Verruiming overgangsregeling energiepremieregeling

29 april 2009

Nr. CPP2009/742M

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven & beleidsbesluiten

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten:

Per 1 januari 2003 is de energiepremieregeling in de regulerende energiebelasting afgeschaft en vervangen door de Tijdelijke regeling energiepremies 2003 (hierna: de VROM-regeling).

Bij wijze van overgangsregeling is bij besluit van 5 december 2002, nr. CPP 2002/3625M, het volgende goedgekeurd. Energiebedrijven die in 2003 met toepassing van de in 2002 geldende energiepremieregeling (hierna: de Epr 2002) energiepremies uitkeerden met betrekking tot energiezuinige apparaten of energiebesparende voorzieningen die al in 2002 waren gekocht maar pas in 2003 geleverd waren, konden deze energiepremies in mindering brengen op de regulerende energiebelasting die zij ter zake van de levering van aardgas en elektriciteit verschuldigd waren. Deze regeling gold echter alleen als de apparaten of voorzieningen:

  • a. uiterlijk op 1 april 2003 geleverd en in gebruik genomen resp. aangebracht waren;

  • b. de energiepremies uiterlijk op 1 april 2003 waren aangevraagd; en

  • c. geen verzoek gedaan werd in het kader van de VROM-regeling.

Inmiddels is gebleken, dat deze voorwaarden in een aantal gevallen hebben geleid tot onbedoelde gevolgen. Dat is met name het geval bij langlopende projecten waarbij het voorzienbaar was, dat voorzieningen die al in 2002 waren gekocht, niet op 1 april 2003 aangebracht konden zijn. In die gevallen werden verzoeken om toekenning van een energiepremie veelal door het ministerie van VROM afgewezen, terwijl ook geen aanspraak gemaakt kon worden op een energiepremie op basis van de Epr 2002.

Omdat de overgangsregeling door de restrictieve toepassing van de VROM-regeling niet tot het beoogde resultaat heeft geleid, heb ik met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen uit coulanceoverwegingen het volgende besloten.

Goedkeuring

In gevallen waarin

  • a. na 1 april 2003 doch binnen 13 weken na de levering een energiepremie is aangevraagd met betrekking tot apparaten of voorzieningen ter zake waarvan de koopovereenkomst reeds vóór 1 januari 2003 gesloten was en die op grond van het besluit van 5 december 2002, nr. CPP 2002/3625M, in aanmerking gekomen zouden zijn voor een energiepremie op basis van de Epr 2002 als aan de voorwaarden van dat besluit was voldaan;

  • b. de aanvraag zowel door het energiebedrijf als door de minister van VROM is afgewezen; en

  • c. de belanghebbende zich vervolgens heeft gewend tot de inspecteur met het verzoek hem alsnog een energiepremie toe te kennen;

kent de inspecteur de energiepremie toe waarop de belanghebbende op basis van de Epr 2002 aanspraak had kunnen maken als aan de voorwaarden van evengenoemd besluit was voldaan.

Als de inspecteur met betrekking tot de energiepremie reeds eerder een beslissing genomen heeft waartegen geen rechtsmiddelen (meer) openstaan, vindt het vorenstaande slechts toepassing als de belanghebbende daar schriftelijk om verzoekt. Het verzoek van de belanghebbende moet in dat geval binnen 12 maanden na de dagtekening van dit besluit zijn ingediend bij de Belastingdienst/Noord, kantoor Emmen, Energieteam (Energiepremieregeling), Postbus 2164, 7801 CD Emmen, onder bijvoeging van een afschrift van de eerdere beslissing van de inspecteur.

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van dit besluit.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 april 2009

De staatssecretaris van Financiën,

J.C. de Jager.

Naar boven