De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
en de Staatssecretaris van Financiën;
Gelet op de artikelen 11, eerste en tweede lid, 17, eerste en tweede lid, 27, 28,
tweede lid, 31, 36 en 95, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen
en 1.10, derde lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepaling
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. Wfsv:
-
de Wet financiering sociale verzekeringen;
- b. AWf-premie:
-
het deel van de premie, bedoeld in artikel 27 van de Wfsv, dat ten gunste komt van
het Algemeen Werkloosheidsfonds;
- c. Ufo-premie:
-
het premiepercentage, bedoeld in artikel 31 van de Wfsv, voor de premie verschuldigd
door overheidswerkgevers als middel tot dekking van uitgaven ten laste van het Uitvoeringsfonds
voor de overheid.
Artikel 2. AWf-premie
De AWf-premie wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 2,15%.
Artikel 3. Vervangende premie voor de sectorfondsen
Het gemiddelde premiepercentage, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Wfsv, wordt
voor het jaar 2014 vastgesteld op 2,04%.
Artikel 4. Ufo-premie
De Ufo-premie wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 0,78%.
Artikel 5. Basispremie Arbeidsongeschiktheidsfonds
De basispremie, bedoeld in artikel 36 van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld
op 4,95%.
Artikel 6. Maximumpremieloon
Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wfsv, wordt voor
het jaar 2014 vastgesteld voor een loontijdvak van:
-
a. een jaar op: € 51.414,00;
-
b. een maand op: € 4.284,50;
-
c. vier weken op: € 3.954,92;
-
d. een week op: € 988,73;
-
e. een dag op: € 197,74.
Artikel 7. Maximumpremieloon bij afwijkend loontijdvak in verband met vakantiebonnen
of daarmee overeenkomende aanspraken
-
1. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wfsv, is voor
werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling
loonbelasting 2011, voor het jaar 2014 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:
-
a. een dag op: € 224,51;
-
b. een week op: € 1.122,57;
-
c. vier weken op: € 4.490,30;
-
d. een maand op: € 4.864,60.
-
2. Het bedrag, bedoeld in artikel 17, eerste lid, eerste volzin, van de Wfsv, is voor
werknemers als bedoeld in artikel 6.2, eerste lid, onderdeel b, van de Uitvoeringsregeling
loonbelasting 2011, voor het jaar 2014 vastgesteld voor een verlengd loontijdvak van:
-
a. een dag op: € 209,85;
-
b. een week op: € 1.049,26;
-
c. vier weken op: € 4.197,06;
-
d. een maand op: € 4.547,09.
Artikel 8. Premiepercentage algemene ouderdomsverzekering
De premie, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014
vastgesteld op 17,90%.
Artikel 9. Premiepercentage nabestaandenverzekering
De premie, bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de Wfsv, wordt voor het jaar 2014
vastgesteld op 0,60%.
Artikel 10. Opslag tot dekking kosten kinderopvangtoeslag
De opslag, bedoeld in artikel 1.10, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen, wordt voor het jaar 2014 vastgesteld op 0,50%.
Artikel 11. Minimum loonsomgrens WW sector Grootwinkelbedrijf
In bijlage 1, behorend bij artikel 5.2 van de Regeling Wfsv, wordt in onderdeel 19.
Grootwinkelbedrijf ‘€ 5.730.604’ vervangen door: € 5.820.575.
Artikel 12. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2014, met uitzondering van
artikel 11 dat in werking treedt met ingang van 1 januari 2014 en terug werkt tot
en met 1 januari 2013.
Artikel 13. Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling premiepercentages en het
maximumpremieloon werknemers- en volksverzekeringen en de opslag kinderopvangtoeslag
2014.
TOELICHTING
Artikelen 2 en 6
De premie voor het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf) wordt geheven over het loon.
De AWf-premie wordt 0,45%-punt hoger vastgesteld ten opzichte van 2013. De verhoging
wordt voornamelijk veroorzaakt door een verhoging van de WW-premie met € 1,3 miljard
op basis van het regeerakkoord VVD-PvdA. Hier tegenover staat een verlaging van de
AWf-premie wegens een lastenverlichting van € 198 miljoen op basis van het begrotingsakkoord
2014.
De maximumpremieloonbedragen, die als maatstaf gelden voor de premies geregeld in
de artikelen 2 tot en met 5 zijn in artikel 6 vastgesteld voor de meest voorkomende
loontijdvakken. Wanneer andere loontijdvakken worden toegepast kan het maximumbedrag
door herleiding worden bepaald. Zo is voor sommige scholieren en studenten het kwartaal
als loontijdvak aangemerkt. Bij de berekening van de bedragen wordt uitgegaan van
260 dagen per kalenderjaar. Het jaarbedrag wordt als heel bedrag, zonder decimalen
achter de komma vastgesteld. De overige loontijdvakbedragen van het maximum premieloon
worden naar beneden afgerond, zodat de afronding altijd in het voordeel van de premiebetaler
uitvalt. Om tot een weekbedrag te komen, wordt het onafgeronde dagbedrag (jaarbedrag/260)
maal 5 gerekend. Het jaarbedrag van het maximum inkomen voor de inkomensafhankelijke
bijdrage voor de Zorgverzekeringswet is vanaf 2013 afgestemd op het maximum premieloon
werknemersverzekeringen.
Artikel 3
Op grond van artikel 28, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen
(Wfsv) en artikel 2.4 van het Besluit Wfsv wordt bij ministeriële regeling een gemiddeld
premiepercentage vastgesteld voor de premie die ten gunste komt van de sectorfondsen.
Dit gemiddelde premiepercentage wordt als vervangende premie geheven over sociale
verzekeringsuitkeringen zoals die op grond van de Werkloosheidswet, de Ziektewet,
de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
en de toeslag op grond van de Toeslagenwet en over het loon van een werknemer in een
dienstbetrekking op grond van de Wet sociale werkvoorziening.
Het gemiddelde premiepercentage wordt met toepassing van de regels op grond van artikel
2.4 van het Besluit Wfsv vastgesteld op het gewogen gemiddelde van de sectorpremiepercentages
van alle sectoren in het kalenderjaar voorafgaand aan het premiebetalingstijdvak.
Voor het kalenderjaar 2014 zou deze berekening met zich meebrengen dat hierbij rekening
zou moeten worden gehouden met de op grond van artikel 2.2, tweede lid, van het Besluit
Wfsv zoals dat artikel geldt tot 1 januari 2014, vastgestelde opslagpercentages voor
de dekking van de ziekengeldlasten en de WGA-lasten vangnetters. Echter op grond van
de wijzigingen die per 1 januari 2014 in werking treden door de wet Beperking ziekteverzuim
en arbeidsongeschiktheid vangnetters wordt de financiering van deze lasten overgeheveld
van de sectorfondsen naar de Werkhervattingskas, terwijl het gemiddelde premiepercentage
voor de Werkhervattingskas wordt gebaseerd op de premiepercentages van het lopende
jaar. Dit brengt met zich mee dat voor 2014 de desbetreffende lasten zowel in de premievaststelling
voor de sectorfondsen, bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Wfsv, als in de premievaststelling
voor de Werkhervattingskas zou worden betrokken. In het nieuwe vierde lid van artikel
2.4 van het Besluit Wfsv is daarom eenmalig voor 2014 geregeld dat bij de bepaling
van het gewogen gemiddelde van de sectorpremiepercentages, als grondslag voor het
gemiddelde premiepercentage voor 2014, geen rekening wordt gehouden met de ziekengeldlasten
en de WGA-lasten flexibele dienstbetrekkingen die vanaf 1 januari 2012 zijn toegekend.
Artikel 5
De Aof-premie is verhoogd ten opzichte van 2013, om te compenseren voor lastenverlichting
op andere werkgeversterreinen.
Artikel 7
Voor een werknemer die recht heeft op vakantiebonnen of daarmee overeenkomende aanspraken
wordt op grond van artikel 6.2 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 het loontijdvak
verlengd met de factor 261/229 bij 20 of meer (onderdeel a) en met de factor 260/245
bij 19 of minder (onderdeel b) vakantiedagen op jaarbasis. In artikel 7 zijn de maximumbedragen
voor deze verlengde loontijdvakken vastgesteld.
Artikel 8
Het premiepercentage voor de Algemene Ouderdomswet (AOW) bedraagt op grond van artikel
11, eerste lid, van de Wfsv ten hoogste 18,25. Het kabinet heeft besloten het premiepercentage
AOW conform de Macro Economische Verkenningen te handhaven op het niveau van 17,90%.
Artikel 10
Het percentage van de opslag voor de dekking van de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag,
die met ingang van het kalenderjaar 2014 een opslag op de Aof-premie is, bedraagt
voor het jaar 2014 0,50%.
Artikel 11
De wijziging in artikel11 betreft de jaarlijkse indexering van de loongrens voor de
sector Grootwinkelbedrijf aan de hand van de gemiddelde contractloonontwikkeling in
de Macro Economische Verkenning van het Centraal Planbureau (CPB). De loongrens wordt
met terugwerkende kracht per 1 januari 2013 gewijzigd op basis van de gemiddelde contractloonontwikkeling
van bedrijven over 2013 van 1,57%, zoals die in de Macro Economische Verkenning 2014
van het CPB is opgenomen. In verband hiermee werkt de bepaling waarin de loongrens
wordt gewijzigd terug tot en met 1 januari 2013.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher.