Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 juni 2009, nr. Kennis/133558, houdende instelling van een commissie voor de begeleiding van gehonoreerde projectvoorstellen in het kader van het actieprogramma Onderwijs Bewijs (Instellingsbesluit begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. ministers:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de Minister van Economische Zaken en de Minister van Financiën;

b. actieprogramma Onderwijs Bewijs:

een Europese aanbesteding in de vorm van een prijsvraag, wat voor de winnaars leidt tot een opdracht tot het uitvoeren van het ingediende onderzoeksvoorstel.

c. commissie:

de begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs, bedoeld in artikel 2;

d. stuurgroep:

een stuurgroep, bestaande uit de vertegenwoordigers van de ministers;

e. consortia:

indieners van binnen het actieprogramma gehonoreerde voorstellen.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1. Er is een begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs.

  • 2. De commissie heeft tot taak:

    • a. erop toe te zien dat de gehonoreerde onderzoeken conform voorstel worden uitgevoerd;

    • b. de consortia te adviseren over de adequate wetenschappelijke uitvoering van het ingediende voorstel;

    • c. daar waar consortia wensen af te wijken van hun oorspronkelijk voorstel, te bepalen of deze wijziging geoorloofd is;

    • d. de jaarlijkse voortgangsrapportages en de eindrapportage te beoordelen en de stuurgroep op de hoogte te brengen van haar bevindingen;

    • e. bij ernstige tekortkomingen in de uitvoering van een onderzoek, de stuurgroep te adviseren over eventuele voortijdige beëindiging van de toekenning van financiële middelen voor het betreffende onderzoek.

Artikel 3. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit:

    • a. een voorzitter, tevens lid,

    • b. vijf leden met een staat van dienst in wetenschappelijk onderzoek.

  • 2. De leden worden benoemd en ontslagen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Minister van Financiën.

Artikel 4. Instellingsduur

  • 1. De commissie wordt ingesteld met ingang van 1 april 2009 en wordt opgeheven per 31 december 2014.

  • 2. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kan besluiten de periode, bedoeld in het eerste lid, te verlengen.

Artikel 5. Leden

  • 1. Tot leden van de commissie worden benoemd:

    • a. de heer A. H. Borghans, tevens voorzitter,

    • b. de heer H. D. Webbink,

    • c. mevrouw I. F. de Wolf,

    • d. de heer M. W. van der Steeg,

    • e. mevrouw M. de Haan,

    • f. mevrouw A. C. Gielen.

  • 2. De benoeming geschiedt voor de duur van de commissie.

  • 3. Indien een tussentijdse vacature ontstaat, vindt een benoeming voor die vacature plaats voor de resterende duur van de zittingsperiode.

Artikel 6. Werkwijze

De commissie stelt haar eigen werkwijze vast.

Artikel 7. Onpartijdigheid

Een lid van de commissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies indien hij een persoonlijk belang heeft bij het advies.

Artikel 8. Aanwijzing deskundige

De ministers kunnen gezamenlijk een deskundige aanwijzen, die het recht heeft de vergaderingen van de commissie bij te wonen.

Artikel 9. Informatieplicht

De commissie verstrekt aan elk van de ministers desgevraagd alle gewenste inlichtingen.

Artikel 10. Verantwoording

  • 1. De commissie stelt jaarlijks uiterlijk in december een verslag op van haar werkzaamheden in het afgelopen jaar. Dit verslag bevat een omschrijving van de werkzaamheden alsmede de conclusies die de commissie trekt op basis van de jaarrapportages van de consortia.

  • 2. Op verzoek van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt de commissie tevens een evaluatieverslag op, waarin zij aandacht besteedt aan de doelmatigheid en doeltreffendheid van haar taakvervulling.

  • 3. Het jaarverslag en, indien gevraagd door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, het evaluatieverslag worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de ministers uitgebracht.

Artikel 11. Vergoeding

  • 1. De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen een vaste vergoeding per jaar.

    • a. De toepasselijke salarisschaal voor de voorzitter is schaal 16, nr. 10 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor de voorzitter is 128 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december;

    • b. De toepasselijke salarisschaal voor het in artikel 5.1 onder b genoemde lid is schaal 15, nr. 10 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor dit lid is 128 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december;

    • c. De toepasselijke salarisschaal voor het in artikel 5.1 onder c genoemde lid is schaal 14, nr. 10 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor dit lid is 96 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december;

    • d. De toepasselijke salarisschaal voor de overige leden is schaal 11, nr. 10 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984. De arbeidsduurfactor voor deze leden is 96 werkuren per jaar. Voor 2009 geldt dit aantal werkuren voor de periode april tot en met december. Voor de overige jaren voor de periode januari tot en met december;

  • 2. De voorzitter en de andere leden van de commissie ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

Artikel 12. Archiefbescheiden

De commissie draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van haar werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder, de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Concernondersteuning van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2009.

Artikel 14. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

De Begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs

Op advies van de Onafhankelijke Toetsingscommissie Onderwijs Bewijs is een Begeleidingscommissie Onderwijs Bewijs ingesteld. Deze commissie heeft een adviserende en een beoordelende taak. De adviserende taak ligt in het helpen van de consortia om de gehonoreerde voorstellen voortvarend van start te laten gaan en om daar waar ‘problemen’ in de uitvoering ontstaan, de consortia te helpen oplossingen te vinden voor de obstakels. De tweede taak is gelegen in de beoordeling van de jaarlijkse tussenrapportages en de eindrapportage. De commissie koppelt deze beoordeling terug aan het ministerie van OCW. Indien er sprake is van ernstige tekorten in de uitvoering van het onderzoek, kan de commissie de ministers adviseren om de financiering voor komende jaren op te schorten.

De begeleidingscommisie bestaat uit personen met verstand van de binnen het actieprogramma gehanteerde onderzoeksmethoden.

De begeleidingscommissie wordt ingesteld voor de duur van de gehonoreerde voorstellen, met voldoende uitloop om een eigen eindrapportage op te stellen. In eerste instantie wordt deze commissie ingesteld voor de begeleiding van de 18 gehonoreerde voorstellen uit de eerste tranche van Onderwijs bewijs. Indien wenselijk kan de minister besluiten de duur van de commissie te verlengen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als deze commissie ook een rol krijgt bij de begeleiding van gehonoreerde voorstellen uit een latere tranche van Onderwijs Bewijs.

Het actieprogramma Onderwijs Bewijs

Het actieprogramma Onderwijs Bewijs is een initiatief van de Ministeries van Financiën, Economische Zaken en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Het kabinet heeft besloten FES-middelen beschikbaar te stellen voor onderzoek naar innovatieprojecten in het onderwijs. Het actieprogramma Onderwijs Bewijs past binnen de inzet van het Ministerie van OCW om kennis te ontwikkelen over ‘evidence based onderwijs’ en is onderdeel van het innovatiebeleid.

Met het programma Onderwijs Bewijs wil het Ministerie van OCW evidence based kennis verwerven over wat wel en wat niet werkt in het onderwijs op een aantal daartoe aangewezen thema’s.

Scholen of een samenwerkingsverband van scholen en een wetenschapper of een wetenschappelijk onderzoeksbureau tezamen kunnen onderzoeksvoorstellen indienen, die passen binnen de opzet van het programma. Het gaat hierbij om interventies waarvan zij denken dat deze zin hebben en van toegevoegde waarde zijn voor de doelen die worden nagestreefd, bijvoorbeeld minder schooluitval, het verhogen van het taalniveau, etc. De voorstellen worden ingediend door een consortium van scholen en wetenschappers en zijn van toepassing op het primair onderwijs en/of het voortgezet onderwijs.

Essentieel in het actieprogramma Onderwijs Bewijs is dat van de ingevoerde interventies eenduidig kan worden vastgesteld of ze gewerkt hebben of niet.

Op 2 oktober 2008 is de leidraad van het actieprogramma gepubliceerd. Op 15 december 2008 was de sluitingsdatum voor het indienen van voorstellen. In totaal zijn 112 voorstellen ingediend. Op 2 april zijn de consortia geïnformeerd over eventuele toekenning van middelen. De Onafhankelijke toetsingscommissie heeft 18 voorstellen ter honorering voorgedragen aan de Stuurgroep. De Stuurgroep heeft het oordeel van de Onafhankelijke toetsingscommissie één op één overgenomen. Een samenvatting van de gehonoreerde voorstellen is te vinden op de website van het actieprogramma www.onderwijsbewijs.nl.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven