden bepaald. Zo is voor sommige scholieren en studenten het kwartaal als loontijdvak aangemerkt. Bij de berekening van de bedragen wordt uitgegaan van 260 dagen per kalenderjaar. Het jaarbedrag wordt als heel bedrag, zonder decimalen achter de komma vastgesteld. De overige loontijdvakbedragen van het maximum premieloon worden naar beneden afgerond, zodat de afronding altijd in het voordeel van de premiebetaler uitvalt. Om tot een weekbedrag te komen, wordt het onafgeronde dagbedrag (jaarbedrag/260) maal 5 gerekend. Het jaarbedrag van het maximum inkomen voor de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet is vanaf 2013 afgestemd op het maximum premieloon werknemersverzekeringen.

Artikel 3

Op grond van artikel 28, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en artikel 2.4 van het Besluit Wfsv wordt bij ministeriële regeling een gemiddeld premiepercentage vastgesteld voor de premie die ten gunste komt van de sectorfondsen. Dit gemiddelde premiepercentage wordt als vervangende premie geheven over sociale verzekeringsuitkeringen zoals die op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en de toeslag op grond van de Toeslagenwet en over het loon van een werknemer in een dienstbetrekking op grond van de Wet sociale werkvoorziening.

Het gemiddelde premiepercentage wordt met toepassing van de regels op grond van artikel 2.4 van het Besluit Wfsv vastgesteld op het gewogen gemiddelde van de sectorpremiepercentages van alle sectoren in het kalenderjaar voorafgaand aan het premiebetalingstijdvak. Voor het kalenderjaar 2014 zou deze berekening met zich meebrengen dat hierbij rekening zou moeten worden gehouden met de op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit Wfsv zoals dat artikel geldt tot 1 januari 2014, vastgestelde opslagpercentages voor de dekking van de ziekengeldlasten en de WGA-lasten vangnetters. Echter op grond van de wijzigingen die per 1 januari 2014 in werking treden door de wet Beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters wordt de financiering van deze lasten overgeheveld van de sectorfondsen naar de Werkhervattingskas, terwijl het gemiddelde premiepercentage voor de Werkhervattingskas wordt gebaseerd op de premiepercentages van het lopende jaar. Dit brengt met zich mee dat voor 2014 de desbetreffende lasten zowel in de premievaststelling voor de sectorfondsen, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Wfsv, als in de premievaststelling voor de Werkhervattingskas zou worden betrokken. In het nieuwe vierde lid van artikel 2.4 van het Besluit Wfsv is daarom eenmalig voor 2014 geregeld dat bij de bepaling van het gewogen gemiddelde van de sectorpremiepercentages, als grondslag voor het gemiddelde premiepercentage voor 2014, geen rekening wordt gehouden met de ziekengeldlasten en de WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen die vanaf 1 januari 2012 zijn toegekend.

Artikel 5

De Aof-premie is verhoogd ten opzichte van 2013, om te compenseren voor lastenverlichting op andere werkgeversterreinen.

Artikel 7

Voor een werknemer die recht heeft op vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken wordt op grond van artikel 6.2 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 het loontijdvak verlengd met de factor 261/229 bij 20 of meer (onderdeel a) en met de factor 260/245 bij 19 of minder (onderdeel b) vakantiedagen op jaarbasis. In artikel 7 zijn de maximumbedragen voor deze verlengde loontijdvakken vastgesteld.

Artikel 8

Het premiepercentage voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) bedraagt op grond van artikel 11, eerste lid, van de Wfsv ten hoogste 18,25. Het kabinet heeft besloten het premiepercentage AOW conform de Macro Economische Verkenningen te handhaven op het niveau van 17,90%.

Artikel 10

Het percentage van de opslag voor de dekking van de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag, die met ingang van het kalenderjaar 2014 een opslag op de Aof-premie is, bedraagt voor het jaar 2014 0,50%.

Artikel 11

De wijziging in artikel11 betreft de jaarlijkse indexering van de loongrens voor de sector Grootwinkelbedrijf aan de hand van de gemiddelde contractloonontwikkeling in de Macro Economische Verkenning van het Centraal Planbureau (CPB). De loongrens wordt met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 gewijzigd op basis van de gemiddelde contractloonontwikkeling van bedrijven over 2013 van 1,57%, zoals die in de Macro Economische Verkenning 2014 van het CPB is opgenomen. In verband hiermee werkt de bepaling waarin de loongrens wordt gewijzigd terug tot en met 1 januari 2013.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher.

Naar boven