Voorschriften pilot verdekte pepperspray

7 november 2003

Nr. EA2003/79285

Directie Politie/BJZ

De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie,

Gelet op artikel 15 van de Bewapeningsregeling politie;

Besluiten:

Artikel 1

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

a. ministers: de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie;

b. ambtenaar: een ambtenaar van politie als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, van de Politiewet 1993, werkzaam bij de dienst Koninklijke en diplomatieke beveiliging van het Korps landelijke politiediensten;

c. verdekte pepperspray: het geweldsmiddel van het merk Defence technology, type Mk-6, bestaande uit een straal vloeistof uit een spuitbus, welke spuitbus geschikt is voor het verdekt dragen, waarmee een persoon tijdelijk onder controle kan worden gebracht;

d. nazorgmiddel: een middel bestemd voor de nazorg, bedoeld in artikel 6, te weten:

1°. nazorgspuitbus: de spuitbus van het merk Mace Security International, type Cool it, en

2°. oogdouches.

Artikel 2

1. De bewapening van de ambtenaar bestaat gedurende de duur van de pilot ter beproeving van het geweldsmiddel verdekte pepperspray mede uit verdekte pepperspray. De pilot loopt van 15 november 2003 tot 1 juli 2004.

2. De ministers kunnen, indien naar hun mening in de in het eerste lid genoemde periode onvoldoende informatie over de praktische toepassing van verdekte pepperspray is vergaard, dan wel om andere redenen de pilotperiode met een nader te bepalen termijn verlengen.

3. De ambtenaar kan met verdekte pepperspray worden bewapend, indien hij de daartoe door het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum, ontwikkelde opleiding met goed gevolg heeft afgelegd.

Artikel 3

1. Het gebruik van verdekte pepperspray is slechts geoorloofd:

a. om een persoon aan te houden ten aanzien van wie redelijkerwijs mag worden aangenomen dat hij een voor onmiddellijk gebruik gereed zijnd wapen bij zich heeft en dit tegen een persoon zal gebruiken;

b. om een persoon aan te houden die zich aan aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken;

c. ter verdediging tegen of voor het onder controle brengen van agressieve dieren.

2. Verdekte pepperspray wordt niet gebruikt tegen:

a. personen die zichtbaar jonger dan 12 of ouder dan 65 jaar zijn;

b. vrouwen die zichtbaar zwanger zijn;

c. personen voor wie dit gebruik als gevolg van een voor de ambtenaar zichtbare ademhalings- of andere ernstige gezondheidsstoornis onevenredig schadelijk kan zijn;

d. groepen personen.

Artikel 4

De ambtenaar waarschuwt onmiddellijk voordat hij gericht verdekte pepperspray tegen een persoon zal gebruiken, met luide stem of op andere niet mis te verstane wijze dat pepperspray gebruikt zal worden, indien niet onverwijld het gegeven bevel wordt opgevolgd. Deze waarschuwing blijft achterwege indien de omstandigheden de waarschuwing niet toelaten.

Artikel 5

Verdekte pepperspray wordt tegen een persoon per geval ten hoogste twee maal voor de duur van niet langer dan ongeveer een seconde gebruikt en op een afstand van ten minste een meter.

Artikel 6

De ambtenaar die verdekte pepperspray heeft gebruikt is in de gevallen bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a en b, verantwoordelijk voor het verlenen van de nazorg zoals voorgeschreven in de bijlage.

Artikel 7

1. Onverminderd artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar, meldt de ambtenaar die verdekte pepperspray heeft gebruikt, dit gebruik, de redenen die daartoe hebben geleid en de daaruit voortvloeiende gevolgen onverwijld schriftelijk aan zijn meerdere.

2. De ambtenaar die verdekte pepperspray heeft gebruikt meldt dit tevens, door middel van een daartoe door de ministers ter beschikking gesteld evaluatieformulier, aan een daartoe aangewezen persoon binnen het Korps landelijke politiediensten. Deze meldingen ten behoeve van de evaluatie worden beoordeeld door vertegenwoordigers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties alsmede deskundigen uit het politieveld die de pilot zullen begeleiden.

Artikel 8

Na afloop van de pilot draagt de korpsbeheerder er zorg voor dat de ambtenaar de verdekte pepperspray inlevert.

Artikel 9

Deze voorschriften treden in werking met ingang van 15 november 2003 en vervallen na afloop van de periode genoemd in artikel 2, eerste en tweede lid.

Artikel 10

Deze voorschriften worden aangehaald als: Voorschriften pilot verdekte pepperspray.

Deze voorschriften zullen met de toelichting in de Staatscourant worden gepubliceerd.

Den Haag, 7 november 2003.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,J.W. Remkes.
De Minister van Justitie,J.P.H. Donner.

Bijlage, als bedoeld in artikel 6

Evenals bij het gebruik van pepperspray door de politie is ook bij het gebruik van verdekte pepperspray een nazorgprotocol van toepassing.

In deze bijlage zijn de eisen opgenomen welke van toepassing zijn op de te verlenen nazorg na gebruik van het geweldsmiddel verdekte pepperspray, teneinde de effecten van het gebruik van dit middel te verlichten na aanhouding van een verdachte alsmede gedurende het transport naar het politiebureau.

Nazorgprotocol

De nazorgvoorschriften na gebruik van verdekte pepperspray houden het volgende in:

In deze voorschriften wordt een onderscheid gemaakt tussen gewone nazorg en nazorg bij het optreden van medische noodsituaties. De politieambtenaar die pepperspray heeft gebruikt verricht de gewone nazorg. De nazorg bij het optreden van medische noodsituaties wordt verricht door medisch geschoold personeel. Deze voorschriften zijn toegesneden op een situatie waarbij tegen een verdachte pepperspray wordt gebruikt. Indien van toepassing wordt dezelfde nazorg zo mogelijk eveneens verleend aan collega-ambtenaren en aan omstanders die met het middel in aanraking komen.

De nazorg vindt plaats door middel van toepassing van de nazorgmiddelen, te weten de spuitbus van het merk Mace Security International, type Cool it, alsmede door het gebruik van oogdouches.

a. De normale symptomen optredend na gebruik van pepperspray

De ogen. De effecten op de ogen bestaan uit een hevige tranenstroom gepaard gaande met het reflexmatig sluiten van de ogen. De ogen zijn gedurende enige tijd niet meer te openen.

De huid. Na gebruik van pepperspray treedt bij de betrokken persoon heftige pijn en een sterk branderig gevoel op de getroffen huid op. De pijn verdwijnt meestal na plusminus 60 minuten.

Luchtwegen. Door het middel kan kortdurende kortademigheid worden veroorzaakt. Er kan slijmafscheiding in neus en keelholte ontstaan. Daarnaast kunnen heftige hoestbuien optreden. Soms treedt tijdelijk luchtwegvernauwing op waardoor de diepe ademhaling wordt bemoeilijkt.

Motoriek. Het middel kan tot verlies van controle over de motoriek leiden. Reflexmatig buigt men voorover. Gevoelens van paniek en desoriëntatie zijn daarbij kenmerkend.

b. De gewone nazorg

Door de pijn die het middel veroorzaakt zullen bij de getroffen personen dikwijls gevoelens van paniek optreden. Om die reden dient de betrokkene op zijn gemak gesteld te worden. Uitgelegd wordt dat de pijn binnen een uur grotendeels voorbij is en dat dit bij eventuele benauwdheidsklachten normaal gesproken nog eerder het geval zal zijn.

In iedere surveillanceauto dienen de speciale nazorgmiddelen aanwezig te zijn. Zodra de situatie dit toelaat worden, indien de betrokken persoon dit wenst, ter verlichting van de effecten het gezicht en de ogen van de betrokken persoon behandeld met de nazorgmiddelen.Indien deze middelen onvoldoende verlichting hebben geboden dan dienen de getroffen huid en de ogen te worden behandeld met koel stromend water. Voor de behandeling van de ogen wordt zo mogelijk gebruik gemaakt van de oogdouches die hiervoor in een aantal politiebureaus zijn geïnstalleerd. Er wordt op toegezien dat voor het reinigen in geen geval gebruik wordt gemaakt van zeep of crêmes of andere afsluitende stoffen. Daarmee vindt afsluiting plaats waardoor de pijn langer zal aanhouden. Zodra de situatie dit toelaat wordt degene tegen wie de pepperspray is ingezet er op gewezen dat het ter verlichting van de pijn verstandig is om eventuele contactlenzen zo snel mogelijk te verwijderen.

Ter voorkoming van benauwdheidsklachten zorgt de betrokken politieambtenaar er voor dat degene tegen wie de pepperspray is ingezet voldoende frisse lucht kan inademen. Om dezelfde reden wordt tevens vermeden dat de ademhaling door de houding of de wijze van boeien van de betrokkene wordt belemmerd. Dat betekent dat de borstkas en de buik van de betrokkene volledig vrij moeten blijven. In dat kader is het in ieder geval niet toegestaan de betrokkene op zijn buik te leggen, of door middel van het zogenoemde hogtying te boeien.

c. De nazorg bij medische noodsituaties

Door een samenloop van factoren is het in uitzonderlijke situaties mogelijk dat degene tegen wie de pepperspray is ingezet in een medische noodsituatie komt te verkeren.

Het is niet mogelijk bij voorbaat te bepalen in welke gevallen de gewone nazorg of de nazorg voorgeschreven in noodsituaties moet worden verleend. Om die reden dient de politieambtenaar die het middel heeft toegepast de reacties van degene tegen wie de pepperspray is ingezet nauwlettend gade te slaan. Indien er een redelijk vermoeden bestaat dat de betrokkene reacties vertoont die afwijkend zijn van de hierboven beschreven normale reacties na gebruik van pepperspray - waardoor degene tegen wie de pepperspray is ingezet mogelijk in een medische noodsituatie komt te verkeren of dreigt te komen verkeren - dan wordt onmiddellijk medische hulp ingeschakeld. Dit geschiedt door het via de meldkamer oproepen van een ambulance of doordat de politieambtenaar degene tegen wie de pepperspray is ingezet zelf naar de dichtstbijzijnde medische hulpverlening vervoert. In ieder geval wordt in een dergelijke situatie steeds voor de snelste oplossing gekozen.

d. Informatiemateriaal

Nadat aan degene tegen wie de pepperspray is ingezet de vereiste nazorg is verleend wordt aan hem het vouwblad uitgereikt waarin onder meer de effecten van pepperspray en de geadviseerde nazorg worden beschreven.

Toelichting

Algemeen

Sinds april 2002 maakt de pepperspray deel uit van het standaard pakket aan bewapening van de Nederlandse politiefunctionarissen. Echter, voor de ambtenaren die tijdens de uitoefening van hun functie niet geüniformeerd zijn is het meedragen van de reguliere pepperspray problematisch. Er is derhalve behoefte aan een peppersprayconfiguratie (d.w.z. een combinatie van spuitbus en bijbehorend draagmiddel), hierna aan te duiden als `verdekte pepperspray', die ook in burgerkleding gemakkelijk meegevoerd kan worden. Er zijn daartoe toegeruste middelen op de markt, maar alvorens tot aanschaf daarvan kan worden overgegaan dient eerst de principiële vraag te worden beantwoord of een dergelijk middel voor de politiepraktijk geschikt wordt geacht. Bij een positief oordeel zal een dergelijk middel voorts via een Europese aanbestedingprocedure aangeschaft dienen te worden.

De landelijke invoering van de verdekte pepperspray is afhankelijk gesteld van de uitkomsten van een te houden pilot. De pilot is er met name op gericht te bezien of het middel adequaat is en om vragen inzake gebruiksvriendelijkheid, effectiviteit, etc. te beantwoorden. De pilot wordt uitgevoerd door ambtenaren van politie van de Dienst koninklijke en diplomatieke beveiliging van het Korps landelijke politiediensten.

Deze voorschriften scheppen de randvoorwaarden waarbinnen de pilot dient te worden uitgevoerd. Voor de toepassing van de verdekte pepperspray in het kader van deze pilot is zoveel mogelijk aangesloten bij de in het algemeen geldende wettelijke voorschriften voor het gebruik van het geweldsmiddel pepperspray door de Nederlandse politie. De aan de pilot deelnemende ambtenaren zijn reeds bekend met en gecertificeerd tot het gebruik van de reguliere pepperspray en derhalve ook met de geldende voorschriften ten aanzien van dit gebruik, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van de te verlenen nazorg.

Artikelsgewijs

Artikel 2

Tot een verlenging van de duur van de pilot kan worden besloten, indien de vergaarde informatie tijdens deze periode onvoldoende is om aan de hand daarvan te beoordelen of het middel aan de verwachtingen heeft voldaan.

Voor het gebruik van de verdekte pepperspray is door het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum (LSOP), een aparte opleiding ontwikkeld. Deze opleiding zal vóór de start van de pilot plaatsvinden. De deelnemende ambtenaren dienen volledig opgeleid en gecertificeerd te zijn alvorens tijdens de uitoefening van de dienst gebruik mag worden gemaakt van de verdekte pepperspray.

Overigens is de bedieningstechniek en de uitwerking van de verdekte pepperspray (onder meer vanwege de identieke samenstelling van de spray) vergelijkbaar aan die van de reeds landelijk ingevoerde `reguliere' pepperspray. Voor de reguliere pepperspray zijn de ambtenaren die deelnemen aan deze pilot als gezegd reeds volledig opgeleid en gecertificeerd, zodat de aanvullende opleiding ten behoeve van het gebruik van de verdekte pepperspray in tijdsduur beperkt kan blijven.

Artikelen 3, 4 en 5

De verdekte pepperspray zal alleen tegen individuen en niet tegen groepen worden ingezet. Op het gebruik zijn, zoals voor de inzet van elk geweldsmiddel het geval is, de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit van toepassing: het middel mag slechts worden ingezet indien de ernst van de situatie daarom vraagt en er geen ander, minder ingrijpend middel is om de persoon onder controle te krijgen. De inhoud van deze artikelen komt overeen met het voor de `reguliere pepperspray' bepaalde in de artikelen 12a, 12b en 12c van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

De in artikel 3 omschreven situaties zien ook op gevallen van noodweer. Ook op noodweer zijn de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit van toepassing. Dat betekent dat per geval bezien moet worden of de situatie zo ernstig is dat de verdekte pepperspray ter verdediging moet worden gebruikt en of hiervoor geen minder ingrijpend middel ter beschikking staat.

Gezondheidsproblemen dienen uiteraard zo veel mogelijk te worden voorkomen. Derhalve dienen bij het gebruik risicogroepen zo mogelijk te worden uitgesloten, dient de intensiteit van het gebruik beperkt te blijven en dient vermeden te worden dat bij het gebruik op de mond wordt gericht.

Artikel 6

Is de verdekte pepperspray gebruikt, dan dient een adequate nazorg plaats te vinden. De ambtenaar dient daartoe contact op te nemen met de Operation room van de dienst Koninklijke en diplomatieke beveiliging van het Korps landelijke politiediensten om informatie te verkrijgen omtrent de dichtstbijzijnde locatie waar de - reeds in het kader van de `reguliere' pepperspray op diverse locaties geïnstalleerde - oogdouches aanwezig zijn. Het vervoeren van de bespoten persoon naar een dergelijke locatie dient terstond te gebeuren.

In de bijlage bij deze voorschriften zijn de eisen opgenomen welke van toepassing zijn op de te verlenen nazorg na gebruik van het geweldsmiddel verdekte pepperspray, teneinde de effecten van het gebruik van dit middel te verlichten na aanhouding van een verdachte alsmede gedurende het transport naar het politiebureau.

Artikel 7

Op grond van artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar dient het aanwenden van geweld door een ambtenaar aan diens meerdere te worden gemeld.

Om een evaluatie in het kader van de pilot mogelijk te maken komt hier een verplichte melding aan de daartoe aangewezen persoon binnen het Korps landelijke politiediensten bij. Hiervoor wordt door de minister een afzonderlijk formulier ter beschikking gesteld. De voor de evaluatie verzamelde informatie zal uitsluitend ten behoeve van deze evaluatie worden gebruikt.

DeMinistervanBinnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.W. Remkes.

DeMinistervanJustitie,

J.P.H. Donner.

Naar boven