Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 augustus 2012, nr. IENM/BSK-2012/145416, houdende instelling van en vaststelling van nadere regels omtrent de taak, samenstelling en werkwijze van de Commissies regionaal overleg bij burgerluchthavens van nationale betekenis (Regeling commissies regionaal overleg burgerluchthavens van nationale betekenis)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 8.75, eerste en vierde lid, juncto artikel 8.59, tweede lid, van de Wet luchtvaart;

BESLUIT:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

commissie:

commissie als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 6;

minister:

Minister van Infrastructuur en Milieu;

wet:

Wet luchtvaart.

Artikel 2 luchthaven Eelde

Er is een Commissie regionaal overleg luchthaven Eelde.

Artikel 3 luchthaven Lelystad

Er is een Commissie regionaal overleg luchthaven Lelystad.

Artikel 4 luchthaven Maastricht

Er is een Commissie regionaal overleg luchthaven Maastricht.

Artikel 5 luchthaven Rotterdam

Er is een Commissie regionaal overleg luchthaven Rotterdam.

Artikel 6 luchthaven Twente

Er is een Commissie regionaal overleg luchthaven Twente.

Artikel 7 Taak

  • 1. De commissie heeft naast de in artikel 8.59, eerste lid, van de wet bedoelde taak, tevens tot taak:

    • a. er op toe te zien dat aan de belangen van de organen en organisaties die in de commissie zijn vertegenwoordigd, zo veel mogelijk recht wordt gedaan, met inachtneming van de bij of krachtens de wet gestelde voorschriften;

    • b. de minister desgevraagd te informeren over haar werkzaamheden.

  • 2. De commissie treedt niet in de rechten en bevoegdheden van betrokkenen.

Artikel 8 Samenstelling

  • 1. In de commissie worden, naast de onafhankelijke voorzitter, in ieder geval de volgende aantallen leden benoemd:

    • a. voor iedere provincie, bedoeld in artikel 8.75, tweede lid, onder a, van de wet, één vertegenwoordiger;

    • b. voor iedere gemeente, bedoeld in artikel 8.75, tweede lid, onder b, van de wet, één vertegenwoordiger;

    • c. voor de exploitant van de luchthaven, één vertegenwoordiger;

    • d. voor de verlener van luchtverkeersdienstverlening, bedoeld in artikel 8.75, tweede lid, onder d, van de wet, één vertegenwoordiger;

    • e. voor de omwonenden van de luchthaven, twee vertegenwoordigers.

  • 2. Indien in de commissie vertegenwoordigers van de organisaties bedoeld in artikel 8.75, derde lid, van de wet worden benoemd, bedraagt het aantal leden:

    • a. voor de in de omgeving van de luchthaven actieve milieuorganisaties, maximaal twee vertegenwoordigers;

    • b. voor de op de luchthaven betrokken gebruikersorganisaties, maximaal twee vertegenwoordigers.

  • 3. Indien in de commissie vertegenwoordigers van andere gemeenten of andere organisaties worden benoemd, bedraagt het aantal leden voor iedere gemeente of organisatie, één vertegenwoordiger.

  • 4. Bij beëindiging of verlies van de hoedanigheid op grond waarvan de benoeming heeft plaatsgevonden, wordt ontslag verleend.

  • 5. De benoeming van de leden geschiedt voor ten hoogste vier jaren. Herbenoeming kan eenmaal voor ten hoogste vier jaren.

Artikel 9 Jaarplan

De commissie stelt jaarlijks vóór 15 oktober een jaarplan op voor het komende kalenderjaar.

Artikel 10 Organisatie overleg

  • 1. Een overleg van de commissie wordt, spoedeisende gevallen uitgezonderd, zoveel mogelijk belegd aan de hand van een door de commissie vastgesteld rooster.

  • 2. Een lid tekent voor deelname aan een overleg een presentielijst.

  • 3. Een lid is bevoegd voorstellen in de commissie te brengen.

  • 4. Een overlegstuk wordt in beginsel twee weken voor een overleg aan de leden van de commissie toegezonden.

  • 5. De commissie bepaalt of een overlegstuk verstuurd minder dan twee weken voor het overleg in behandeling wordt genomen.

Artikel 11 Openbaarheid overleg

  • 1. Een overleg van de commissie is openbaar, tenzij de commissie anders bepaalt.

  • 2. Van het overleg wordt een verslag gemaakt. Het verslag is openbaar, tenzij de commissie anders bepaalt.

Artikel 12 Instellen werkgroepen

  • 1. De commissie kan werkgroepen instellen.

  • 2. De commissie benoemt de voorzitter en de leden van de werkgroep en bepaalt de taak, de opdracht, en de periode waarvoor deze wordt ingesteld en kent zo nodig faciliteiten en middelen toe.

  • 3. Een werkgroep kan, na goedkeuring van de commissie, voor de uitoefening van haar taak extern advies inwinnen.

Artikel 13 Jaarverslag

  • 1. De commissie stelt jaarlijks vóór 1 april een verslag op over de uitgevoerde werkzaamheden in het voorgaande kalenderjaar. Dit jaarverslag bevat in ieder geval:

    • a. een beschrijving in hoeverre het jaarplan tot uitvoering is gekomen;

    • b. de samenstelling van de commissie in het voorgaande kalenderjaar;

    • c. een beschrijving in hoeverre bijzondere voorvallen of omstandigheden voor haar werkzaamheden van belang zijn geweest;

    • d. een overzicht van de inkomsten en uitgaven van de commissie.

  • 2. Het jaarverslag is openbaar en wordt aan de minister gezonden.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van:

  • a. de artikelen 3, 4, en 5 die ieder afzonderlijk in werking treden op het tijdstip dat voor de desbetreffende luchthaven de regeling, bedoeld in artikel X van de wet van 18 december 2008, houdende wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) in werking treedt;

  • b. artikel 6, dat inwerking treedt op het tijdstip dat de regeling, bedoeld in artikel 8.70, zesde lid, van de wet in werking treedt.

Artikel 15 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling commissies regionaal overleg burgerluchthavens van nationale betekenis.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

TOELICHTING

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de wet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens (hierna aangeduid als: wet RBML) op 1 november 2009 is een nieuw stelsel van besluitvorming, gebruik en handhaving voor burgerluchthavens opgenomen in de Wet luchtvaart (hierna aangeduid als: de wet).

De wet verplicht het bevoegd gezag daarbij voor burgerluchthavens waarvoor een luchthavenbesluit moet worden vastgesteld tot het instellen van regionale overlegcommissies en tot het vaststellen van nadere regels omtrent de taak, de samenstelling en de werkwijze van deze commissies. Met deze regeling wordt voor de burgerluchthavens van nationale betekenis (Eelde, Lelystad, Maastricht, Rotterdam en Twente) een commissie regionaal overleg ingesteld en worden regels gesteld omtrent de taak, samenstelling en werkwijze van de commissies. Uit het oogpunt van uniformiteit is met betrekking tot dit laatste aansluiting gezocht bij hetgeen dienaangaande is geregeld ten aanzien van de Commissie regionaal overleg luchthaven Schiphol (Cros).

Aangezien het wenselijk is dat de bepalingen omtrent taak, samenstelling en werkwijze voor alle commissies gelijkluidend zijn, is ervoor gekozen de instelling van de diverse commissies in één regeling op te nemen in plaats van 5 separate instellingsregelingen. De (daadwerkelijke) instelling van de commissie geschiedt door inwerkingtreding van het desbetreffende instellingsartikel van een commissie (de artikelen 2 tot en met 6 van deze regeling). De inwerkingtreding van deze artikelen vindt op verschillende momenten plaats (artikel 14).

De taak van de commissie regionaal overleg, zoals beschreven in artikel 8.59, eerste lid, van de wet, is om door overleg van diverse betrokkenen een gebruik van de luchthaven te bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen. De commissie fungeert als zodanig als structureel platform voor overleg tussen de exploitant van de luchthaven, de luchtvaartsector en de omgeving. Daarbij kan een breed scala aan onderwerpen aan de orde komen. Door middel van overleg, het maken van afspraken en het afwegen van belangen op regionaal niveau kan daarbij worden gezocht naar een optimaal gebruik van de luchthaven. Het gaat daarbij om het afstemmen van alle (regionale) belangen en niet alleen om milieubelangen.

Zolang de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu daarin voorziet kan de commissie voor het uitvoeren van haar wettelijke taak een subsidie aanvragen bij het ministerie.

De samenstelling van de commissie is op hoofdlijnen aangegeven in de wet (artikel 8.75, tweede en derde lid). Zij bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en in ieder geval uit vertegenwoordigers van de meest betrokken regionale overheden, sectorpartijen en omwonenden. Daarnaast kan de commissie ook bestaan uit vertegenwoordigers van gebruikersorganisaties of milieuorganisaties die werkzaam zijn in de omgeving van de luchthaven en eventuele andere partijen. De rijksoverheid wordt niet vertegenwoordigd in de commissie.

In de wet (artikel 8.59) is bepaald dat de voorzitter wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de minister en dat de voorzitter de leden van de commissie benoemt, schorst en ontslaat op voordracht van het orgaan of de organisatie die het lid vertegenwoordigt. Welke omwonenden-, gebruikers- of milieuorganisaties in de commissie worden benoemd, wordt bepaald door de voorzitter zo mogelijk na overleg met de commissie.

In deze regeling is nader uitgewerkt hoeveel leden van de diverse partijen maximaal benoemd mogen worden. Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat de commissie zo compact mogelijk dient te blijven, teneinde de werkwijze en besluitvorming in de commissie zo slagvaardig mogelijk te laten zijn.

De administratieve lasten voor het instellen van de commissies regionaal overleg zijn in beeld gebracht in het kader van de wet RBML en destijds getoetst door ACTAL. Deze regeling brengt geen nieuwe lasten met zich mee.

Met een beroep op uitzonderingsgrond 1 (private of publieke voor- of nadelen van vertraging of vervroeging van invoering) wordt ten aanzien van de inwerkingtreding van deze regeling afgeweken van de vaste verandermomenten voor regelgeving.

Artikelsgewijs

Artikelen 2 tot en met 6

Met het instellen van een Commissie regionaal overleg (Cro) voor de luchthavens Eelde, Lelystad, Maastricht, Rotterdam en Twente wordt uitvoering gegeven aan artikel 8.75, eerste lid, van de wet. De inwerkingtreding van deze artikelen is gekoppeld aan het moment waarop het nieuwe stelsel in de wet voor de desbetreffende luchthaven van kracht wordt.

Artikel 7

Dit artikel geeft een nadere invulling van de taak van de commissie.

In het licht van de wettelijke taakomschrijving wordt de commissie in het bijzonder opgedragen om erop toe te zien dat de belangen van alle betrokkenen daadwerkelijk – en zo goed mogelijk – worden behartigd.

Voorts kan de commissie desgevraagd informatie verstrekken aan de minister van Infrastructuur en Milieu. Advies kan bijvoorbeeld worden gevraagd ten behoeve van het bepalen van nieuw (rijks)beleid. Van een formele adviesfunctie ten aanzien van maatregelen en voorschriften ten behoeve van de rijksoverheid is evenwel geen sprake.

Uitgangspunt bij het uitvoeren van haar taken is dat de commissie geen verantwoordelijkheden of bevoegdheden van één van de leden van de commissie overneemt. Een ieder blijft verantwoordelijk voor zijn eigen taken en bevoegdheden.

Artikel 8

De wet (artikel 8.75, vierde lid, juncto artikel 8.59, tweede lid) draagt de minister op nadere regels te stellen omtrent de samenstelling van de commissie en te bepalen welke provincies en gemeenten in de onderscheidenlijke commissies vertegenwoordigd dienen te zijn. Dit laatste is afhankelijk van de geografische omvang van de beperkingengebieden in verband met de vliegveiligheid, de geluidbelasting en het externe veiligheidsrisico van de luchthaven, zoals bepaald in het luchthavenbesluit. Zolang voor de desbetreffende luchthaven nog geen eerste luchthavenbesluit is vastgesteld, is de geografische omvang van de beperkingengebieden in de omzettingsregeling op grond van artikel X van de wet RBML bepalend. Aangezien het niet wenselijk wordt geoordeeld deze regeling telkenmale, bij het vaststellen of wijzigen van een luchthavenbesluit te moeten wijzigen, is de aanduiding van de provincies en gemeenten algemeen gebleven met een verwijzing naar de desbetreffende artikelen in de wet. De situatie kan zich dus voordoen dat op het moment van inwerkingtreding van een luchthavenbesluit het aantal provincies en gemeenten in de commissie dient te worden aangepast.

Artikel 9

Het wordt van belang geacht dat de commissie haar vergaderingen en overige activiteiten van te voren vastlegt. Op die manier is een tijdige afstemming met de agenda van de deelnemende partijen gewaarborgd. Een jaarplan is daarvoor een geschikt middel. De uiterste datum voor het opstellen van het jaarplan voor het komende kalenderjaar is bepaald op 15 oktober van het lopende kalenderjaar, zodat het plan eveneens kan worden gebruikt bij het aanvragen van subsidie voor de werkzaamheden van de commissie in het volgende jaar.

Artikel 10

In dit artikel zijn ‘spelregels’ opgenomen met betrekking tot het overleg in de commissie. Het vijfde lid biedt de mogelijkheid om staande de vergadering overlegstukken die niet tijdig zijn verzonden toch in behandeling te nemen.

Artikel 11

Een overleg en het verslag van de vergadering van de commissie zijn openbaar tenzij de commissie anders bepaalt. Dit laatste maakt het bijvoorbeeld mogelijk om bedrijfsgevoelige informatie binnen de commissie te delen.

Artikel 12

Desgewenst kan de commissie ter voorbereiding van werkzaamheden of activiteiten een werkgroep instellen. Het kan daarbij gaan om werkgroepen met een tijdelijk en specifiek karakter, maar ook om een werkgroep met permanent karakter, bijvoorbeeld een werkgroep die de agenda’s van de vergaderingen van de commissie voorbereidt.

Aangezien aan het inwinnen van extern advies kosten verbonden kunnen zijn, dient hiervoor expliciet door de commissie toestemming te worden verleend.

Artikel 13

Om inzicht te verschaffen over de samenstelling en het functioneren van de commissie wordt jaarlijks een verslag gemaakt.

Artikel 14

Het instellen van een Commissie regionaal overleg is aan de orde op het moment dat het nieuwe stelsel van de wet van toepassing is op een luchthaven. Dat is voor de burgerluchthavens van nationale betekenis (met uitzondering van de luchthaven Twente) het geval op het moment dat de ministeriële regeling op grond van artikel X van de wet RBML (de zogenaamde omzettingsregeling) in werking treedt. De instelling van de Commissie regionale overleg luchthaven Eelde vindt plaats met de inwerkingtreding van onderhavige regeling, omdat de omzettingsregeling voor de luchthaven Eelde reeds in werking is getreden. De instelling van de commissie regionaal overleg voor de luchthavens Lelystad, Rotterdam en Maastricht is gekoppeld aan het moment van inwerkingtreding van de omzettingsregeling voor de desbetreffende luchthaven. Voor de luchthaven Twente is de inwerkingtreding gekoppeld aan het moment van inwerkingtreding van het eerste luchthavenbesluit op grond van artikel 8.70, zesde lid, van de wet. Dit heeft te maken met het feit dat deze luchthaven tot die tijd de status van militaire luchthaven heeft, waarvoor geen omzettingsregeling wordt gemaakt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J.J. Atsma.

Naar boven