De Staatssecretaris van Defensie,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;
Gelet op artikel 45 van het Luchtverkeersreglement;
Besluit:
Artikel I
De Regeling VFR-nachtvluchten en minimum vlieghoogten voor militaire luchtvaartuigen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3 komt te luiden:
Artikel 3
De minimum vlieghoogte, bedoeld in artikel 45, eerste lid, onder b, van het Luchtverkeersreglement bedraagt 300 meter (1000 voet) voor militaire vliegtuigen, met uitzondering van het Waddenzee-gebied waarvoor een minimum vlieghoogte geldt van 450 meter (1500 voet) en met uitzondering van militaire straalvliegtuigen in het luchtverkeersdienstverleningsgebied met klasse G, waarvoor een minimum vlieghoogte geldt van 365 meter (1200 voet).
B
Artikel 4, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. Linkroute 10A.
53 24 00 N – 006 05 00 E;
53 09 00 N – 006 10 00 E;
52 33 00 N – 006 09 30 E;
52 17 00 N – 006 13 30 E;
52 02 30 N – 006 25 40 E;
52 01 15 N – 006 46 30 E.
Artikel II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Met deze wijziging wordt formeel uitvoering gegeven aan het gestelde in het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen, deel 1. De minimum vlieghoogte boven de Waddenzee wordt voor militaire luchtvaartuigen opgetrokken van 300 meter naar 450 meter. Daarnaast wordt de laagvliegroute voor straal- en transportvliegtuigen, linkroute 10A, ingekort. De bedoelde laagvliegroute is momenteel geschorst en wordt als zodanig in haar geheel niet gebruikt. Desalniettemin moet de regelgeving in overeenstemming met de afspraken uit het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen worden gebracht zodat op het moment dat de schorsing wordt opgeheven duidelijk is dat dit gedeelte niet meer onder de laagvliegroute valt.