Besluit van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 19 maart 2012, nr. IENM/BSK-2012/4949, tot wijziging van het Besluit mandaat en machtiging havenmeester van Rotterdam

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

ARTIKEL 1

Artikel 1 van het Besluit mandaat en machtiging havenmeester Rotterdam wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1.’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Aan de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., wordt voorts mandaat verleend tot het op verzoek van de kapitein van een schip verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen van de bij of krachtens artikel 12c, tweede lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen gestelde regels, en tot het maken van aantekening daarvan in het ladingjournaal als bedoeld in artikel 36, achtste lid, van het Besluit voorkoming verontreiniging door schepen.

ARTIKEL 2

In artikel 4 wordt de zinsnede ‘De ondertekening van documenten op grond van artikel 1 van dit besluit luidt’ vervangen door: De ondertekening van documenten op grond van artikel 1 en een op grond van artikel 1 geplaatste aantekening in het ladingjournaal luiden.

ARTIKEL 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 31 december 2010.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Bezwaar

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan een belanghebbende tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan de Minister van Infrastructuur en Milieu, ter attentie van de Hoofddirectie Juridische zaken, sector Algemeen Bestuurlijk-Juridische Zaken, postbus 20906, 2500 EX Den Haag.

TOELICHTING

Door middel van dit besluit wordt door de Minister van Infrastructuur en Milieu aan de Havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij Havenbedrijf Rotterdam N.V., de bevoegdheid gemandateerd tot het verlenen van ontheffing van de regels ten aanzien van het voorwassen van een tank van een schip waaruit schadelijke stoffen zijn gelost en tot het maken van aantekening hiervan in het ladingjournaal van het schip. Deze bevoegdheden zijn reeds met ingang van 31 december 20101 overgegaan van de Inspecteur-Generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat (thans: de Inspectie Leefomgeving en Transport) naar de Minister van Verkeer en Waterstaat (thans: de Minister van Infrastructuur en Milieu). Om die reden kent het besluit terugwerkende kracht toe tot en met laatstgenoemde datum.

Uit praktische overwegingen heeft de havenmeester van Rotterdam op grond van het huidige artikel 2 van het besluit tevens de bevoegdheid om de aan hem gemandateerde bevoegdheden door te mandateren.

De Havenmeester van Rotterdam heeft ingestemd met het aan hem verleende mandaat.

De Minister van Infrastructuur en Milieu, M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.


X Noot
1

Wet van de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 26 april 2007 houdende de wijziging van enkele wetten op het terrein van de scheepvaart in verband met de wijziging in de benaming van de inspectiefunctie binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Stb. 2007, 176) en het besluit van 16 december 2010, houdende onder andere de inwerkingtreding van deze wet (Stb. 2010, 866)

Naar boven