Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 11 december 2008, nr. AM/BR/2008/35020, houdende diverse wijzigingen in de Subsidieregeling ESF 2007–2013 met betrekking tot de Acties A, C en D

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op de artikelen 3, eerste en vierde lid, en 5 van de Kaderwet SZW-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Subsidieregeling ESF 2007–2013 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. De begripsbepalingen ‘• CWI: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;’ en ‘• laaggekwalificeerd: een opleiding hebbend tot en met MBO-4 niveau;’ vervallen.

2. De begripsbepaling ‘• niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon, bedoeld in artikel 6, onder a, van de Wet werk en bijstand;’ komt te luiden:

niet-uitkeringsontvanger:

een werkloze persoon van 16 jaar en ouder, doch jonger dan 65 jaar, die geen uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, de IOAW, de IOAZ, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, of de Algemene nabestaandenwet, dan wel op grond van een regeling die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt;.

3. In de alfabetische volgorde wordt ingevoegd:

IOAW:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

IOAZ:

Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;.

B

Artikel 1.3, zesde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, € 90.000.000,–, waarvan € 30.000.000,– beschikbaar is voor het verlenen van subsidie ten behoeve van projecten voor zover gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, € 30.000.000,– beschikbaar is voor het verlenen van subsidie ten behoeve van projecten voor zover gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, en € 30.000.000,– beschikbaar is voor het verlenen van subsidie ten behoeve van projecten voor zover gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c;.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • d. ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, € 40.000.000,–;

  • e. ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, € 150.000.000,–.

C

Artikel 1.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van het artikel komt te luiden:

Artikel 1.4. Verdeling maximaal beschikbaar bedrag Actie A, doelgroep artikel 2.1.1, onder b, Actie C, voor zover sprake is van een eerste verlening op grond van deze regeling en Actie D, voor zover sprake is van een subsidieaanvraag die is ingediend op of na 1 januari 2009

2. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Voor het bepalen van het bereiken van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder a, ten behoeve van projecten voor zover gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, of het bereiken van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder c of d, dan wel indien ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, of projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c of d, voor een kalenderjaar een maximaal beschikbaar bedrag is vastgesteld, het bereiken van het voor die projecten en voor dat kalenderjaar vastgestelde maximaal beschikbaar bedrag, worden de in een kalenderjaar in een aanvraagtijdvak ingediende subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, dan wel de in een kalenderjaar in een aanvraagtijdvak ingediende subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, door een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling niet eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, is verleend, dan wel de in een kalenderjaar in een aanvraagtijdvak ingediende subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, waarvan de subsidieaanvraag op of na 1 januari 2009 is ingediend, in volgorde van tijdstip van ontvangst behandeld, waarbij alleen volledige subsidieaanvragen in behandeling worden genomen.

3. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien volledige toekenning van een subsidieaanvraag zou leiden tot overschrijding van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder a, ten behoeve van projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, of het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder c of d, dan wel indien ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, of projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c of d, voor een kalenderjaar een maximaal beschikbaar bedrag is vastgesteld, het voor die projecten en dat kalenderjaar vastgestelde maximaal beschikbaar bedrag, wordt de subsidieaanvraag geheel afgewezen.

4. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Met betrekking tot de verdeling van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder a, ten behoeve van projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder b, hebben subsidieaanvragen van een college van burgemeester en wethouders voorrang op subsidieaanvragen van het UWV of van een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en hebben subsidieaanvragen van het UWV voorrang op subsidieaanvragen van een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.

D

Artikel 1.5 komt te luiden:

Artikel 1.5. Verdeling maximaal beschikbaar bedrag Actie A, doelgroep artikel 2.1.1, onder a en c, Actie C, voor zover geen sprake is van een eerste verlening op grond van deze regeling, Actie D, voor zover sprake is van een subsidieaanvraag die is ingediend voor 1 januari 2009, en Actie E

  • 1. Na afloop van een aanvraagtijdvak als bedoeld in artikel 5.1 worden de volledige, in behandeling genomen subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, voor zover gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a of c, projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, door een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, is verleend, en projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, voor zover sprake is van een subsidieaanvraag die is ingediend voor 1 januari 2009, in rangorde geplaatst. Daarbij worden de subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, voor zover gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, beoordeeld naar de mate waarin het voorgestelde project voldoet aan het criterium, bedoeld in artikel 2.1.5, de subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, voor zover gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c, beoordeeld naar de mate waarin het voorgestelde project voldoet aan het criterium, bedoeld in artikel 2.1.6, de subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, door een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, is verleend, beoordeeld naar de mate waarin het voorgestelde project voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 2.3.3, tweede lid, en de subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, voor zover sprake is van een subsidieaanvraag die is ingediend voor 1 januari 2009, beoordeeld naar de mate waarin het voorgestelde project voldoet aan de criteria, bedoeld in artikel 2.4.3, eerste tot en met negende lid.

  • 2. Van een volledige subsidieaanvraag als bedoeld in het eerste lid is met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, voor zover dat is gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a of c, sprake, indien is voldaan aan de artikelen 5.1 tot en met 5.6 en artikel 5.7a, met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, sprake, indien is voldaan aan de artikelen 5.1 tot en met 5.6, met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, voor zover sprake is van een subsidieaanvraag die is ingediend voor 1 januari 2009, sprake, indien is voldaan aan de artikelen 5.1 tot en met 5.7, en met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder e, sprake, indien is voldaan aan de artikelen 5.1 tot en met 5.6 en artikel 5.7b. Wanneer de subsidieaanvrager in de gelegenheid is gesteld om zijn onvolledige subsidieaanvraag aan te vullen, wordt de aangevulde subsidieaanvraag bij het bepalen van de rangorde in aanmerking genomen, indien de minister die volledige subsidieaanvraag binnen de door hem gestelde hersteltermijn heeft ontvangen.

  • 3. Na afloop van een aanvraagtijdvak als bedoeld in artikel 5.1 worden de volledige en onvolledige subsidieaanvragen met betrekking tot projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder e, in rangorde geplaatst door middel van loting. Indien door dezelfde aanvrager in een aanvraagtijdvak twee of meer aanvragen zijn ingediend met betrekking tot een naar aard of strekking identiek project, doet slechts een van die aanvragen mee aan de loting.

  • 4. Indien het subsidiebedrag dat op grond van deze regeling verleend kan worden aan de subsidieaanvrager wiens subsidieaanvraag als eerste in de rangorde is geplaatst lager is dan het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, dan wel indien ten behoeve van projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a, projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder c, projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, door een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2 , eerste lid, onder c, is verleend, projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, voor zover sprake is van een subsidieaanvraag die is ingediend voor 1 januari 2009, of projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder e, voor een kalenderjaar een maximaal beschikbaar bedrag is vastgesteld, lager is dan het voor dat kalenderjaar van toepassing zijnde maximaal beschikbaar bedrag, verleent de Minister dat subsidiebedrag. Indien aan de subsidieaanvrager van de in de rangorde volgende subsidieaanvraag een subsidiebedrag verleend kan worden dat lager is dan het bedrag dat na de beslissing op de eerste subsidieaanvraag van het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag resteert, verleent de Minister ook aan die subsidieaanvrager dat subsidiebedrag en zo vervolgens.

  • 5. Indien in de rangorde een subsidieaanvraag aan de orde is, waarvan het gevraagde subsidiebedrag hoger is dan het bedrag dat na de beslissingen op eerdere in de rangorde geplaatste subsidieaanvragen van het van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag resteert, wordt de subsidieaanvraag geheel afgewezen.

  • 6. Onder maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in het vierde en vijfde lid, wordt voor zover de subsidieaanvragen betrekking hebben op projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, door een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, is verleend, verstaan het maximaal beschikbare bedrag dat voor projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, resteert, na toepassing van artikel 1.4.

  • 7. Met betrekking tot de verdeling van het maximaal beschikbare bedrag, bedoeld in artikel 1.3, eerste lid, onder a, ten behoeve van projecten gericht op de doelgroep, bedoeld in artikel 2.1.1, onder a en c, hebben subsidieaanvragen van een college van burgemeester en wethouders voorrang op subsidieaanvragen van het UWV of van een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds en hebben subsidieaanvragen van het UWV voorrang op subsidieaanvragen van een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds.

E

Artikel 2.1.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a komt te luiden:

  • a. niet-uitkeringsontvangers;.

2. In de onderdeel b wordt na ‘WWB-uitkering’ een komma geplaatst en toegevoegd: een aanvullende IOAW-uitkering, een aanvullende IOAZ-uitkering, of een uitkering van het UWV, alsmede personen met een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van meer dan 80%.

3. In de onderdeel c wordt na ‘WWB-uitkering’ een komma geplaatst en toegevoegd: een IOAW-uitkering, een IOAZ-uitkering, of een uitkering van het UWV.

F

Artikel 2.1.3 komt te luiden:

Artikel 2.1.3. Nadere eisen projecten Actie A

Onverminderd artikel 2.1.2 komt een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, waarvoor een Opleidings- en Ontwikkelingsfonds als subsidieaanvrager optreedt, slechts voor subsidie in aanmerking indien:

  • a. dat Opleidings- en Ontwikkelingsfonds door de minister op grond van artikel 4.2 als subsidieaanvrager is erkend, en

  • b. dat Opleidings- en Ontwikkelingsfonds bij de uitvoering van het project op basis van een overeenkomst, die voor de feitelijke aanvang van het project aan de minister is overgelegd, samenwerkt met een college van burgemeester en wethouders, dan wel met colleges van burgemeester en wethouders of met het UWV.

G

Artikel 2.1.4 vervalt.

H

In artikel 2.1.5, eerste lid, wordt ‘de CWI’ vervangen door: het UWV.

I

Artikel 2.3.2, onderdeel h, komt te luiden:

  • h. de subsidie op grond van deze regeling wordt aangewend voor de bekostiging van de navolgende, op de deelnemer gerichte activiteiten:

    • arbeidskundig onderzoek, waarvan de kosten per deelnemer ten hoogste € 900,– bedragen;

    • leerlingwerkplaatsen in directe samenhang met branches en bedrijven, uitgevoerd onder verantwoordelijkheid van de school, waarvan de kosten per deelnemer ten hoogste € 3000,– bedragen;

    • branchegerichte cursussen met een civiel effect, waarvan de kosten per deelnemer ten hoogste € 4000,– bedragen;

    • vormgeven en intensivering van begeleiding na het verlaten van de school, niet zijnde stagebegeleiding, op basis van een overeenkomst, waarvan de kosten per deelnemer ten hoogste € 2000,– bedragen; of

    • ondersteuning van de onder 1° tot en met 4° genoemde activiteiten door netwerkvorming in relatie tot arbeidsintegratie.

J

Na artikel 2.3.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 2.3.3. Prioritering projecten Actie C

  • 1. Projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, van een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling niet eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2 , eerste lid, onder c, is verleend, hebben voorrang op projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, van een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2 , eerste lid, onder c, is verleend.

  • 2. Met betrekking tot de projecten als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder c, van een subsidieaanvrager aan wie op grond van deze regeling eerder subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2 , eerste lid, onder c, is verleend, hebben de projecten die in hogere mate voldoen aan de criteria, arbeidsmarktgerichtheid, innovatief gehalte en netwerkgerichtheid, voorrang op de projecten die in mindere mate aan die criteria voldoen.

  • 3. De mate waarin voldaan wordt aan de criteria, bedoeld in het tweede lid, wordt beoordeeld door het Comité van experts Subsidieregeling ESF 2007–2013/Actie C. Het Comité van experts Subsidieregeling ESF 2007–2013/Actie C kent aan zijn beoordeling een score toe.

  • 4. Indien de beoordeling, bedoeld in het derde lid, ertoe leidt dat projecten een gelijke score hebben, heeft het project van een subsidieaanvrager aan wie minder vaak subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2 , eerste lid, onder c, is verleend, voorrang op het project van een subsidieaanvrager aan wie vaker subsidie voor een project als bedoeld in artikel 1.2 , eerste lid, onder c, is verleend.

  • 5. Indien na toepassing van het vierde lid subsidieaanvragen een gelijke plaats in de rangorde hebben, hebben subsidieaanvragen die betrekking hebben op een project met betrekking tot een school voor voortgezet speciaal onderwijs voorrang op subsidieaanvragen die betrekking hebben op een project met betrekking tot een school voor praktijkonderwijs.

  • 6. Indien na toepassing van het vijfde lid subsidieaanvragen een gelijke plaats in de rangorde hebben, worden die subsidieaanvragen in rangorde geplaatst in volgorde van het tijdstip van binnenkomst van de volledige subsidieaanvraag, waarbij de volledige subsidieaanvraag die op een eerder tijdstip door de minister is ontvangen een hogere rangorde heeft dan een volledige subsidieaanvraag die op een later tijdstip is ontvangen.

  • 7. De minister beslist op het subsidieverzoek met inachtneming van de vorige leden.

K

In artikel 2.4.1 wordt ‘laaggekwalificeerde werkenden’ vervangen door: werkenden.

L

Artikel 2.4.2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘50% van de werknemers’ vervangen door ‘50% van de werkenden’ en ‘vrouwelijke werknemers’ vervangen door ‘vrouwelijke werkenden’.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing op subsidieaanvragen die op of na 1 januari 2009 worden ingediend.

M

Artikel 2.4.3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘werknemers’ telkens vervangen door: werkenden.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 10. Het eerste tot en met het negende lid zijn niet van toepassing op subsidieaanvragen die op of na 1 januari 2009 worden ingediend.

N

In artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, wordt ‘niet-uitkeringsgerechtigden’ vervangen door: niet-uitkeringsontvangers.

O

In artikel 3.5, derde lid, wordt ‘werknemers’ vervangen door: werkenden.

P

Artikel 3.8 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt ‘werknemers’ vervangen door: werkenden.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Indien bij de vaststelling van de subsidie blijkt dat tenminste 75% is gerealiseerd van de subsidiabele kosten, genoemd in de beschikking tot subsidieverlening , wordt met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder d, het in het eerste lid genoemde percentage van 40% verhoogd:

    • a. met 1 procentpunt, indien ten minste 35% van het totale aantal deelnemers dat bij die subsidievaststelling voor de subsidietoekenning in aanmerking wordt genomen, uit ouderen bestaat;

    • b. met 1 procentpunt, indien ten minste 35% van het totale aantal deelnemers dat bij die subsidievaststelling voor de subsidietoekenning in aanmerking wordt genomen, uit jongeren bestaat;

    • c. met 1 procentpunt, indien ten minste 10% van het totale aantal deelnemers dat bij die subsidievaststelling voor de subsidietoekenning in aanmerking wordt genomen, uit gedeeltelijk-arbeidsgeschikten bestaat;

    • d. met 1 procentpunt, indien ten minste 40% van het totale aantal deelnemers dat bij die subsidievaststelling voor de subsidietoekenning in aanmerking wordt genomen, uit werkenden zonder startkwalificatie bestaat;

    • e. met 1 procentpunt, indien het aantal vrouwelijke deelnemers dat bij die subsidievaststelling voor de subsidietoekenning in aanmerking wordt genomen ten minste 5% hoger ligt dan het gemiddelde aantal werkende vrouwen in de desbetreffende sector, overeenkomstig de meest recente CBS-statistiek ‘Banen, Werknemers naar economische activiteit’.

Q

Artikel 3.9 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, wordt ‘tot een maximum van 20%’ vervangen door: tot een maximum van 10%.

2. In het tweede lid, wordt ‘tot een maximum van 3%’ vervangen door: tot een maximum van 2%.

R

Artikel 4.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De subsidie met betrekking tot een project als bedoeld in artikel 1.2, eerste lid, onder a, wordt aangevraagd door:

    • a. een bij het project betrokken college van burgemeester en wethouders, daartoe gemachtigd door de overige bij het project betrokken colleges van burgemeester en wethouders, de bij het project betrokken Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen die door de minister op grond van artikel 4.2 als subsidieaanvrager zijn erkend en, indien bij het project betrokken, het UWV;

    • b. het UWV, daartoe gemachtigd door de bij het project betrokken colleges van burgemeester en wethouder en de bij het project betrokken Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen die door de minister op grond van artikel 4.2 als subsidieaanvrager zijn erkend; of

    • c. het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds dat door de minister op grond van artikel 4.2 als subsidieaanvrager is erkend, daartoe gemachtigd door de overige bij het project betrokken Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen die door de minister op grond van artikel 4.2 als subsidieaanvrager zijn erkend, de bij het project betrokken colleges van burgemeester en wethouder, en indien bij het bij het project betrokken, het UWV.

2. Aan het vierde lid wordt een zin toegevoegd, luidende:

De aanvraag kan mede betrekking hebben op personen die op grond van een uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 690 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek werkzaam zijn in de bedrijfstak of de onderneming waar het Opleidings- en Ontwikkelingsfonds opereert.

S

Artikel 5.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel b wordt ‘het kalenderjaar 2008; en’ vervangen door: het kalenderjaar 2008;.

2°. Onderdeel c komt te luiden:

  • c. in het kalenderjaar 2009 door de Minister ontvangen in het aanvraagtijdvak van 2 maart 2009, 09.00 uur, tot en met 31 maart 2009, 17.00 uur, en komt alsdan ten laste van het ter zake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het kalenderjaar 2009; en.

3°. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 door de Minister telkens ontvangen in het aanvraagtijdvak van 1 februari, 09.00 uur, tot en met 28 februari, 17.00 uur, van het lopende kalenderjaar en komt alsdan ten laste van het ter zake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het lopende kalenderjaar.

2. Het derde lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel a wordt ‘het kalenderjaar 2007; en’ vervangen door: het kalenderjaar 2007;.

2°. Onder vervanging van de punt door een puntkomma aan het slot van onderdeel b worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • c. in het kalenderjaar 2009 door de Minister ontvangen in het aanvraagtijdvak van 2 februari 2009, 09.00 uur, tot en met 27 februari 2009, 17.00 uur, en komt alsdan ten laste van het ter zake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het kalenderjaar 2009: en

  • d. in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 door de Minister telkens ontvangen in het aanvraagtijdvak van 1 februari, 09.00 uur, tot en met 28 februari, 17.00 uur, van het lopende kalenderjaar en komt alsdan ten laste van het ter zake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het lopende kalenderjaar.

3. Het vierde lid wordt als volgt gewijzigd:

1°. In onderdeel a wordt ‘het kalenderjaar 2008; en’ vervangen door: het kalenderjaar 2008;.

2°. Onderdeel b komt te luiden:

  • b. in het kalenderjaar 2009 door de Minister ontvangen in:

    • 1°. het aanvraagtijdvak van 2 maart 2009, 09.00 uur, tot en met 31 maart 2009, 17.00 uur, en komt alsdan ten laste van het ter zake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het kalenderjaar 2009, dan wel

    • 2°. het aanvraagtijdvak van 1 oktober 2009, 09.00 uur, tot en met 30 oktober 2009, 17.00 uur, en komt alsdan ten laste van het ter zake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het kalenderjaar 2010; en.

3°. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • c. in de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013 door de Minister telkens ontvangen in het aanvraagtijdvak van 1 oktober, 09.00 uur, tot en met 31 oktober, 17.00 uur, van het lopende kalenderjaar en komt alsdan ten laste van het ter zake van toepassing zijnde maximaal beschikbare bedrag voor het lopende kalenderjaar.

T

Aan artikel 8.1 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. Na ontvangst van het verzoek tot vaststelling van subsidie kan de minister uit eigen beweging een voorschot verlenen tot maximaal 100% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximum subsidiebedrag.

U

Aan artikel 9.3, eerste lid, wordt een zin toegevoegd, luidende:

De begunstigde verstrekt bij de einddeclaratie het burgerservicenummer, dan wel bij het ontbreken daarvan het sociaal-fiscaalnummer, van de deelnemers aan zijn project.

V

In artikel 10.1 wordt ‘dertien weken’ vervangen door: 24 maanden.

ARTIKEL II

De bijlagen 1 en 3 bij de Subsidieregeling ESF 2007–2013 worden vervangen door de bijlagen 1 en 3 bij deze regeling.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1  januari 2009, met uitzondering van de onderdelen T en V van artikel I, die in werking treden met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin deze regeling wordt geplaatst en die terugwerken tot en met 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De bijlagen 1 en 3 worden met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze regeling ter inzage gelegd in de bibliotheek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid te Den Haag.

Den Haag, 11 december 2008

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb.

TOELICHTING

Algemeen

Op basis van de opgedane ervaring met de uitvoering in de aanvraagtijdvakken sinds januari 2007 worden voor de acties A, C en D enkele wijzigingen in de regeling ingevoerd. Deze wijzigingen hebben tot doel de administratieve lasten te verminderen, knelpunten in de uitvoering weg te nemen alsmede onderbenutting van de middelen, en daarmee decommittering te voorkomen.

Wijzigingen actie A

Om de benutting van de beschikbare middelen voor actie A te vergroten worden zowel de kring van aanvragers als de doelgroep uitgebreid.

  • In het kader van de aanstaande fusie van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in het werkbedrijf van UWV komt CWI als aanvrager te vervallen. (Artikel I, onderdelen A en H)

  • Met de invoering van de Locaties Werk en Inkomen wordt gewerkt aan de totstandkoming van integrale dienstverlening aan (niet-)uitkeringsgerechtigden door UWV en gemeenten. Samenwerking tussen gemeenten en UWV is daarmee gewaarborgd. Teneinde de administratieve lasten te verminderen komt de huidige samenwerkingseis tussen gemeenten en UWV in de regeling te vervallen. (Artikel I, onderdelen F en G)

  • De onderscheiden doelgroepen onder actie A betreffen: ouderen (55+) en gedeeltelijk arbeidsgeschikten met een WWB uitkering en niet-uitkeringsgerechtigden. Met deze regelwijziging vallen ook ouderen (55+) en gedeeltelijk arbeidsgeschikten met een UWV uitkering tot de doelgroep, alsmede personen met een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, naar een mate van arbeidsongeschiktheid van meer dan 80%. De belemmeringen die UWV cliënten ondervinden zijn in grote mate gelijk aan die van de gemeentelijke populatie. Daarnaast bevordert uitbreiding van de doelgroep eveneens de mogelijkheden tot samenwerking tussen gemeenten en UWV in de Locaties Werk en Inkomen. (Artikel I, onderdeel E)

  • In het kader van een intensivering van de inspanningen voor de onderscheiden doelgroepen worden naast UWV en gemeenten eveneens Opleidings- en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) toegelaten als aanvrager onder actie A. Op deze wijze kunnen projecten ontstaan waarbij gewerkt wordt naar directe toeleiding naar vacatures. Vraag en aanbod komen daarmee samen, waarmee de zogenaamde werkgeversbenadering bij re-integratie wordt versterkt. Actie A is gericht op cliënten die onder de re-integratieverantwoordelijkheid van gemeenten en UWV vallen. In dit kader is voor de O&O-fondsen een samenwerkingseis met gemeenten en/of UWV opgenomen. (Artikel I, onderdelen F en R)

  • Daar actie A gericht is op deelnemers die onder de re-integratieverantwoordelijkheid vallen van gemeenten en UWV, wordt bij het op volgorde plaatsen van behandeling eerst projectaanvragen van gemeenten in behandeling genomen, vervolgens projectaanvragen van UWV en daaropvolgend projectaanvragen van O&O-fondsen. (Artikel I, onderdelen C en D)

  • In het kader van een vermindering van de administratieve lasten wordt met deze regelwijziging de definitie van niet uitkeringsgerechtigden gewijzigd. Daarbij wordt aangesloten bij de aard en strekking van de in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Wet participatiebudget bedoelde doelgroep en wordt deze aangeduid met de term niet-uitkeringsontvangers. Aanvragers hoeven daarmee niet meer aan te tonen dat een niet-uitkeringgerechtigde ingeschreven staat bij CWI. (Artikel I, onderdelen A en N)

  • Met de uitbreiding van de kring van aanvragers wordt ten behoeve van een betere verdeling van de middelen de maximering per aanvrager in het kader van actie A met ingang van het komende aanvraagtijdvak aangepast. (Artikel I, onderdeel Q)

  • In de maand maart wordt in 2009 een extra aanvraagtijdvak opengesteld. (Artikel I, onderdeel S)

  • Voor het kalenderjaar 2009 wordt het subsidieplafond voor Actie A vastgesteld op 90 miljoen euro. (Artikel I, onderdeel B)

Wijzigingen actie C

  • Om de beschikbare middelen beter te kunnen verdelen worden met deze regeling maxima per deelnemer aan de subsidiabele activiteiten gesteld. (Artikel I, onderdeel I)

  • Teneinde de aanvragen onder actie C op volgorde van behandeling te kunnen plaatsen wordt een ranking ingevoerd. De aanvragers die niet eerder een aanvraag toegewezen hebben gekregen in de ESF 2007–2013 programmaperiode worden direct op volgorde van binnenkomst in bandeling genomen. De overige aanvragen worden door een in te stellen Comité van experts Subsidieregeling ESF 2007–2013/Actie C beoordeeld op de mate van arbeidsmarktgerichtheid, innovatief gehalte en netwerkgerichtheid. Dit comité geeft een score aan alle projecten. Deze score bepaald de volgorde van behandeling. Bij een gelijke score tellen het aantal malen dat een aanvraag is toegekend, vervolgens het type school en in laatste instantie het tijd van binnenkomst aanvraag voor het op volgorde plaatsen van behandeling. (Artikel I, onderdelen C, D en J)

  • Het aanvraagtijdvak voor actie C wordt verplaatst naar de maand februari in enig kalenderjaar. (Artikel I, onderdeel S)

  • Voor het kalenderjaar 2009 wordt het subsidieplafond voor Actie C vastgesteld op 40 miljoen euro. (Artikel I, onderdeel B)

Wijzigingen actie D

  • Met ingang van 1-1-2009 vervallen de wegingcriteria voor het op volgorde plaatsen van de projectaanvragen. De projectaanvragen worden op basis van het tijdstip van binnenkomst op volgorde van behandeling geplaatst. (Artikel I, onderdelen C, D, L en M)

  • Ter bevordering van meer realistischer aanvragen wordt voor projecten aangevraagd na 1-1-2009 een flexibel subsidiepercentage toegepast. Het subsidiepercentage bestaat uit een basispercentage en een opslag gekoppeld aan de realisatie. Onder voorwaarde dat 75% van de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde totale subsidiabele kosten (in de aanvraag begrote projectkosten minus eventuele bijstellingen) worden gerealiseerd kan het basis subsidiepercentage van 40% worden verhoogd met 1 procentpunt per te behalen doelstelling. Deze doelstellingen hebben betrekking op het bereik van prioritaire doelgroepen. (Artikel I, onderdeel P)

  • Voor een betere verdeling van de middelen wordt de maximering per aanvrager in het kader van actie D met ingang van het komende aanvraagtijdvak aangepast. (Artikel I, onderdeel Q)

  • Ter vermindering van de administratieve lasten wordt de eis losgelaten dat moet worden aangetoond dat de hoogst genoten opleiding van de deelnemer maximaal MBO-4 is. (Artikel I, onderdelen A en K)

  • Het wordt eenvoudiger gemaakt ook uitzendkrachten, die onder een ander O&O-fonds vallen, als werknemer binnen de branche waar zij werkzaam zijn als deelnemer mee te nemen. (Artikel I, onderdeel R)

  • Het aanvraagtijdvak voor actie D wordt voor 2009 verplaatst naar de maand maart. Vanaf 2010 zal het aanvraagtijdvak worden opgesteld in februari. (Artikel I, onderdeel S)

  • Voor het kalenderjaar 2009 wordt het subsidieplafond voor Actie D vastgesteld op 150 miljoen euro. (Artikel I, onderdeel B)

Wijzigingen met algemene strekking:

  • Naast de jaarlijkse BSN rapportage dient eveneens bij de einddeclaratie, na controle een BSN rapportage te worden opgeleverd. (Artikel I, onderdeel U)

  • Teneinde te kunnen voldoen aan de verplichtingen die de ESF Verordeningen stellen aangaande de mogelijkheden voor terugvordering van middelen wordt met terugwerkende kracht de vaststellingstermijn verlengd tot 24 maanden. Na de eindcontrole kan het Agentschap SZW ambtshalve een voorschot verstrekken tot maximaal 100% van het in de beschikking tot subsidieverlening opgenomen maximale subsidiebedrag. De vaststellingsbeschikking volgt nadat duidelijk is geworden of het project in de steekproef voor de tweedelijns controle door de Audit Autoriteit is gevallen. Wanneer het project niet in de steekproef zit, dan wordt de vaststellingsbeschikking direct verzonden. Zit het project wel in de steekproef dan wordt de vaststellingsbeschikking verzonden nadat deze tweede controle heeft plaatsgevonden en worden de resultaten daarvan zonodig in de vaststellingsbeschikking verwerkt. De termijn van twee jaren is gekozen omdat het beschreven traject geruime tijd in beslag kan nemen. In de praktijk streven de betrokken instanties er naar om zo snel mogelijk uitsluitsel te geven aan de begunstigden. (Artikel I, onderdelen T en V )

  • Met deze regelwijziging wordt eveneens de Handleiding Projectadministratie Europees Sociaal Fonds 2007–2013 (HPA) aangepast. In het aangepaste HPA zijn de consequenties van deze regelwijziging verwerkt. Daarnaast zijn ter vermindering en vereenvoudiging van de administratieve lasten in het HPA wijzigingen in de administratieve voorschriften opgenomen en zijn de voorschriften ten aanzien van de aanbesteding aangepast aan recente rechtspraak (oa. het An Post arrest). (Artikel II)

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb.

Naar boven