Besluit mandaat, machtiging en volmacht artikel 75 lid 7 Wet bodembescherming
Besluit van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 18 juli 2005, nr. LMV 2005157219, tot het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging voor het doen van afstand van het recht om kosten te verhalen inzake de Wet bodembescherming.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
Gelet op artikel 75 lid 7 van de Wet bodembescherming;
Besluit:
Artikel 1
Aan de colleges van gedeputeerde staten, dan wel de daarmee gelijkgestelde bestuursorganen op grond van artikel 88 Wet bodembescherming, worden mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het verrichten van handelingen die verband houden met het doen van afstand van het recht de ten laste van het Rijk komende kosten als bedoeld in artikel 75, eerste lid Wet bodembescherming overeenkomstig het eerste of derde lid van deze wet te verhalen.
Artikel 2
Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 1 luidt de ondertekening:
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
voor deze:
Gedeputeerde Staten van/Burgemeester en Wethouders van
gevolgd door handtekening(en) en na(a)m(en).
Artikel 3
Dit besluit geldt niet voor kostenverhaalzaken die op het moment van inwerkingtreden van dit besluit bij het ministerie in behandeling of aangemeld zijn.
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 5
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging artikel 75 lid 7 Wet bodembescherming.
Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 18 juli 2005.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, P.L.B.A. van Geel.
Toelichting
Het zevende lid van artikel 75 Wet bodembescherming (Wbb) bevat een wettelijke bevoegdheid tot het verlenen van mandaat, volmacht en machtiging aan de colleges van gedeputeerde staten, dan wel de daarmee gelijkgestelde bestuursorganen op grond van artikel 88 Wet bodembescherming om afstand te doen van het recht tot kostenverhaal. Met het oog daarop wordt bij dit besluit mandaat, volmacht en machtiging verleend aan deze colleges. Deze colleges kunnen geen ondermandaat verlenen.
De bevoegdheid om finaal afstand te doen van het recht van kostenverhaal kan uitkomst bieden in situaties waarbij het bevoegd gezag in het kader van een onderhandeling, bijvoorbeeld bij stedelijke vernieuwing waarbij meerdere partijen mee financieren, niet wil dat door de Staat nog wordt overgegaan tot kostenverhaal. De bevoegde overheden kunnen zich baseren op de aanbevelingen, geformuleerd als richtlijnen in de notitie afstemming bevel/kostenverhaal (14 februari 2003, kenmerk: LMV2003012475), of op eigen beleid.
Deze bevoegdheid heeft geen betrekking op situaties of zaken die zijn aangemeld of in behandeling zijn bij het ministerie. Immers de afweging om al dan niet over te gaan tot kostenverhaal dient in zulke gevallen nog door onze Staatssecretaris te worden gemaakt.
De bevoegde overheden zijn gebonden aan de door de Staatssecretaris vastgestelde beleidsregels of de daarvoor in de plaatstredende beleidsregels. Daartoe behoort in elk geval de notitie ‘Beleid inzake kostenverhaal’ (Stcrt. 2002, 81).
Jaarlijks zullen de bevoegde overheden ten behoeve van het Jaarverslag bodemsanering dienen aan te geven in hoeveel gevallen er gebruik is gemaakt van de aan hen toegekende bevoegdheid. Zo krijgt het ministerie van VROM inzicht in het gebruik hiervan.
De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
P.L.B.A. van Geel