Wijziging Uitrustingsregeling politie 1994

Regeling van 7 februari 2007 nr. 2007-0000043817, CS/CZW/WVOB, tot wijziging van de Uitrustingsregeling politie 1994 in verband met de vaststelling van het veiligheidsvest en koppelriem en tot intrekking van regeling van de Minister van Justitie van 9 januari 1995, nr. 476006/595/NE, houdende vaststelling uitrusting ambtenaren van politie bij Korps landelijke politiediensten en bijzondere ambtenaren van politie (Stcrt. 1995, 21)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 49, eerste lid, van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel I

De Uitrustingsregeling politie 19941 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel a vervalt ‘die werkzaam is bij een regionaal politiekorps,’.

2. Onderdeel b wordt vervangen door:

b. de Minister: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

3. Onder plaatsing van de aanduiding ‘1.’ voor de tekst, wordt een lid toegevoegd, luidende:

2. Deze regeling berust op artikel 49, eerste lid, van de Politiewet 1993.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De uitrusting van de ambtenaar bestaat uit:

a. handboeien van een door de Minister goedgekeurd merk en type,

b. een koppel van een door de Minister goedgekeurd merk en type.

2. Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. De korpsbeheerder kan de ambtenaar uitrusten met een veiligheidsvest van een door de Minister goedgekeurd merk en type.

C

In de artikelen 3, eerste, tweede en derde lid, 4 en 5a wordt ‘de Minister van Binnenlandse Zaken’ telkens vervangen door: de Minister.

D

In artikel 5 wordt ‘de Ministers’ vervangen door: de Minister.

Artikel II

De regeling van de Minister van Justitie van 9 januari 1995, nr. 476006/595/NE, houdende vaststelling uitrusting ambtenaren van politie bij Korps landelijke politiediensten en bijzondere ambtenaren van politie (Stcrt. 1995, 21), wordt ingetrokken.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J.W. Remkes.

Toelichting

Met onderhavige regeling wordt aan de Uitrustingsregeling politie 1994 twee bepalingen betreffende de uitrusting toegevoegd, de koppel en het veiligheidsvest.

Koppel

In de afronding van het traject herziening uniform van de Nederlandse politie in januari 2005, is de koppel onderwerp van de besluitvorming tussen de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de politievakorganisaties geweest.

De koppel is te definiëren als een stevige riem die over de pantalon wordt gedragen, waar verschillende onderdelen van bewapening en uitrusting van de politie aan kunnen worden bevestigd. In het uniformtraject is de koppel als uitrustingsstuk getest, omdat het dragen van de koppel in zekere mate bepalend is voor de modellen en maatvoering van de parka, blouson en pantalon. Tevens is het voor politieambtenaren van belang dat deze uitrusting veilig, betrouwbaar en comfortabel is. Na deze draagproeven bleek dat een bepaald type koppel duidelijk beter voldeed en dat alle politieambtenaren over een dergelijk koppel moeten kunnen beschikken. De koppel wordt daarom in de Uitrustingsregeling politie 1994 toegevoegd aan de voorgeschreven uitrusting. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is bevoegd het merk en type koppel goed te keuren, overeenkomstig de wijze waarop dat reeds is geregeld voor de handboeien.

De goedkeuring van een merk en type koppel geschiedt na het opstellen van functionele en technische eisen. De goedkeuring vormt de basis voor een Europese aanbesteding. Deze aanbesteding wordt door de Dienst Logistiek van het Korps landelijke politiediensten uitgevoerd. Hierna wordt voor een bepaalde periode een contract afgesloten voor één (of meerdere) merk(en) en type(n) koppel.

Veiligheidsvest

Na overleg met de Raad van Hoofdcommissarissen en de politievakorganisaties, heeft de Minister van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelatie eind 2004 besloten dat politieambtenaren de beschikking moeten kunnen krijgen over een veiligheidsvest, in aanvulling op de (zwaardere) kogelvrije vesten die over de kleding worden gedragen. Het veiligheidsvest is een persoonlijk aangemeten vest, dat politieambtenaren de mogelijkheid biedt zich te beschermen tegen de meest voorkomende dreigingen zoals steekpartijen en schietincidenten. Het vest wordt onder de kleding gedragen en biedt bescherming tegen kogels uit vuistvuurwapens, messteken en tegen steken met naalden. In de Uitrustingsregeling politie 1994 wordt het vest als een onderdeel van de uitrusting opgenomen, zodat op grond van de uitkomst van een Europese aanbesteding een merk en type kan worden goedgekeurd. De basis voor deze aanbesteding wordt gevormd door met de politievakorganisaties overeengekomen veiligheids-, comfort en overige eisen.

Artikelsgewijs

De Uitrustingsregeling politie 1994 was oorspronkelijk gebaseerd op artikel 14 van het Besluit Beheer regionale politiekorpsen. Thans is de bevoegdheid tot het stellen van regels betreffende de politie-uitrusting opgenomen in artikel 49, eerste lid, van de Politiewet 1993 (Stb. 2000, 450). Artikel 14 van het Besluit Beheer regionale politiekorpsen is in verband hiermee inmiddels vervallen (Stb. 2002, 213). Met onderhavige wijziging wordt de gewijzigde grondslag overeenkomstig aanwijzing 227 van de Aanwijzingen voor de regelgeving expliciet in de Uitrustingsregeling politie 1994 opgenomen.

Met het gewijzigde artikel 1, onderdeel a, is een afzonderlijke uitrustingsregeling voor de KLPD en bijzondere ambtenaren van politie overbodig geworden. De regeling van de Minister van Justitie van 9 januari 1995, nr. 476006/595/NE, houdende vaststelling uitrusting ambtenaren van politie bij Korps landelijke politiediensten en bijzondere ambtenaren van politie (Stcrt. 1995, 21) wordt dan ook in artikel II van onderhavige wijzigingsregeling ingetrokken.

Op grond van het gewijzigde artikel 49, eerste lid, van de Politiewet is uitsluitend de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bevoegd regels te stellen over de uitrusting van de politie. De definitiebepaling in artikel 1, onderdeel b, van de Uitrustingsregeling politie 1994 en de bevoegdheidstoedeling in de artikelen 3, eerste, tweede en derde lid, 4, 5 en 5a zijn hieraan aangepast.

Aan artikel 2, eerste lid, van de Uitrustingsregeling politie 1994 is de koppel toegevoegd. Omdat iedere politieambtenaar een koppel draagt, wordt dit uitrustingsstuk in het eerste lid toegevoegd. Het veiligheidsvest wordt in het nieuwe tweede lid van artikel 2 afzonderlijk geregeld. Het is de bevoegdheid van de korpsbeheerder om politieambtenaren uit te rusten met een veiligheidsvest. Als hij een politieambtenaar uitrust met een veiligheidsvest, dan is de korpsbeheerder op grond van deze regeling gehouden om het door de Minister goedgekeurd merk en type veiligheidsvest te gebruiken.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes

  • 1

    Stcrt. 1994, 64; laatstelijk gewijzigd bij ministeriële regeling van 7 april 2002, (Stcrt. 66).

Naar boven