Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2010, 11885 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Openbaar Ministerie (OM) | Staatscourant 2010, 11885 | Besluiten van algemene strekking |
Categorie: Opsporing, vervolging
Afzender: College van procureurs-generaal
Adressaat: Hoofden van de parketten
Registratienummer: 2010A018
Datum vaststelling: 06-04-2009
Datum inwerkingtreding: 01-09-2010
Geldigheidsduur: 31-08-2014
Vervallen: –
Wetsbepalingen: –
Relevante beleidsregels: Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (2008A031);
Aanwijzing verstrekking van strafvorderlijke gegevens voor buiten de strafrechtspleging gelegen doelen (aanwijzing Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens) (2007A018);
Aanwijzing politiegegevens (2008A017).
Jurisprudentie: –
Bijlage(n): 3
In het belang van de waarheidsvinding is het wenselijk dat in bepaalde gevallen aangiften en/of verhoren auditief of audiovisueel worden opgenomen. Deze vormen van registratie kunnen ingezet worden zowel voor verhoren van aangevers en getuigen (waaronder slachtoffers) als voor verhoren van verdachten. Een landelijk uniforme aanpak is noodzakelijk. Om die reden wordt in deze aanwijzing auditieve of audiovisuele registratie in een aantal gevallen verplicht gesteld. In andere gevallen blijft dit facultatief.
De auditieve en audiovisuele registratie zijn in de eerste plaats hulpmiddelen ten behoeve van de toetsbaarheid van de verhoren in een latere fase van het strafproces. Audiovisueel registreren kan van belang zijn als er sprake is van omstandigheden die gelegen zijn in de kwetsbaarheid van de verhoorde persoon of in de aard van het verhoor. Audiovisuele opnamen bieden immers de mogelijkheid om non-verbale signalen en vastgelegde emotie terug te zien.
Daarnaast geeft het gebruik van opnameapparatuur de mogelijkheid om:
− aanwijzingen te geven aan de verhoorders tijdens het verhoor en vervolgverhoren;
− (gedrags)deskundigen te laten adviseren tijdens of na het verhoor;
− ondersteuning te bieden bij het uitwerken van de verklaring in het proces-verbaal;
− als evaluatiemateriaal te gebruiken voor verdere professionalisering van verhoorders;
− leerstof te genereren ten behoeve van opleidingen in verhoormethodieken.
Deze aanwijzing bevat regels voor het auditief respectievelijk audiovisueel registreren van verhoren afgenomen van aangevers, getuigen en verdachten. Aangegeven is wanneer het verplicht is om verhoren auditief dan wel audiovisueel vast te leggen en wanneer dit facultatief is. Hierbij is niet de opsporingsinstantie maar de aard van de zaak bepalend. Voorgeschreven is welk type registratie minimaal verplicht is. Indien de Officier van Justitie (OvJ) of Advocaat-generaal (A-G) dit in een concreet geval noodzakelijk acht, kan besloten worden tot een ‘zwaardere’ vorm van registratie. Voorts bevat de aanwijzing regels voor registratie van verhoren van kwetsbare personen.
De opsporingsinstantie is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid, capaciteit, organisatie en integriteit van de technische infrastructuur en voor een deugdelijke opslag en administratie van de registraties. De procedures voor het auditief en audiovisueel registreren zijn beschreven in een protocol. Voor audiovisuele registratie van verhoren is daarbij uitgangspunt dat alle actoren in de verhoorkamer op de audiovisuele registratie waarneembaar zijn. Het protocol, dat hierachter is opgenomen, maakt onderdeel uit van deze aanwijzing en heeft aldus een bindend karakter.
In deze paragraaf staan de gevallen genoemd waarin auditieve of audiovisuele registratie verplicht is en is een indicatie gegeven wanneer daartoe facultatief zou kunnen worden overgegaan (zie voor beslisschema Bijlage 1). De verplichting geldt niet voor verhoren in het kader van de vaststelling van de identiteit, het verhoor bij voorgeleiding door de hulpofficier van justitie en het verhoor bij de inverzekeringstelling door de hulpofficier van justitie.
Auditieve registratie van alle verhoren van verdachten en geplande1 verhoren van getuigen en aangevers is verplicht bij misdrijven die strafbaar zijn gesteld in het Wetboek van (Militair) Strafrecht, als:
− er een overleden slachtoffer is;
− de strafbedreiging 12 jaar of meer bedraagt;
− de strafbedreiging minder dan 12 jaar bedraagt en er sprake is van evident zwaar lichamelijk letsel;
− het gaat om een zedendelict met een strafbedreiging van 8 jaar of meer of om seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie.
Audiovisuele registratie is verplicht:
1. bij alle verhoren van verdachten en geplande verhoren van getuigen en aangevers wanneer:
– de verhoorder tijdens de uitvoering van het verhoor wordt ondersteund door een gedragsdeskundige of
– de persoon die wordt verhoord kwetsbaar is én er sprake is van een hierboven onder a genoemd misdrijf.
Kwetsbaar zijn minderjarigen onder de 16 jaar en personen met een (kennelijke) verstandelijke beperking of cognitieve functiestoornis. Indien de minderjarige onder de 12 jaar is, wordt het verhoor in een kindvriendelijke studio afgenomen.
2. wanneer een getuige wordt gehoord door een gedragsdeskundige.2
Ook in andere dan de hierboven genoemde gevallen kan de OvJ/A-G termen aanwezig achten om tot auditieve of audiovisuele registratie van verhoren over te gaan. Reden hiervoor kan gelegen zijn in:
– de persoon van de betrokkene;
– de aard van de zaak;
– het verloop van het verhoor.
Waar het een getuige of aangever betreft wordt in de afweging om al dan niet tot auditieve of audiovisuele registratie over te gaan rekening gehouden met de belangen van de betrokkene.
Facultatieve auditieve en audiovisuele registratie vindt uitsluitend plaats na overleg tussen de teamleider van de opsporingsinstantie en de OvJ/A-G. In uitzondering hierop kan de teamleider hiertoe zelfstandig opdracht geven, indien het verloop van het verhoor onverwacht aanleiding geeft om tot registratie over te gaan.
Wanneer er sprake is van een verhoor in opdracht van de rechter-commissaris (R-C), kan de R-C bevelen dat het verhoor auditief of audiovisueel wordt geregistreerd.(artikel 177 Wetboek van Strafvordering). Hij doet dat zoveel mogelijk door tussenkomst van de OvJ
De auditieve en audiovisuele registraties worden opgeslagen bij de instantie die de verhoren auditief of audiovisueel heeft geregistreerd.
De auditieve of audiovisuele registraties van verhoren worden verwijderd zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doel van het onderzoek. In geval een opsporingsonderzoek geleid heeft tot een vervolging, zal dit het geval zijn op het moment dat de uitspraak onherroepelijk is geworden. In andere gevallen worden registraties van verhoren bewaard tot de verjaringstermijn van het delict in kwestie is verstreken.
Nadat deze termijn is verstreken verzoekt de instantie waar de registraties zijn opgeslagen de OvJ om een opdracht tot vernietiging van de registratie. De opdracht tot vernietiging wordt binnen 30 dagen uitgevoerd.
Als een getuige geen informatie heeft verstrekt over het vermeende strafbare feit, kan de OvJ/A-G opdracht geven tot (eerdere) vernietiging van de registratie.
Voor auditieve registratie van verhoren in opsporingsonderzoeken3 geldt het volgende. De beleidsregels in deze aanwijzing zijn van toepassing op opsporingsonderzoeken die zijn gestart op of na de datum van inwerkingtreding van deze aanwijzing.
Voor audiovisuele registratie van verhoren in opsporingsonderzoeken geldt het volgende. De beleidsregels in deze aanwijzing zijn van toepassing op opsporingsonderzoeken die zijn gestart op of na de datum van inwerkingtreding van deze aanwijzing.
Op deze hoofdregel zijn twee uitzonderingen van toepassing:
1. Als het een opsporingsonderzoek betreft naar een seksueel misdrijf en dat onderzoek is gestart vóór de datum van inwerkingtreding van deze aanwijzing. In deze gevallen zijn de beleidsregels voor het registreren van verhoren van toepassing ingevolge de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik.
2. Als het verhoor wordt afgenomen van een persoon onder de leeftijdsgrens van zestien jaar of van een persoon met een verstandelijke beperking in het geval van een opsporingsonderzoek naar een misdrijf dat strafbaar is gesteld in het Wetboek van Strafrecht:
– waarbij sprake is van een overleden slachtoffer;
– de strafdreiging voor het delict 12 jaar of meer bedraagt;
– dan wel het een zedendelict betreft met een strafdreiging van 8 jaar of meer of een geval van seksueel misbruik in een afhankelijkheidsrelatie.
Bij deze verhoren is audiovisuele registratie met ingang van 1 oktober 2006 verplicht.
Een verhoor dat is voorzien en plaatsvindt in een politiebureau of door omstandigheden elders (ziekenhuis, penitentiaire inrichting, thuis).
De digitale opname van een verhoor opgeslagen bij de betreffende opsporingsinstantie.
De auditieve of audiovisuele opnameapparatuur die is bestemd voor het vastleggen van het verhoor.
De ruimte in het bureau van een opsporingsinstantie of penitentiaire inrichting waar het verhoor wordt afgenomen en die is voorzien van registratieapparatuur.
De ruimte, niet deel uitmakende van een kindvriendelijke studio, van waaruit het verhoor direct kan worden beïnvloed door de verhoorcoach.
De ruimte bestemd om het verhoor live te volgen en van waaruit het verhoor niet kan worden beïnvloed.
Ruimte waar een raadsman ongestoord een registratie kan bekijken/beluisteren.
Een studio die is ingericht voor het verhoren van kinderen beneden de 12 jaar.
De ruimte van waaruit de bediening van de opnameapparatuur in de verhoorruimte plaatsvindt. Directe communicatie met de verhoorders is niet mogelijk.
De opsporingsambtenaar die het verhoor uitvoert.
De opsporingsambtenaar die de verhoorder begeleidt en inhoudelijk adviseert bij de voorbereiding en/of uitvoering van het verhoor.
Een persoon die deskundig is op het gebied van de gedragswetenschappen en vanuit die expertise adviseert bij de voorbereiding en/of uitvoering van het verhoor.
De door een korpschef/werkgever aangewezen coördinator die verantwoordelijk is voor:
– beheer en planning van het gebruik van de verhoorruimtes met registratieapparatuur en regiekamer(s);
– het verstrekken van registraties;
– het geheel of gedeeltelijk laten kennisnemen van registraties.
De opsporingsambtenaar die het verhoor in een kindvriendelijke studio afneemt en die is gecertificeerd voor de opleiding ‘Het verhoren van jonge of verstandelijk beperkte getuigen’ dan wel deze opleiding volgt. Indien dit laatste het geval is, vindt het verhoor plaats onder begeleiding van een aan die opleiding verbonden docent. Ook kan het verhoor in bijzondere gevallen worden afgenomen door een door de OvJ/A-G of R-C aangewezen deskundige.
De opsporingsambtenaar die de audiovisuele vastlegging van het verhoor in een kindvriendelijke studio technisch verzorgt en is gecertificeerd voor de opleiding ‘Het verhoren van jonge of verstandelijk beperkte getuigen’ dan wel deze opleiding volgt. Indien het laatste het geval is, vindt de registratie plaats onder begeleiding van een aan die opleiding verbonden docent dan wel een op dit gebied gecertificeerde verhoorder.
a) Wanneer op grond van de Aanwijzing een verhoor auditief wordt geregistreerd, worden alle vervolgverhoren van de betreffende persoon eveneens zo geregistreerd;
b) Auditief te registreren verhoren vinden plaats in een verhoorruimte. Indien de te verhoren persoon niet in de omstandigheden verkeert om in een verhoorruimte te worden gehoord, dan moet indien mogelijk mobiele audio registratieapparatuur worden gebruikt. In dit geval dient de registratie, zodra dit mogelijk is, op het netwerk te worden opgeslagen;
c) De verhoorder start de registratie voor aanvang van het verhoor;
d) De verhoorder doet mededeling van de datum, tijd en namen van de aanwezigen in de verhoorruimte. Tevens deelt de verhoorder aan de te verhoren persoon mede dat het verhoor auditief wordt geregistreerd;
e) Als tijdens het verhoor voorwerpen worden getoond, benoemt de verhoorder deze zodat op de registratie is te horen wat er wordt getoond;
f) Als tijdens het verhoor geluidsfragmenten ten gehore worden gebracht, benoemt de verhoorder deze vooraf zodat op de registratie duidelijk is uit welke bron dit fragment afkomstig is;
g) De verhoorder benoemt de datum en tijd van het einde van het verhoor en beëindigt daarna de registratie.
a) Wanneer op grond van de Aanwijzing een verhoor audiovisueel wordt geregistreerd, worden alle vervolgverhoren eveneens zo geregistreerd;
b) Audiovisueel te registreren verhoren vinden plaats in een verhoorruimte;
c) De registratie wordt gestart voor aanvang van het verhoor en voordat de te verhoren persoon de verhoorruimte betreedt;
d) Tijdens de registratie lopen in het opgenomen beeld de datum en tijd continue mee;
e) Bij verhoren van:
1. verdachten wordt de verdachte zodanig in beeld gebracht dat gezicht en bovenlichaam duidelijk waarneembaar zijn (nieuwslezeropstelling). De verhoorders worden met behulp van een inzet op eenzelfde manier in beeld gebracht. Met een overzichtscamera wordt een totaaloverzicht van de verhoorruimte gegenereerd. Dit wordt ook als inzet in beeld gebracht.
2. aangevers en getuigen wordt het verhoor minimaal met één overzichtscamera geregistreerd en wel zodanig dat het front van de te verhoren persoon duidelijk zichtbaar is;
f) De verhoorder deelt aan de te verhoren persoon mee welke functionarissen het verhoor volgen en dat het verhoor audiovisueel wordt geregistreerd;
g) Als tijdens het verhoor voorwerpen worden getoond, benoemt de verhoorder deze zodat op de registratie is te horen en te zien wat er wordt getoond;
h) Als tijdens het verhoor geluidsfragmenten ten gehore worden gebracht, benoemt de verhoorder deze vooraf zodat op de registratie duidelijk is uit welke bron dit fragment afkomstig is;
i) Als tijdens het verhoor beeldfragmenten worden getoond, dienen deze te worden geregistreerd zodat ze zichtbaar zijn op de opnamen;
j) De registratie wordt pas beëindigd nadat het verhoor is afgesloten. Indien het een verdachtenverhoor betreft, wordt de registratie beëindigd nadat de verdachte de verhoorruimte heeft verlaten;
k) Elke verplaatsing van de verdachte naar of vanuit de verhoorruimte (buiten het bereik van de registratieapparatuur) wordt begeleid door anderen dan de verhorende ambtenaren.
a) De registratie start met een totaal overzicht van de ruimte voordat de te verhoren persoon door de verhoorder de verhoorruimte wordt binnengebracht;
b) Tijdens de registratie lopen in het opgenomen beeld de datum en tijd continue mee;
c) De regisseur houdt de te verhoren persoon en de verhoorder beiden in beeld;
d) De verhoorder deelt aan de te verhoren persoon mede welke personen het verhoor volgen en dat het verhoor audiovisueel wordt geregistreerd;
e) Als tijdens het verhoor voorwerpen worden getoond, benoemt de verhoorder deze zodat op de registratie is te horen en te zien wat er wordt getoond;
f) Als tijdens het verhoor geluidsfragmenten ten gehore worden gebracht, benoemt de verhoorder deze vooraf zodat op de registratie duidelijk is uit welke bron dit fragment afkomstig is;
g) Als tijdens het verhoor beeldfragmenten worden getoond, dienen deze te worden geregistreerd zodat ze zichtbaar zijn op de opnamen;
h) Tijdens een korte onderbreking gedurende het verhoor is van de verhoorder en de te verhoren persoon in beginsel tenminste één van hen in de verhoorruimte aanwezig;
i) De regisseur beëindigt de registratie nadat het verhoor is afgesloten en de te verhoren persoon met de verhoorder de verhoorruimte heeft verlaten;
j) Het verhoor wordt door één verhoorder afgenomen. In uitzonderingsgevallen kan één van de gezagsdragers of begeleiders daarbij passief aanwezig zijn. Ten behoeve van vertaling kan tevens een tolk aanwezig zijn;
k) In de regieruimte zijn slechts aanwezig de regisseur en de personen van wie ambtshalve hun aanwezigheid is vereist of gewenst.
Van elk geregistreerd verhoor wordt conform art. 152 Sv een proces-verbaal opgemaakt in de vorm van een samenvatting. Hierbij worden de belangrijke passages zo veel mogelijk in de woorden van de verhoorde persoon weergegeven; in dit proces-verbaal wordt ook de gevolgde werkwijze beschreven, waarbij in ieder geval wordt vastgelegd:
− de volledige personalia van de verdachte, getuige of aangever;
− de melding aan de verdachte, getuige of aangever van het auditief of audiovisueel registreren van het verhoor;
− de namen van verhoorders en, voor zover aanwezig, van de personen in de regieruimte;
− de naam van de aanvrager;
− de naam van de toestemming- of opdrachtgevende OvJ/A-G/R-C bij facultatieve registratie;
− de datum, plaats en tijdstippen van het verhoor en de onderbrekingen (pauzes);
− de registratienummers;
− de naam van de eventuele tolk;
− de naam van de raadsman van de verdachte en de vermelding of deze bij het verhoor aanwezig is geweest en zo ja, waar hij/zij zich bevond.
Dit proces-verbaal wordt altijd in het procesdossier gevoegd.
De gevalideerde imprimé processen-verbaal van verhoor van aangevers, getuigen en verdachten zijn opgenomen in het PolitieKennisNet en/of de bedrijfsprocessensystemen van de opsporingsinstanties.
Slechts in bijzondere situaties en op uitdrukkelijk verzoek van de OvJ/A-G of de R-C wordt het verhoor, of delen daarvan, in het proces-verbaal woordelijk uitgewerkt;
a) De beheerder van het netwerk zorgt voor deugdelijke back-up procedures, zodat de registraties beschikbaar blijven en zijn te bekijken/beluisteren;
b) De beheerder verhoorregistraties zorgt ervoor dat de registraties bekeken/beluisterd kunnen worden door de daartoe bevoegde personen;
c) De beheerder verhoorregistraties zorgt ervoor dat registraties worden verstrekt aan daartoe bevoegde personen.
a) De OvJ geeft, na een daartoe strekkend verzoek van de kant van de opsporingsinstantie, schriftelijk opdracht aan deze opsporingsinstantie de gegevensdragers te bewaren dan wel te vernietigen. Wanneer de gegevensdragers zijn vernietigd, wordt de opdracht tot vernietiging aangevuld met de gegevens van de vernietiging en aan het procesdossier bij het OM toegevoegd. Een kopie hiervan blijft achter bij de opsporingsinstantie.
b) De gevalideerde imprimés van het verzoek tot bewaring/vernietiging en de kennisgeving van vernietiging zijn opgenomen in het PolitieKennisNet en/of de bedrijfsprocessensystemen van de opsporingsinstanties. Het gevalideerde imprimé van de opdracht tot bewaring/vernietiging is opgenomen in het bedrijfsprocessensysteem van het Openbaar Ministerie;
c) Indien opdracht tot bewaring wordt gegeven, worden de registraties aan het OM overgedragen.
Het doel van onderstaande procedures m.b.t. alle auditieve en audiovisuele registraties, is het scheppen van waarborgen om het verspreiden, vernietigen, het wijzigen, het kopiëren en ander oneigenlijk gebruik van de tijdens de verhoren geregistreerde beelden of geluid te voorkomen.
Kennisname van registraties tijdens het strafrechtelijk onderzoek, het gerechtelijk vooronderzoek en / of het onderzoek ter terechtzitting is geregeld in het Wetboek van Strafvordering. Hierbij valt te denken aan kennisname door:
− de bij het onderzoek betrokken leden van de rechterlijke macht;
− een door de behandelend OvJ/A-G of R-C aangewezen persoon;
− de verdachte en/of diens raadsman met toestemming van de OvJ/A-G of R-C;
− de met de zaak belaste opsporingsambtenaren.
Kennisname van registraties buiten de onder a genoemde gevallen is geregeld in de toepasselijke regelgeving (Wet Politiegegevens, Wet Justitiële en Strafvorderlijke gegevens, Wet Openbaarheid Bestuur). Hierbij valt te denken aan kennisname door:
– aangevers of getuigen dan wel hun gezagsdragers;
– de betreffende verhoorders en hun:
1. docenten en examinatoren ten behoeve van opleidingsdoeleinden of
2. chefs ten behoeve van evaluatiedoeleinden;
– hulpverleners met toestemming van (de gezagsdrager van) de verhoorde persoon.
a) In het geval de verdachte samen met zijn raadsman de registratie van zijn verhoor wil bekijken en/of beluisteren, doet de raadsman een verzoek hiertoe aan de behandelend OvJ/A-G.
b) In het geval de raadsman de registratie van een verhoor van een aangever of getuige wil bekijken en/of beluisteren, moet hij hiervoor een verzoek indienen bij de behandelend OvJ/A-G;
c) De OvJ/A-G informeert de leider onderzoek hieromtrent;
d) Het bekijken en/of beluisteren van de registraties van het verhoor door de verdachte en diens raadsman vindt plaats in een door de opsporingsinstantie aangewezen uitkijkruimte.
a) Uitgangspunt is dat aan de verdediging geen kopieën van registraties worden verstrekt;
b) Bij uitzondering worden in opdracht van de rechter of de recherche-OvJ / Hoofd-A-G registraties verstrekt aan de verdediging;
c) De beheerder verhoorregistraties zorgt er in dat geval voor dat uitsluitend beelden van de verhoorde persoon worden weergegeven en dat het beeld is voorzien van een niet te verwijderen raster over het beeld met daarop het verbod de registratie in het openbaar te vertonen en de naam van de persoon aan wie de registratie is verstrekt.
d) De OvJ/A-G laat door tussenkomst van de beheerder verhoorregistraties de verdediging een verklaring tekenen waarin staat dat de registratie niet wordt vermenigvuldigd en/of gekopieerd en/of openbaar wordt gemaakt en dat de verstrekte registratie voor een bepaalde datum geretourneerd dient te worden.
Het gevalideerde imprimé van de verklaring is opgenomen in het PolitieKennisNet en/of de bedrijfsprocessensystemen van de opsporingsinstanties.
In het geval een gedragsdeskundige de opdracht krijgt om het geregistreerd verhoor te beoordelen, dan wordt hem onder voorwaarden een kopie van de registratie verstrekt. De OvJ laat door tussenkomst van de leider onderzoek de deskundige een verklaring tekenen. Daarin verklaart de deskundige dat hij de registratie uitsluitend zal gebruiken voor het opstellen van de gevraagde rapportage, dat hij de registratie niet zal kopiëren en deze terug zal zenden zodra de rapportage is gemaakt.
Het gevalideerde imprimé van de verklaring is opgenomen in het PolitieKennisNet en/of de bedrijfsprocessensystemen van de opsporingsinstanties.
Indien van de bepalingen in dit protocol wordt afgeweken, dient dit met toestemming van de OvJ/A-G en met redenen omkleed in het procesdossier te worden opgenomen.
Indien sprake is van een ernstige calamiteit waardoor de regels van dit Protocol niet kunnen worden uitgevoerd, kan het College ontheffing verlening van de regels van dit Protocol.
De noodzakelijke inrichtingseisen, beheersmaatregelen, procesbeschrijvingen en procedures worden in aparte brancherichtlijnen voor de politie en overige opsporingsinstanties vastgelegd.
Dit betreft een toelichting op de Aanwijzing en het Protocol ‘Auditief en audiovisueel registreren van verhoren’. In deze toelichting wordt het ‘waarom’ uitgelegd en worden enkele voorbeelden gegeven. Naar analogie van het Protocol wordt per procedure het één en ander besproken.
In de Aanwijzing en het Protocol staat het registreren en de daarmee gepaard gaande richtlijnen en randvoorwaarden centraal. Waar dit noodzakelijk is, wordt ingegaan op enige inhoudelijke aspecten. O.a. kwalitatieve aspecten van het verhoor, de coaching ervan of de inhoudelijke rol van de deskundige alsmede de technische inrichtingseisen zijn beschreven in de desbetreffende Brancherichtlijn voor de opsporingsinstanties.
Voor de auditieve of audiovisuele registratie van verhoren bestaat geen expliciete wetgeving. Wel is er jurisprudentie ontwikkeld over dit thema, waarnaar in deze toelichting op sommige plaatsen wordt verwezen. Waar de jurisprudentie betrekking heeft op audiovisuele opnamen wordt deze van overeenkomstige toepassing geacht voor auditieve opnamen.
In de aanwijzing worden bij de verplichte audiovisuele registratie vier groepen kwetsbare personen onderscheiden:
− minderjarigen onder de 12 jaar;
− minderjarigen tussen de 12 en de 16 jaar;
− personen met een verstandelijke beperking;
− personen met een cognitieve functiestoring.
Er is sprake van een verstandelijke beperking, wanneer een persoon als gevolg van beperking van de intellectuele vermogens minder vaardig is in het uitoefenen van bezigheden op het gebied van wonen, werken, leren, communicatie, of bij het gebruik van vervoer of andere voorzieningen in de samenleving. Of er sprake is van een persoon met verstandelijke beperkingen is aan de oordeelsvorming van de opsporingsambtenaar. Bij twijfel over de intellectuele vermogens van de te verhoren persoon dient de persoon in kwestie behandeld te worden als ware hij een persoon met verstandelijke beperkingen.
Er is sprake van een cognitieve functiestoornis, wanneer een persoon een ziekte heeft (bijvoorbeeld Parkinson of Alzheimer) of hersenschade heeft opgelopen (bijvoorbeeld hersenbloeding, -infarct of -letsel) met gevolgen voor de cognitieve functies: waarneming, geheugen, denken, taal/spraak, aandacht, concentratie, executieve functies en motoriek. Of er sprake is van een persoon met een cognitieve functiestoornis kan blijken uit voorinformatie of tijdens contact met de betrokkene.
In de aanwijzing worden redenen genoemd voor het facultatief registreren van het verhoor, namelijk:
1. De persoon van de betrokkene. Hierbij valt te denken aan psychische stoornis of gewelddadigheid;
2. De aard en/of gevoeligheid van de zaak. Te denken valt bijvoorbeeld aan gevallen waarin evident sprake is van zwaar lichamelijk letsel of aan lokale impact.
3. Het verloop van het verhoor. Hierbij moet worden gedacht aan onvoorziene omstandigheden die aanleiding zijn over te gaan tot registratie.
In de loop van het onderzoek kan besloten worden om de wijze van registratie van verhoren op te schalen. Dus bijvoorbeeld naast uitsluitend schriftelijke vastlegging ook auditieve registratie. Of van auditieve registratie als extra hulpmiddel naar audiovisuele registratie. Is die beslissing eenmaal genomen, dan kan niet meer teruggeschakeld worden naar een ‘lichtere’ vorm.
Voor de definities wordt geen nadere toelichting gegeven.
De audiovisuele registratie van verhoren vindt plaats in een daartoe specifiek ingerichte verhoorruimte, die veelal in verbinding staat met een regieruimte. Vanuit de regieruimte kunnen beeld en geluid elektronisch worden doorgestuurd naar een of meerdere meekijkruimtes. In een meekijkruimte kan de raadsman of een schaduwkoppel plaatsnemen. In de verhoorruimte zijn camera’s en een microfoon geplaatst. In de regieruimte bevindt zich registratieapparatuur en kan het verhoor via genoemde apparatuur direct worden gevolgd.
Auditieve en audiovisuele registratie van het verhoor levert geen inbreuk op van de privacy. Uit een arrest van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan worden opgemaakt, dat bij de beoordeling of de privacy in het geding is, van belang is of sprake is van een ‘reasonable expectation of privacy’.4 Daarvan is tijdens het verhoor geen sprake, aangezien degene die wordt verhoord er niet van uit kan gaan dat hij tijdens het verhoor onbevangen zichzelf kan zijn. Bovendien gaat het om een algemene, voldoende bekend gemaakte regeling, ter bereiking van een hoger doel: waarheidsvinding in het strafproces.
Noch om redenen van privacy, die tijdens het verhoor dus niet in het geding zijn, noch om andere redenen is het noodzakelijk dat de verhoorde persoon toestemming verleent voor het auditief of audiovisueel registeren van het verhoor. Dit geldt ongeacht de hoedanigheid – verdachte, getuige of aangever – waarin de verhoorde persoon bij het delict betrokken is.
Het maken van opnames kan weerstand oproepen. Om dit te voorkomen is het van belang dat duidelijk wordt gemaakt welke belangen gediend worden met de bandopnames. Met name in zedenzaken is de waarheidsvinding gediend met de mogelijkheid om inzicht te kunnen krijgen in het letterlijke gesprek van de aangifte.
In het uiterste geval wanneer een aangever of getuige, ook na een uiteenzetting van de belangen die worden gediend, af zou zien van het doen van aangifte of het afleggen van een getuigenis bij het maken van een bandopname, zal overleg met de OvJ/A-G of R-C moeten plaatsvinden hoe in dat geval te handelen.
Het fair-trial beginsel (art. 6 EVRM) brengt mee dat in alle gevallen dat een verhoor in beeld en/of geluid wordt vastgelegd, dit aan het begin van het verhoor wordt medegedeeld aan degene die wordt verhoord. Voorts wordt meegedeeld dat – wanneer daar sprake van is – in een andere ruimte wordt meegeluisterd en/of -gekeken door andere opsporingsambtenaren en/of door derden (bijvoorbeeld gedragsdeskundigen).
De opnamen zelf zijn in beginsel geen processtukken maar stukken van overtuiging en maken dus niet zonder meer deel uit van het procesdossier (zie arrest in voetnoot 4). Wel kunnen in opdracht van de OvJ, R-C of de zittingsrechter (delen van) opnamen deel gaan uitmaken van het procesdossier. De rechter kan daartoe hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de verdediging opdracht geven5.
Het verhoor in een kindvriendelijke studio wordt onder begeleiding van een regisseur afgenomen. Verder kunnen in de regieruimte een coach, een gedrags- en/of een materiedeskundige aanwezig zijn.
De kindvriendelijke studio is in beginsel bestemd voor het verhoren van minderjarigen onder de 12 jaar. Daarnaast kunnen de betrokken opsporingsambtenaren onder bepaalde omstandigheden besluiten om ook minderjarigen boven de 12 jaar of personen met een verstandelijke beperking in deze studio te horen.
Voordat een verhoor van een minderjarige getuige onder de 12 jaar plaatsvindt, vindt altijd een belangenafweging plaats, waarbij het belang van die minderjarige wordt afgezet tegen dat van het opsporingsonderzoek. Hierbij dient de checklist verhoorwaardigheid van getuigen te worden gevolgd. Indien besloten wordt het verhoor te laten afnemen, dan dient dat uiteraard volgens de regels van deze aanwijzing en protocol plaats te vinden.
De procedures m.b.t. planning, inzet en informatievoorziening worden opgenomen in de afzonderlijke brancherichtlijn verhoor van jonge kinderen.
Uitgangspunt blijft een zakelijke schriftelijke vastlegging van een verhoor in een proces-verbaal. In de in de Aanwijzing genoemde gevallen wordt deze schriftelijke vastlegging aangevuld met auditieve of audiovisuele registratie. Als er registraties zijn gemaakt, moet dit blijken uit de processtukken (zie het arrest genoemd in voetnoot 4 op pagina 13).
Uitgangspunt is dat geen woordelijke uitwerking van geregistreerde verhoren plaatsvindt. Zo wordt onnodige administratieve belasting voorkomen. In bepaalde situaties, bijvoorbeeld op verzoek van een getuige-deskundige, kan het voorkomen dat de OvJ/A-G of R-C opdracht geeft het verhoor gedeeltelijk of geheel woordelijk uit te werken.
Het proces-verbaal van verhoor dient altijd zo spoedig mogelijk te worden opgemaakt. In een aantal situaties is het verstandig het proces-verbaal van verhoor door een derde verbalisant in de regiekamer te laten opmaken. Zeker in gecompliceerde verhoren verdient dit aanbeveling.
De data van de auditieve en audiovisuele registraties worden digitaal opgeslagen bij de betreffende opsporingsinstanties.
Teneinde langdurig bewaren mogelijk te maken, zijn technische eisen geformuleerd en opgenomen in de relevante Brancherichtlijn.
Auditieve en audiovisuele registraties van verhoren vallen onder de Wet Politiegegevens en Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens. Het verstrekkingenregime van deze wetten zorgt ervoor dat de verstrekking van gegevens beperkt is. Wanneer het om bescherming van de registraties gaat, dus het voorkomen dat derden er oneigenlijk gebruik van maken, bieden de Wet politiegegevens en de Wet Justitiële en strafvorderlijke gegevens voldoende bescherming. Aan verstrekkingen op grond van deze wetten kunnen voorwaarden worden gesteld met betrekking tot het doel.
Voor zover er buiten het kader van het strafrechtelijk onderzoek beslissingen aan de orde zijn omtrent het ter inzage geven of verstrekken van registraties, wordt hierover overleg gepleegd met de privacymedewerker van het betreffende dienstonderdeel. Deze neemt zonodig contact op met de privacy helpdesk van het Parket-Generaal.
De verdediging heeft geen recht op verstrekking van een kopie van de registratie, maar wel recht op kennisneming van de registratie6. Het recht op kennisneming van deze registraties heeft de Hoge Raad erkend in het in voetnoot 4 op pagina 13 genoemde arrest. Dit recht op kennisneming is gebaseerd op beginselen van behoorlijke procesorde. Als er registraties zijn gemaakt moet de verdediging in de gelegenheid zijn om aan te geven welke delen daarvan naar haar oordeel als processtukken in het dossier moeten worden gevoegd. De verdediging krijgt de beschikking over de mogelijkheid de registratie te (doen) starten, te (doen) stoppen, vooruit en terug te (doen) spoelen en het geluidsvolume te (doen) regelen.
Uit het arrest van de HR van 7 mei 1996, NJ 1996, 687 kan worden opgemaakt dat het recht op kennisneming van een hulpmiddel – in dat geval een fotoboek, in dit geval de opname – niet onbeperkt is. In het stadium waarin de opname nog geen processtuk vormt, kan een afweging plaatsvinden van opsporingsbelangen en verdedigingsbelangen op grond waarvan het inzagerecht – uiteindelijk door de rechter – kan worden ingeperkt. Naar analogie van de onder voetnoot 6 aangehaalde uitspraak is het ook denkbaar dat de bescherming van (kwetsbare) getuigen een rol speelt bij de afweging van belangen op grond waarvan het recht op kennisneming van opnamen kan worden ingeperkt.
Ook in geval (delen van) opnamen door de OvJ of de rechter aan het procesdossier zijn toegevoegd betekent dit niet dat er ook kopieën van (delen van) opnamen zouden moeten worden verstrekt aan de verdachte of diens raadsman. Blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad kan onder omstandigheden het zoveel mogelijk waarborgen van de privacy van getuigen prevaleren boven het recht van de verdachte op afschriften van de processtukken7.
Indien een verhoor is geregistreerd en een gedragsdeskundige van de OvJ, R-C of de verdediging de opdracht krijgt een verhoor te beoordelen kan hij de officier van justitie of A-G verzoeken om een kopie van de registratie. De officier van justitie of A-G willigt dit verzoek in, mits de deskundige schriftelijke verklaart dat hij de registratie uitsluitend gebruikt voor het opstellen van de gevraagde rapportage en dat hij de registratie terugzendt zodra de rapportage is gemaakt. Nadat de ondertekende verklaring is ontvangen, wordt de kopie van de registratie rechtstreeks aan de deskundige verstrekt.
In uitzonderlijke gevallen kan in opdracht van de OvJ/A-G afgeweken worden van de regels van het Protocol. Denkbaar is bijvoorbeeld dat in het geval van een bedreigde getuige afgeweken wordt van het Protocol. De uitzonderingspositie is hier opgenomen om bijzondere situaties ook op een goede bijzondere manier tegemoet te kunnen treden en daar transparant over te zijn door dit ook expliciet in het Procesdossier op te nemen. De rechter is dan altijd in staat de uitzondering te toetsen.
Eveneens in uitzonderlijke gevallen kan het College van PG’s ontheffing verlenen omdat de regels van het Protocol niet kunnen worden uitgevoerd. Denkbaar is bijvoorbeeld dat één of meerdere rekencentra van de politie buiten werking geraken. In die gevallen is er sprake van een ernstige calamiteit en kan het College ontheffing verlenen van de regels van het Protocol.
In artikel 132a van het Wetboek van Strafvordering is neergelegd wat onder opsporingsonderzoek wordt verstaan.
Halford vs Verenigd Koninkrijk, EHRM 25 juni 1997, NJ 1998, 506; NJCM-bulletin 1997, pp. 1088-1092.
De regels voor de inzage van de verdachte in het proces-verbaal van de eigen verklaring zijn opgenomen in de Instructie verstrekking van kopieën van een eigen verklaring (2005I001).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-11885.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.