De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
Gelet op artikel 7:252a, zesde lid, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek;
Besluit:
’s-Gravenhage, 27 juni 2013
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok.
TOELICHTING
Inleiding
Met de regeling van 24 april 2013, nr. 2013-0000249624, houdende wijziging van de
Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte (aanwijzing groep chronisch zieken en gehandicapten)
(Stcrt. 2013, 11660) die op 1 mei 2013 in werking is getreden, is een groep chronisch zieken en gehandicapten
aangewezen die bezwaar kan maken tegen de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging
op grond van artikel 7:252a, zesde lid, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek (artikel
10, aanhef en onderdelen a en b, van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte).
Uitbreiding aangewezen groep chronisch zieken en gehandicapten
Met artikel 10, aanhef en onderdeel c, van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte
wordt een categorie toegevoegd.
Blinden hebben zich de plattegrond van hun woning en de woonomgeving door vaak jarenlange
ervaring eigen gemaakt. Een verhuizing zou betekenen dat zij zich weer geheel op een
nieuwe woning(indeling) en woonomgeving moeten oriënteren, hetgeen geruime tijd zal
vergen. Blinden worden daardoor ernstig beperkt in hun participatie. Daarom kunnen
blinden in redelijkheid niet geacht worden door te stromen naar een andere woning.
Veel blinden functioneren ondanks hun handicap zelfstandig en doen geen beroep op
langdurige AWBZ-zorg of woningaanpassingen. Zij vallen daardoor buiten de reeds via
voormelde wijziging van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte aangewezen groep
chronisch zieken en gehandicapten. Daarmee zouden zij geen beroep kunnen doen op deze
bezwaargrond. Het ligt derhalve in de rede om deze categorie toe te voegen aan de
reeds bestaande categorieën. Huishoudens kunnen dit, conform andere regelingen voor
blinden en slechtzienden, met een verklaring van de huisarts aantonen.
Ook voor mensen die niet blind zijn maar wel zeer ernstig slechtziend zijn kan het
bezwarend zijn te moeten verhuizen en weer aan een nieuwe woonomgeving te moeten wennen.
Maar zodanige ernstige slechtziendheid is niet eenduidig af te bakenen. Voorts kan
niet eenvoudig aan de hand van een oogheelkundige verklaring van een huisarts worden
getoetst (bijvoorbeeld door de huurcommissie) of een van de leden van het huishouden
zodanig ernstig slechtziend is dat die tot de aangewezen groep chronisch zieken en
gehandicapten behoort. Het toevoegen van de categorie ernstig slechtzienden aan de
aangewezen groep chronisch zieken en gehandicapten zou de regeling onuitvoerbaar maken
voor verhuurders en huurcommissie. Daarom is ervoor gekozen om alleen de categorie
blinden toe te voegen aan de aangewezen groep chronisch zieken en gehandicapten.
Financiële effecten
Het effect van de regeling op de huurinkomsten van verhuurders hangt af van de mate
waarin zij gebruik maken van de inkomensafhankelijke huurverhoging en de mate waarin
op grond van de regeling bezwaar wordt ingediend tegen de inkomensafhankelijke huurverhoging.
Naar schatting gaat het hier om een beperking van de huurstijging met € 0,5 miljoen
per jaar.
De gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger en het bedrijfsleven zijn
verwaarloosbaar.
Inwerkingtreding
In artikel II van deze regeling is bepaald dat deze regeling in werking treedt met
ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst
en terugwerkt tot en met 1 mei 2013, zijnde de inwerkingtredingsdatum van voormelde wijziging
van artikel 10 van de Uitvoeringsregeling huurprijzen woonruimte.
Hiermee wordt afgeweken van de zogenoemde vaste verandermomenten. Dit is nodig nu
de huurder vanaf 1 mei bezwaar kan maken tegen een voorstel tot huurverhoging.
De terugwerkende kracht geeft huurders het recht om op deze (aanvullende) grond een
bezwaarschrift in te dienen tegen huurverhogingsvoorstellen op grond van artikel 7:252a,
zesde lid, onderdeel a, van het Burgerlijk Wetboek met een voorgestelde ingangsdatum
van 1 juli 2013. Dit is nodig omdat de huurder vanaf 1 mei bezwaar kan maken tegen
huurverhogingsvoorstellen per 1 juli 2013.
De Minister voor Wonen en Rijksdienst,
S.A. Blok.