Regeling van de Minister van Economische Zaken van 16 december 2009, nr. WJZ/9194006, houdende wijziging van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 in verband met toevoegen van twee nieuwe categorieën windenergie

De Minister van Economische Zaken,

Na overleg met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Financiën;

Gelet op de artikelen 8, 10, 11, eerste lid, 12, eerste lid, 14, zesde lid, 15, derde lid en 56 van het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 wordt als volgt gewijzigd:

A

Na § 2.1 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

§ 2.1a Windenergie op land en in water

Artikel 7a
  • 1. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land, indien:

    • a. het nominale vermogen van de individuele windturbine ten minste 6,0 MW bedraagt;

    • b. artikel 9b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is;

    • c. de milieu-effectrapportage, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer, op grond van artikel 7.20 van de Wet milieubeheer ter inzage is gelegd, en

    • d. de voor de productie-installatie vereiste vergunningen op grond van de Woningwet, de Wet Milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de Wet op de Ruimtelijke ordening zijn aangevraagd.

  • 2. De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan producenten van hernieuwbare elektriciteit geproduceerd door een productie-installatie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op land, indien:

    • a. de fundering in een meer van minimaal één vierkante kilometer staat en het nominale vermogen van de individuele windturbine ten minste 3,0 MW bedraagt;

    • b. artikel 9b, eerste lid, onderdeel a, van de Elektriciteitswet 1998 van toepassing is;

    • c. de milieu-effectrapportage, bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer, op grond van artikel 7.20 van de Wet milieubeheer ter inzage is gelegd, en

    • d. de voor de productie-installatie vereiste vergunningen op grond van de Woningwet, de Wet Milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken en de Wet op de Ruimtelijke ordening zijn aangevraagd.

  • 3. Productie-installaties als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden aangewezen als productie-installaties als bedoeld in artikel 56, eerste lid, tweede volzin, van het besluit.

  • 4. Aanvragen om subsidie als bedoeld in het eerste en tweede lid, worden ontvangen in de periode van de datum van inwerkingtreding van dit artikel tot 29 januari 2010, 17:00 uur.

  • 5. Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 6.

Artikel 7b
  • 1. Het subsidieplafond voor het verlenen van subsidie die is aangevraagd in de periode, bedoeld in artikel 7a, vierde lid, bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

    • a. artikel 7a, eerste lid: € 741.000.000,–;

    • b. artikel 7a, tweede lid: € 546.000.000,–.

  • 2. De minister verdeelt de bedragen, genoemd in het eerste lid, op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Artikel 7c
  • 1. Subsidie als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, wordt voor een periode van 15 jaar verstrekt.

  • 2. De subsidie-ontvanger neemt de productie-installatie als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, binnen 5 jaar na de datum van de beschikking tot subsidieverlening in gebruik.

Artikel 7d

Het maximaal aantal vollasturen voor productie-installaties bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

  • a. artikel 7a, eerste lid: 2476;

  • b. artikel 7a, tweede lid: 2494.

Artikel 7e

Het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

  • a. artikel 7a, eerste lid: € 0,120 per kWh;

  • b. artikel 7a, tweede lid: € 0,151 per kWh.

Artikel 7f

De basiselektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 12 van het besluit, voor subsidie als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, bedraagt voor productie-installaties als bedoeld in:

  • a. artikel 7a, eerste lid: € 0,050 per kWh;

  • b. artikel 7a, tweede lid: € 0,050 per kWh.

B

Aan artikel 41 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 3. De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, worden voor 2009 als volgt vastgesteld:

    • a. € 0,080 per kWh voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

    • b. € 0,– voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit.

C

Na artikel 43 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 43a

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 7a, eerste en tweede lid, worden voor 2010 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,054 per kWh voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0,– voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit.

D

Aan de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 wordt een bijlage gelijk aan bijlage 1 bij deze regeling toegevoegd.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 16 december 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

BIJLAGE 1 BEHORENDE BIJ ARTIKEL I, ONDERDEEL D

Bijlage 6 behorende bij artikel 7a, vijfde lid, van de regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009

Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE)

Aanvraagformulier

Windenergie op land en in water

Groter dan of gelijk aan 6 MWe op land

Groter dan of gelijk aan 3 MWe in water

De installatie moet vallen onder de Rijkscoördinatieregeling

(totale projectgrootte ≥100 MWe)

Dit formulier is te vinden op www.senternovem.nl/sde.

Dit formulier is verstrekt door en moet worden ingediend bij:

SenterNovem

Postbus 10073

8000 GB Zwolle

Telefoon 038 455 34 50

Bezoekadres SenterNovem

Dokter van Deenweg 108

8025 BK Zwolle

Elektronisch aanvragen

Het is niet mogelijk om dit aanvraagformulier elektronisch bij SenterNovem in te dienen.

Toelichting

Dit aanvraagformulier hoort bij de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie (SDE). De categorieën installaties die in aanmerking kunnen komen voor SDE-subsidie en de bijbehorende eisen staan omschreven in de ‘Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009’. U kunt deze regeling vinden op de www.senternovem.nl/sde.

Dit formulier is bedoeld om subsidie aan te vragen voor de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie in de categorieën Windenergie op land en in water. Dit betreft uitsluitend:

  • Turbines op land met een nominaal vermogen (per turbine) groter dan of gelijk aan 6,0 MWe of;

  • Turbines waarbij de fundering in een meer van minimaal één vierkante kilometer staat met een nominaal vermogen (per turbine) van groter dan of gelijk aan 3,0 MWe.

De turbines moeten deel uitmaken van een groot project (≥100 MWe) waar de Rijkscoördinatieregeling op van toepassing is. Ook moet een Milieueffectrapportage (MER), passend op de aanvraag ter inzage zijn gelegd en moeten alle vereiste vergunningen op grond van de Woningwet, de Wet Milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatwerken en de Wet op de Ruimtelijke ordening zijn aangevraagd voor zover van toepassing.

U kunt met dit formulier uitsluitend een subsidieaanvraag doen voor bovengenoemde categorieën. Voor de andere categorieën, zoals (overig) wind op land, wind op zee, biomassa, waterkracht, warmtekrachtkoppeling en zon-PV zijn gedurende de aanvraagperiode van deze categorieën andere aanvraagformulieren beschikbaar op www.senternovem.nl/sde.

Gebruik van dit formulier is verplicht. Subsidieaanvragen ingediend op andere wijze dan door gebruik van dit aanvraagformulier worden niet in behandeling genomen. Iedere afzonderlijke aanvraag dient op een apart aanvraagformulier te worden ingediend, met uitzondering van zogenaamde ‘gebundelde’ aanvragen.

Ook een enkelvoudige aanvraag kan meerdere windmolens betreffen. Daarvoor zal dan wel één beschikking worden afgegeven en zal onder andere één startdatum van de subsidie gelden.

Gebundeld aanvragen

Met dit formulier kunt u ook een ‘gebundelde aanvraag’ doen voor meerdere installaties. Dit houdt in dat de verschillende installaties wel verschillende beschikkingen krijgen waarbij de startdatum per beschikking verschillend kan zijn, maar dat ze in geval van een eventuele loting bij overschrijding van het budget samen als één aanvraag geloot worden. Aan deze aanvraag zal dan in zijn geheel al dan niet budget worden toegekend. Bij een gebundelde aanvraag kan nooit een deel van de windinstallaties wel, en een ander deel niet binnen de budgetgrenzen vallen. Gebundeld aanvragen kan alleen voor windinstallaties die tot dezelfde categorie behoren. De turbines op land en de turbines in het water betreffen twee verschillende categorieën en mogen dus niet samen gebundeld worden aangevraagd.

Bij een bundeling moeten de gegevens van alle installaties als één geheel op één moment bij SenterNovem worden aangeleverd. Indien de gegevens van één installatie niet volledig zijn wordt daarmee de gehele gebundelde aanvraag niet volledig. Dit kan later hersteld worden, maar als volledigheidsdatum geldt dan de datum dat de laatste installatie volledig is. In het geval van een gebundelde aanvraag moet de tabel van bijlage A worden ingevuld, waarin staat welke installaties in de bundeling behoren. Elke installatie moet u een unieke naam of volgnummer geven. De naam van de bundel en het volgnummer of de volgnaam moet u bovenaan op elke pagina van het aanvraagformulier voor een installatie uit de bundeling aangeven.

Voor elke installatie moet u in principe alle vragen beantwoorden en alle bijlagen meesturen. U kunt ook eenduidig verwijzen naar elders verstrekte gegevens, bijvoorbeeld naar de naam van de aanvrager of contactpersoon of naar een bijlage met een vergunning of een productieraming etc. (zie ook bijlage A). U moet eenduidig aangeven welke gegevens en bijlagen op welke installatie betrekking hebben.

Waar u schrijfruimte tekort komt mag u een bijlage toevoegen.

Naam bundeling: ......

Naam of volgnummer van de installatie: ......

1. Gegevens aanvrager

Naam organisatie:

......

Ondernemingsvorm1:

......

Vertegenwoordigd door:

...... (m/v)

Functie:

......

Adres:

......

Postcode en plaats:

......

Postbusnummer:

......

Postcode en plaats:

......

Land:

......

Telefoonnummer:

......

E-mailadres:

......

Inschrijfnummer Kamer van Koophandel:

......

Ingeschreven bij de Kamer van Koophandel te:

......

IBAN*:

NL □□ □□□□ □□□□□□□□□□

BIC*:

□□□□ NL □□

Naam rekeninghouder:

......

Plaats rekeninghouder:

......

* Vanaf 1 november 2009 worden alle bank- en en betaalrekeningen vervangen door de zogenoemde IBAN (International Bank Account Number) en BIC (Bank Identifier Code). Deze staan op uw bankafschrift en zijn ook verkrijgbaar via http://www.ibanbicservice.nl.

2. Gegevens contactpersoon (indien afwijkend van onder 1 ingevulde gegevens)

Naam organisatie:

......

Naam contactpersoon:

...... (m/v)

Functie:

......

Adres:

......

Postcode en plaats:

......

Land:

......

Telefoonnummer(s):

......

E-mail adres:

......

Naam bundeling: ......

Naam of volgnummer van de installatie: ......

3. Locatiegegevens productie-installatie

Naam van de locatie:

......

Adres:

......

Postcode:

......

Plaats:

......

Kadastrale aanduiding indien het adres nog onbekend is:

......

EAN-code aansluitpunt2:

□□□□□□□□□□□□□□□□□□

O nog niet bekend

4. Project gegevens
  • a. Voor welke categorie productie-installatie vraagt u subsidie aan?

    • O Windturbine(s) met een vermogen ≥ 3,0 MWe in water

    • O Windturbine(s) met een vermogen ≥ 6,0 MWe op land

  • b. Geef een technische omschrijving van de windturbine(s) waarvoor subsidie wordt aangevraagd:

    Merk en type:

    ......

    Ashoogte:

    ......meter

    Rotordiameter:

    ......meter

    Nominaal vermogen per turbine:

    ...... MWe

    Aantal turbines:

    ......

    Overig:

    ......

    Staat de fundering in een meer van minimaal één vierkante kilometer?

    O ja

    O nee

    Wat is het totaal nominaal vermogen waarvoor u subsidie aanvraagt?3:

    ...... MWe

  • c. Is in het project sprake van:

    Uitbreiding van een bestaande productie-installatie?

    O ja

    O nee

    Renovatie van een bestaande productie-installatie?

    O ja

    O nee

    Vervanging van een bestaande productie-installatie?

    O ja

    O nee

    Bestaat de productie-installatie geheel of gedeeltelijk uit gebruikte materialen?

    O ja

    O nee

Naam bundeling: ......

Naam of volgnummer van de installatie: ......

Indien u één of meer van de vragen van 4d met ‘ja’ hebt beantwoord, dan moet uit de toelichting hieronder blijken wat de aard en omvang is van de uitbreiding, renovatie, vervanging en/of de toepassing van gebruikte materialen.

Let op: Renovatie komt niet in aanmerking voor SDE. Ook wordt geen subsidie verstrekt indien de productie-installatie geheel of gedeeltelijk bestaat uit gebruikte materialen.

  • d. Welke vergunningen zijn noodzakelijk voor de realisatie van het project?

    Bouwvergunning:

    O ja

    O nee

     

    aanvraagdatum:

    ......-..…-...... (dd-mm-jj)

    Milieuvergunning:

    O ja

    O nee

    O nvt

    aanvraagdatum:

    ......-..…-...... (dd-mm-jj)

    Wbr-vergunning:

    O ja

    O nee

    O nvt

    aanvraagdatum:

    ......-..…-...... (dd-mm-jj)

    Milieu-effectrapportage

    O ja

    O nee

    O nvt

    inzagedatum:

    ......-..…-...... (dd-mm-jj)

    Maakt de installatie deel uit van een project van meer dan 100 MWe, waarvoor de Rijkscoördinatieregeling van toepassing is?

    O ja

    O nee

    Let op: Als bijlage bij deze aanvraag moet u een kopie van alle bovengenoemde benodigde vergunningaanvragen en een kopie van de ter inzage gelegde Milieueffectrapportage (MER) meesturen.

  • e.

    Is de aanvrager tevens eigenaar of pachter/ gebruiker van de grond waar de productie-installatie geplaatst wordt?

    O ja

    O nee

  • f. Indien de aanvrager niet de eigenaar of pachter/ gebruiker van de grond is moet u een bijlage meesturen met daarin een aparte verklaring ondertekend door de eigenaar of pachter/ gebruiker dat u op de aangegeven plaats de productie-installatie mag plaatsen en exploiteren of anderszins een onderbouwing dat u de installatie op de aangegeven locatie tijdig in gebruik kunt nemen.

  • Wat is de verwachte brutoproductie van uw installatie per kalenderjaar

    ......MWh

    Het aantal subsidiabele vollasturen voor de netlevering is gemaximeerd. De werkelijke elektriciteitsproductie kan dus hoger zijn. In een bijlage dient u een onderbouwing mee te sturen van de elektriciteitsproductie.

  • h.

    Hoeveel van de te produceren hernieuwbare elektriciteit verwacht u zelf te gebruiken per jaar?

    ...... MWh

Naam bundeling: ......

Naam of volgnummer van de installatie: ......

Uw beschikking wordt gebaseerd op de hoeveelheid hernieuwbare elektriciteit die wordt ingevoed op het elektriciteitsnet. Deze geraamde hoeveelheid kan niet later worden verhoogd voor deze aanvraag.

  • Wat is de verwachte nettoproductie die u gaat invoeden op het openbare net

    ...... MWh

    De netlevering moet gelijk zijn aan de brutoproductie min het eigen verbruik.

    Indien sprake is van een startdatum gedurende het jaar wordt de jaarproductie naar rato verdeeld, tenzij u in een bijlage een andere gewenste verdeling aangeeft.

5. Data

Beoogde datum van opdrachtverstrekking van de windturbine:

......-..…-...... (dd-mm-jj)

Beoogde startdatum van de bouw van de windturbine:

......-..…-...... (dd-mm-jj)

Beoogde datum ingebruikname:

......-..…-...... (dd-mm-jj)

Datum vanaf wanneer u SDE-subsidie wilt ontvangen:

01 -..…-...... (dd-mm-jj)

De subsidieperiode begint altijd op de eerste van de maand.

Projectplan: Geef in aanvulling op de bovengenoemde data een toelichting op de stappen die u neemt om te komen tot de ingebruikname van de installatie. Indien u schrijfruimte tekort komt, kunt u het projectplan als aparte bijlage meesturen.

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

......

Naam bundeling: ......

Naam of volgnummer van de installatie: ......

6. Cumulatie en cumulatietoets Europees Milieusteunkader

Maakt u voor deze windturbine(s) gebruik van, of heeft u in het verleden gebruik gemaakt van, of gaat u nog gebruik maken van de volgende subsidies:

regeling

ja/nee/niet van toepassing*

meldingsnummer

status aanvraag [aangevraagd/beschikt/uitbetaald]*

MEP

   

KV-MEP

(kostenvergoeding)

   

SDE

(anders dan deze aanvraag)

   

Overige steunmaatregelen

   

* Vul in wat van toepassing is.

Op grond van afspraken tussen de EU-landen zijn grenzen gesteld aan het verlenen van subsidies aan bedrijven.

Deze zijn vastgelegd in de ‘Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor milieubescherming (2008/C 82/01)’. Hierin staat hoeveel subsidie maximaal is toegestaan voor uw project. Indien u voor uw project naast de SDE en/of Energie-Investeringsaftrek (EIA) nog andere vormen van overheidssteun ontvangt of gaat ontvangen kan het zijn dat u meer subsidie krijgt dan toegestaan. Indien het project groter is dan 125 MW, dan is vooraf goedkeuring van de Europese Commissie vereist voor de subsidiebeschikking definitief wordt. In dat geval zullen aanvullende financiële gegevens worden gevraagd over de investeringen en de exploitatiekosten.

7. Opmerkingen

Zijn er nog andere gegevens, die voor de aanvraag van belang kunnen zijn*?

 

O nee

 

O ja, namelijk*:

 

….

 

….

 

….

 

* U kunt in dit veld geen aanvragen doen voor extra installaties of installaties op andere locaties.

Naam bundeling: ......

Naam of volgnummer van de installatie: ......

8. Ondertekening

Door het invullen en ondertekenen van deze verklaring verklaart u:

  • a. Dat u bekend bent met de inhoud van de voor deze aanvraag relevante verplichtingen en bepalingen uit het besluit Stimulering Duurzame Energieproductie en de Ministeriële Regelingen;

  • b. Dat voor de productie-installatie waarvoor u SDE-subsidie aanvraagt, niet eerder SDE- of MEP-subsidie is verleend4;

  • c. Dat u voor de productie-installatie waarvoor u SDE-subsidie aanvraagt in dezelfde aanvraagperiode maar één aanvraag indient;

  • d. Dat u bij SenterNovem onverwijld schriftelijk melding zal doen van de indiening bij de rechtbank van een verzoek tot verlening van surseance van betaling of tot verzoek faillietverklaring of wanneer een verzoek is ingediend voor de schuldsaneringregeling natuurlijke personen of andere zaken die van invloed zijn op de subsidieverstrekking;

  • e. Dat u bij SenterNovem onverwijld schriftelijk melding zal doen van essentiële wijzigingen:

    • Gewijzigde datum van ingebruikname,

    • Gewijzigde aanvangsdatum van subsidieperiode,

    • Uitbedrijfname of langdurige stilstand,

    • Renovatie en uitbreiding,

    • Wijzigingen van de technische specificatie van de installatie,

    • Wijzigingen in de gegevens van de aanvrager/ eigendom van de installatie,

    • Wijzigingen in de locatie,

    • Overige essentiële wijzigingen;

  • f. Dat u akkoord gaat met het uitwisselen van alle noodzakelijke gegevens voor subsidieverstrekking tussen SenterNovem en de garantiebeheerinstantie en de netbeheerder;

  • g. Dat deze verklaring juist, volledig en waarheidsgetrouw is ingevuld.

Dit formulier moet worden ondertekend door de aanvrager. Indien dit formulier wordt ondertekend door een ander dan de aanvrager moet een machtiging van de aanvrager worden bijgevoegd. Bij een machtiging kunt u aangeven, dat deze geldt voor de gehele looptijd van het SDE-traject van de betreffende installatie.

Aldus naar waarheid ingevuld,

Naam ondertekenaar:

O Dhr O MW

Plaats:

......

Datum:

......

Handtekening:

......

Naam bundeling: ......

Naam of volgnummer van de installatie: ......

Bij dit aanvraagformulier moet u de volgende bijlagen meesturen:

  • Een machtiging indien dit formulier is ondertekend door een ander dan de aanvrager. Bij een machtiging kunt u aangeven dat deze geldt voor de gehele looptijd van het SDE-traject van de betreffende installatie;

  • Indien sprake is van een VOF, CV of Maatschap: een machtiging of ondertekening van alle maten of vennoten;

  • Indien voor de productie-installatie één of meer vergunningen op grond van de Woningwet, de Wet Milieubeheer, de Wet Beheer Rijkswaterstaatswerken of de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn vereist of een milieueffectrapportage verplicht is: kopieën van alle vergunningaanvragen en een kopie van de ter inzage gelegde milieueffectrapportage (zie ook vraag 4);

  • Indien de aanvrager niet de eigenaar of pachter/ gebruiker van de grond is: een aparte verklaring ondertekend door de eigenaar of pachter/ gebruiker dat u de productie-installatie op de aangegeven locatie mag plaatsen en exploiteren of anderszins een onderbouwing dat u de installatie op de aangegeven locatie tijdig in gebruik kunt nemen (zie ook vraag 4);

  • Een onderbouwing van de totale elektriciteitsproductie van de windturbine per kalenderjaar in de periode waarover subsidie wordt verstrekt, zoals vermeld bij vraag 4. Deze moet tenminste een windaanbodberekening bevatten voor de betreffende locatie op de betreffende as-hoogte;

  • Indien u schrijfruimte tekort kwam: een projectplan van de installatie als omschreven bij vraag 5;

  • Indien gebundeld wordt aangevraagd hoeven de bijlagen die voor meerdere installaties van toepassing zijn maar één keer te worden opgestuurd. Die bijlagen moeten dan wel een eenduidig herkenbare naam of nummer hebben, die in bijlage A kan worden aangegeven. Hierdoor is herkenbaar welke installatiebeschrijving of bijlage bij welke aanvraag hoort. Bij een gebundelde aanvraag moet u dus ook bijlage A meesturen.

Controleer voordat u de aanvraag verstuurt of:

  • Het formulier volledig is ingevuld;

  • Het formulier is ondertekend met een originele handtekening.

  • Alle benodigde bijlagen zijn bijgevoegd.

Bijlage A: gebundeld aanvragen

Deze bijlage moet u in enkelvoud per bundel meesturen indien u gebundeld aanvraagt. De bijlage dient om bij een bundeling eenduidig aan te geven welke gegevens en welke bijlagen op welke installatie betrekking hebben. Indien nodig kunt u dit ook anderszins nader aangeven.

  

Betreft de aanvraag een gebundelde aanvraag voor meerdere installaties?

O ja O nee

Zo ja, dan moet u onderstaande gegevens en tabel invullen:

Naam bundeling: ......

 

Naam of volgnummer installatie

Aanvrager

Bijlagen/ gegevens

1

   

2

   

3

   

4

   

5

   

6

   

7

   

8

   

9

   

10

   

11

   

12

   

13

   

14

   

15

   

16

   

17

   

18

   

19

   

20

   

Bij de bijlagen moet u eenduidig aangeven welke bijlagen en gegevens op welke installatie betrekking hebben. De verwijzing moet op de bijlagen (bijvoorbeeld de bouw- en milieuvergunningaanvraag, machtigingen, de milieueffectrapportage, installatiebeschrijving, het projectplan of de onderbouwing van de elektriciteitsinstallatie) zijn aangegeven. Ook moet u hier verwijzen naar de gegevens van verschillende aanvragers en locaties etc.

De bijlagen en de gegevens kunnen verschillen voor de verschillende turbines. U moet eenduidig aangeven welke gegevens en bijlagen bij welke installatie horen.

SenterNovem

SenterNovem stimuleert duurzame ontwikkeling en innovatie door een brug te slaan tussen markt en overheid. Op professionele wijze voert SenterNovem overheidsbeleid uit rond innovatie, energie en klimaat en milieu en leefomgeving. Bedrijven, instellingen en overheden kunnen bij SenterNovem terecht voor het realiseren van maatschappelijke doelstellingen op deze terreinen, nationaal en internationaal. SenterNovem is een agentschap van het Ministerie van Economische Zaken. Meer informatie: www.senternovem.nl.

De Stimuleringsregeling duurzame energieproductie wordt door SenterNovem uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken.

Per 1 januari 2010 bundelen EVD, Octrooicentrum Nederland en SenterNovem hun krachten in één organisatie: Agentschap NL. Bij Agentschap NL kunnen ondernemers, kennisinstellingen en overheden terecht voor informatie, advies, financiering en netwerken op het gebied van duurzaam, innovatief en internationaal ondernemen en samenwerken. SenterNovem vormt vanaf 1 januari de divisies NL Energie en Klimaat, NL Milieu en Leefomgeving en NL Innovatie.

Bij publicaties van SenterNovem die informeren over subsidieregelingen geldt dat de beoordeling van subsidieaanvragen uitsluitend plaatsvindt aan de hand van de officiële publicatie van het besluit in de Staatscourant.

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Met deze regeling wordt de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009 gewijzigd. Achtergrond hiervan is dat ontwikkelingen hebben plaatsgevonden voor wind op land waarmee eerder geen rekening was gehouden. Deze ontwikkelingen betreffen het tot stand komen van initiatieven met windturbines groter dan 6 MW en windturbines die kunnen worden geplaatst in een meer van minimaal één vierkante kilometer. Het kabinet hecht er aan om voor deze initiatieven een voorziening te creëren met het oog op het realiseren van de kabinetsdoelstellingen voor duurzame energie in het algemeen en de doelstelling voor windenergie in het bijzonder.

2. Uitgangspunten en berekeningswijze

Deze regeling creëert alleen een voorziening voor projecten waarvan redelijk zeker is dat ze binnen afzienbare termijn tot uitvoering komen. Dat moet blijken uit de toepasselijkheid van de rijkscoördinatieregeling, ingediende vergunningaanvragen en een ter inzage gelegde milieu-effectrapportage die past bij het type molens waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De achtergrond hiervan is dat voorkomen moet worden dat premature projecten waarvan het risico groot is dat ze uiteindelijk niet door zullen gaan, beslag leggen op het gepubliceerde budget.

Bij de categorie wind op land (vermogen boven 6 MW) is bij de berekening van het basisbedrag uitgegaan van gemiddeld 3095 vollasturen per jaar gedurende de looptijd van de beschikking. Bij de categorie wind in het water (wind op land met fundering in het water) is uitgegaan van 3118 vollasturen per jaar. Windenergie heeft echter als kenmerk dat de opbrengst in extreme situaties in enig kalenderjaar tot wel 20% kan afwijken van het verwachte gemiddelde. Voor de opbrengst aan elektriciteitsinkomsten over de totale looptijd van de beschikking maakt dit niet uit, aangezien een slecht jaar gemiddeld gecompenseerd zal worden door een goed jaar. Dit geeft ook gelijk een prikkel aan de exploitant om te streven naar maximale efficiency, goede locaties en zo hoog mogelijke beschikbaarheid voor de windmolen vanwege de extra elektriciteitsinkomsten. Voor de subsidie ligt dit anders. In deze regeling wordt het maximaal aantal vollasturen vastgesteld waarover per jaar subsidie kan worden uitgekeerd. Het ligt in de rede om dat aantal vast te stellen op het aantal dat is gebruikt bij het berekenen van het basisbedrag. Dit maximum zou echter met zich meebrengen dat een windmolenexploitant in een slecht windjaar minder subsidie krijgt, terwijl dit niet kan worden gecompenseerd in een goed windjaar, omdat de subsidie is gemaximeerd. Over de totale looptijd van de beschikking krijgt de exploitant dan minder subsidie dan gewenst wordt geacht. Om dit te voorkomen, wordt de subsidie uitgekeerd over maximaal 80% van eerder genoemde vollasturen. Om er voor te zorgen dat exploitanten bij dit bijgestelde maximum van 80% van de vollasturen geen lager subsidiebedrag ontvangen, is bij de vaststelling van het basisbedrag het berekende basisbedrag vermenigvuldigd met een correctiefactor van 1,25 (= 1/80%). Dezelfde correctie wordt ook toegepast bij het vaststellen van de basiselektriciteitsprijs en bij het jaarlijks vast te stellen correctiebedrag.

3. Subsidieplafond

In het Besluit SDE is voorzien dat er per categorie productie-installaties een subsidieplafond wordt vastgesteld. In deze regeling wordt invulling gegeven aan het subsidieplafond voor wind op land. In 2009 is er weinig beslag gelegd op het eerder gepubliceerde budget voor wind op land. Om de doelstellingen van het Kabinet op het gebied van duurzame energie te kunnen behalen is het noodzakelijk om een inhaalslag te maken. Daarom wordt opnieuw een budget gepubliceerd voor deze relatief kosteneffectieve categorie.

4. Subsidieperiode

De subsidieperiode bedraagt 15 jaar, wat overeenkomt met de gemiddelde technische levensduur van windturbines.

5. Maximum aantal vollasturen

In de subsidiebeschikking zal een maximumproductie per jaar worden vastgesteld waarvoor subsidie zal worden verstrekt. Voor de berekening van deze maximum productie is in deze regeling een maximum aantal vollasturen bepaald.

6. Verdeelmechanisme

In de toelichting bij de aanwijzingsregeling 2008 is toegelicht waarom verdeling op volgorde van binnenkomst de voorkeur verdient. Deze argumentatie is nog steeds van toepassing op de met deze regeling open te stellen categorieën en daarom wordt wederom gekozen voor verdeling op volgorde van binnenkomst.

7. Voorlopige correcties 2009 en 2010

De correctiebedragen ten behoeve van de bevoorschotting representeren de voor de verschillende categorieën productie-installaties verwachte jaargemiddelde waarde van hernieuwbare elektriciteit in het volgende jaar. Voor wat betreft de elektriciteitsprijs worden deze correctiebedragen vastgesteld door het prijsniveau van de meest relevante prijsindex van elektriciteit te nemen van de eerste negen maanden van het voorafgaande kalenderjaar en de laatste drie maanden van het jaar daarvoor. Voor de voorlopige correcties voor het jaar 2009 zijn dus de relevante prijsindices in de periode oktober 2007 tot en met september 2008 gehanteerd. Voor de voorlopige correcties voor het jaar 2010 zijn de relevante prijsindices in de periode oktober 2008 tot en met september 2009 gehanteerd. In artikel 14, tweede lid, van het Besluit SDE is verder bepaald dat de elektriciteitsprijs wordt verminderd met de onbalanskosten en profielkosten. Deze specifieke prijsbepalende elementen spelen echter niet bij iedere categorie een rol. Indien deze elementen geen rol spelen bedraagt de waarde voor de vermindering de factor 1 en is daarmee niet van invloed op de hoogte van de elektriciteitsprijs. Bij de categorie wind op land spelen deze elementen wel een rol. Daarnaast wordt bij de vaststelling van het correctiebedrag voor wind op land ook nog rekening gehouden met een vermenigvuldigingsfactor van 1,25 in verband met het uitkeren van de subsidie over 80% van het aantal vollasturen dat voor het referentieproject bij de berekening van het basisbedrag is aangenomen. Zie voor een nadere toelichting op laatstgenoemde correctiefactor paragraaf 4 van de toelichting op de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 of paragraaf 3 van de toelichting op de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2009.

De correctiebedragen voor de waarde van de garanties van oorsprong en eventuele andere, uit overheidshandelen voortvloeiende verschillen tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare energie en de relevante gemiddelde marktprijs van elektriciteit of gas, worden voor 2009 en 2010 op € 0,00 vastgesteld.

Voor het uiterlijk op 1 april na afloop van het kalenderjaar 2009 danwel 2010 bepalen van de definitieve correctiebedragen zal de gemiddelde waarde van de relevante prijsindex van elektriciteit worden genomen over alle twaalf maanden van 2009 respectievelijk 2010. Deze definitieve correcties zullen volgens dezelfde systematiek worden vastgesteld als de correcties ten behoeve van de bevoorschotting.

Voor het vaststellen van het correctiebedrag ten behoeve van de bevoorschotting voor 2009 voor deze twee categorieën productie-installaties wind op land is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragwind= marktindex (1) * profiel (2) * onbalans (3) * 1,25 (4)

Ad 1. De gemiddelde waarde van de meest relevante prijsindex/indices voor het verhandelen van elektriciteit opgewekt met behulp van windenergie over de periode oktober–december t-2 en de periode januari–september t-1 van het jaar (t) waarop het correctiebedrag ten behoeve van de bevoorschotting betrekking heeft. Bij de keuze voor een index wordt in ieder geval rekening gehouden met:

  • a. transparante karakter van de index;

  • b. aantal partijen die de hoogte van de index bepalen;

  • c. liquiditeit van de index.

Ad 2. De profielkosten/opbrengsten van windenergie in het voorgaande jaar.

Voor het berekenen van profielkosten/opbrengsten wordt gebruik gemaakt van een windprofiel dat een representatief beeld geeft van het moment van levering van windenergie in Nederland. Dit windprofiel wordt gebruikt om de periodieke waarden van de gebruikte index zoals bedoeld onder 1) te koppelen aan de levermomenten van windturbines.

Ad 3. De onbalanskosten van windenergie. Deze kosten worden verdisconteerd door de marktindex hiermee te verminderen.

Ad 4. Een vaste factor voor het jaarlijks uitkeren over slechts 80% van de vollasturen van de referentiecase die gebruikt is voor het berekenen van het basisbedrag. Deze factor bedraagt 1/0,8=1,25.

Voor het vaststellen van het correctiebedrag ten behoeve van de bevoorschotting voor 2009 voor deze twee categorieën productie-installaties wind op land is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragwind= 0,07 €/kWh (a) * 1 (b) * 0,915 (c) * 1,25 = 0,080 €/kWh

Voor het vaststellen van het correctiebedrag ten behoeve van de bevoorschotting voor 2010 voor deze twee categorieën productie-installaties wind op land is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragwind= 0,047 €/kWh (a) * 1 (b) * 0, 915 (c) * 1,25 = 0,054 €/kWh

Ad a. Voor de prijsindex is de uurgemiddelde prijs van de day ahead base load index op de APX als basis genomen (hierna: APXbase index). Deze index is de best beschikbare index om het gerealiseerde prijsniveau voor elektriciteit in Nederland te bepalen. Deze index voldoet in voldoende mate aan de criteria die hierboven onder ad 1) zijn opgenomen.

Ad b. Voor de jaren 2009 en 2010 wordt deze factor vastgesteld op 1. Dit houdt in de bevoorschotting voor het jaar 2010 geen correctie op de APX waarden voor een profiel wordt doorgevoerd.

Ad c.De onbalanskosten voor windenergie zijn voor deze categorieën vastgesteld op 8,5%, waardoor de onbalansfactor 0,915 bedraagt.

8. Administratieve lasten

Kenmerkend voor het besluit is dat er voor een lange periode subsidie wordt verleend. Een producent doet eenmaal een subsidieaanvraag en ontvangt vervolgens voor vele jaren subsidie. De administratieve lasten zullen zich daarom concentreren in het jaar van aanvraag van de subsidie. De jaren erop dient men slechts (voor het betreffende jaar) een subsidievoorschot aan te vragen. In die jaren zullen de administratieve lasten daarom beperkt zijn.

De administratieve lasten voor deze regeling zijn slechts in samenhang te zien met de bepalingen uit de overige regelingen die voortvloeien uit het besluit. In de Algemene uitvoeringsregeling SDE zijn de administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget berekend waarbij rekening is gehouden met alle administratieve lasten die samenhangen met de onderliggende regelgeving van het besluit.

De totale administratieve lasten zullen per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget € 179.090,– bedragen. Uitgedrukt in een percentage per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget zijn de administratieve lasten van de regeling indicatief berekend maximaal ca. 0,18%.

In totaal wordt in deze regeling € 1.287 miljoen subsidiebudget opengesteld.

De administratieve lasten voor deze openstelling bedragen daarmee € 2.304.888.

Deze regeling is niet ter toetsing aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten voorgelegd omdat bovenstaande berekening een technische uitwerking is van de berekende administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget en daarmee geen wijziging in de administratieve lasten als zodanig met zich meebrengt.

9. Technische voorschriften

Deze regeling is op 8 december 2009 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (nr. 2009/0656/NL) ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn nr. 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij richtlijn nr. 98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217). Het gaat hier om technische specificaties of andere eisen die verbonden zijn met fiscale of financiële maatregelen als bedoeld in artikel 1, negende lid, tweede alinea, derde streepje van richtlijn nr. 98/34/EG. Hiervoor geldt op grond van artikel 10, vierde lid, van richtlijn nr. 98/34/EG geen standstill-termijn.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.


XNoot
1

Naamloze vennootschap, maatschap, besloten vennootschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, coöperatieve vereniging, onderlinge waarborgmaatschappij, vereniging, stichting, Europees economisch samenwerkingsverband, eenmanszaak.

XNoot
2

Dit dient dezelfde code te zijn als de code waarop garanties van oorsprong of certificaten worden geregistreerd.

XNoot
3

Onder het opgesteld nominaal vermogen voor het leveren van elektrische energie wordt verstaan: Het maximale vermogen (van een productie-eenheid) uitgedrukt in Watt dat onder nominale condities benut kan worden voor het leveren van elektrische energie. het opgesteld vermogen geeft de ‘name plate capacity' weer van de productie-eenheid en is zodoende een statisch getal.

XNoot
4

De definitie van dezelfde productie-installatie staat in de Algemene uitvoeringsregeling van de SDE (zie ook www.senternovem.nl/sde).

Naar boven