Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 23 maart 2009, nr. TRCJZ/2008/3651, houdende wijziging van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten (zelfcontrole hormonen)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op richtlijn nr. 96/23/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (PbEG L 125), alsmede op de artikelen 19 en 23 van de Landbouwwet;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten1 wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2, tweede lid, vervalt.

B

De aanhef van artikel 3, eerste lid, komt te luiden:

Het is verboden:

C

Na artikel 3 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 3a

De eigenaar van een inrichting voor de eerste verwerking van primaire producten van dierlijke oorsprong treft alle nodige maatregelen:

  • a. opdat alleen landbouwhuisdieren worden aanvaard die afkomstig zijn van een bedrijf dat kan garanderen dat na toediening van diergeneesmiddelen aan die dieren de wachttermijnen in acht zijn genomen;

  • b. om zich ervan te vergewissen dat landbouwhuisdieren of producten van die dieren, die de inrichting worden binnengebracht:

    • 1°. geen residuen van diergeneesmiddelen bevatten in een hoger gehalte dan is toegestaan voor die middelen;

    • 2°. geen diergeneesmiddelen of substanties bevatten die ingevolge de communautaire regelgeving niet aan landbouwhuisdieren mogen worden toegediend.

Artikel 3b

  • 1. Met het oog op de uitvoering van artikel 9 van richtlijn nr. 96/23/EG kunnen de verschillende betrokken partners in de veehouderijsector zelf kwaliteitscontrole uitoefenen.

  • 2. Indien kwaliteitscontrole als bedoeld in het eerste lid plaatsvindt:

    • a. worden de zelfcontrolemaatregelen opgenomen in daarvoor in aanmerking komende algemene voorwaarden voor merken en labels;

    • b. vervallen de voordelen, verbonden aan de deelname aan een kwaliteitscontrolesysteem, voor een bedrijf dat overeenkomstig artikel 4 onder toezicht is geplaatst, gedurende een periode van ten minste twaalf maanden vanaf de datum dat de ondertoezichtplaatsing van het bedrijf is opgeheven.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

§ 1. Inleiding

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling verbod handel met bepaalde stoffen behandelde dieren en producten (verder: de regeling). Hiermee wordt de opdracht aan het bestuur van het Productschap voor Vee en Vlees (verder: het PVV) tot het stellen van regels inzake zelfcontrole hormonen, ingetrokken. Als gevolg van deze intrekking moet tevens worden voorzien in implementatie van artikel 9 van richtlijn 96/23/EG van de Raad van 29 april 1996 inzake controlemaatregelen ten aanzien van bepaalde stoffen en residuen daarvan in levende dieren en in produkten daarvan en tot intrekking van de Richtlijnen 85/358/EEG en 86/469/EEG en de Beschikkingen 89/187/EEG en 91/664/EEG (verder: de richtlijn).

Onderhavige regeling heeft geen gevolgen voor administratieve lasten en bedrijfseconomische lasten. De verplichtingen voor de ondernemer, gesteld bij deze regeling, zijn gelijk aan die welke waren opgenomen in de krachtens mededebewind opgestelde verordening van het PVV.

§ 2. Achtergronden

In artikel 9, onderdeel A, van de richtlijn is bepaald dat lidstaten er op toe zien dat bedrijfsmatige houders van dieren en slachterijen maatregelen nemen om te voorkomen dat landbouwhuisdieren of producten daarvan met verboden stoffen in de handel worden gebracht. Uit de richtlijn volgt echter niet de plicht zelfcontrole aan het bedrijfsleven op te leggen.

De uitvoering van voornoemd artikel is tot op heden in medebewind opgedragen aan het bestuur van het PVV; daartoe heeft het PVV twee verordeningen inzake zelfcontrole op het verbod gebruik van bepaalde stoffen vastgesteld, één voor runderen en één voor varkens, op zodanige wijze dat daarmee zelfcontrole de facto verplicht werd gesteld.

Ik streef echter naar een duidelijke scheiding in publieke en private verantwoordelijkheden. Het ligt niet in de rede zelfcontrole verplicht te stellen.

De medebewindsopdracht wordt dan ook ingetrokken. De verplichting tot het treffen van de in artikel 9 van de richtlijn bedoelde maatregelen is thans in de regeling opgenomen (artikel I, onderdeel C).

Het belang van het voorkomen van verboden stoffen bij dieren is groot. In aansluiting op deze intrekking van het medebewind heeft het PVV dan ook, vooral op voorspraak van de kalver- en varkenssector, naast onderhavige regeling nieuwe autonome verordeningenen vastegesteld, waarbij deelname aan een monitoringsprogramma van het PVV verplicht is, tenzij de houders zijn aangesloten bij een erkend kwaliteitssysteem. De Verordening monitoring kritische stoffen bij kalveren (PVV) 2008 en de Verordening monitoring kritische stoffen bij varkens zijn inmiddels in werking getreden op 1 maart 2009 (Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie 2009, nrs. 17 en 18, 27 februari 2009).

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel C

De richtlijn biedt partners in de veehouderijsector ruimte om – ter uitvoering van de maatregelen, bedoeld in artikel 9, onderdeel A, van de richtlijn – zelf kwaliteitscontrole uit te oefenen. Indien de sector hier daadwerkelijk voor kiest, gelden een tweetal speciale vereisten.

In de eerste plaats is in dit artikel – ter uitvoering van artikel 9, onderdeel B, van de richtlijn – bepaald dat de zelfcontrolemaatregelen die de sector neemt, worden opgenomen in de algemene voorwaarden voor kwaliteitskeurmerken en -labels. Ook is – gelet op artikel 23 van de richtlijn – bepaald dat de voordelen, verbonden aan de deelname aan een kwaliteitscontrolesysteem, voor een bedrijf dat overeenkomstig artikel 4 van de regeling onder toezicht is geplaatst, gedurende een periode van ten minste een jaar na opheffing van de ondertoezichtplaatsing van het bedrijf vervallen.

Artikel II

De genoemde autonome verordeningen van het PVV zijn inmiddels vastgesteld en met ingang van 1 maart 2009 in werking getreden. Ook is inmiddels door het PVV besloten tot de intrekking van de Verordening zelfcontrole runderen op het verbod gebruik van bepaalde stoffen en een gelijksoortige verordening inzake varkens. Dit is de reden dat voor de inwerkingtreding van deze regeling is afgeweken van de beleidslijn inzake vaste verandermomenten.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Stcrt. 1997, nr. 130; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 29 juni 2008 (Stcrt. 128).

Naar boven