Regeling structurele gegevenslevering WPO/WEC

Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 13 september 2007, nr: PO/B&B/2007 29983, houdende regels omtrent structurele gegevenslevering in het primair onderwijs (Regeling structurele gegevenslevering WPO/WEC)

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op artikel 178a, derde lid, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 164a, derde lid, van de Wet op de expertisecentra, artikel 11a, tweede lid, van het Besluit bekostiging WPO, artikel 10b, tweede lid, van het Besluit bekostiging WEC en artikel 4 van het Besluit informatievoorziening WPO/WEC;

Besluit:

Artikel 1

Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. bevoegd gezag: het bevoegd gezag bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs dan wel artikel 1 van de Wet op de expertisecentra;

b. IB-Groep: de Informatie Beheer Groep genoemd in artikel 2 van de Wet verzelfstandiging informatiseringsbank;

c. CFI: het agentschap centrale financiën instellingen van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

d. WEC: de Wet op de expertisecentra;

e. WPO: de Wet op het primair onderwijs.

Artikel 2

Verstrekking

1. Het bevoegd gezag verstrekt de leerlinggegevens tezamen met het persoonsgebonden nummer, bedoeld in artikel 178a, tweede lid, van de WPO en in artikel 164a, tweede lid, van de WEC, overeenkomstig de beschrijving en op de wijze als vermeld in het programma van eisen in bijlage 1 bij deze regeling aan de IB-Groep.

2. Het bevoegd gezag verstrekt de organisatiegegevens, genoemd in bijlage 2 bij deze regeling overeenkomstig de beschrijving en op de wijze als vermeld in het programma van eisen in bijlage 2 bij deze regeling, aan CFI.

3. Het bevoegd gezag, het bestuur van een regionaal expertisecentrum als bedoeld in artikel 28b van de Wet op de expertisecentra en het bestuur van een centrale dienst als bedoeld in artikel 68 van de Wet op het primair onderwijs, voor zover deze dienst personeelsbekostiging voor zorgvoorzieningen ontvangt als bedoeld in artikel 132 van genoemde wet verstrekt de financiële gegevens, genoemd in bijlage 3 bij deze regeling overeenkomstig de beschrijving en op de wijze als vermeld in het programma van eisen in bijlage 3 bij deze regeling, aan CFI.

4. Het bevoegd gezag verstrekt de personele gegevens, genoemd in bijlage 4 bij deze regeling overeenkomstig de beschrijving en op de wijze als vermeld in het programma van eisen in bijlage 4 bij deze regeling, aan CFI.

Artikel 3

Bijzondere verstrekking

1. Het bevoegd gezag dat na overleg met de IB-Groep, door de IB-Groep niet in staat wordt geacht de gegevens, bedoeld in artikel 2, eerste lid, op de in dat lid genoemde wijze te verstrekken, verstrekt de gegevens op de wijze die door de IB-Groep wordt vastgesteld na overleg met het bevoegd gezag.

2. Het bevoegd gezag dat na overleg met CFI, door CFI niet in staat wordt geacht de gegevens bedoeld in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, op de in dat lid genoemde wijze te verstrekken, verstrekt de gegevens op de wijze die door CFI wordt vastgesteld na overleg met het bevoegd gezag.

Artikel 4

Data en termijnen voor verstrekking

1. Het bevoegd gezag verstrekt de leerlinggegevens betreffende een inschrijving evenals de eventuele wijziging en toevoeging van leerlinggegevens met het persoonsgebonden nummer van de desbetreffende leerling binnen 14 dagen nadat deze in de administratie van de school zijn verwerkt, als bedoeld in artikel 40b, vijfde lid van de WPO of artikel 42a, vijfde lid, van de WEC.

2. Het bevoegd gezag verstrekt jaarlijks voor genoemde datum de volgende gegevens:

a. 16 maart; de personele gegevens, genoemd in bijlage 4 bij deze regeling, over het voorafgaande kalenderjaar;

b. 1 juli; de financiële gegevens, genoemd in bijlage 3 bij deze regeling, over het voorafgaande kalenderjaar;

c. 1 december; de personele gegevens genoemd in artikel 11a van het Besluit bekostiging WPO of artikel 10b van het Besluit bekostiging WEC.

3. Het bevoegd gezag verstrekt maandelijks de volgende gegevens:

a. de personele gegevens over de verslagmaand bedoeld in onderdeel 3 van bijlage 4 bij deze regeling;

b. de ontvangen uitkering, bedoeld in artikel 2, van de regeling in mindering brengen uitkeringen.

4. Het bevoegd gezag verstrekt de gegevens genoemd in bijlage 1 bij deze regeling op een door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te bepalen tijdstip.

Artikel 5

Terugkoppeling inschrijvingsgegevens

Binnen twee weken na de verstrekking, bedoeld in artikel 4, eerste lid, meldt de IB-Groep de geverifieerde gegevens, inclusief de uitkomsten van de controles en de aanvullende gegevens van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, bedoeld in artikel 9b, eerste lid onder g, van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank, aan het bevoegd gezag.

Artikel 6

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 2 oktober 2007.

Artikel 7

Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling structurele gegevenslevering WPO/WEC.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen die ter inzage worden gelegd bij het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en bekend worden gemaakt op de internetsite van CFI, agentschap van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, en de IB-Groep.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S.A.M. Dijksma.

Toelichting

Algemeen

Reikwijdte regeling

Deze regeling beschrijft de structureel te leveren gegevens die het bevoegd gezag in het primair onderwijs elektronisch en in een vast formaat verstrekt aan de minister van OCW.

Doel van deze regeling is dat het bevoegd gezag een compleet overzicht heeft van alle periodiek te verstrekken gegevens door het bevoegd gezag. Daarnaast wordt globaal inzicht gegeven in ‘hoe’ de gegevens moeten worden aangeleverd. Dat laatste bestaat uit aanwijzingen over elektronische wijze van aanlevering van deze gegevens. De basis voor de regeling zijn de WPO en WEC zoals deze luiden na invoering van het persoonsgebonden nummer in het onderwijs, het Besluit informatievoorziening WPO/WEC, het Besluit bekostiging WPO en het Besluit bekostiging WEC. In genoemde regelingen is vastgelegd welke gegevens kunnen worden geleverd en met welk doel. De definitie van de gegevens sluit aan bij de bestaande wet en regelgeving voor bekostiging (o.a. het Besluit bekostiging WPO en het Besluit bekostiging WEC), voor het beleid (o.a. het Besluit informatievoorziening WPO/WEC), voor de verantwoording (het jaarverslag als genoemd de WPO artikel 171 en de WEC artikel 157).

Deze regeling beschrijft al de gegevens die elektronisch in een vast formaat worden opgeleverd. De elektronisch te leveren financiële gegevens in vrij formaat staan beschreven in de Regeling jaarverslag primair onderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs en het bijbehorende OCW-voorschrift Jaarverslaggeving.

Programma’s van eisen

Bij deze regeling horen vier bijlagen van programma’s van eisen, waarin gespecificeerd wordt wat het formaat is waarmee de periodiek te leveren gegevens elektronisch moeten worden opgeleverd en de wijze waarop ze ter beschikking worden gesteld. Drie programma’s van eisen betreffen de gegevensuitwisseling met CFI: het gaat om de programma’s over organisatiegegevens, personele gegevens en financiële gegevens. Het vierde programma van eisen gaat over leerlinggegevens in het kader van de uitwisseling tussen scholen de IB-Groep met behulp van het persoonsgebonden nummer in het onderwijs. De vier programma’s van eisen worden vastgesteld bij de publicatie van deze regeling: ze worden gepubliceerd op de websites van CFI en de IB-Groep en zijn te vinden in de bibliotheek van het ministerie van OCW.

Invoering onderwijsnummer

In deze regeling is de gegevenslevering van de huidige leerlingtellingen door scholen op basis van het Besluit bekostiging WPO artikel 11 en Besluit bekostiging WEC artikel 10 niet opgenomen. Na succesvolle invoering van het persoonsgebonden nummer in het onderwijs zal deze gegevenslevering immers vervallen. In relatie tot de invoering van het persoonsgebonden nummer in het onderwijs, ofwel het zogeheten onderwijsnummer, is met de besturenorganisaties en de Algemene Vereniging voor Schoolleiders afgesproken, dat zij de verantwoordelijkheid nemen voor het maken van afspraken met de leveranciers van software voor de leerlingenadministratie op de instellingen. Hiertoe hebben de besturenorganisaties en AVS een stichting in het leven geroepen en deze stichting heeft een contract gesloten met leveranciers. Op basis van het programma van eisen van de IB-Groep is namens de scholen een programma van eisen ontwikkeld, dat aanvullende eisen stelt aan de leveranciers voor de inrichting van hun software. Dit programma is niet opgenomen in deze ministeriële regeling, maar is inhoudelijk goed afgestemd met het programma van eisen van IB-Groep.

Administratieve belasting van instellingen en rijksbreed informatiebeleid

De overheid stelt zich tot doel de administratieve lasten terug te dringen en de overheid transparanter en toegankelijker te maken voor burgers, bedrijven en ook onderwijsinstellingen. In dat kader wordt rijksbreed informatiebeleid gevoerd. Deze regeling past bij dat beleid, aangezien op deze wijze een helder overzicht wordt geboden en standaardisering van gegevensdefinities plaatsvindt op een detailniveau dat het gemakkelijker maakt om deze gegevens elektronisch te verstrekken. In de gegevensvoorziening op basis van het persoonsgebonden nummer is reeds voorzien bij Wet van 6 december 2001, Stb. 681. Voor het overige beschrijft de regeling vooral wat op dit moment reeds aan gegevensleveringen plaatsvindt door PO-instellingen ten behoeve van de minister van OCW via verschillende informatiestromen (i.c. personeelsgegevens, financiële gegevens, instellingsgegevens). Daarom treedt door deze regeling geen verandering op in de administratieve belasting van de instellingen en hoeft de regeling niet te worden voorgelegd aan Actal.

Waarborging van de privacy en gebruik van instellingsinformatie

Een van de waarborgen die voortvloeien uit de wet en regelgeving in verband met de bescherming van privacy, is dat wordt voorkomen dat meer gegevens worden opgevraagd dan noodzakelijk is voor het bereiken van de doelstellingen waarmee de gegevens worden opgevraagd. Daaruit vloeit voort dat de minister slechts over persoonsgegevens kan beschikken voor zover dat noodzakelijk is voor de uitvoering van taken waarvoor die persoonsgegevens zijn opgevraagd. Zo is het voor de taken van CFI niet noodzakelijk om te beschikken over persoonsgegevens van leerlingen. Om die reden beschikt CFI slechts over geanonimiseerde leerlinggegevens.

Voor zover gegevens niet worden beschermd door de Wet bescherming persoonsgegevens, zijn deze gegevens normaal gesproken openbaar binnen de kaders van de Wet openbaarheid bestuur (Wob). Daarbij gaat het bijvoorbeeld om informatie op het niveau van individuele instellingen, zoals overzichten van het aantal leerlingen en personeelsleden, de financiële gegevens, of informatie over het postadres van een instelling.

Afwijking vaste verandermomenten

Als vaste verandermomenten gelden voor OCW 1 januari en 1 augustus. De datum van inwerkingtreding van de onderhavige regeling wijkt met inwerkingtreding per 2 oktober af van die vastgestelde verandermomenten. De reden daarvoor is dat de wettelijke grondslagen waarop artikel 2, eerste lid, is gebaseerd gelijktijdig in werking treden met het moment bedoeld in artikel XIA van de Wet van 6 december 2001 tot wijziging van enkele onderwijswetten in verband met de invoering van persoonsgebonden nummers in het onderwijs, Stb. 2001, 681. Met het onderwijsveld wordt een intensief invoeringstraject doorlopen dat uitgaat van inwerkingtreding per 2 oktober 2007. Deze datum was reeds voor invoering van de vaste verander momenten met onderwijsorganisaties overeengekomen in het masterplan voor invoering van het persoonsgebonden nummer in het primair onderwijs. Gegeven de investeringen die door het departement en de schoolbesturen zijn gedaan met het oog op inwerkingtreding per 2 oktober 2007, zou vertraging als gevolg van de vaste verander momenten leiden tot onevenredig hoge kosten voor zowel het Rijk als de individuele schoolbesturen. Een dergelijke vertraging – leidend tot onevenredige kosten – is een van de gronden die een uitzondering op de vastgestelde verandermomenten rechtvaardigt (Kamerstukken II, 29 515, nr. 181).

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

S.A.M. Dijksma

Naar boven