Bijlage, behorend bij artikel 2 van de Regeling interpretatie luchtvaartactiviteiten handel in emissierechten
1. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
a. Deze vluchten worden geïnterpreteerd overeenkomstig het exclusieve doel van de vluchten.
b. Onder ‘directe familie’ wordt uitsluitend verstaan: echtgenoot, elke als gelijkwaardig aan de echtgenoot beschouwde partner,
kinderen en ouders.
c. Onder ‘ministers van de regering’ wordt verstaan: leden van de regering van het desbetreffende land. Als zodanig worden niet
aangemerkt leden van regionale of lokale regeringen van dat land.
d. Onder ‘officiële dienstreis’ wordt verstaan: dienstreis waarbij betrokkene in een officiële hoedanigheid optreedt.
e. Onder deze vluchten vallen geen veerdienst- en positioneringsvluchten.
f. Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscode ‘S’, voor zover dit wordt bevestigd
door een overeenkomstige statusindicator in het vluchtplan.
2. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder b, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
a. Onder ‘militaire vluchten’ wordt verstaan: vluchten die rechtstreeks verband houden met het verrichten van militaire activiteiten.
b. Onder deze vluchten vallen niet militaire vluchten die worden uitgevoerd door civiel geregistreerde luchtvaartuigen en evenmin
civiele vluchten die worden uitgevoerd door militaire luchtvaartuigen.
c. Onder douane- en politievluchten worden zowel begrepen door civiel geregistreerde luchtvaartuigen uitgevoerde douane- en politievluchten
als door militaire luchtvaartuigen uitgevoerde douane- en politievluchten.
d. Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscodes ‘M’, ‘X’ en ‘P’.
3. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder c, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
a. Onder deze vluchten worden mede verstaan veerdienst- en positioneringsvluchten die worden uitgevoerd met het oog op deze vluchten
alsmede vluchten tijdens welke uitsluitend rechtstreeks bij het verlenen van de gerelateerde diensten betrokken uitrusting
en personeel worden vervoerd. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen met behulp van publieke en private middelen uitgevoerde
vluchten.
b. Onder ‘vluchten in verband met opsporing en redding’ wordt verstaan: vluchten tijdens welke opsporings- en reddingsdiensten
worden verleend. Hierbij wordt onder ‘opsporings- en reddingsdienst’ verstaan: uitvoering van taken in verband met de bewaking
van noodsituaties, communicatie, coördinatie en opsporing en redding, eerste medische hulpverlening of medische evacuatie,
met behulp van publieke en private middelen, met inbegrip van samenwerkende luchtvaartuigen, schepen en andere vaartuigen
en installaties.
c. Onder ‘vluchten in het kader van brandbestrijding’ wordt verstaan: vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd ten behoeve
van de verlening van diensten voor brandbestrijding vanuit de lucht, zijnde het gebruik van luchtvaartuigen om natuurbranden
te bestrijden.
d. Onder ‘humanitaire vluchten’ wordt verstaan: uitsluitend voor humanitaire doeleinden uitgevoerde vluchten die bedoeld zijn
om hulpverleningspersoneel en hulpgoederen zoals voedsel, kleding, onderdak en medische en andere goederen tijdens of na een
noodsituatie of ramp te vervoeren of om personen uit een plaats waar hun leven of gezondheid door die noodsituatie of ramp
wordt bedreigd te evacueren naar een toevluchtsoord in dat land of een ander land dat bereid is dergelijke personen op te
vangen.
e. Onder ‘medische noodvluchten’ wordt verstaan: vluchten die uitsluitend tot doel hebben de verlening van medische noodhulp
te vergemakkelijken, indien onmiddellijk en snel vervoer essentieel is, door het vervoeren van medisch personeel, medische
benodigdheden, met inbegrip van uitrusting, bloed, organen en geneesmiddelen, of zieken of gewonden en andere direct betrokkenen.
f. Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscodes ‘H’ en ‘R’ en vluchten die
in veld 18 van het vluchtplan zijn aangeduid als STS/SAR, STS/FFR, STS/HUM, STS/MEDEVAC of STS/HOSP.
4. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder f, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
Als zodanige vluchten worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscode ‘T’ en vluchten die in veld
18 van het vluchtplan zijn aangeduid als RMK/‘Training flight’.
5. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder g, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
a. Onder deze vluchten vallen geen veerdienst- en positioneringsvluchten.
b. Voor vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met het oog op wetenschappelijk onderzoek geldt dat het wetenschappelijk onderzoek
geheel of gedeeltelijk tijdens de vlucht wordt uitgevoerd. Het vervoer van wetenschappers of onderzoeksuitrusting is hiervoor
op zich niet voldoende.
c. Als vluchten die uitsluitend worden uitgevoerd met het oog op het controleren, testen of certificeren van luchtvaartuigen
of grond- of boordapparatuur worden in ieder geval aangemerkt vluchten met de CRCO-vrijstellingscode ‘N‘ en vluchten die in
veld 18 van het vluchtplan zijn aangeduid als STS/FLTCK.
6. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder i, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
Onder vluchten in het kader van openbaredienstverplichtingen (ODV) binnen ultraperifere gebieden worden uitsluitend verstaan
ODV-vluchten binnen één ultraperifeer gebied of tussen twee ultraperifere gebieden.
7. Vluchten als bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder j, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
a. Het commerciële kenmerk houdt verband met de exploitant en niet met de desbetreffende vluchten. In verband hiermee worden
alle door een commerciële luchtvervoersonderneming uitgevoerde vluchten in aanmerking genomen om te bepalen of die exploitant
onder bijlage I bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten valt, ook al worden die vluchten niet tegen vergoeding
uitgevoerd.
b. Vluchten die onder bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met i, bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten
vallen, blijven buiten beschouwing.
c. De lokale tijd van vertrek van de vlucht bepaalt welke periode van vier maanden in aanmerking wordt genomen om te bepalen
of een exploitant onder of boven de drempels, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder j, eerste gedachtestreepje,
bij de EG-richtlijn handel in broeikasgasemissierechten, valt.
d. Uitsluitend in aanmerking worden genomen vluchten die vertrekken van of aankomen op een luchtvaartterrein dat gelegen is op
het grondgebied van een lidstaat waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Trb. 1957, 16) van toepassing is, waarbij onder ‘luchtvaartterrein’ wordt verstaan: een afgebakende zone op het land of op het water, met
inbegrip van gebouwen, installaties en uitrusting, bestemd om geheel of gedeeltelijk te worden gebruikt voor de aankomst,
het vertrek en het grondverkeer van luchtvaartuigen.
TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Deze regeling heeft tot doel uitvoering te geven aan beschikking nr. 2009/450/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen
van 8 juni 2009 betreffende de nadere interpretatie van de in bijlage I bij Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement
en de Raad genoemde luchtvaartactiviteiten (PbEU L 149) (hierna: beschikking 2009/450). Deze beschikking strekt ter uitvoering
van richtlijn nr. 2008/101/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 19 november 2008 tot wijziging
van Richtlijn 2003/87/EG teneinde ook luchtvaartactiviteiten op te nemen in de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten
binnen de Gemeenschap (hierna: richtlijn 2008/101).1 Met richtlijn 2008/101 wordt de luchtvaartsector onder het Europese systeem van handel in broeikasgasemissierechten (hierna:
emissierechten) gebracht. Dit systeem gold tot deze wijziging alleen voor stationaire bronnen (inrichtingen) op grond van
richtlijn nr. 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 oktober 2003 tot vaststelling van
een regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van
de Raad (hierna: richtlijn 2003/87).2
De richtlijnen 2003/87 en 2008/101 zijn in Nederland geïmplementeerd in hoofdstuk 16 van de Wet milieubeheer (hierna: Wm).Het
Besluit handel in emissierechten, de Regeling monitoring handel in emissierechten en de onderhavige regeling strekken ter
uitvoering van dat hoofdstuk.
De inhoud van deze regeling en de toelichting zijn afgestemd met de Minister van Verkeer en Waterstaat.
2. Inhoud van de regeling
2.1. Inleiding
De basis voor de regeling vormt artikel 16.39b Wm waarin is bepaald dat er bij ministeriële regeling regels worden gesteld
met betrekking tot de interpretatie van luchtvaartactiviteiten, bedoeld in bijlage I bij richtlijn 2003/87. Volgens artikel
16.39b Wm dienen deze regels in elk geval te voldoen aan de richtsnoeren die de Commissie van de Europese Gemeenschappen (hierna:
Commissie) op grond van artikel 3b van richtlijn 2003/87 heeft vastgesteld. Deze richtsnoeren zijn vervat in beschikking 2009/450.
Deze beschikking geeft een nadere interpretatie van de luchtvaartactiviteiten in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn
2003/87, meer in het bijzonder een nadere interpretatie van de vluchten die buiten de reikwijdte van richtlijn 2003/87 vallen.
Deze uitzonderingen zijn hoofdzakelijk gebaseerd op de vrijstellingen in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 1794/2006 van
de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 6 december 2006 tot vaststelling van een gemeenschappelijk heffingenstelsel
voor luchtvaartnavigatiediensten.3 Deze vrijstellingen zijn in overeenstemming met die van het Eurocontrolsysteem voor routeheffingen.4
In de onderhavige regeling is uitvoering gegeven aan beschikking 2009/450.
2.2. Opzet en inhoud
De regeling zelf bestaat slechts uit drie inhoudelijke artikelen, waarvan artikel 2 de kernbepaling vormt. Volgens deze bepaling
worden de vluchten, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn 2003/87 volgens de bijlage bij deze regeling geïnterpreteerd.
Hierbij is aangesloten op artikel 1 van beschikking 2009/450. In de bijlage bij de regeling is vervolgens – in aansluiting
bij beschikking 2009/450 – voor het overgrote deel van de vluchten, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn
2003/87, uitgewerkt hoe deze dienen te worden gelezen. Deze bijlage is inhoudelijk geheel identiek aan de bijlage bij beschikking
2009/450.
3. Administratieve lasten
Uit deze regeling vloeien geen administratieve lasten voor het bedrijfsleven voort.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In artikel 1 staan enkele begripsomschrijvingen in alfabetische volgorde opgenomen.
Commerciële luchtvervoersonderneming
In de begripsomschrijving is aangesloten op punt 30 van de bijlage bij beschikking 2009/450. Hierin is vastgelegd dat een
commerciële luchtvervoersonderneming houder dient te zijn van een bewijs luchtvaartexploitant (AOC) als bedoeld in deel I
van bijlage 6 bij het Verdrag van Chicago.5
CRCO-vrijstellingscode
De begripsomschrijving van ‘CRCO-vrijstellingscode’ is afgeleid van punt 10 van de bijlage bij beschikking 2009/450. Het betreft
een code die is aangewezen door het Centraal Bureau voor routeheffingen van de Eurocontrol-organisatie6 voor de toepasselijkheid van de vrijstelling van routeheffingen.
Vlucht
De begripsomschrijving van ‘vlucht’ sluit aan op de omschrijving van dit begrip in punt 1 van de bijlage bij beschikking 2009/450.
Artikel 2
Zoals in paragraaf 2.2 van deze toelichting al is aangegeven, vormt dit artikel de kernbepaling van de regeling. Dit artikel
bepaalt dat de vluchten, bedoeld in bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met c, f, g, i en j, bij richtlijn 2003/87,
volgens de bijlage bij deze regeling worden geïnterpreteerd. De inhoud van de bijlage bij deze regeling sluit volledig aan
op de inhoud van de bijlage bij beschikking 2009/450. Om wetstechnische redenen en ter bevordering van de leesbaarheid is
de formulering op een aantal plaatsen aangepast ten opzichte van de bijlage bij beschikking 2009/450. Van inhoudelijke wijzigingen
is geen sprake. Wel behoeven enige onderdelen van de bijlage bij beschikking 2009/450 en de bijlage bij deze regeling nadere
toelichting.
Artikel 3
Deze bepaling volgt uit bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder j, bij richtlijn 2003/87 en de punten 32, tweede volzin, 33,
tweede volzin, 34 en 35 van de bijlage bij beschikking 2009/450. De punten 34 en 35 bevatten nadere interpretatievoorschriften
ingeval vluchten en exploitanten onder het systeem van handel in emissierechten voor de luchtvaart vallen. Meer concreet gaat
het om exploitanten die in een bepaald kalenderjaar boven de drempels van de zogenaamde ‘de minimis-regeling’ van onderdeel
j van bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, bij richtlijn 2003/87 uitkomen. De andere punten van de bijlage bij beschikking 2009/450
bevatten juist interpretatievoorschriften wanneer vluchten of exploitanten niet onder dat systeem vallen. Om die reden is de inhoud van de punten 34 en 35 opgenomen in artikel 3 van de regeling en maakt
zij geen deel uit van de bijlage bij de regeling. Uit artikel 3, eerste lid, van de regeling volgt dat een commerciële luchtvervoersonderneming
die gedurende jaar (x):
a. de drempel van 243 vluchten in een periode van vier maanden heeft bereikt of overschreden, en
b. de drempel van 10.000 ton emissie heeft bereikt of overschreden,
gedurende het gehele jaar (x), dus vanaf 1 januari van dat jaar, onder de reikwijdte van het systeem van handel in emissierechten
voor de luchtvaart valt. Vluchten die op grond van bijlage I, onder ‘Luchtvaart’, onder a tot en met i, bij richtlijn 2003/87
zijn uitgezonderd van de reikwijdte, worden hierbij buiten beschouwing gelaten (derde lid).
Bijlage bij beschikking 2009/450
Volgens punt 3 van de bijlage bij beschikking 2009/450 valt een exploitant die een in bijlage I bij richtlijn 2003/87 vermelde
luchtvaartactiviteit verricht, onder de reikwijdte van de richtlijn, ongeacht of hij op de lijst staat van vliegtuigexploitanten
die door de Commissie is vastgesteld. Deze bepaling behoefde niet in de regeling te worden opgenomen. Dit wordt hieronder
nader toegelicht.
Iedere vliegtuigexploitant die activiteiten uitvoert die onder de reikwijdte van richtlijn 2003/87 valt, wordt gekoppeld aan
een administrerende lidstaat. Deze administrerende lidstaat ziet toe op de naleving van de verplichtingen uit de richtlijn.
Nationaal is hieraan invulling gegeven in artikel 16.39a Wm. Zodra een vliegtuigexploitant die onder de reikwijdte van richtlijn
2003/87 valt aan Nederland is gekoppeld, valt de betreffende exploitant onder de Nederlandse wetgeving, te weten afdeling
16.2.2 (Luchtvaartactiviteiten) Wm. Nederland is administrerende lidstaat indien (artikel 16.39a, tweede lid, Wm):
a. de vliegtuigexploitant beschikt over een geldige vergunning als bedoeld in artikel 16 van de Luchtvaartwet die valt onder
verordening (EG) nr. 1008/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 inzake gemeenschappelijke
regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de Gemeenschap;7
b. in gevallen waarin de vliegtuigexploitant niet beschikt over een geldige, door een lidstaat overeenkomstig de verordening,
genoemd onder a, verleende exploitatievergunning: indien aan Nederland het grootste deel van de geschatte luchtvaartemissies
van door die vliegtuigexploitant in het basisjaar uitgevoerde vluchten kan worden toegeschreven.
Voor de toepasselijkheid van onderdeel b wordt uitgegaan van de meest actuele uitgave van de lijst van vliegtuigexploitanten
die de Commissie heeft vastgesteld (artikel 16.39a, derde lid, Wm).
Indien een vliegtuigexploitant onder bijlage I bij richtlijn 2003/87 vallende luchtvaartactiviteiten heeft verricht in de
periode voordat hij werd gekoppeld aan een administrerende lidstaat, is het denkbaar dat de door hem aangeleverde gegevens
niet zijn samengesteld volgens de voorgeschreven monitoringsmethodiek. In dat geval kan de methode voor ontbrekende gegevens
(‘approach for data gaps’) worden gehanteerd. Deze methodiek is neergelegd in de Regeling monitoring handel in emissierechten
en volgt direct uit beschikking nr. 2009/339/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 april 2009 tot wijziging
van Beschikking 2007/589/EG van 18 juli 2007 tot vaststelling van richtsnoeren voor de monitoring en rapportage van de emissies
van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG teneinde daarin monitoring- en rapportagerichtsnoeren op te nemen voor
de emissies en tonkilometergegevens van luchtvaartactiviteiten.8
Er is dus nationaal al invulling gegeven aan hetgeen in punt 3 van de bijlage bij beschikking 2009/450 is bepaald.
Bijlage bij de regeling
In de bijlage bij de regeling wordt meerdere malen het begrip ‘veerdienst- en positioneringsvluchten’ gebruikt. Hieronder
worden vluchten verstaan die bedoeld zijn om het luchtvaartuig naar de juiste startpositie te brengen (bijvoorbeeld een lege
charter die van Rotterdam naar Amsterdam vliegt voor aanvang van de vlucht Amsterdam-Corfu).
De omschrijving van ‘luchtvaartterrein’ in onderdeel 7, onder d, van de bijlage sluit aan op de omschrijving van dit begrip
in punt 2 van de bijlage bij beschikking 2009/450.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
J.M. Cramer.