Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2004, 183 pagina 33 | Besluiten van algemene strekking |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Verkeer en Waterstaat | Staatscourant 2004, 183 pagina 33 | Besluiten van algemene strekking |
Regeling houdende regels voor havenontvangstvoorzieningen (Regeling havenontvangstvoorzieningen)
23 september 2004
Nr. HDJZ/SCH/2004-2311
Hoofddirectie Juridische Zaken
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
Gelet op Bijlagen I, II, IV en V van het op 2 november 1973 te Londen tot stand gekomen Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels (Trb. 1975, 147), en met het op 17 februari 1978 te Londen totstandgekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels (Trb. 1978, 187), richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332), de artikelen 1, onder g, 6, achtste lid, 6a, tweede lid, 12a, eerste lid, 18, eerste lid, en 35a, vijfde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de artikelen 2, 8, vijfde lid, en 9, tweede lid, van het Besluit havenontvangstvoorzieningen;
Besluit:
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. afmelding: het bericht dat de afgifte door de kapitein van een schip van scheepsafval en overige schadelijke stoffen dan wel restanten van schadelijke stoffen is beëindigd;
b. aanmelding: de verstrekking van gegevens krachtens artikel 12a van de wet.
Als richtlijn havenontvangstvoorzieningen, bedoeld in artikel 1, onder g, van de wet wordt aangewezen richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332), zoals deze laatstelijk is gewijzigd bij richtlijn nr. 2002/84/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 5 november 2002 houdende wijziging van de richtlijnen op het gebied van maritieme veiligheid en voorkoming van verontreiniging door schepen (PbEG L 324).
1. De houder van een havenontvangstvoorziening meldt op een door de havenbeheerder te bepalen wijze iedere afmelding onverwijld aan de havenbeheerder.
2. De afmelding gaat vergezeld van de volgende gegevens:
a. de identiteit van het schip;
b. de datum en het tijdstip van afmelding;
c. de afgegeven soorten en hoeveelheden scheepsafval en overige schadelijke stoffen dan wel restanten van schadelijke stoffen.
3. De havenbeheerder neemt de gegevens op in de registratie, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de wet.
De havenbeheerder meldt onverwijld aan de inspecteur-generaal, op diens verzoek en op een door hem te bepalen wijze, de volgende gegevens:
a. de aanmelding van de door de inspecteur-generaal aangegeven schepen;
b. de in artikel 3, eerste en tweede lid, vermelde gegevens.
1. De houder van een havenontvangstvoorziening meldt binnen een maand na afloop van ieder kwartaal aan de havenbeheerder op een door de havenbeheerder te bepalen wijze de volgende gegevens over het desbetreffende kwartaal:
a. de som van alle kosten, gemoeid met de inzameling, opslag en verwerking van scheepsafval;
b. de totale hoeveelheid ingezameld, opgeslagen en verwerkt scheepsafval;
c. de totale hoeveelheid ingezameld, opgeslagen en verwerkte overige schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen.
2. De havenbeheerder neemt de gegevens op in de registratie, bedoeld in artikel 6, zesde lid, van de wet.
De havenbeheerder meldt binnen twee maanden na afloop van ieder kalenderjaar aan de inspecteur-generaal de volgende gegevens over het desbetreffende jaar:
a. de som X van de geheven bijdragen, bedoeld in artikel 6a, eerste lid, van de wet;
b. de som Y van de in de desbetreffende haven gemaakte kosten gemoeid met de inzameling, opslag en verwerking van scheepsafval dat krachtens artikel 6a, derde lid, is afgegeven;
c. de som Z van de in de desbetreffende haven gemaakte kosten gemoeid met de inzameling, opslag en verwerking van scheepsafval dat krachtens artikel 6a, zesde lid, van de wet is afgegeven;
d. de bepaling van het percentage van de kosten van inzameling, opslag en verwerking van scheepsafval, volgens de formule X / (Y+Z) x 100%;
e. de totale hoeveelheid ingezameld, opgeslagen en verwerkt scheepsafval;
f. de totale hoeveelheid ingezamelde, opgeslagen en verwerkte overige schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen.
Het percentage van de som van de jaarlijks geheven bijdragen voor het in ontvangst nemen van scheepsafval, bedoeld in artikel 6a, tweede lid, van de wet, bedraagt ten minste dertig.
Het aantal jaarlijks door de ambtenaren van de divisie Scheepvaart te inspecteren schepen is ten minste gelijk aan 25 procent van het totaal aantal afzonderlijke schepen dat in een representatief kalenderjaar de havens aandoet, die zijn aangewezen krachtens artikel 6, eerste lid, van de wet.
Het tarief ter vergoeding van de kosten, bedoeld in artikel 35a, vierde lid, van de wet, voor:
a. de behandeling van de aanvraag voor een ontheffing, bedraagt € 87;
b. de verlening van een ontheffing, bedraagt € 183;
c. de afgifte van duplicaten en gewaarmerkte afschriften van de ontheffing, bedraagt € 118.
De havenbeheerders van de in bijlage I aangewezen havens dragen zorg voor toereikende havenontvangstvoorzieningen voor het in ontvangst nemen van de in die bijlage aangewezen categorieën scheepsafval, overige schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen.
Als rechtspersoon, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Besluit havenontvangstvoorzieningen, wordt aangewezen de Stichting Financiering Afvalstoffen Visserij, statutair gevestigd te Urk.
Een melding als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit havenontvangstvoorzieningen wordt gedaan met behulp van het model, opgenomen in bijlage II bij deze regeling.
De Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart1 wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 4 wordt in paragraaf 1 een artikel ingevoegd, luidende:
1. Van een schip als bedoeld in artikel 12a, eerste lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen worden de gegevens gemeld overeenkomstig de van deze regeling deel uitmakende bijlage 4.
2. Het eerste lid is niet van toepassing op schepen, als bedoeld in artikel 12a, zevende lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, alsmede op schepen die op grond van artikel 35a, van die wet zijn ontheven, van de verplichting, neergelegd in artikel 12a, eerste lid, van die wet.
Aan de regeling wordt de bij deze regeling behorende bijlage III als bijlage 4 toegevoegd.
De circulaire van de Minister van Verkeer en Waterstaat inzake melding door de scheepvaart van de voorgenomen afgifte van scheepsafval en ladingresiduen aan havenontvangstvoorzieningen van 19 december 2002, Stcrt. 247, wordt ingetrokken.
1. In afwijking van artikel 5 meldt de houder van de havenontvangstvoorziening de op het bij inwerkingtreding van deze regeling lopende kwartaal betrekking hebbende gegevens als bedoeld in dat artikel gelijktijdig met de op het eerstvolgende kwartaal betrekking hebbende gegevens.
2. In afwijking van artikel 6 worden de op het kalenderjaar 2004 betrekking hebbende gegevens als bedoeld in dat artikel uiterlijk 1 maart 2006 aan de inspecteur-generaal gemeld.
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332) (Stb. 348) en het Besluit havenontvangstvoorzieningen in werking treden.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling havenontvangstvoorzieningen.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Haven | Toereikende havenontvangstvoorzieningen voor: | ||
---|---|---|---|
Olierestanten en oliehoudende mengsels1 Sanitair afval2 | Restanten van schadelijke stoffen3 | Vuilnis4 | |
Amsterdam | X | X | X |
Beverwijk | X | X | |
Breskens | X | X | |
Bruinisse | X | X | |
Colijnsplaat | X | X | |
Delfzijl | X | X | X |
Den Helder | X | X | |
Den Oever | X | X | |
Dordrecht | X | X | X |
Eemshaven | X | X | |
Harlingen | X | X | |
Lauwersoog | X | X | |
Maassluis | X | X | |
Moerdijk | X | X | X |
Oudeschild | X | X | |
Rotterdam | X | X | X |
Scheveningen | X | X | |
Schiedam | X | X | |
Stellendam | X | X | |
Terneuzen | X | X | X |
Urk | X | X | |
Vlaardingen | X | X | X |
Vlissingen | X | X | X |
Velsen/IJmuiden | X | X | |
Yerseke | X | X | |
Zaandam | X | X | |
Zierikzee | X | X |
1 Olie en oliehoudende mengsels als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a en b, van het Besluit voorkoming olieverontreiniging door schepen.
2 Sanitair afval als bedoeld in artikel 1 van het Besluit sanitair afval zeeschepen.
3 Schadelijke vloeistoffen, aangewezen krachtens artikel 1, eerste lid, onder f, van het Besluit voorkoming verontreiniging door met schepen in bulk vervoerde schadelijke stoffen.
4 Vuilnis als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Besluit voorkoming verontreiniging door vuilnis van schepen.
Formulier voor de melding van ontoereikendheid van havenontvangstvoorzieningen1
Aan de havenbeheerder van: | (naam van de haven) | ||
1. Gegevens betreffende het schip | |||
Naam van het schip: | |||
Eigenaar of exploitant van het schip: | |||
Kenletters of -cijfers: | |||
IMO nummer: | |||
Bruto-inhoud in registertonnen: | |||
Haven van registratie: | |||
Scheepstype: | olietanker | chemicaliëntanker | ferry |
Passagiersschip | vrachtschip | bulkcarrier | |
ander type (specificeren) | |||
2. Gegevens betreffende de haven | |||
Land: | |||
Haven of havengebied: | |||
Kade, pier, ligplaats of ankerplaats: | |||
Exploitant van de havenontvangstvoorziening (indien bekend): | |||
Datum van aankomst: | |||
Datum van het voorval: | |||
Datum van vertrek: | |||
3. Aard en geschatte hoeveelheid aangeboden scheepsafval | |||
3.1 Olie (Marpol Annex I) | |||
Type oliehoudend scheepsafval: | |||
Bilgewater | m3 | ||
Sludge afkomstig van de brandstofzuiveringsinstallatie | m3 | ||
Schilfers en slops afkomstig van gereinigde tanks | m3 | ||
Vervuild ballastwater | m3 | ||
Tankwaswater | m3 | ||
Ander scheepsafval (specificeren) | m3 | ||
Waren havenontvangstvoorzieningen beschikbaar? | Ja/Nee | ||
Kosten: | |||
3.2 In bulk vervoerde schadelijke vloeistoffen (Marpol Annex II) | |||
Type mengsel van water en residu van schadelijke vloeistof dat afkomstig is van tankwassingen en dat aan een havenontvangstvoorziening is aangeboden | |||
Categorie A stof | m3 | ||
Categorie B stof | m3 | ||
Categorie C stof | m3 | ||
Andere stof (specificeren) | m3 | ||
De stof wordt aangemerkt als: (aankruisen) | stollend of | stof met een hoge viscositeit | |
Gangbare benaming van de vervoerde schadelijke vloeistof: | |||
Waren havenontvangstvoorzieningen beschikbaar? | Ja/Nee | ||
Kosten: | |||
3.3 Vuilnis (Marpol Annex V) | |||
Type vuilnis | |||
Plastic | m3 | ||
Stuwhout en verpakkingsmateriaal dat blijft drijven | m3 | ||
Vermalen resten van papier, lompen, glas, metalen, flessen, aardewerk, etc. | m3 | ||
Papier, lompen, glas, metalen, flessen, aardewerk, etc. | m3 | ||
Voedselresten | m3 | ||
Asresten uit de verbrandingsinstallatie | m3 | ||
Waren havenontvangstvoorzieningen beschikbaar? | Ja/Nee | ||
Kosten: | |||
3.4 Overige afvalstoffen | |||
4. Werden aangeboden scheepsafval of restanten van schadelijke stoffen door de exploitant van de havenontvangstvoorziening geweigerd? | |||
5. Ontoereikendheid van de havenontvangstvoorziening | |||
5.1 Opmerkingen over de ontoereikendheid | |||
5.2 Locatie van de havenontvangstvoorziening (dichtbij het schip, moeilijk te bereiken locatie, noodzaak tot verhaalbeweging of andere manoeuvre) | |||
5.3 Indien u problemen ondervond, met wie hebt u dit probleem besproken, of bij wie heeft u dit eerder gemeld? | |||
5.4 Heeft u voorafgaand aan de aankomst in de haven uw afgiftebehoefte in overeenstemming met de geldende regelgeving gemeld? | Ja/Nee | ||
5.5 Heeft u bij aankomst een bevestiging ontvangen over de beschikbaarheid van de verlangde havenontvangstvoorziening? | Ja/Nee | ||
6. Aanvullende opmerkingen | |||
7. Handtekening van de kapitein of diens vertegenwoordiger | Datum |
1
De havenbeheerder kan dit formulier elektronisch ter beschikking stellen.
Bijlage 4 behorende bij artikel 4a van de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart
Wie | Wat | Bij wie | Hoe | Wanneer | Opmerkingen | |
---|---|---|---|---|---|---|
Schip dat op weg is naar: | ||||||
Amsterdam | Formulier of format1 | Centraal Nautisch Beheer | Plaatselijk aangegeven wijze | ETA – 24 uur, of, indien de reis van de haven van vertrek tot de haven van bestemming minder dan 24 uur bedraagt , zo spoedig mogelijk2 | ||
Beverwijk | Centraal Nautisch Beheer | Plaatselijk aangegeven wijze | ||||
Bruinisse | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Colijnsplaat | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Delfzijl | Havenmeester | Elektronisch op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Den Helder | Verkeerscentrale Den Helder | Plaatselijk aangegeven wijze | ||||
Den Oever | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Dordrecht | Havenmeester Rotterdam | Electronic Data Interchange (EDI) op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Eemshaven | Havenmeester | Elektronisch op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Harlingen | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Lauwersoog | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Maassluis | Havenmeester Rotterdam | Electronic Data Interchange (EDI) op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Moerdijk | Havenmeester Rotterdam | Electronic Data Interchange (EDI) op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Oudeschild | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Rotterdam | Havenmeester Rotterdam | Electronic Data Interchange (EDI) op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Scheveningen | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Schiedam | Havenmeester Rotterdam | Electronic Data Interchange (EDI) op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Stellendam | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Terneuzen | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Urk | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Vlaardingen | Havenmeester Rotterdam | Electronic Data Interchange (EDI) op de door de havenmeester aangewezen wijze | ||||
Vlissingen | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze | ||||
Velsen/IJmuiden | Centraal Nautisch Beheer | Plaatselijk aangegeven wijze | ||||
Yerseke | Havenmeester | Plaatselijk aangegeven wijze | ||||
Zaanstad | Centraal Nautisch Beheer | Plaatselijk aangegeven wijze | ||||
Zierikzee | Havenmeester | Plaatselijk aangewezen wijze |
1 Het onder de tabel gevoegde formulier dient overeenkomstig de daarin gegeven instructies te worden ingevuld en gemeld aan alle in de tabel genoemde havens. De havenbeheer stelt een elektronisch format beschikbaar.
2 Deze termijn geldt voor alle in de tabel genoemde havens.
AAN TE MELDEN INFORMATIE VOOR HET AANDOEN VAN DE HAVEN VAN…..
(Haven van bestemming als bedoeld in artikel 6 van richtlijn 2000/59/EG)
1. Naam, roepnaam en, indien van toepassing, IMO identificatienummer van het schip:
2. Vlaggenstaat:
3. Vermoedelijke aankomsttijd (ETA):
4. Vermoedelijke vertrektijd (ETD):
5. Vorige aanloophaven:
6. Volgende aanloophaven:
7. Vorige haven van afgifte van scheepsafval en afgiftedatum:
8. Geeft u1
al het O
enig O
geen O
afval van uw schip af bij havenontvangstvoorzieningen?
9. Soort en hoeveelheid af te leveren en/of aan boord te houden scheepsafval en ladingresiduen, en percentage:
Indien al het afval afgegeven wordt, de tweede kolom invullen, voor zover van toepassing
Indien enig of geen afval afgegeven wordt, alle kolommen invullen
Soort | Af te geven afval (m3) | Maximale aparte opslagcapaciteit (m3) | Hoeveelheid aan boord gehouden afval (m3) | Haven waarin het resterende afval zal worden afgegeven | Geschatte hoeveelheid afval die tussen aanmelding en volgende aanloophaven ontstaat (m3) |
---|---|---|---|---|---|
1. Olieafval | |||||
Sludge | |||||
Lenswater | |||||
Overige (specificeren) | |||||
2. Vuilnis | |||||
Voedselrestanten | |||||
Plastic | |||||
Overige | |||||
3. Ladinggebonden afval (specificeren)1 | |||||
4. Ladingsrestanten (specificeren)2 |
1 Mogen schattingen zijn.
2 Mogen schattingen zijn.
1. Deze informatie kan worden gebruikt voor de havenstaatcontrole en andere inpectiedoeleinden.
2. De lidstaten bepalen welke instanties afschriften van deze melding ontvangen.
3. Dit formulier moet worden ingevuld, tenzij het schip onder een vrijstelling overeenkomstig artikel 9 van Richtlijn 2000/59/EG valt.
Hierbij verklaar ik dat:
– de bovenstaande gegevens juist en volledig zijn, en
– er voldoende aparte opslagcapaciteit aan boord is voor al het afval dat ontstaat tussen deze aanmelding en de volgende haven waarin afval wordt afgegeven.
Datum……………………………….
Tijd………………………………….
Handtekening……………………….
1
Aankruisen wat van toepassing is.
Deze regeling strekt tot nadere implementatie van richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332) (hierna: de richtlijn). De achtergronden van de richtlijn zijn uitvoerig beschreven in de memorie van toelichting bij het voorstel van wet, houdende wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332)1 en in de nota van toelichting bij het Besluit havenontvangstvoorzieningen.
In de onderhavige regeling worden bepalingen vastgesteld met betrekking tot:
a. de formele aanwijzing van de richtlijn havenontvangstvoorzieningen;
b. de melding van gegevens over de afgegeven hoeveelheden scheepsafval;
c. de rapportageverplichtingen van de houders van havenontvangstvoorzieningen en havenbeheerders;
d. de vaststelling van het percentage van de totale jaarlijkse kosten van het in ontvangst nemen, opslaan en verwerken van scheepsafval dat ten minste uit indirecte financiering moet worden voldaan;
e. de vaststelling van het aantal jaarlijks te inspecteren schepen;
f. het tarief ter vergoeding van de kosten bij ontheffing;
g. de aanwijzing van havens die over toereikende havenontvangstvoorzieningen dienen te beschikken, en,
h. de aanwijzing van de rechtspersoon die zorg draagt voor de afwikkeling van de betalingen van bijdragen in de visserijsector.
Tevens wordt de Regeling communicatie loodsaanvragen zeevaart gewijzigd om uitvoering te geven aan de meldplicht, bedoeld in artikel 12a van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen (hierna: Wvvs).
Evenals het nieuwe Besluit havenontvangstvoorzieningen beoogt deze regeling zo veel mogelijk algemene regels te geven met betrekking tot havenontvangstvoorzieningen. De vroeger bestaande ministeriële regelingen zijn met de inwerkingtreding van het Besluit havenontvangstvoorzieningen van rechtswege vervallen2 .
Een voorontwerp van de regeling is voorgelegd aan de Nationale Havenraad, de Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders, de Stichting de Noordzee, de Vereniging van Ondernemingen in de Milieudienstverlening ten behoeve van de Scheepvaart en de Vereniging van Rotterdamse Cargadoors, alsmede aan alle in aanmerking komende havenbeheerders. De consultatie heeft aanleiding gegeven tot een groot aantal wijzigingen in de tekst van de regeling en de toelichting.
4. Administratieve lasten voor het bedrijfsleven
De uit deze regeling voortvloeiende administratieve lasten zijn reeds verantwoord en gekwantificeerd in paragraaf 8.2 van meergenoemde memorie van toelichting. Overlegging van een voorontwerp van deze regeling aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten is daarom achterwege gebleven.
In deze bepaling is de richtlijn havenontvangstvoorzieningen aangewezen. Gekozen is voor een statische verwijzing, aangezien de in artikel 1, onderdeel g, van de Wvvs gehanteerde verwijzingstechniek het niet mogelijk maakt dynamisch te verwijzen.
Ten behoeve van het toezicht op de naleving is het van belang dat de Inspectie Verkeer en Waterstaat beschikt over gegevens met betrekking tot de afmelding en de aanmelding van schepen. Deze gegevens dienen te worden verzameld door de houders van havenontvangstvoorzieningen en te worden doorgeleid aan de havenbeheerder. In artikel 6, zevende lid, van de Wvvs is daarom op de houder van een havenontvangstvoorziening de verplichting gelegd de nodige inlichtingen te verschaffen aan de havenbeheerder met betrekking tot de afgegeven hoeveelheden scheepsafval en andere schadelijke stoffen. Ingevolge artikel 6, zesde lid, van de Wvvs dient de havenbeheerder een registratie bij te houden. Het is de bedoeling dat de havenbeheerder de ontvangen gegevens daarin opneemt. In de artikelen 3 en 4 is uitgewerkt welke gegevens de houder en de beheerder dienen te verzamelen, op te slaan en desgevraagd aan de Inspectie ter beschikking te stellen.
Teneinde de administratieve lasten zo gering mogelijk te houden, is er voor gekozen de desbetreffende verplichtingen te beperken tot de meest noodzakelijke. Om redenen van doelmatigheid is het in artikel 3 aan de havenbeheerder overgelaten te bepalen op welke wijze de gegevens moeten worden gemeld.
Overeenkomstig artikel 17, eerste lid, van de richtlijn dienen lidstaten om de drie jaar bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen een rapport in over de stand van uitvoering van de richtlijn. Dit rapport dient onder meer een overzicht te bevatten van de hoeveelheden scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen die in de havens zijn afgegeven. Om aan informatie voor het rapport te komen is in artikel 6, zesde lid, van de Wvvs de verplichting voor de havenbeheerder neergelegd om een registratie bij te houden van de in de haven afgegeven hoeveelheden scheepsafval en schadelijke stoffen. In de onderhavige regeling is ter uitvoering van de wettelijke bepalingen in artikel 6 de verplichting vastgelegd voor de havenbeheerder om per kalenderjaar gegevens te verstrekken aan de inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat over de in zijn haven ingezamelde hoeveelheden scheepsafval en overige schadelijke stoffen dan wel restanten van schadelijke stoffen.
Daarnaast dient ook informatie te worden verstrekt over de bijdragen die op grond van artikel 6a, eerste lid van de Wvvs zijn geheven, de met de inzameling, opslag en verwerking van scheepsafval dat op grond van artikel 6a, derde lid, en zesde lid, van de Wvvs gemoeide kosten en de bepaling van het feitelijke percentage van die kosten dat langs indirecte weg is gefinancierd. Dergelijke gegevens zijn noodzakelijk om beslissingen over handhaving of wijziging van het minimumpercentage van de kosten dat langs indirecte weg moet worden gefinancierd op verantwoorde wijze te kunnen voorbereiden.
Opdat de havenbeheerder aan de rapportageverplichting kan voldoen, is in artikel 5 van de onderhavige regeling een verplichting neergelegd voor de houder van een havenontvangstvoorziening om per kwartaal aan de havenbeheerder gegevens te verstrekken met betrekking tot de totale hoeveelheid ingezameld scheepsafval en schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen. Voorts is daar een opgave van de totale kosten aan toegevoegd.
Het is onvermijdelijk gebleken dat de meldplicht van de houder van een havenontvangstvoorziening parallel loopt met de meldplichten die voor deze houder voortvloeien uit titel 10.6 van de Wet milieubeheer. De specifieke positie van de havenbeheerder vergt dat in deze regeling een afzonderlijke meldplicht wordt geregeld.
De bijdrage van de scheepvaart aan de kosten van havenontvangstvoorzieningen dienen ingevolge artikel 8, tweede lid, onder a, van de richtlijn substantieel te zijn. Teneinde het begrip ‘substantieel’ inhoud te geven heeft de Commissie van de Europese Gemeenschappen een verklaring aan de richtlijn toegevoegd dat zij deze bepaling aldus interpreteert dat de bijdrage aan de kosten van afgifte ten minste 30% van de totale kosten dient te bedragen. De lidstaten hebben boven deze grens een aanzienlijke beleidsvrijheid.
Zoals uitvoerig in paragraaf 4.3 van de memorie van toelichting bij het meergenoemde wetsvoorstel is verantwoord, wordt vooralsnog volstaan met een dekking van minimaal 30% uit de indirecte bijdragen. Het ligt in de bedoeling dit stelsel binnen vijf jaar uit te breiden naar een dekking van 100%. Het tempo van deze uitbreiding vergt een nadere afweging van het havenbelang, het milieubelang en de belangen van de afvalverwerkingssector.
Artikel 11, tweede lid, onder b, van de richtlijn bepaalt dat inspecties om na te gaan of schepen zich houden aan de afgifteplicht met betrekking tot scheepsafval en ladingsresiduen plaats kunnen vinden in het kader van de havenstaatcontrole, maar dat ongeacht deze richtlijn geldt dat jaarlijks 25% van de individuele schepen aan een inspectie op de naleving van de artikelen 7 en 10 van de richtlijn onderworpen wordt. Het is dan ook noodzakelijk bij de implementatie van dat voorschrift aan te sluiten bij de Nederlandse wettelijke regeling inzake havenstaatcontrole. Een belangrijk verschil tussen de Wet havenstaatcontrole enerzijds en de richtlijn en de Wvvs anderzijds is echter dat de Wet havenstaatcontrole slechts van toepassing is op schepen die niet gerechtigd zijn de Nederlandse vlag te voeren en die zich in een Nederlandse haven bevinden en de richtlijn en de Wvvs die beperking niet kennen. Om die reden geldt het 25% criterium in beginsel voor alle schepen. In artikel 18, tweede lid, van de Wvvs is overigens – in overeenstemming met artikel 11, derde lid, van de richtlijn – vastgelegd dat passagiersschepen en vissersvaartuigen bij de vaststelling van het percentage buiten beschouwing blijven.
Het tarief voor de kosten voor ontheffing op grond van artikel 35a, vierde lid, van de Wvvs wordt vooralsnog in deze regeling vastgesteld. Het ligt in de bedoeling om bij de inwerkingtreding van het voorstel van wet houdende wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen, de Wet verontreiniging zeewater en de Scheepvaartverkeerswet in verband met de instelling van de Nederlandse exclusieve economische zone en enkele andere onderwerpen3 een algemene tariefregeling op grond van de Wvvs vast te stellen. Het onderhavige tarief zal daarin worden opgenomen. De relatief hoge kosten voor de verstrekking van kopieën en afschriften van ontheffingen laten zich hieruit verklaren dat elk afzonderlijk exemplaar van het bewijsstuk van de ontheffing op waardedrukwerk wordt afgedrukt. Aan de vervaardiging van dit type drukwerk dat voorzien is van beveiligingskenmerken tegen misbruik zijn relatief hoge kosten verbonden.
In bijlage I bij deze regeling zijn de havens aangewezen die over toereikende havenontvangstvoorzieningen dienen te beschikken. Zoals in paragraaf 2 van het algemeen gedeelte van deze toelichting is aangegeven, betreft het hier een algemene aanwijzingsregeling voor alle in aanmerking komende soorten scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten daarvan. Artikel 4, eerste en tweede lid, van de richtlijn en artikel 6, eerste lid, van de Wvvs schrijven voor dat havenontvangstvoorzieningen toereikend moeten zijn voor de behoeften van de schepen die de haven gewoonlijk aandoen. Dit brengt met zich dat niet iedere haven in Nederland behoeft te worden aangewezen, en dat niet iedere aangewezen haven zorg behoeft te dragen voor de aanwezigheid van ontvangstvoorzieningen voor elk type scheepsafval, schadelijke stoffen of restanten daarvan.
In vergelijking met de voorheen geldende aanwijzingsregelingen is voor enige havens de verplichting komen te vervallen om over toereikende havenontvangstvoorzieningen te beschikken, terwijl enkele visserijhavens thans nieuw zijn aangewezen.
Uit artikel 6 van de Wvvs vloeit voort dat de aanwijzing van de haven alleen betrekking heeft op die onderdelen van een havencomplex die geschikt en bestemd zijn voor de ontvangst van de categorieën van zeegaande schepen waarop de richtlijn en de Wvvs van toepassing zijn. Uit de toelichting op de wet volgt dat de beheerder de publieke beheerder is. Wie dan de beheerder van de desbetreffende haven is, blijkt uit lokale feiten en omstandigheden. Het beheer wordt uitgeoefend door een speciaal aangewezen tak van dienst van een openbaar lichaam (bijvoorbeeld het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam), een speciaal daarvoor opgerichte gemeenschappelijke regeling (bijvoorbeeld Groningen Seaports) of een speciaal in het leven geroepen privaatrechtelijke rechtspersoon (zoals Havenbedrijf Rotterdam NV). In een enkel geval bevat een havencomplex voorzieningen die in beheer zijn bij een private partij. Het rechtskarakter van de aanwijzing brengt ook voor die omstandigheden met zich dat niet die private partij, maar de lokale regelgevende autoriteit en dus de meest gerede publieke havenbeheerder (dat wil zeggen: openbaar lichaam, gemeenschappelijke regeling of onder overwegende overheidsinvloed staande privaatrechtelijke rechtspersoon) drager is van de bij of krachtens de Wvvs vastgestelde verplichtingen.
Om redenen van herkenbaarheid en continuïteit is vastgehouden aan een stelsel waarbij de havens met hun bekende naam zijn aangewezen, in plaats van de naam van de desbetreffende gemeente (bijvoorbeeld Scheveningen in plaats van Den Haag). Waar de naam van de aangewezen haven dezelfde is als van de desbetreffende gemeente, impliceert dit niet dat er in de desbetreffende gemeente noodzakelijkerwijs slechts één beheerder is.
Overeenkomstig het voornemen is de Stichting Financiering Afvalstoffen Visserij, gevestigd te Urk, aangewezen als rechtspersoon, bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het Besluit havenontvangstvoorzieningen.
Het in bijlage II bij deze regeling opgenomen klachtenformulier is een vertaling van het door de Mariene Milieucommissie van de Internationale Maritieme Organisatie vastgestelde klachtenformulier4 . Aangegeven is ook dat havenbeheerder een elektronisch format van het klachtenformulier ter beschikking kan stellen.
Ter uitvoering van artikel 12a van de Wvvs moet worden geregeld welke gegevens de kapitein dient te melden aan de havenbeheerder met betrekking tot de voorgenomen afgifte van scheepsafval, schadelijke stoffen en restanten van schadelijke stoffen. De desbetreffende meldplichten worden opgenomen in de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart. Die regeling bevat alle reeds bestaande meldplichten die op de zeevaart rusten. Het betreft hier de melding van het vervoer van gevaarlijke stoffen, de melding ten behoeve van de verkeersbegeleiding en de melding ten behoeve van de beloodsing. In bijlage III bij deze regeling wordt voorzien in een volgens de systematiek van de Regeling communicatie en loodsaanvragen zeevaart vormgegeven opzet van de inhoud van de meldplicht. Met een bij de melding te voegen ingevuld formulier dat zelf weer is opgenomen in bijlage II bij de richtlijn, moet worden volstaan. Aangegeven is ook dat havenbeheerder een elektronisch format van het meldingsformulier ter beschikking kan stellen.
Uit de artikel 6, eerste lid, en 12a, eerste lid, van de Wvvs vloeit voort dat de opsomming van de havens waarvan de havenbeheerder verplicht is voor toereikende havenontvangstvoorzieningen zorg te dragen dezelfde is als de opsomming van havenbeheerders ten aanzien waarvan de kapitein van een schip een meldplicht heeft. Deze opsomming bevat negen havens die vrijwel uitsluitend door vissersvaartuigen en pleziervaartuigen worden aangedaan. Ingevolge artikel 12a, zevende lid, van de Wvvs is de meldplicht niet van toepassing is op deze categorieën van schepen. De verplichting het formulier in te vullen geldt – ook in de bedoelde negen havens – wel voor alle overige categorieën schepen.
Teneinde op 28 december 2002, de datum waarop de richtlijn geïmplementeerd behoorde te zijn, in ieder geval over een provisorische regeling van de meldplicht te kunnen beschikken, heeft de Minister van Verkeer en Waterstaat terzake een circulaire vastgesteld. In deze circulaire werd de scheepvaartsector verzocht om meldingen van de afgifte van voorgenomen afval vast zo veel mogelijk overeenkomstig bijlage II de richtlijn te doen. Met de inwerkingtreding van deze regeling is deze circulaire overbodig geworden. Daarom wordt voorzien in de intrekking.
In dit artikel zijn enige voorzieningen opgenomen om de invoering van de rapportageverplichtingen te vergemakkelijken. Indien deze regeling in werking treedt gedurende de looptijd van een kwartaal zal er enige tijd nodig zijn om de rapportagecyclus te starten. Gegevens over een noodzakelijkerwijze gebroken kwartaal kunnen na het verstrijken van een eerstvolgende volle kwartaal worden geleverd. Hetzelfde geldt voor het noodzakelijkerwijs gebroken rapportagejaar 2004. De gegevens over dat jaar kunnen gelijktijdig met de gegevens over 2005 worden geleverd.
De inwerkingtreding van de wet van 6 juli 2004 tot wijziging van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen en de Wet op de economische delicten in verband met richtlijn nr. 2000/59/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 27 november 2000 betreffende havenontvangstvoorzieningen voor scheepsafval en ladingresiduen (PbEG L 332) en het Besluit havenontvangstvoorzieningen zal op hetzelfde tijdstip plaatsvinden.
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
C.M.H. Peijs
Bepaling uit de richtlijn | Bepaling Regeling havenontvangstvoorzieningen |
---|---|
4, eerste lid | 10 |
6, eerste lid, en bijlage II | 13 |
8, eerste lid, en tweede lid, aanhef en onder a | 7 |
11, tweede lid, onder b | 8 |
12, onder b | 11 |
12, onder c en d, en 17 | 3, 4, 5, 6 |
Laatstelijk gewijzigd bij regeling van de Minister van Verkeer en Waterstaat van 14 oktober 2002, Stcrt. 202.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2004-183-p33-SC66694.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.