Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 22 juli 2009, nr. VGP/PSL 2943829, houdende Instelling Nationaal Kenniscentrum Alternatieven voor Dierproeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. directeur:

de directeur van de sector Voeding, Geneesmiddelen en Consumentenveiligheid van het RIVM;

b. Minister:

Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

c. NKCA:

Nationaal Kenniscentrum Alternatieven voor Dierproeven als bedoeld in artikel 2;

d. RIVM:

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu;

e. stuurgroep:

interdepartementale stuurgroep alternatieven voor dierproeven als bedoeld in de Kabinetsvisie Alternatieven voor dierproeven;

f. werkgroep:

interdepartementale werkgroep alternatieven voor dierproeven als bedoeld in de Kabinetsvisie Alternatieven voor dierproeven.

Artikel 2

  • 1. Er is een Nationaal Kenniscentrum Alternatieven voor Dierproeven (NKCA).

  • 2. Het NKCA ressorteert onder het RIVM.

Artikel 3

  • 1. Het NKCA is samengesteld uit medewerkers die zijn aangesteld bij het RIVM en de Universiteit Utrecht.

  • 2. De directeur-generaal van het RIVM stelt één van de in het eerste lid bedoelde medewerkers aan als het hoofd van het NKCA.

  • 3. Het NKCA bezit dan wel beschikt over de noodzakelijke expertise en deskundigheid voor de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4, eerste lid.

  • 4. Het hoofd van het NKCA legt rechtstreeks verantwoording af aan de directeur.

Artikel 4

  • 1. Het NKCA is belast met de taken zoals die in de Kabinetsvisie Alternatieven voor dierproeven zijn beschreven. Tot zijn taken behoren in elk geval:

    • a. het bevorderen van de ontwikkeling en validatie van alternatieven voor dierproeven;

    • b. het bevorderen van de acceptatie en het stimuleren van het gebruik van alternatieven voor dierproeven;

    • c. het adviseren van de departementen betrokken bij de uitvoering van de Kabinetsvisie Alternatieven voor dierproeven op het gebied van alternatieven voor dierproeven;

    • d. het bundelen en afstemmen van de inbreng in internationale gremia;

    • e. het organiseren van het Regulier Overleg Alternatieven voor Dierproeven;

    • f. het verzorgen van delen in curricula voor de opleiding van proefdierkundigen en in life science opleidingen waarin proefdierstudies een rol spelen;

    • g. het verzorgen van het onderdeel alternatieven voor dierproeven in de cursus Proefdierkunde;

    • h. het verzorgen van periodieke bijscholing van de deskundigen voor alternatieven in de dierexperimentencommissies;

    • i. het ondersteunen van de communicatie tussen en met onderzoekers en het verzorgen van de communicatie naar het publiek over alternatieven voor dierproeven;

    • j. Het voeren van het secretariaat van de stuurgroep en de werkgroep.

  • 2. Het NKCA voert zijn werkzaamheden uit na voorafgaande jaarlijkse goedkeuring door de Minister van zijn werkprogramma.

  • 3. De werkzaamheden van het NKCA zijn functioneel gescheiden van de werkzaamheden van het RIVM.

  • 4. Het NKCA stelt zijn eigen werkwijze vast.

Artikel 5

Het NKCA wordt voor een aansluitende periode van ten minste vijf jaren gefinancierd door de Minister.

Artikel 6

Het NKCA doet uiterlijk 1 maart van elk kalenderjaar aan de directeur, de Minister en de stuurgroep verslag van zijn werkzaamheden gedurende het daaraan voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 7

  • 1. Het NKCA verstrekt de Minister, dan wel de Minister wie het mede aangaat op verzoek informatie die het onder zich heeft ingevolge de uitvoering van zijn werkzaamheden, bedoeld in artikel 4, eerste lid, of uit eigener beweging informatie indien bepaalde informatie voor de Minister, dan wel de Minister wie het mede aangaat noodzakelijk is.

  • 2. Eenieder die betrokken is bij de uitvoering van dit besluit en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij/zij het vertrouwelijk karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie nier reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem/haar tot bekendmaking verplicht of uit zijn taak bij de uitvoering van dit besluit tot bekendmaking voortvloeit.

  • 3. Het NKCA draagt zorg voor een goed, geordend en toegankelijk beheer van bescheiden, die het ontvangt dan wel gebruikt bij de uitvoering van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 4. De bescheiden worden beheerd overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de Archiefwet 1995.

Artikel 8

Eén en drie jaar na oprichting zal het functioneren en de financiering van het NKCA worden geëvalueerd.

Artikel 9

Dit besluit, waarvan afschrift wordt verzonden aan de Algemene Rekenkamer, treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Artikel 10

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Nationaal Kenniscentrum Alternatieven voor Dierproeven.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

Achtergrond

Het kabinet heeft in juni 2008 haar visie op het gebied van ‘Alternatieven voor Dierproeven’ geformuleerd en gecommuniceerd (Kabinetsvisie Alternatieven voor dierproeven, TK 2007–2008, 30 168, nr. 4). Daarin wordt geschetst wat de stand van zaken is, en hoe het kabinet in de toekomst met alternatieven voor dierproeven om wil gaan.

Dierproeven spelen nog steeds een rol bij de door burgers en politiek gewenste voortgaande innovatieve wetenschappelijke ontwikkeling, de versterking van de economische positie en het behoud van consumentenveiligheid. Veilige, betaalbare en beschikbare behandelingen, medicijnen en consumentenproducten kunnen ontwikkeld worden, waarbij in veel gevallen tijdens de ontwikkeling nog dierproeven worden uitgevoerd. Helaas is het nog niet mogelijk in alle gevallen deze ontwikkelingen voort te zetten zonder proefdiergebruik, waardoor er steeds weer een afweging gemaakt moet worden betreffende het dierenwelzijn.

De kabinetsvisie verwoordt dat de afwegingen die tot nu toe gemaakt werden tussen dierenwelzijn en de andere factoren, in de toekomst kunnen verschuiven door optimale benutting van kansen en mogelijkheden om meer 3V alternatieven (vervanging, vermindering en verfijning) voor dierproeven te ontwikkelen en daadwerkelijk in te zetten. ‘De ontwikkeling van 3V alternatieven zijn zowel ethisch, maatschappelijk, wetenschappelijk als economisch noodzakelijk’ schrijft het kabinet.

Over het onderzoek op het gebied van 3V alternatieven wordt in de kabinetsvisie gemeld dat Nederland internationaal een vooraanstaande positie in neemt. Het toepassen van reeds ontwikkelde kennis gebeurt echter onvoldoende. Validatie, acceptatie en implementatie van 3V alternatieven is in nationaal en vooral internationaal kader van groot belang. Hierbij is coördinatie een belangrijke factor.

Ook in het domein van de kennisopbouw, het onderwijs en de communicatie kunnen nog grote stappen genomen worden in Nederland als het gaat om het daadwerkelijk gebruik van kansrijke 3V alternatieven. Veel uiteenlopende maatschappelijke organisaties zijn actief op dit gebied, en coördinatie en afstemming van initiatieven, activiteiten en organisaties kan hierbij een belangrijke impuls opleveren.

Op basis van de analyse van het huidige overheidsbeleid ten aanzien van alternatieven voor dierproeven wordt in de kabinetsvisie gekozen voor de oprichting van een Nationaal Kennis Centrum Alternatieven voor Dierproeven (NKCA). Er zijn drie hoofdargumenten voor de oprichting van een NKCA:

  • 1. versterking en verbreding van de organisatiestructuur om tot daadwerkelijk gebruik van 3V alternatieven te komen;

  • 2. intensievere communicatie kan een belangrijke bijdrage leveren om tot optimale ontwikkeling en toepassing van 3V alternatieven te komen;

  • 3. inhoudelijke invulling voor de agenda en een actieplan voor de toekomst voor alternatieven is van groot belang voor het kabinet.

Door dit besluit wordt het NKCA als onderdeel van het RIVM geregeld.

Taken NKCA

De taken die het NKCA in ieder geval gaat uitvoeren, zijn genoemd in artikel 4, eerste lid, van dit besluit. Het NKCA gaat fungeren als de nationale autoriteit op het gebied van 3V alternatieven. Voor de vervulling van deze taken wordt het NKCA ten minste voor een periode van vijf jaar gefinancieerd door de Minister van VWS. Andere departementen leveren een bijdrage aan de financiering. Het NKCA functioneert als advies- en uitvoeringsorganisatie voor haar opgedragen taken.

Organisatie NKCA

Het NKCA is een onafhankelijk kenniscentrum en is gehuisvest bij het RIVM. Het NKCA is een juridisch en functioneel samenwerkingsverband tussen het RIVM en de Universiteit Utrecht, waarin het RIVM zal optreden als penvoerder. Het RIVM en de Universiteit Utrecht regelen onderlinge werkzaamheden op basis van een convenant en daaraan gelieerde inhoudelijke en financiële contracten. Het RIVM stelt een hoofd NKCA aan, die ook functioneel hoofd is van NKCA medewerkers van de Universiteit Utrecht.

Onderzoek

Het NKCA zal zelf geen onderzoek uitvoeren. De onderzoeksprogrammering op het gebied van alternatieven voor dierproeven is een taak van ZonMw. Het NKCA draagt bij aan de communicatie en implementatie van de resultaten van het ZonMw programma.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven