Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES

5 oktober 2010

Nr. 2010-0000642808

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 47, derde lid, van de Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, artikel 27, vierde lid, van de Veiligheidswet BES, de Wet materieel ambtenarenrecht BES, het Organisatiebesluit BZK 2009, het Mandaatbesluit BZK 2009, het Besluit bewapening en overige uitrusting politie BES, de Regeling politielegitimatiebewijs BES;

Besluit:

Paragraaf 1 Definitiebepaling

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

b. directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties:

directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

c. directeur-generaal Veiligheid:

directeur-generaal Veiligheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

d. Rijkswet politie:

Rijkswet politie van Curaçao, van Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

e. Rijksvertegenwoordiger:

Rijksvertegenwoordiger zoals bedoeld in de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Paragraaf 2 Organisatie

Artikel 2

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.23, derde lid van het Organisatiebesluit BZK 2009 is de Rijksdienst Caribisch Nederland een organisatieonderdeel van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties.

  • 2. De Rijksdienst Caribisch Nederland staat onder leiding van een directeur.

  • 3. De Rijksdienst Caribisch Nederland heeft tot taak een structurele bijdrage te leveren aan de uitvoering van (Rijks-)taken op Bonaire, Sint Eustatius en Saba door middel van:

    • a. het optreden als loket voor taken die door Nederlandse instanties uitgevoerd worden of die door instanties van andere (ei-)landen uitgevoerd worden;

    • b. het uitvoeren van taken in opdracht van Nederlandse departementen en (andere) overheidsorganen;

    • c. het uitvoeren van taken in opdracht van Nederlandse instanties die op Bonaire, Sint Eustatius en Saba zelf taken gaan uitvoeren en het bieden van bedrijfsvoeringsondersteuning aan Nederlandse departementen en overheidsorganen, waaronder de rol van werkgever.

Artikel 3

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.34, derde lid, van het Organisatiebesluit BZK 2009 bestaat het directoraat-generaal Veiligheid uit:

    • a. het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • b. het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3.41, tweede lid, heeft het Bureau Korpsbeheer en relatiebeheer agentschappen (KOBRA) van het directoraat-generaal Veiligheid de volgende taken:

    • a. het adviseren en ondersteunen van de directeur-generaal bij de uitvoering van diens taken als gemandateerd beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, alsmede van de functionarissen die op basis van ondermandaat door de directeur-generaal Veiligheid taken als gemandateerd beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitvoeren;

    • b. het faciliteren van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba, en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in de relatie met de beheerder;

    • c. het faciliteren van de beleidsbepaling en kaderstelling ten aanzien van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • d. het faciliteren van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, in de relaties met het ministerie.

Paragraaf 3 Bevoegdheden directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties

Artikel 4

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.2, 2.1, 3.2, onderdeel h, 4.1, 4.11 en 4.13 van het Mandaatbesluit BZK 2009 wordt aan de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties mandaat verleend ten aanzien van personele aangelegenheden en aangelegenheden die op het terrein van de Rijksdienst Caribisch Nederland zijn gelegen, voor zover deze aangelegenheden naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister dienen te worden afgedaan.

  • 2. Van het mandaat zijn uitgezonderd de bevoegdheden ten aanzien van personele aangelegenheden die betrekking hebben op de ambtenaren van politie en het personeel van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3. Ten aanzien van de ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties is het Mandaatbesluit BZK 2009 van overeenkomstige toepassing.

  • 4. De directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties kan ten aanzien van de bevoegdheden, gemandateerd door het eerste lid, ondermandaat verlenen aan de directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland.

  • 5. De directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland is bevoegd aan de aan hem ondergeschikte functionarissen ondermandaat te verlenen ten aanzien van de bevoegdheden waarop het vierde lid is toegepast.

Paragraaf 4 Bevoegdheden directeur-generaal Veiligheid

Artikel 5

  • 1. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1.2, 2.1, 3.2, onderdeel h, 4.1, 4.11 en 4.13 van het Mandaatbesluit BZK 2009 wordt aan de directeur-generaal Veiligheid mandaat verleend ten aanzien van aangelegenheden op het terrein van het beheer van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba, voor zover deze aangelegenheden naar aard en inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister dienen te worden afgedaan.

  • 2. Van het mandaat van de directeur-generaal Veiligheid zijn met betrekking tot het beheer van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba uitgesloten de bevoegdheden op grond van de artikelen 44, tweede lid, en 48, vierde lid, van de Rijkswet politie, de artikelen 22, eerste lid, 23, vierde lid, en 29, tweede lid, van de Veiligheidswet BES en artikel 8s Besluit rechtspositie korps politie BES.

Artikel 6

  • 1. Het mandaat van de directeur-generaal Veiligheid strekt zich in ieder geval uit tot:

    • a. besluitvorming tot benoeming, bevordering, schorsing en ontslag van ambtenaren van politie van het politiekorps Bonaire, Sint Eustatius;

    • b. de beëdiging van ambtenaren van politie van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van personeel van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • c. het uitreiken, registreren en innemen van politielegitimatiebewijzen als bedoeld in de Regeling politielegitimatiebewijs BES;

    • d. het vertegenwoordigen van de Minister namens de Staat der Nederlanden in gerechtelijke procedures met betrekking tot een personele aangelegenheid van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • e. het verrichten van een verzoek om bijstand voor de handhaving van de openbare orde op grond van artikel 38 Rijkswet politie;

    • f. het namens de korpsbeheerder voeren van het overleg als bedoeld in artikel 48, vijfde lid van de Rijkswet politie met de procureur-generaal en de korpschef over het beheer van de politie;

    • g. besluitvorming tot het aanstellen, bevorderen, schorsen en ontslaan van het personeel van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • h. het stellen van regels met betrekking tot het dragen, het onderhoud en het in een inbraakvrije ruimte bewaren van de wapens en munitie, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 11 van het Besluit bewapening en overige uitrusting politie BES;

    • i. het sluiten van dienstverleningsovereenkomsten met de directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland ten behoeve van het politiekorps en van het brandweerkorps.

  • 2. De directeur-generaal Veiligheid kan ten aanzien van de bevoegdheden genoemd in het eerste lid, onderdeel a tot en met h, en in artikel 5, ondermandaat verlenen aan de Rijksvertegenwoordiger, de korpschef van het politiekorps of de algemeen commandant van het brandweerkorps.

  • 3. De Rijksvertegenwoordiger, de korpschef van het politiekorps en de algemeen commandant van het brandweerkorps zijn bevoegd aan de aan hun ondergeschikte functionarissen ondermandaat te verlenen ten aanzien van de bevoegdheden waarop het tweede lid is toegepast.

  • 4. Onverminderd het bepaalde in het tweede lid is de directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland namens de directeur-generaal Veiligheid in diens hoedanigheid van gemandateerd korpsbeheerder bevoegd tot de ondertekening van besluiten die voortvloeien uit de bevoegdheden genoemd in het eerste lid onderdelen a en g.

Artikel 7

  • 1. In afwijking van het Mandaatbesluit BZK 2009 vindt ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van de directeur-generaal Veiligheid met betrekking tot het beheer van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het Korps Politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    de directeur-generaal Veiligheid van het Ministerie van

    Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    (handtekening)

    (naam)

  • 2. In afwijking van het Mandaatbesluit BZK 2009 vindt ondertekening van besluiten en stukken op grond van het mandaat van de directeur-generaal Veiligheid met betrekking tot het beheer van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba plaats op de volgende wijze:

    De beheerder van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba,

    namens deze,

    de directeur-generaal Veiligheid van het Ministerie van

    Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    (handtekening)

    (naam)

Paragraaf 5 Overige bepalingen

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 10 oktober 2010 om 00:00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba en om 06.00 uur in het Europese deel van Nederland. Indien de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst, daarna wordt uitgegeven, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot het in de eerste volzin bedoelde tijdstip.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Organisatie- en mandaatbesluit BZK-BES.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

Algemeen

De staatkundige veranderingen ten aanzien van Bonaire, Sint Eustatius en Saba leiden ook tot de noodzaak van het formaliseren van voorzieningen op het gebied van de organisatie en de bevoegdheden van het ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties. Dit besluit regelt in de eerste plaats de instelling van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN), evenals het toevoegen ervan, tezamen met het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan de organisatie van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. De RCN wordt opgenomen als onderdeel van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties, de beide korpsen als onderdeel van het directoraat-generaal Veiligheid. Tevens voorziet het besluit in het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging van bevoegdheden die op grond van verschillende wetten bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties berusten, aan de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties en aan de directeur-generaal Veiligheid. Voor de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties betreft het de bevoegdheden met betrekking tot de Rijksdienst Caribisch Nederland.

Er is gekozen voor een eigenstandig organisatie- en mandaatbesluit ten aanzien van het treffen van voorzieningen in verband met de staatkundige wijzigingen met betrekking tot de Nederlandse Antillen. Alternatief zou zijn een wijziging van het Organisatiebesluit BZK 2009 en het Mandaatbesluit BZK 2009. Uit oogpunt van overzichtelijkheid, alsmede gelet op de onzekerheid over eventuele andere wijzigingen van laatstgenoemde besluiten, is gekozen voor één besluit dat betrekking heeft op de consequenties voor de organisatie van het ministerie van de toevoeging van Bonaire, Sint Eustatius en Saba aan het Nederlandse staatsbestel.

Op grond van artikel 47, derde lid, van de Rijkswet politie is de Minister van Binnenlandse Zaken beheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarnaast is op grond artikel 27, vierde lid, van de Veiligheidswet BES de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties tevens beheerder van het brandweerkorps van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Met uitzondering van een aantal specifieke bevoegdheden, is het om praktische redenen wenselijk de bevoegdheden ten aanzien van het korpsbeheer van zowel politie als brandweer waar mogelijk te mandateren aan de directeur-generaal Veiligheid. Het onderhavige besluit dient daartoe.

Op grond van dit mandaatbesluit beschikt de directeur-generaal Veiligheid in de eerste plaats over een algemeen mandaat en een algemene volmacht ten aanzien van het beheer van het korps politie BES en het brandweerkorps BES.

Een aantal bevoegdheden is expliciet uitgezonderd van het mandaat en de volmacht. Het betreft bevoegdheden die, al dan niet volgens de wet, voorbehouden dienen te zijn aan de Minister van BZK, dan wel de Kroon. De artikelsgewijze toelichting bevat een nadere toelichting.

Een aantal bevoegdheden van de korpsbeheerder die onder het mandaat en de volmacht vallen is specifiek benoemd. De opsomming daarvan in artikel 3 is, in het licht van het algemene mandaat en de algemene volmacht, geen limitatieve opsomming, maar is bedoeld om een aantal bevoegdheden nadrukkelijk te markeren, zodat op basis van die opsomming ook specifieke bevoegdheden zo nodig kunnen worden doorgemandateerd. Doormandatering van bevoegdheden kan wenselijk zijn als het om praktische redenen voor de hand dat ligt dat die bevoegdheden ter plaatse (Bonaire, Sint Eustatius en Saba) worden uitgeoefend.

De directeur-generaal Veiligheid kan zijn bevoegdheden als korpsbeheerder van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba doormandateren aan de Rijksvertegenwoordiger, de korpschef van het politiekorps en de algemeen commandant van het brandweerkorps.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat het korpsbeheer ook in materiële zin het werkgeverschap van politie en brandweer omvat. Op grond van de Wet materieel ambtenarenrecht berust het formele werkgeverschap eveneens bij de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het onderhavige besluit voorziet er tevens in dat aan de directeur van de Rijksdienst Caribisch Nederland de tekenbevoegdheid wordt verleend ten aanzien van besluiten tot benoeming, schorsing en ontslag van de Rijksambtenaren BES, waaronder de politieambtenaren en het personeel van het brandweerkorps. Het gegeven dat het materiële werkgeverschap inbegrepen is bij het korpsbeheer dat op grond van onderhavige regeling wordt gemandateerd aan de directeur-generaal Veiligheid, impliceert dat de directeur van de RCN geen eigenstandige bevoegdheden heeft ten aanzien van het werkgeverschap van de ambtenaren van politie en het brandweerpersoneel. In de praktijk zal de directeur van de RCN steeds een opdracht, dan wel de nadrukkelijke instemming van de korpsbeheerder nodig hebben om stukken af te doen die rechts(positionele) gevolgen hebben voor ambtenaren van politie en brandweerpersoneel. Het politiekorps en het brandweerkorps zijn organisatieonderdeel van het directoraat-generaal Veiligheid en derhalve geen onderdeel van de RCN, mede gezien de korpsen een eigen wettelijke grondslag (dienen te) bezitten. De RCN moet derhalve materieel worden beschouwd als een uitvoerende instantie ten behoeve van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Dit artikel regelt de instelling van de Rijksdienst Caribisch Nederland als organisatieonderdeel van het directoraat-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties.

Artikel 3

Het eerste lid voorziet in de toevoeging van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba als organisatieonderdelen aan het directoraat-generaal Veiligheid.

Het tweede lid wijst het bureau KOBRA van het directoraat-generaal aan als het organisatieonderdeel dat de gemandateerd korpsbeheerder bij diens taken ondersteunt.

Artikel 4

Dit artikel betreft het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging van bevoegdheden aan de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties. Door de verwijzing naar artikel 1.2 van het Mandaatbesluit BZK 2009 wordt hieronder ook de volmacht en machtiging begrepen. Bij artikel 4 zijn inbegrepen de bevoegdheden van het bevoegd gezag van de Rijksambtenaren BES op grond van de Wet materieel ambtenarenrecht BES, met uitzondering van de politieambtenaren en het personeel van het brandweerkorps BES.

Artikel 5

Het eerste lid bevat een algemeen mandaat aan de directeur-generaal Veiligheid ten aanzien van het beheer van het politiekorps en het brandweerkorps. Daarvan zijn uitgesloten de aangelegenheden die naar aard en inhoud een zodanig gewicht hebben dat zij door de Minister dienen te worden afgedaan. Daarbij kan worden gedacht aan de bevoegdheid tot het afdoen van de beantwoording van kamervragen over aangelegenheden die het beheer van het politiekorps of het brandweerkorps betreffen. Het tweede lid benoemt een aantal specifieke bevoegdheden die aan de Kroon, dan wel de Minister van BZK zijn voorbehouden. Het betreft de Kroonbenoeming van de korpschef, en de overige leden van het managementteam van het politiekorps, de Kroonbenoeming van de algemeen commandant van het brandweerkorps en de vaststelling van de begroting, het jaarplan en de jaarrekening van het politiekorps en van het brandweerkorps.

Artikel 6

Het eerste lid bevat een opsomming van beheersbevoegdheden die in ieder geval onder het mandaat van de directeur-generaal vallen. Met de bewoordingen ‘in ieder geval’ wordt aangeduid dat dit geen limitatieve opsomming van bevoegdheden is. Ook andere bevoegdheden dan de in het eerste lid opgesomde bevoegdheden worden hieronder begrepen. Voorbeeld van een bevoegdheid die niet expliciet is vermeld, maar wel onder het algemene mandaat van de korpsbeheerder valt is de bevoegdheid beslissingen te nemen omtrent door het personeel te volgen opleidingen.

Uit het eerste lid vloeit eveneens voort dat bij het korpsbeheer ook is inbegrepen het gezag over het personeel van het politiekorps en van het brandweerkorps. De Wet materieel ambtenarenrecht wijst de Minister van BZK aan als het gezag voor alle Rijksambtenaren BES. Daarbij zijn inbegrepen de politieambtenaren en het personeel van het brandweerkorps. Het mandateren van het korpsbeheer aan de directeur-generaal Veiligheid impliceert dat het bevoegd gezag ten aanzien van het personeel het politiekorps en van het brandweerkorps ook bij de korpsbeheerder dient te berusten. Voor de overige Rijksambtenaren BES is het bevoegd gezag op grond van artikel 4 van dit besluit gemandateerd aan de directeur-generaal Bestuur en Koninkrijksrelaties. Voor zover de verantwoordelijkheid voor het personeel al zou zijn te scheiden van de overige aspecten van het korpsbeheer zou dat in de praktijk tot ingewikkelde vragen leiden ten aanzien van de competenties van betrokkenen.

Het tweede lid geeft aan dat een aantal specifieke bevoegdheden kan worden doorgemandateerd aan de Rijksvertegenwoordiger, de korpschef van het politiekorps en de algemeen commandant van het brandweerkorps. De bevoegdheid verzoeken tot openbaarmaking in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur af te doen is uitgesloten van de mogelijkheid tot doormandatering. Deze bevoegdheid is toegekend aan de directeur-generaal als gemandateerd korpsbeheerder en leent zich naar de aard ervan niet voor doormandatering.

Het vierde lid regelt de bevoegdheid van de directeur van de RCN om stukken te tekenen inzake de benoeming, schorsing of ontslag van ambtenaren van het korps politie Bonaire, Sint Eustatius en Saba en van personeel van het brandweerkorps Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 7

Dit artikel geeft voorschriften omtrent de ondertekening van stukken die namens de korpsbeheerder van het politiekorps, dan wel het brandweerkorps door de directeur-generaal worden afgedaan.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven