ARTIKEL I
De Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door
een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b
door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:
-
5. In de modellen, genoemd in het eerste lid, derde lid, onder a en b, en vierde lid,
is een machineleesbare strook en een chip opgenomen.
-
6. In het model noodpaspoort, genoemd in het tweede lid, onder a, en in het derde lid,
onder c, is een machineleesbare strook opgenomen.
C
In artikel 3a wordt na ‘van de wet’ ingevoegd: , of een voorlopig reisdocument als
bedoeld in artikel 3, derde lid, onder c,.
D
Aan artikel 6 wordt een lid toegevoegd, luidende:
E
In artikel 7 wordt ‘artikel 6’ vervangen door: artikel 6, eerste en tweede lid,.
F
Na artikel 8 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:
§ 6. Voorlopige reisdocumenten
Artikel 8a. Aanbevelingen en ontheffing
-
1. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties doet aanbevelingen aan
bevoegde organen van gemeenten inzake de uitvoering van de wet met betrekking tot
voorlopige reisdocumenten.
-
2. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan het bevoegde orgaan
van een gemeente ontheffing verlenen van enig voorschrift in deze regeling met het
oog op een goede verstrekking, uitreiking en registratie van voorlopige reisdocumenten.
-
3. Indien een aanbeveling in strijd is met enig voorschrift in deze regeling geldt de
aanbeveling tevens als ontheffing.
Artikel 8b. Overeenkomstige toepassing
De voorschriften in deze regeling ten aanzien van nooddocumenten zijn van overeenkomstige
toepassing op een voorlopig reisdocument, tenzij uit een bepaling anders blijkt.
G
Na artikel 20 worden twee paragrafen ingevoegd, luidende:
§ 5 Voorlopige reisdocumenten
Artikel 20a Aanspraken
-
1. Aan de aanvrager van een nationaal paspoort of Nederlandse identiteitskaart kan een
voorlopig reisdocument model noodpaspoort of model laissez-passer worden verstrekt
indien:
-
a. de aanvrager op de dag van aanvraag of, indien de aanvraag plaatsvindt na 25 juni
2012, op 25 juni 2012, bijgeschreven staat in een reisdocument waarvan de geldigheidsduur
op of na 1 juli 2012 verloopt,
-
b. de aanvrager op de dag van de aanvraag de leeftijd van 13 jaar en 8 maanden nog niet
heeft bereikt,
-
c. de aanvrager in aanmerking komt voor de verstrekking van het door hem aangevraagde
reisdocument en
-
d. de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de burgemeester, bedoeld
in artikel 6, derde lid, heeft meegedeeld dat in verband met problemen bij de productie
van reisdocumenten het aangevraagde reisdocument vooralsnog niet kan worden uitgereikt
en dat door de burgemeester een voorlopig reisdocument aan de aanvrager kan worden
verstrekt.
-
2. Aan de aanvrager van een reisdocument kan door de burgemeester, bedoeld in artikel 6,
derde lid, een voorlopig reisdocument model laissez-passer worden verstrekt indien:
-
a. de aanvrager in aanmerking komt voor de verstrekking van het door hem aangevraagde
reisdocument,
-
b. in verband met problemen bij de productie van reisdocumenten het aangevraagde reisdocument
vooralsnog niet kan worden uitgereikt,
-
c. de aanvrager aantoont een zwaarwegend belang te hebben bij een spoedige verstrekking
en uitreiking van een reisdocument en
-
d. de aanvraag bij de burgemeester is ingediend.
-
3. Aan het tweede lid wordt slechts toepassing gegeven gedurende het tijdvak dat de
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hiertoe bekend heeft gemaakt.
Daarbij kan tevens worden vermeld in welke gevallen aan het tweede lid toepassing
wordt gegeven. Het tijdvak is niet langer en de gevallen niet omvangrijker dan noodzakelijk
is in verband met problemen bij de productie van reisdocumenten.
Artikel 20b Geldigheid
Een voorlopig reisdocument is geldig voor een jaar en voor alle landen.
§ 6 Verlenging van de geldigheidsduur
Artikel 20c Verlenging geldigheidsduur
-
1. De geldigheidsduur van een nationaal paspoort of een faciliteitenpaspoort kan met
een jaar worden verlengd door plaatsing van een verlengingssticker in het paspoort.
-
2. De verlenging vindt slechts plaats voor zover:
-
a. het paspoort ten tijde van de aanvraag nog een jaar of minder geldig is, dan wel het
paspoort op dat moment niet meer geldig is;
-
b. het paspoort is verstrekt met een geldigheidsduur van vijf jaren;
-
c. het paspoort niet dient te worden ingehouden op grond van artikel 53 of 54 van de
wet, behoudens inhouding vanwege het verlopen van de geldigheidsduur.
-
3. De verlenging vindt slechts plaats gedurende het tijdvak dat de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties hiertoe bekend heeft gemaakt. Het tijdvak is niet langer
dan noodzakelijk is in verband met problemen bij de productie van reisdocumenten.
-
4. Verlenging van de geldigheid vindt plaats door plaatsing van een verwijzingssticker
op pagina 3 van het paspoort en een verlengingssticker op de laatste pagina waarop
de vertalingen van de rubrieken van de houderpagina zijn opgenomen.
H
Aan artikel 37 wordt een lid toegevoegd, luidende:
I
Aan artikel 72 wordt een lid toegevoegd, luidende:
J
In bijlage A wordt aan het slot een standaardclausule toegevoegd, luidende:
ARTIKEL II
De Paspoortuitvoeringsregeling Buitenland 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door
een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b
door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:
-
5. In de modellen, genoemd in het eerste lid, derde lid, onder a en b, en vierde lid,
is een machineleesbare strook en een chip opgenomen.
-
6. In het model noodpaspoort, genoemd in het tweede lid, onder a, en in het derde lid,
onder c, is een machineleesbare strook opgenomen.
C
In artikel 3a wordt na ‘van de wet’ ingevoegd: , of een voorlopig reisdocument als
bedoeld in artikel 3, derde lid, onder c,.
D
In bijlage A wordt aan het slot een standaardclausule toegevoegd, luidende:
ARTIKEL III
De Paspoortuitvoeringsregeling Koninklijke Marechaussee 2001 wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 2 wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b door
een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
B
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het derde lid wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel b
door een puntkomma een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Het vijfde en zesde lid komen te luiden:
-
5. In de modellen, genoemd in het eerste lid, derde lid, onder a en b, en vierde lid,
is een machineleesbare strook en een chip opgenomen.
-
6. In het model noodpaspoort, genoemd in het tweede lid, onder a, en in het derde lid,
onder c, is een machineleesbare strook opgenomen.
C
In artikel 3a wordt na ‘van de wet’ ingevoegd: , of een voorlopig reisdocument als
bedoeld in artikel 3, derde lid, onder c,.
D
In bijlage A wordt aan het slot een standaardclausule toegevoegd, luidende:
ARTIKEL IV
Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
1. Algemene toelichting
Inleiding
De geldigheid van kinderbijschrijvingen in het paspoort van ouders dan wel voogden
komt op 26 juni 2012 te vervallen. Dit vloeit voort uit Verordening (EG) 444/2009
van het Europees parlement en de Raad van 28 mei 2009 tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 2252/2004 van de Raad betreffende normen voor de veiligheidskenmerken van
en biometrische gegevens in door de lidstaten afgegeven paspoorten en reisdocumenten
(PbEU 2009, L 142). De wijziging van de Paspoortwet ter uitvoering van die verordening
is gepubliceerd in Stb. 2012, 107.
In februari 2012 is berekend dat nog ruim 850.000 kinderen staan bijgeschreven. Het
is de verwachting dat voor veel van deze bijgeschreven kinderen in het voorjaar en
de zomer van 2012 een reisdocument zal worden aangevraagd. Gelet op het mogelijke
aantal aanvragen is het noodzakelijk preventieve maatregelen te nemen om knelpunten
te voorkomen in de verstrekking van reisdocumenten. Deze maatregelen hebben een tijdelijk
karakter en zullen nadat de eventuele knelpunten in verband met het vervallen van
de bijschrijving voorbij zijn, weer vervallen. Deze maatregelen worden hierna verder
toegelicht.
Voorlopig document
Deze regeling voorziet in de introductie van een nieuw reisdocument, te weten het
voorlopig reisdocument. Het voorlopig document kan zijn het model noodpaspoort of
het model laissez-passer voorzien van een nieuwe standaardclausule XIII, inhoudende
dat het een voorlopig reisdocument betreft. Het voorlopig reisdocument is een ‘ander
reisdocument’ als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van de Paspoortwet,
waarvan de minister ingevolge artikel 16, tweede lid, van die wet vaststelt aan wie
en onder welke voorwaarden deze documenten kunnen worden verstrekt.
Aan aanvragers van een nationaal paspoort of Nederlandse identiteitskaart kan een
voorlopig reisdocument worden verstrekt. Voorwaarde is dat aan de aanvrager het door
hem aangevraagde document kan worden verstrekt en dat het aangevraagde document vooralsnog
niet voor uitreiking beschikbaar zal zijn. Het voorlopig reisdocument is primair bedoeld
voor aanvragers die staan bijgeschreven in een ander reisdocument, welke bijschrijving
vervalt met ingang van 26 juni 2012. Het voorlopige reisdocument kan uitsluitend worden
verstrekt door de burgemeester van de gemeente waar de aanvrager als ingezetene is
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.
De verwerking van aanvragen van bijgeschreven kinderen door de producent hebben –
uitzonderingen daargelaten – een lagere prioriteit dan de verwerking van aanvragen
door personen die niet staan bijgeschreven in een paspoort, omdat voor hen is voorzien
in de mogelijkheid van verstrekking van een voorlopig reisdocument.
Indien blijkt dat voor een bijgeschreven kind niet tijdig het aangevraagde document
zal worden geproduceerd, dan kan de minister besluiten dat voor dat bijgeschreven
kind door de producent een voorlopig document, zijnde model noodpaspoort wordt geproduceerd.
De burgemeester ontvangt van de minister van BZK een overzicht van aan welke kinderen
hij die noodpaspoorten mag verstrekken.
Indien de door de producent er niet in slaagt voldoende noodpaspoorten te produceren
om ieder bijgeschreven kind van een noodpaspoort te voorzien, dan zal aan de burgemeesters
worden verzocht aan de bijgeschreven kinderen die niet op korte termijn hun aangevraagde
document krijgen en ook geen noodpaspoort, een voorlopig reisdocument, model laissez-passer
te vertrekken. De minister deelt aan de burgemeester mee aan welke bijgeschreven kinderen
hij een laissez-passer mag verstrekken.
Het verstrekken van voorlopige reisdocumenten is primair voorzien voor kinderen die
bijgeschreven staan in het paspoort van de ouder(s) of voogd en voor 1 mei 2012 een
eigen reisdocument hebben aangevraagd. De regelgeving biedt echter de ruimte dat de
minister kan besluiten dat ook aan de bijgeschreven kinderen die na 1 mei een aanvraag
voor een eigen document hebben gedaan, een noodpaspoort of laissez-passer kan worden
verstrekt.
Er wordt tevens in voorzien dat de minister kan besluiten de mogelijkheid tot het
verstrekken van een voorlopig reisdocument tevens open te stellen voor anderen dan
personen die staan bijgeschreven in een reisdocument, indien problemen bij de productie
van reisdocumenten daartoe aanleiding geven. Die mogelijkheid gaat pas in nadat de
minister bekend heeft gemaakt dat die mogelijkheid bestaat. In dat geval kan de burgemeester
besluiten aan personen die niet staan bijgeschreven, een voorlopig reisdocument, model
laissez-passer te verstrekken.
Het voorlopige reisdocument is geldig voor één jaar en voor alle landen. Dit geldt
voor zowel het model noodpaspoort als voor het model laissez-passer. Een voorlopig
reisdocument wordt gratis verstrekt.
Spoedaanvraag
Er wordt voorzien in het opschorten van de mogelijkheid om een spoedaanvraag te doen.
Een verzoek om een versnelde uitreiking wordt niet in behandeling genomen indien de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in verband met de levertijden
van aangevraagde documenten, de burgemeester heeft meegedeeld dat mogelijkheid tot
het doen van spoedopdrachten moet worden opgeschort. Daarbij zullen tevens gevallen
worden bepaald waarin spoedaanvragen niet in behandeling worden genomen.
Verlenging van de geldigheidsduur
De regeling voorziet in de mogelijkheid de geldigheidsduur van een nationaal paspoort
of faciliteitenpaspoort te verlengen. Van deze mogelijkheid zal slechts gebruik worden
gemaakt indien daartoe een uiterste noodzaak aanwezig is in verband met problemen
met de productie van reisdocumenten. De verlenging van de geldigheidsduur vindt in
dat geval plaats door een verlengingssticker aan te brengen in het reisdocument. Alleen
van het nationaal paspoort kan de geldigheidsduur worden verlengd. De verlenging van
de geldigheidsduur heeft een vaste duur van een jaar. De verlenging van de geldigheidsduur
is alleen mogelijk bij paspoorten waarvan de geldigheidsduur binnen een jaar verstrijkt
of waarvan de geldigheidsduur niet meer dan een jaar is verstreken. De geldigheidsduur
van paspoorten die niet meer geldig zijn ten gevolge van een andere reden dan het
verstrijken van de geldigheidsduur en in aanmerking komen voor inhouding, kan niet
worden verlengd. De mogelijkheid tot het verlengen van de geldigheidsduur van paspoorten
is slechts mogelijk in het door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
bekend te maken tijdvak.
Aanbevelingen en ontheffingen
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan aan gemeenten met het
oog op de verstrekking, uitreiking en registratie van voorlopige documenten aanbevelingen
doen. Indien nodig kan de minister in een dergelijke aanbeveling afwijken van hetgeen
is bepaald in de Paspoortuitvoeringsregeling Nederland 2001. De aanbeveling heeft
dan het karakter van een ontheffing.
2. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I, onderdelen A, B, C en J, artikel II en artikel III
In de artikelen 2, 3 en 3a wordt voorzien in een nieuw door de minister van BZK vastgesteld
reisdocument als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van de Paspoortwet.
Het betreft het voorlopige reisdocument, dat kan zijn het model noodpaspoort of het
model laissez-passer, in beide gevallen voorzien van de nieuwe standaardclausule,
opgenomen in bijlage A, dat het een voorlopig reisdocument betreft. In het voorlopig
reisdocument worden geen vingerafdrukken opgenomen en het voorlopig reisdocument bevat
alleen een machineleesbare strook voor zover het gaat om het model noodpaspoort. Deze
wijzigingen worden voor de volledigheid opgenomen in alle paspoortuitvoeringsregelingen.
Artikel I, onderdelen D en E
In het nieuwe artikel 6, derde lid, worden de burgemeesters aangewezen om de aanvragen
voor voorlopige reisdocumenten in ontvangst te nemen en deze reisdocumenten te verstrekken.
Voorlopige reisdocumenten, model noodpaspoort of model laissez-passer, worden op grond
van het nieuwe artikel 20a, eerste lid, verstrekt aan ingezetenen van de eigen gemeente,
die daarvoor waren bijgeschreven in een ander reisdocument. Daarnaast kunnen op grond
van het nieuwe artikel 20a, tweede lid, voorlopige reisdocumenten, model laissez-passer,
ook worden verstrekt aan andere aanvragers van een paspoort of identiteitskaart dan
voormalig bijgeschrevenen. De precieze voorwaarden voor de aanspraak op een voorlopig
reisdocument worden beschreven in de toelichting op het nieuwe artikel 20a en 20b
in artikel I, onderdeel H.
In artikel 7 wordt de mogelijkheid van het verstrekken van een voorlopig reisdocument
uitgezonderd voor de aangewezen gemeenten die aanvragen voor een reisdocument van
niet-ingezetenen in ontvangst kunnen nemen.
Artikel I, onderdeel F
In artikel 8a wordt de bevoegdheid van de minister van BZK geregeld om ontheffing
te verlenen van de artikelen uit deze regeling indien dat noodzakelijk is met het
oog op een goede verstrekking, uitreiking en registratie van voorlopige reisdocumenten.
Omdat er als gevolg van de verwachte extra aanvragen voor eigen documenten voor bijgeschreven
kinderen sprake is van een zeer uitzonderlijke situatie waarbij zich onvoorziene problemen
kunnen voordoen is het noodzakelijk een dergelijke mogelijkheid te bieden. Indien
de minister aanbevelingen op dit punt doet aan gemeenten, geldt deze aanbeveling tevens
als ontheffing van artikelen uit deze regeling voor zover de aanbeveling met deze
artikelen in strijd is.
In artikel 8b worden de bepalingen met betrekking tot nooddocumenten, zoals artikel 67,
eerste lid (regeling van de gevallen waarin een (nood)document aan het verkeer wordt
onttrokken), van overeenkomstige toepassing verklaard op voorlopige reisdocumenten.
Artikel I, onderdeel G
Ingevolge dit onderdeel worden in een nieuwe paragraaf 5 over voorlopige reisdocumenten
de voorwaarden voor de aanspraak en de geldigheid geregeld in de artikelen 20a en
20b.
Voor de aanspraak op een voorlopig reisdocument gelden op grond van het eerste lid
de volgende voorwaarden:
-
– De aanvrager vraagt een nationaal paspoort of Nederlandse identiteitskaart aan en
komt daarvoor in aanmerking. Achtergrond van deze voorwaarde is dat als op het aangevraagde
permanente reisdocument geen aanspraak bestaat, er ook geen voorlopig reisdocument
dient te worden verstrekt.
-
– De aanvrager staat op 25 juni 2012, of, indien de aanvraagdatum daarvoor ligt, op
de aanvraagdatum bijgeschreven in een ander reisdocument waarvan de geldigheidsduur
op of na 1 juli 2012 verloopt.
-
– De aanvrager heeft op de dag van de aanvraag de leeftijd van 13 jaar en 8 maanden
nog niet bereikt. Achtergrond hiervan is dat de aanvragen van bijgeschreven kinderen
ouder dan 13 jaar en 8 maanden of die in een paspoort zijn bijgeschreven waarvan de
geldigheid voor 1 juli 2012 verloopt met meer prioriteit wordt behandeld om te kunnen
voldoen aan de identificatieplicht, zodat de verstrekking van een voorlopig reisdocument
niet nodig is. Indien een voorlopig reisdocument toch nodig is, dient dit te gebeuren
met toepassing van het tweede lid.
-
– Voorts geldt als voorwaarde dat de Minister van BZK ten aanzien van de betreffende
aanvraag aan de burgemeester heeft meegedeeld dat uitreiking van het aangevraagde
reisdocument vooralsnog niet mogelijk is ten gevolge van problemen bij de productie
van reisdocumenten en dat een voorlopig reisdocument door hem kan worden verstrekt
aan de betreffende persoon.
Ingevolge artikel 20a, tweede lid, bestaat er ook aanspraak indien de aanvrager van
het reisdocument niet voldoet aan de voorwaarde dat hij staat bijgeschreven in een
ander reisdocument, maar aantoont een zwaarwegend belang te hebben bij een snelle
verstrekking en uitreiking. Het tweede lid kan ook van toepassing worden verklaard
op aanvragers van andere categorieën reisdocumenten dan een nationaal paspoort of
een Nederlandse identiteitskaart. Deze mogelijkheid bestaat slechts nadat de minister
van BZK heeft bekendgemaakt dat verstrekking van een voorlopig document in door hem
bepaalde gevallen mogelijk is.
De geldigheid van een voorlopig reisdocument wordt in artikel 20b gesteld op een jaar
en voor alle landen. Daarbij moet worden aangetekend dat het voorlopige reisdocument
vervalt op het moment dat de uitreiking van het definitieve reisdocument is geschied,
dan wel dat de termijn waarbinnen de uitreiking kan plaatsvinden, is verstreken. Op
dat moment is de reden voor verstrekking ervan immers vervallen op grond van artikel 47,
eerste lid van de Paspoortwet, en dient het voorlopige reisdocument te worden ingeleverd.
De nieuwe paragraaf 6 biedt in artikel 20c de mogelijkheid om de geldigheidsduur van
een nationaal paspoort of faciliteitenpaspoort te verlengen met een jaar door plaatsing
van een sticker in het paspoort. Van deze mogelijkheid kan alleen gebruik worden gemaakt
bij onvoldoende productiecapaciteit van reisdocumenten. De minister van BZK stelt
het tijdvak vast wanneer deze mogelijkheid begint en eindigt. Deze mogelijkheid bestaat
niet ten aanzien van andere categorieën reisdocumenten. De mogelijkheid van verlenging
bestaat alleen ten aanzien van reisdocumenten die zijn uitgegeven met een geldigheidsduur
van vijf jaar en die op het moment van verlenging nog minder dan een jaar geldig zijn,
dan wel niet meer geldig zijn, en die niet op grond van de Paspoortwet in aanmerking
komen voor inhouding (behalve door het verstrijken van de geldigheidsdatum). De verlenging
vindt plaats door het plaatsen van een verwijzingssticker op de derde pagina en een
verlengingssticker op de laatste pagina met de vertalingen van de rubrieken op de
houderpagina van het paspoort.
Artikel I, onderdeel H
In artikel 37 wordt de mogelijkheid tot het geven van een spoedopdracht beperkt door
de opdracht een dergelijke aanvraag te weigeren nadat de minister van BZK daarover
een mededeling bekend heeft gemaakt. Voorkomen dient te worden dat als gevolg van
het grote aantal extra aanvragen bij het vervallen van de bijschrijvingen zodanig
veel spoedopdrachten worden gegeven dat niet meer voldaan kan worden aan spoedopdrachten
binnen de vereiste termijn. In de bedoelde mededeling wordt tevens vermeld welke gevallen
niet meer voor een spoedbehandeling in aanmerking komen. De beperking van spoedopdrachten
reikt niet verder dan noodzakelijk is in verband met problemen bij de productie van
reisdocumenten
Artikel I, onderdeel I
In het nieuwe zesde lid van artikel 72 wordt erin voorzien dat de gegevens met betrekking
tot de verstrekking van voorlopige reisdocumenten niet hoeven worden bijgehouden in
het reisdocumentenstation. Het reisdocumentenstation is technisch niet toegerust op
de bijhouding van die gegevens. De gegevens met betrekking tot het voorlopig reisdocument
worden bijgehouden overeenkomstig artikel 72, derde lid, op een wijze die raadpleging
in samenhang met de overige gegevens mogelijk maakt. Gemeenten zullen hierover nader
worden geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
J.W.E. Spies.