Wijziging van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES in verband met enkele aanpassingen van de organisatie en het besturingsmodel van de Belastingdienst

26 april 2011

Nr. DB 2011/165 M

Directoraat-Generaal voor Fiscale Zaken Directie Directe Belastingen Directie Douane en Verbruiksbelastingen

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op de artikelen 2, derde lid, onderdeel b, en vierde lid, 3, tweede lid, en 84 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 1:3, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene douanewet, artikel 1.1, aanhef en onderdeel h, van de Douane- en Accijnswet BES, de artikelen 2, eerste lid, onderdeel i, en 5, tweede lid, van de Invorderingswet 1990, artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen en artikel 1, onderdelen h en i, van het Besluit tegemoetkoming specifieke zorgkosten;

Besluit:

ARTIKEL I

De Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel a1, wordt ‘Belastingdienst/Landelijk kantoor Belastingregio’s’ vervangen door: Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio’s.

2. In het eerste lid, onderdeel d, vervalt het derde onderdeel.

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. De organisatieonderdelen, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdelen a2, c1, c2, d en f, staan, met uitzondering van de B/CLO, elk onder leiding van een directeur.

2. In het derde lid wordt ‘artikel 3, eerste lid,onderdeel a2’ vervangen door: artikel 3, eerste lid, onderdeel a2.

C

In artikel 5, eerste lid, wordt ‘De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a2, genoemde organisatieonderdelen, de voorzitter van het managementteam van het in artikel 3, eerste lid, onderdeel c1, genoemde organisatieonderdeel’ vervangen door: De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a2 en c1, genoemde organisatieonderdelen.

D

In artikel 5a, eerste lid, wordt ‘De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a2, genoemde organisatieonderdelen, de voorzitter van het managementteam van het in artikel 3, eerste lid, onderdeel c1, genoemde organisatieonderdeel’ vervangen door: De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a2 en c1, genoemde organisatieonderdelen.

E

Inartikel 6a, onderdeel b, wordt ‘de voorzitter van het managementteam’ vervangen door: de directeur.

F

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de eerste volzin wordt ‘De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a2, genoemde organisatieonderdelen, de voorzitters van de managementteams van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen c1 en c2, genoemde organisatieonderdelen’ vervangen door: De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a2, c1 en c2, genoemde organisatieonderdelen.

2. In de tweede volzin wordt ‘De directeuren, de voorzitters’ vervangen door: De directeuren.

G

In artikel 9 wordt ‘De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdeel a2, genoemde organisatieonderdelen, de voorzitter van het managementteam van het in artikel 3, eerste lid, onderdeel c1, genoemde organisatieonderdeel’ vervangen door: De directeuren van de in artikel 3, eerste lid, onderdelen a2 en c1, genoemde organisatieonderdelen.

H

In artikel 10 wordt ‘de voorzitter van het managementteam van de FIOD-ECD alsmede jegens de door deze voorzitter’ vervangen door: de directeur van de FIOD alsmede jegens de door deze directeur.

I

In artikel 17 wordt ‘de voorzitter van het managementteam van de B/CA’ vervangen door: de directeur van de B/CA.

J

In artikel 18 wordt ‘de voorzitter van het managementteam van de B/CA’ vervangen door: de directeur van de B/CA.

K

In de bijlage, onderdeel A, wordt in de regel die aanvangt met ‘Alphen aan de Rijn’ in de derde kolom ‘Amsterdam/Nijmegen’ vervangen door: Amsterdam.

ARTIKEL II

De Algemene douaneregeling wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1:4, eerste lid,wordt ‘De algemeen directeur, de directeuren en de voorzitter’ vervangen door: De algemeen directeur en de directeuren.

B

In artikel 1:5, eerste lid,wordt ‘de directeuren en de voorzitter’ vervangen door: de directeuren.

C

In artikel 1:6 wordt ‘de voorzitter van het managementteam van de FIOD-ECD alsmede jegens de door deze voorzitter’ vervangen door: de directeur van de FIOD alsmede jegens de door deze directeur.

ARTIKEL III

De Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.2, onderdeel a,wordt ‘de algemeen directeur Douane, de directeuren en de voorzitter’ vervangen door: de algemeen directeur Douane en de directeuren.

B

In artikel 1.3 wordt ‘de directeuren en de voorzitter’ vervangen door: de directeuren.

C

In artikel 1.4 wordt ‘de voorzitter van het managementteam van de Fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst (FIOD) en jegens de door deze voorzitter’ vervangen door: de directeur van de FIOD alsmede jegens de door deze directeur.

ARTIKEL IV

  • 1. Een functionaris die op grond van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, zoals deze luidt na inwerkingtreding van deze regeling, is aangewezen als directeur, inspecteur of ontvanger of een ambtenaar die op grond van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, zoals deze luidt na inwerkingtreding van deze regeling, is aangewezen om het bestuur van ’s Rijks belastingen uit te oefenen, treedt in de plaats van de functionaris onderscheidenlijk ambtenaar die als zodanig vóór inwerkingtreding van deze regeling was aangewezen of aangewezen zou zijn geweest zonder inwerkingtreding van deze regeling.

  • 2. Beslissingen die zijn of worden genomen door de directeur, inspecteur of ontvanger of door het bestuur van ’s Rijks belastingen die onderscheidenlijk dat als zodanig vóór inwerkingtreding van deze regeling bevoegd was dan wel bevoegd geweest zou zijn zonder inwerkingtreding van deze regeling, worden geacht te zijn genomen door de directeur, inspecteur onderscheidenlijk ontvanger onderscheidenlijk door het bestuur van ’s Rijks belastingen die onderscheidenlijk dat als zodanig op grond van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003, zoals deze luidt na inwerkingtreding van deze regeling, bevoegd is.

  • 3. Het bepaalde in het eerste en het tweede lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES.

ARTIKEL V

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2011.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.

TOELICHTING

Algemeen

De wijzigingen in de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 met ingang van 1 mei 2011 vormen het voorlopige sluitstuk van een stapsgewijze aanpassing van het besturingsmodel van de Belastingdienst. Een organisatieontwikkeling, die begin vorig jaar is aangevangen met een reorganisatie van de Belastingdienst/Douane en de instelling van een landelijk kantoor voor de zogenoemde Douaneregio’s, onder leiding van een algemeen directeur. Daarop volgde begin van dit jaar de instelling van een landelijk kantoor voor de zogenoemde Belastingregio’s, eveneens onder leiding van een algemeen directeur. Het nieuwe besturingsmodel houdt daarnaast in, dat niet langer sprake is van een managementteam met een voorzitter dat aan het hoofd staat van een organisatieonderdeel van de Belastingdienst, maar dat elk zelfstandig organisatieonderdeel voortaan onder leiding staat van een directeur. Tevens is een organisatieonderdeel van de Belastingdienst opgeheven (namelijk B/COI).

In dit verband worden ook de Algemene douaneregeling en de Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES aangepast.

De inwerkingtreding van deze ministeriële regeling geschiedt met ingang van 1 mei 2011. Dit hangt samen met het feit dat het nieuwe besturingsmodel van de rijksbelastingdienst voor de desbetreffende organisatieonderdelen per die datum vorm heeft gekregen. Met de totstandkoming en invoering van deze wijziging wordt vanaf de genoemde datum volledig vormgegeven aan het gewijzigde besturingsmodel van de organisatieonderdelen van de Belastingdienst.

Nu de aanpassing van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 in verband met deze ontwikkelingen geschiedt met ingang van 1 mei 2011, wordt afgeweken van het systeem van vaste verandermomenten (VVM). Dit is in dit geval niet bezwaarlijk nu het een interne organisatieaanpassing van de Belastingdienst betreft die in beginsel geen externe werking heeft. Ook de bij het VVM-systeem voorziene invoeringsperiode van twee maanden vindt om die reden geen toepassing. Omdat de wijzigingen met name het oog hebben op de interne organisatie van de Belastingdienst zijn aan het voorstel geen administratieve lasten of uitvoeringskosten voor de burger of bedrijven verbonden.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel I, onderdeel A (artikel 3 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003)

De wijziging van artikel 3, eerste lid, onderdeel a1, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 betreft een wijziging van redactionele aard. De aanpassing van artikel 3, eerste lid, onderdeel d, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 hangt samen met het feit dat het organisatieonderdeel B/COI inmiddels is opgegaan in de organisatieonderdelen B/CAO en B/CIE.

Artikel I, onderdeel B (artikel 4 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003)

Met de wijziging van artikel 4, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 wordt tot uitdrukking gebracht dat voortaan alle in dat artikellid bedoelde organisatieonderdelen van de Belastingdienst, met uitzondering van het onderdeel B/CLO, onder leiding staan van een directeur. Deze directeur neemt – evenals eerder dit jaar is gebeurd bij de 14 Belastingregio’s, genoemd in artikel 3, eerste lid, onderdeel a2, van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 – de taken over die voorheen waren belegd bij het managementteam met een voorzitter en tevens de taken die voorheen waren belegd bij de genoemde voorzitter. Het onderdeel B/CLO vormt een onderdeel van de Belastingdienst/Oost.

Artikel I, onderdelen C, D, E, F, G, H, I en J (artikelen 5, 5a, 6a, 8, 9, 10, 17 en 18 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003)

Met de wijzigingen van de artikelen 5a, 5a, 6a, 8, 9, 10, 17 en 18 van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 wordt bewerkstelligd dat voor zover van toepassing de aanduiding van functionarissen wordt gewijzigd van voorzitter van een managementteam in directeur voor de desbetreffende organisatieonderdelen. Voorts zijn enkele wijzigingen van redactionele aard opgenomen. Met deze wijzigingen van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 is geen inhoudelijke wijziging beoogd in de aanwijzing van functionarissen.

Artikel I, onderdeel K (bijlage van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003)

De wijziging in onderdeel A van de bijlage van de Uitvoeringsregeling Belastingdienst 2003 betreft het herstel van een onjuistheid.

Artikel II

Artikel II, onderdelen A, B en C (artikelen 1:4, 1:5 en 1.6 van de Algemene douaneregeling)

De wijzigingen in de artikelen 1:4, 1:5 en 1.6 van de Algemene douaneregeling hangen samen met de vervanging van de functieaanduiding voorzitter van een managementteam door die van directeur. Daarnaast wordt een wijziging van redactionele aard aangebracht.

Artikel III

Artikel III, onderdelen A, B en C (artikelen 1.2, 1.3 en 1.4 van de Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES)

De wijzigingen in artikelen 1.2, 1.3 en 1.4 van de Uitvoeringsregeling Douane- en Accijnswet BES hangen samen met de vervanging van de functieaanduiding voorzitter van een managementteam door die van directeur. Daarnaast wordt een wijziging van redactionele aard aangebracht.

Artikel IV (Overgangsrecht)

De in artikel IV opgenomen bepalingen van overgangsrecht bewerkstelligen dat de overgang van de oude naar de nieuwe functionaris in verband met de vervanging van de functieaanduiding voorzitter van een managementteam door die van directeur en de daarmee gepaard gaande wijziging van het besturingsmodel van de organisatieonderdelen van de Belastingdienst naadloos verloopt op het vlak van de juridische bevoegdheid. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in de situatie dat een belanghebbende in bezwaar komt tegen een vóór inwerkingtreding van de onderhavige regeling opgelegde beschikking. Een voorbeeld van toepassing van het tweede lid is de situatie dat een beslissing wordt genomen door een vóór inwerkingtreding van deze regeling bevoegde functionaris die is gedateerd na inwerkingtreding van deze regeling. In dat geval treedt de nieuw aangewezen functionaris in de plaats van de oude. Ook indien mogelijkerwijs na inwerkingtreding nog sprake is van beslissingen door oude functionarissen, geldt dat deze beslissingen geacht worden te zijn genomen door de nieuw aangewezen functionarissen.

Artikel V (Inwerkingtreding)

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van deze regeling met ingang van 1 mei 2011.

De Staatssecretaris van Financiën,

F.H.H. Weekers.

Naar boven