TOELICHTING
Algemeen
Met de inwerkingtreding van de wet Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens
(hierna aangeduid als: wet RBML) op 1 november 2009 is een nieuw stelsel van besluitvorming,
gebruik en handhaving voor burgerluchthavens opgenomen in de Wet luchtvaart (hierna
aangeduid als: de wet).
De wet verplicht het bevoegd gezag daarbij voor burgerluchthavens waarvoor een luchthavenbesluit
moet worden vastgesteld tot het instellen van regionale overlegcommissies en tot het
vaststellen van nadere regels omtrent de taak, de samenstelling en de werkwijze van
deze commissies. Met deze regeling wordt voor de burgerluchthavens van nationale betekenis
(Eelde, Lelystad, Maastricht, Rotterdam en Twente) een commissie regionaal overleg
ingesteld en worden regels gesteld omtrent de taak, samenstelling en werkwijze van
de commissies. Uit het oogpunt van uniformiteit is met betrekking tot dit laatste
aansluiting gezocht bij hetgeen dienaangaande is geregeld ten aanzien van de Commissie
regionaal overleg luchthaven Schiphol (Cros).
Aangezien het wenselijk is dat de bepalingen omtrent taak, samenstelling en werkwijze
voor alle commissies gelijkluidend zijn, is ervoor gekozen de instelling van de diverse
commissies in één regeling op te nemen in plaats van 5 separate instellingsregelingen.
De (daadwerkelijke) instelling van de commissie geschiedt door inwerkingtreding van
het desbetreffende instellingsartikel van een commissie (de artikelen 2 tot en met
6 van deze regeling). De inwerkingtreding van deze artikelen vindt op verschillende
momenten plaats (artikel 14).
De taak van de commissie regionaal overleg, zoals beschreven in artikel 8.59, eerste
lid, van de wet, is om door overleg van diverse betrokkenen een gebruik van de luchthaven
te bevorderen dat zoveel mogelijk recht doet aan de belangen van die betrokkenen.
De commissie fungeert als zodanig als structureel platform voor overleg tussen de
exploitant van de luchthaven, de luchtvaartsector en de omgeving. Daarbij kan een
breed scala aan onderwerpen aan de orde komen. Door middel van overleg, het maken
van afspraken en het afwegen van belangen op regionaal niveau kan daarbij worden gezocht
naar een optimaal gebruik van de luchthaven. Het gaat daarbij om het afstemmen van
alle (regionale) belangen en niet alleen om milieubelangen.
Zolang de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Milieu daarin voorziet
kan de commissie voor het uitvoeren van haar wettelijke taak een subsidie aanvragen
bij het ministerie.
De samenstelling van de commissie is op hoofdlijnen aangegeven in de wet (artikel
8.75, tweede en derde lid). Zij bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en in ieder
geval uit vertegenwoordigers van de meest betrokken regionale overheden, sectorpartijen
en omwonenden. Daarnaast kan de commissie ook bestaan uit vertegenwoordigers van gebruikersorganisaties
of milieuorganisaties die werkzaam zijn in de omgeving van de luchthaven en eventuele
andere partijen. De rijksoverheid wordt niet vertegenwoordigd in de commissie.
In de wet (artikel 8.59) is bepaald dat de voorzitter wordt benoemd, geschorst en
ontslagen door de minister en dat de voorzitter de leden van de commissie benoemt,
schorst en ontslaat op voordracht van het orgaan of de organisatie die het lid vertegenwoordigt.
Welke omwonenden-, gebruikers- of milieuorganisaties in de commissie worden benoemd,
wordt bepaald door de voorzitter zo mogelijk na overleg met de commissie.
In deze regeling is nader uitgewerkt hoeveel leden van de diverse partijen maximaal
benoemd mogen worden. Daarbij is als uitgangspunt gehanteerd dat de commissie zo compact
mogelijk dient te blijven, teneinde de werkwijze en besluitvorming in de commissie
zo slagvaardig mogelijk te laten zijn.
De administratieve lasten voor het instellen van de commissies regionaal overleg zijn
in beeld gebracht in het kader van de wet RBML en destijds getoetst door ACTAL. Deze
regeling brengt geen nieuwe lasten met zich mee.
Met een beroep op uitzonderingsgrond 1 (private of publieke voor- of nadelen van vertraging
of vervroeging van invoering) wordt ten aanzien van de inwerkingtreding van deze regeling
afgeweken van de vaste verandermomenten voor regelgeving.
Artikelsgewijs
Artikelen 2 tot en met 6
Met het instellen van een Commissie regionaal overleg (Cro) voor de luchthavens Eelde,
Lelystad, Maastricht, Rotterdam en Twente wordt uitvoering gegeven aan artikel 8.75,
eerste lid, van de wet. De inwerkingtreding van deze artikelen is gekoppeld aan het
moment waarop het nieuwe stelsel in de wet voor de desbetreffende luchthaven van kracht
wordt.
Artikel 7
Dit artikel geeft een nadere invulling van de taak van de commissie.
In het licht van de wettelijke taakomschrijving wordt de commissie in het bijzonder
opgedragen om erop toe te zien dat de belangen van alle betrokkenen daadwerkelijk
– en zo goed mogelijk – worden behartigd.
Voorts kan de commissie desgevraagd informatie verstrekken aan de minister van Infrastructuur
en Milieu. Advies kan bijvoorbeeld worden gevraagd ten behoeve van het bepalen van
nieuw (rijks)beleid. Van een formele adviesfunctie ten aanzien van maatregelen en
voorschriften ten behoeve van de rijksoverheid is evenwel geen sprake.
Uitgangspunt bij het uitvoeren van haar taken is dat de commissie geen verantwoordelijkheden
of bevoegdheden van één van de leden van de commissie overneemt. Een ieder blijft
verantwoordelijk voor zijn eigen taken en bevoegdheden.
Artikel 8
De wet (artikel 8.75, vierde lid, juncto artikel 8.59, tweede lid) draagt de minister
op nadere regels te stellen omtrent de samenstelling van de commissie en te bepalen
welke provincies en gemeenten in de onderscheidenlijke commissies vertegenwoordigd
dienen te zijn. Dit laatste is afhankelijk van de geografische omvang van de beperkingengebieden
in verband met de vliegveiligheid, de geluidbelasting en het externe veiligheidsrisico
van de luchthaven, zoals bepaald in het luchthavenbesluit. Zolang voor de desbetreffende
luchthaven nog geen eerste luchthavenbesluit is vastgesteld, is de geografische omvang
van de beperkingengebieden in de omzettingsregeling op grond van artikel X van de
wet RBML bepalend. Aangezien het niet wenselijk wordt geoordeeld deze regeling telkenmale,
bij het vaststellen of wijzigen van een luchthavenbesluit te moeten wijzigen, is de
aanduiding van de provincies en gemeenten algemeen gebleven met een verwijzing naar
de desbetreffende artikelen in de wet. De situatie kan zich dus voordoen dat op het
moment van inwerkingtreding van een luchthavenbesluit het aantal provincies en gemeenten
in de commissie dient te worden aangepast.
Artikel 9
Het wordt van belang geacht dat de commissie haar vergaderingen en overige activiteiten
van te voren vastlegt. Op die manier is een tijdige afstemming met de agenda van de
deelnemende partijen gewaarborgd. Een jaarplan is daarvoor een geschikt middel. De
uiterste datum voor het opstellen van het jaarplan voor het komende kalenderjaar is
bepaald op 15 oktober van het lopende kalenderjaar, zodat het plan eveneens kan worden
gebruikt bij het aanvragen van subsidie voor de werkzaamheden van de commissie in
het volgende jaar.
Artikel 10
In dit artikel zijn ‘spelregels’ opgenomen met betrekking tot het overleg in de commissie.
Het vijfde lid biedt de mogelijkheid om staande de vergadering overlegstukken die
niet tijdig zijn verzonden toch in behandeling te nemen.
Artikel 11
Een overleg en het verslag van de vergadering van de commissie zijn openbaar tenzij
de commissie anders bepaalt. Dit laatste maakt het bijvoorbeeld mogelijk om bedrijfsgevoelige
informatie binnen de commissie te delen.
Artikel 12
Desgewenst kan de commissie ter voorbereiding van werkzaamheden of activiteiten een
werkgroep instellen. Het kan daarbij gaan om werkgroepen met een tijdelijk en specifiek
karakter, maar ook om een werkgroep met permanent karakter, bijvoorbeeld een werkgroep
die de agenda’s van de vergaderingen van de commissie voorbereidt.
Aangezien aan het inwinnen van extern advies kosten verbonden kunnen zijn, dient hiervoor
expliciet door de commissie toestemming te worden verleend.
Artikel 13
Om inzicht te verschaffen over de samenstelling en het functioneren van de commissie
wordt jaarlijks een verslag gemaakt.
Artikel 14
Het instellen van een Commissie regionaal overleg is aan de orde op het moment dat
het nieuwe stelsel van de wet van toepassing is op een luchthaven. Dat is voor de
burgerluchthavens van nationale betekenis (met uitzondering van de luchthaven Twente)
het geval op het moment dat de ministeriële regeling op grond van artikel X van de
wet RBML (de zogenaamde omzettingsregeling) in werking treedt. De instelling van de
Commissie regionale overleg luchthaven Eelde vindt plaats met de inwerkingtreding
van onderhavige regeling, omdat de omzettingsregeling voor de luchthaven Eelde reeds
in werking is getreden. De instelling van de commissie regionaal overleg voor de luchthavens
Lelystad, Rotterdam en Maastricht is gekoppeld aan het moment van inwerkingtreding
van de omzettingsregeling voor de desbetreffende luchthaven. Voor de luchthaven Twente
is de inwerkingtreding gekoppeld aan het moment van inwerkingtreding van het eerste
luchthavenbesluit op grond van artikel 8.70, zesde lid, van de wet. Dit heeft te maken
met het feit dat deze luchthaven tot die tijd de status van militaire luchthaven heeft,
waarvoor geen omzettingsregeling wordt gemaakt.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,
J.J. Atsma.