Verdragsrelaties met voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken

22 september 2009

Nr. IFZ2009/510M

Directoraat-generaal voor Fiscale Zaken Directie Internationale Fiscale Zaken

De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 19 september 1998, nr. IFZ98/1038M.

1. Inleiding

Naar aanleiding van aan de Belastingdienst en het ministerie van Financiën gestelde vragen zijn in het verleden meerdere besluiten verschenen over de verdragsrelaties met de voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken. De vraag daarbij was steeds of de met de voormalige Sovjet-Unie en het voormalige Joegoslavië gesloten belastingverdragen (en het met Joegoslavië gesloten verdrag inzake sociale zekerheid) nog konden worden toegepast in de relatie tot de voormalige Sovjet- en Joegoslavische republieken.

Dit besluit is een actualisering van het besluit van 19 september 1998, nr. IFZ98/1038M. Het besluit bevat enkele redactionele aanpassingen ten opzichte van het besluit uit 1998 en geeft de laatste stand van zaken weer met betrekking tot gesloten belastingverdragen, voorgenomen verdragsonderhandelingen en het wisselen van brieven en nota’s.

Het besluit is tot stand gekomen na overleg met de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

2. Voormalig Joegoslavië

Hieronder wordt allereerst ingegaan op de voortgezette toepassing in de relatie met de voormalige Joegoslavische republieken van de met het voormalige Joegoslavië gesloten verdragen ter vermijding van dubbele belasting en inzake sociale zekerheid. Vervolgens zal worden ingegaan op de tussen Nederland en deze republieken afzonderlijk afgesloten verdragen ter vermijding van dubbele belasting en inzake sociale zekerheid.

Door middel van brief- en notawisselingen tussen Nederland en respectievelijk Bosnië-Herzegovina, de Federale Republiek Joegoslavië (Servië), Kroatië, de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro en Slovenië is vastgesteld dat de door Nederland op 22 februari 1982 met het voormalige Joegoslavië gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting alsmede het op 11 mei 1977 tussen Nederland en het voormalige Joegoslavië gesloten Verdrag inzake sociale zekerheid worden voortgezet in de relatie tussen Nederland en deze republieken.

Met betrekking tot Servië en Montenegro merk ik op dat bij briefwisseling van 25 juli 2001 de voortgezette toepassing van de genoemde verdragen is overeengekomen met de Federale Republiek Joegoslavië (Servië en Montenegro). In 2003 is de Federale Republiek Joegoslavië ontbonden en vormden Servië en Montenegro een confederatie. Op 3 juni 2006 kwam om 20.00 uur als gevolg van de onafhankelijkheid van Montenegro een einde aan de confederatie. De Republiek Montenegro is op 12 juni 2006 door Nederland erkend. Bij briefwisseling van 15 november 2006 en 18 januari 2007 is geconstateerd dat de genoemde verdragen worden voortgezet tussen deze republiek en Nederland. De briefwisseling met de Federale Republiek Joegoslavië behoudt haar gelding in de relatie met Servië, dat de internationaalrechtelijke opvolger is van de Federale Republiek Joegoslavië.

Verder merk ik op dat Kosovo zich op 17 februari 2008 onafhankelijk heeft verklaard van Servië. De Republiek Kosovo is op 4 maart 2008 door Nederland erkend. Nederland streeft ernaar ook met Kosovo door middel van een briefwisseling tot voortzetting van de genoemde verdragen te komen. Vooruitlopend hierop keur ik goed dat de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting met het voormalige Joegoslavië en het Verdrag inzake sociale zekerheid met het voormalige Joegoslavië voor wat Nederland betreft ook worden toegepast in de relatie met Kosovo.

Ik merk voorts op dat:

  • met Kroatië op 23 mei 2000 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten, dat op 6 april 2001 in werking is getreden en vanaf 1 januari 2002 toepassing vindt. Voorts is met Kroatië op 11 september 1998 een Verdrag inzake sociale zekerheid gesloten, dat op 1 oktober 2000 in werking is getreden;

  • met Macedonië op 11 september 1998 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten, dat op 21 april 1999 in werking is getreden en vanaf 1 januari 2000 toepassing vindt. Voorts is met Macedonië op 17 oktober 2005 een Verdrag inzake sociale zekerheid gesloten, dat op 1 april 2007 in werking is getreden;

  • met Slovenië op 30 juni 2004 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten, dat op 31 december 2005 in werking is getreden en vanaf 1 januari 2006 toepassing vindt. Voorts is met Slovenië op 22 maart 2000 een Verdrag inzake sociale zekerheid gesloten, dat op 1 mei 2003 in werking is getreden. Sinds de toetreding tot de EU van Slovenië op 1 mei 2004 is op het terrein van de sociale zekerheid Verordening (EEG) nr. 1408/71 van toepassing in de relatie tot Slovenië.

De Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het Verdrag inzake sociale zekerheid met het voormalige Joegoslavië blijven dus nog van toepassing in de relatie met Bosnië-Herzegovina, Kosovo, Montenegro en Servië.

3. Voormalige Sovjet-Unie

3.1 Baltische republieken

Met betrekking tot de Baltische republieken heb ik goedgekeurd dat de op 21 november 1986 met de voormalige Sovjet-Unie gesloten Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting voor wat Nederland betreft wordt toegepast. Ik merk hierbij op dat:

  • met Estland op 14 maart 1997 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten, dat op 8 november 1998 in werking is getreden en vanaf 1 januari 1995 toepassing vindt1;

  • met Letland op 14 maart 1994 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten, dat op 29 januari 1995 in werking is getreden en vanaf 1 januari 1996 toepassing vindt;

  • met Litouwen op 16 juni 1999 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is gesloten, dat op 31 augustus 2000 in werking is getreden en vanaf 1 januari 2001 toepassing vindt.

Sinds de toetreding tot de EU van de Baltische republieken op 1 mei 2004 is op het terrein van de sociale zekerheid Verordening (EEG) nr. 1408/71 van toepassing in de relatie tot deze republieken.

3.2 Overige voormalige sovjetrepublieken

Met betrekking tot de overige voormalige sovjetrepublieken geldt het volgende.

Begin juli 1996 hebben de Armeense autoriteiten meegedeeld dat naar hun opvatting de indertijd tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten verdragen hun toepasselijkheid met betrekking tot het Armeense grondgebied hebben verloren in december 1991. Dit betekent dat voor Nederland in de relatie tot Armenië in december 1991 een verdragsloze situatie is ontstaan. Op 31 oktober 2001 is echter tussen Nederland en Armenië een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 22 november 2002 in werking is getreden en vanaf 1 januari 2003 toepassing vindt. Ik heb goedgekeurd dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor de periode van december 1991 tot 1 januari 1998 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Armenië. In voorkomende gevallen kan met ingang van 1 januari 1998 tot 2003 in Nederland in beginsel een beroep worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 respectievelijk het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, op grond waarvan – indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

Aangezien Azerbeidzjan het algemene beginsel van statenopvolging niet onderschrijft, is het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie vanaf december 1991 niet langer van toepassing. Inmiddels is met Azerbeidzjan op 22 september 2008 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat echter nog niet in werking is getreden. Ik keur goed dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Azerbeidzjan totdat het verdrag met Azerbeidzjan in werking zal zijn getreden.

Met Belarus is op 26 maart 1996 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 31 december 1997 in werking is getreden en vanaf 1 januari 1998 toepassing vindt. Ingevolge artikel 31, tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is het tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag van 21 november 1986 in de betrekking tussen Nederland en Belarus op 31 december 1997 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst blijven echter op grond van artikel 31, tweede lid, laatste volzin, van het Verdrag van toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.

Met Georgië is op 21 maart 2002 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 21 februari 2003 in werking is getreden en vanaf 1 januari 2004 toepassing vindt. Tijdens de verdragsonderhandelingen is van de zijde van Georgië medegedeeld dat Georgië in voorkomend geval het door Nederland met voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag niet zal toepassen. Dit betekent dat voor Nederland in de relatie tot Georgië tot 2004 een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik heb echter goedgekeurd dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie tot 1 januari 1999 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Georgië. In voorkomende gevallen kan met ingang van 1 januari 1999 tot 1 januari 2004 in Nederland in beginsel een beroep worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 respectievelijk het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, op grond waarvan – indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

Eind november 1994 heeft de Minister van Financiën van Kazachstan een brief gezonden aan het Nederlandse Ministerie van Financiën. Daarin werd medegedeeld dat de Opperste Sovjet van Kazachstan heeft besloten de toepassing van alle belastingverdragen die zijn gesloten door de voormalige Sovjet-Unie voor wat betreft hun werking in Kazachstan per 1 januari 1995 te beëindigen. Dit betekent dat voor Nederland in de relatie met Kazachstan per de genoemde datum een verdragsloze situatie is ontstaan. Op 24 april 1996 is echter tussen Nederland en Kazachstan een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 2 mei 1997 in werking is getreden en vanaf 1 januari 1996 toepassing vindt. Nu derhalve voor het jaar 1995 geen sprake is van een verdragsrelatie met Kazachstan kunnen zich in relatie met dat land mogelijk problemen van dubbele belasting voordoen. Daarbij zij overigens opgemerkt dat in voorkomende gevallen in beginsel een beroep kan worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989, op grond waarvan – indien aan de daaraan gestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

In oktober 1996 is tussen Nederland en Moldavië een gemeenschappelijke verklaring getekend waarin onder meer is vastgelegd dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie van 21 november 1986 niet voortgezet van toepassing is gebleven. Dit betekent dat voor Nederland in de relatie tot Moldavië in oktober 1996 een verdragsloze situatie is ontstaan. Met Moldavië is echter op 3 juli 2000 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 1 juni 2001 in werking is getreden en vanaf 1 januari 2002 toepassing vindt. Ik heb goedgekeurd dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor de periode van oktober 1996 tot 1 januari 1998 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Moldavië. In voorkomende gevallen kan met ingang van 1 januari 1998 tot 1 januari 2002 in Nederland in beginsel een beroep worden gedaan op het Besluit voorkoming dubbele belasting 1989 respectievelijk het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, op grond waarvan – indien aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan – aanspraak kan worden gemaakt op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting.

Met Oekraïne is op 24 oktober 1995 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 2 november 1996 in werking is getreden en vanaf 1 januari 1997 toepassing vindt. Krachtens artikel 33, tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is het tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag van 21 november 1986 in de betrekking tussen Nederland en de Oekraïne op 2 november 1996 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst blijven echter van toepassing op belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.

Met Oezbekistan is op 18 oktober 2001 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 27 mei 2002 in werking is getreden en toepassing vindt vanaf 1 januari 2003. Na het uiteenvallen van de voormalige Sovjet-Unie eind 1991 heeft Oezbekistan niet bevestigd zich als statenopvolger gebonden te achten aan het tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag van 21 november 1986, maar Oezbekistan heeft dit belastingverdrag niet uitdrukkelijk opgezegd. Ik keur goed dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor wat Nederland betreft tot 1 januari 2003 wordt toegepast in de relatie tot Oezbekistan.

Met de Russische Federatie is op 16 december 1996 een Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting gesloten, dat op 27 augustus 1998 in werking is getreden en vanaf 1 januari 1999 toepassing vindt. Ingevolge artikel 30, tweede lid, eerste volzin, van het Verdrag is het tussen Nederland en de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag van 21 november 1986 in de betrekking tussen Nederland en de Russische Federatie op 27 augustus 1998 beëindigd. De bepalingen van die Overeenkomst blijven echter op grond van artikel 30, tweede lid, laatste volzin, van het Verdrag van toepassing voor belastingjaren en belastingtijdvakken die zijn verstreken vóór het tijdstip waarop de bepalingen van het Verdrag toepassing vinden.

Met Tadzjikistan is op 2 september 1997 vastgesteld dat de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting met de Sovjet-Unie tussen Nederland en Tadzjikistan van kracht is gebleven. Ik merk hierbij op dat met Tadzjikistan waarschijnlijk op afzienbare termijn onderhandelingen over een belastingverdrag zullen worden gevoerd.

Turkmenistan heeft op 4 maart 1997 schriftelijk medegedeeld dat het de voortgezette gebondenheid aan het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie in de relatie tussen Nederland en Turkmenistan in afwachting van de totstandkoming van een belastingverdrag tussen Nederland en Turkmenistan onderschrijft. Op 9 februari 1999 heeft Turkmenistan schriftelijk medegedeeld dat het door Nederland met de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag met ingang van 1 januari 2000 niet wordt gecontinueerd. Dit betekent dat voor Nederland in de relatie tot Turkmenistan per genoemde datum een verdragsloze situatie is ontstaan. Ik keur goed dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor de periode van 1 januari 2000 tot 1 januari 2010 voor wat Nederland betreft wordt toegepast in de relatie tot Turkmenistan. Ik merk hierbij op dat met Turkmenistan onderhandelingen over een belastingverdrag zijn gevoerd, welke op afzienbare termijn zullen worden hervat.

Van de nog resterende staat van het Gemenebest van Onafhankelijke Staten (GOS) – Kyrgyzstan – is nog geen officiële bevestiging ontvangen dat het zich gebonden acht aan het door Nederland met de voormalige Sovjet-Unie gesloten belastingverdrag. Uitgaande van het beginsel van continuïteit van verdragsrelaties, en ook gelet op het feit dat van Kyrgyzstan, zij het op informele wijze, in beginsel een zekere bereidheid tot voortzetting van verdragsrelaties is vernomen, keur ik goed dat het belastingverdrag met de voormalige Sovjet-Unie voor wat Nederland betreft vooralsnog wordt toegepast in de relatie tot Kyrgyzstan. Ik merk hierbij op dat met Kyrgyzstan onderhandelingen over een belastingverdrag zijn gevoerd, welke op afzienbare termijn zullen worden hervat.

4. Intrekking besluiten

Het besluit van 29 juli 1992, nr. IFZ92/958, zoals dit nadien is gewijzigd, alsmede het besluit van 19 september 1998, nr. IFZ98/1038M, zijn ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit.

5. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met de dagtekening van dit besluit.

Den Haag, 22 september 2009

De staatssecretaris van Fßinanciën,

J.K. de Jager.


XNoot
1

Het verdrag is gewijzigd bij Protocol van 14 juli 2005 en bij Protocol van 26 juni 2008.

Naar boven