Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 30 november 2011, nr. IENM/BSK-2011/161497, tot wijziging van de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren in verband met vervanging van het forfait voor de subsidiëring van kosten voor voorbereiding van het werk in subsidie op basis van werkelijk gemaakte kosten en enige technische wijzigingen

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 3, eerste en tweede lid, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de kosten van de voorbereiding van het werk inclusief het verkrijgen van de voor de realisatie van het werk benodigde vergunningen, met een maximum van 15 procent van de in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen raming van de in onderdelen b tot en met i bedoelde kosten;.

2. Het tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:

  • b. de kosten voor de opruiming van explosieven die door een gemeente worden vergoed;.

B

Artikel 3, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen c tot en met g worden geletterd e tot en met i.

2. Er worden twee onderdelen ingevoegd, luidende:

  • c. een overzicht van de gemaakte kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, een financiële verantwoording over deze kosten en een controleverklaring waaruit blijkt dat deze kosten zijn gemaakt, overeenkomstig het daartoe door de Minister bekendgemaakte controleprotocol;.

  • d. een raming van de nog te maken kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, conform een daartoe door de Minister voorgeschreven ramingssystematiek;.

C

In artikel 4, eerste lid, wordt ‘zes weken’ telkens vervangen door: acht weken.

D

Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede ‘artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i’ vervangen door: artikel 2, eerste lid.

2. In het vierde lid wordt ‘vier weken’ vervangen door: acht weken.

3. In het vijfde lid wordt ‘vier weken’ vervangen door: zes weken.

E

Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b en c worden geletterd c en d.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • b. een financiële verantwoording van de kosten, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, die niet zijn opgenomen in het overzicht, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel c;.

3. In onderdeel c (nieuw) wordt ‘accountantsverklaring’ vervangen door: controleverklaring.

F

Artikel 9, tweede lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd:

1. In sub 1° wordt de zinsnede ‘artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i’ vervangen door: artikel 2, eerste lid.

2. Sub 2° komt te luiden:

  • 2°. een overzicht van de uitbetaalde voorschotten waarbij voorschotten voor de kosten van voorbereiding, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, afzonderlijk worden vermeld;.

G

In artikel 11, eerste lid, wordt de zinsnede ‘artikel 2, eerste lid, onderdelen b tot en met i’ vervangen door: artikel 2, eerste lid.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

TOELICHTING

Algemeen deel

Deze regeling wijzigt de Regeling bijzondere subsidies waterkeren en waterbeheren (hierna: de subsidieregeling). Deze subsidieregeling bevat inhoudelijke en procedurele bepalingen over de verstrekking van subsidie door het Rijk aan waterschappen die een primaire waterkering aanleggen of verbeteren. In de subsidieregeling wordt onder meer nader uitgewerkt welke kosten van het voorbereiden en het realiseren van een werk voor subsidiëring in aanmerking komen. Voor de bepaling van de kosten van voorbereiding van het werk gaat de regeling uit van een forfaitaire bijdrage van 15% van de geraamde realisatiekosten.

In het Bestuursakkoord Water (Kamerstukken II, 2010–2011, 27625 nr. 204) hebben het Rijk en de waterschappen afgesproken dat de forfaitaire bijdrage voor de voorbereidingskosten met ingang van 1 januari 2012 zal worden vervangen door een vergoeding van werkelijk gemaakte kosten met een maximum van 15% van de geraamde realisatiekosten.

Met de onderhavige wijzigingsregeling wordt het forfait vervangen door vergoeding van werkelijk gemaakte kosten. Om die reden worden verschillende bepalingen in de subsidieregeling aangepast. In de eerste plaats worden de eisen aan de subsidieaanvraag aangevuld. Het waterschap wordt gevraagd bij de subsidieaanvraag een overzicht over te leggen van de gemaakte voorbereidingskosten. Dit overzicht moet worden vergezeld van een financiële verantwoording en een controleverklaring van een accountant. In de praktijk kan het echter voorkomen, dat bepaalde kosten voor de voorbereiding van het werk nog niet daadwerkelijk gemaakt zijn op het moment dat de aanvraag tot subsidieverlening wordt gedaan. De gewijzigde subsidieregeling vraagt in die gevallen een raming van deze kosten bij de aanvraag. Verder wordt bepaald dat de voorbereidingskosten die na de subsidieverlening worden gemaakt in het vervolg, evenals de realisatiekosten, tussentijds moeten worden vermeld in de jaarlijkse verantwoordingsverslagen en in de eindverantwoording bij de subsidievaststelling. Tot slot wordt met de wijzigingsregeling mogelijk gemaakt de subsidie voor voorbereidingskosten in twee fasen vast te stellen, vanwege nog lopende procedures. Deze mogelijkheid gold reeds voor kosten van realisatie van het werk.

Naast de aanpassingen als gevolg van de omzetting van het forfait naar werkelijke kosten, zijn een drietal technische wijzigingen doorgevoerd. In de eerste plaats is de beslistermijn voor de Minister op aanvragen van het waterschap en de betalingstermijn voor de betaling van voorschotten aangepast aan de standaardtermijnen in de Algemene wet bestuursrecht. Verder is een wijziging doorgevoerd naar aanleiding van de intrekking van het Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006. Ten derde is de terminologie in de regeling aangepast aan de herziene Nederlandse Controlestandaarden, vastgesteld door de beroepsorganisaties voor accountants NIVRA en NOvAA.

De gewijzigde subsidieregeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Deze wijzigingsregeling heeft onmiddellijke werking. De wijzigingen zijn daarmee van toepassing op alle aanvragen die op 1 januari 2012 lopen, of op of na die datum worden ingediend. In overleg met vertegenwoordigers van de waterschappen is geconstateerd dat de overgang naar de werkelijk gemaakt voorbereidingskosten geen problemen oplevert voor lopende projecten.

Tot slot zij vermeld dat intensieve afstemming heeft plaatsgevonden tussen het departement, het programmabureau HWBP en vertegenwoordigers van de waterschappen over de wijziging van deze regeling. Ook vindt intensief overleg plaats over de subsidiabiliteit van de afzonderlijke categorieën voorbereidingskosten. Gelet op het feit dat de wijziging van deze regeling voortvloeit uit het mede door de Unie van Waterschappen ondertekende Bestuursakkoord Water en gelet op bovenomschreven betrokkenheid van de waterschappen, is het niet bezwaarlijk geacht deze regeling in afwijking van kabinetsbeleid op kortere termijn dan twee maanden voor inwerkingtreding in de Staatscourant te publiceren (Kamerstukken II 2009–10, 29515, nr. 309).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I

Onderdeel A

Met dit onderdeel wordt het forfait voor voorbereidingskosten omgezet naar werkelijke kosten met een maximum van 15% van de geraamde realisatiekosten.

Tevens is van de gelegenheid is gebruik gemaakt om een onjuiste verwijzing te repareren. In artikel 2, tweede lid, van de subsidieregeling werd verwezen naar het Bijdragebesluit kosten ruiming explosieven Tweede Wereldoorlog 1999. Dit besluit is vervangen door Bijdragebesluit kosten opsporing en ruiming conventionele explosieven Tweede Wereldoorlog 2006 (Stb. 2006, 711). Ook dat besluit is inmiddels ingetrokken (Stb. 2009, 386). De vergoedingen op grond van de bijdragebesluiten zijn omgezet in een generieke uitkering in het Gemeentefonds.

Onderdeel B

Vanwege de omzetting van de forfaitaire subsidie voor voorbereidingskosten naar werkelijke kosten worden de eisen aan de aanvraag aangepast. Met het nieuwe onderdeel c van artikel 3, tweede lid, van de subsidieregeling wordt vastgelegd welke gegevens ten aanzien van de reeds gemaakte voorbereidingskosten moeten worden overgelegd.

In de praktijk kan het voorkomen dat bepaalde kosten in de categorie voorbereidingskosten thuis horen, maar nog niet daadwerkelijk zijn gemaakt op het moment dat de aanvraag tot subsidieverlening wordt gedaan. In het nieuwe onderdeel d van artikel 3, tweede lid, van de subsidieregeling wordt voor die kosten een raming gevraagd. Deze ten tijde van de aanvraag geraamde voorbereidingskosten doorlopen in het verdere subsidietraject dezelfde procedure als de realisatiekosten. Dit houdt in dat de subsidieverlening voor deze kosten plaatsvindt op basis van een raming, dat er voorschotten kunnen worden verleend en dat de subsidievaststelling plaatsvindt op basis van de werkelijk gemaakte kosten, waarbij eventuele voorschotten worden verrekend. De kosten moeten in de beschikking tot subsidieverlening, de verantwoordingsrapportages en de beschikking tot subsidievaststelling wel steeds afzonderlijk worden vermeld (zie artikel 5, het gewijzigde artikel 7 en het gewijzigde artikel 9).

Overigens betekent het voorgaande dat de uitgaven voor de voorbereiding die ten tijde van de aanvraag nog niet zijn gedaan, opgenomen dienen te zijn in de planning als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel h (nieuw), van de subsidieregeling. Concreet betekent dit dat deze kosten meegenomen moeten worden in de voorgeschreven planningsmethodiek die onder de huidige regeling reeds wordt gehanteerd voor de realisatiekosten.

Onderdelen C en D

Met deze wijzigingen wordt beoogd de huidige termijnen van vier weken voor het beslissen op de aanvraag en voor de betaling van het voorschot aan te passen aan de standaardtermijnen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De standaardtermijn voor beschikkingen op aanvraag is 8 weken (art. 4:13 Awb). De termijn kan met een redelijke termijn worden verdaagd (art. 4:14 Awb). Ten aanzien van de betaling van de subsidie (zoals i.c. bij de voorschotten en bij de subsidievaststelling) geldt dat met een beschikking een geldschuld komt vast te staan. Die geldschuld moet in beginsel binnen 6 weken worden voldaan (art. 4:87 Awb). Vanaf het moment dat de beschikking is bekendgemaakt, gaat de termijn van 6 weken lopen.

Onderdeel E

Met dit onderdeel wordt geregeld dat bij de jaarverantwoording ook de voorbereidingskosten moeten worden betrokken die ten tijde van de subsidieaanvraag nog niet waren gemaakt. Tevens wordt de term accountantsverklaring gewijzigd in controleverklaring. Hiermee wordt aangesloten bij de terminologie in de herziene Nederlandse Controlestandaarden, vastgesteld door de beroepsorganisaties voor accountants NIVRA en NOvAA.

Onderdeel F

Met deze aanpassing wordt bereikt dat de aanvraag tot vaststelling van de subsidie een overzicht bevat van alle gemaakte kosten voor het project, inclusief voorbereidingskosten. Aangezien de voorbereidingskosten niet meer op basis van een forfait worden gesubsidieerd, maar op basis van werkelijke kosten en tevens kunnen worden bevoorschot gedurende de realisatiefase, moet ook voor deze kosten een ‘eindafrekening’ plaatsvinden bij de subsidievaststelling. De werkelijke kosten worden verrekend met de voorschotten. Op dat moment wordt de subsidie definitief. Te veel betaalde voorschotten (bijv. voor een totaal aan voorbereidingskosten die uitstijgen boven de 15% van de geraamde realisatiekosten), moeten overigens worden teruggevorderd (art. 4:95 Awb).

Onderdeel G

Een gevolg van subsidiering van werkelijke kosten in plaats van een forfait, is dat ook de voorbereidingskosten mogelijk nog niet kunnen worden vastgesteld in verband met nog lopende procedures. Met onderdeel G wordt artikel 11 van de subsidieregeling hieraan aangepast.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus.

Naar boven