Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatscourant 2001, 201 pagina 10 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie | Staatscourant 2001, 201 pagina 10 | Overig |
Justitie
30 juli 2001
R&B/OSA/2001/867
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Justitie;
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 8 februari 2001, nr. arc-2000.2116/2),
Besluiten:
De navolgende, bij dit besluit gevoegde selectielijsten voor het beleidsterrein overheidspersoneel en de daarbij behorende toelichtingen worden vastgesteld:
- selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie als vakminister en de onder hem als vakminister ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein arbeidsverhoudingen bij de overheid over de periode 1945-1995 (1997);
- selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie als vakminister en de onder hem als vakminister ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein arbeidsvoorwaarden rijkspersoneel over de periode 1945-1996;
- selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie als vakminister en de onder hem als vakminister ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit over de periode 1945-1996;
- selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie als vakminister en de onder hem als vakminister ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein arbeidsomstandigheden bij de overheid over de periode 1945-1996;
- selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie als vakminister en de onder hem als vakminister ressorterende actoren op het deelbeleidsterrein personeelsinformatievoorziening en -administratie over de periode 1945-1996.
Categorieën 0.535, 0.55, 1.315, 1.317, 1.318, 1.337, 1.343, 1.377, 1.378, 5.118 en 5.149 van de `Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken voor het archief van het ministerie van Justitie en de archieven van de onder dat Ministerie ressorterende takken van dienst, colleges en ambtenaren' (vastgesteld bij gemeenschappelijke beschikking door de Minister van Justitie en de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, nr. AZ/PA 336/056 d.d. 8 september 1956 en nr. OKN 29361, d.d. 6 oktober 1956, laatstelijk gewijzigd bij gemeenschappelijke beschikking door de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Justitie, nr. R&B/OSTA/2000/532 d.d. 24 mei 2000 (gepubliceerd in de Staatscourant nr. 128 d.d. 6 juli 2000)) worden ingetrokken.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijsten en toelichtingen in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 30 juli 2001.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen,namens deze,
De Algemene Rijksarchivaris,
M.W.
van Boven.
De Minister van Justitie.namens deze,
De Directeur
van de Directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement,
M.
van der Heijden.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.
Abod: Arbeidsomstandighedenbesluit burgerlijke openbare dienst
Arbo-: Arbeidsomstandigheden
Arbowet: Arbeidsomstandighedenwet
ATW: Arbeidstijdenwet
b.w.: buiten werking
i.w.: in werking
RBB: Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst
RGD: Rijks Geneeskundige Dienst
SOA: Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim
Stb.: Staatsblad
Stcrt.: Staatscourant
VBF: Veiligheidsbesluit voor fabrieken en werkplaatsen
VBR: Veiligheidsbesluit voor restgroepen
WGW: Wet op de Gevaarlijke Werktuigen
Archiefbescheiden kunnen verschillende functies vervullen. Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.
Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.
Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd, kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.
Dit basisselectiedocument (BSD) is zo'n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als zorgdrager aan te geven of neerslag voortvloeiend uit handelingen zoals beschreven in het 'rapport institutioneel onderzoek' (RIO) Arbeidsomstandigheden bij de overheid voor blijvende bewaring in aanmerking komt of vernietigd kan worden.
Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films, tapes of floppies.
Een basisselectiedocument kan niet los gezien worden van het daaraan ten Grondslag: liggende rapport institutioneel onderzoek (RIO). In een RIO wordt van een bepaald beleidsterrein de context beschreven samen met de handelingen van de actoren die binnen het beleidsterrein actief zijn. Een actor is een (overheids)orgaan dat verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen. Alle handelingen van een bepaalde actor worden in het RIO beschreven in een logische samenhang met de handelingen van de andere actoren binnen het beleidsterrein.
De context en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke selectie van handelingen te komen.
In een BSD zijn de handelingen primair geordend op actor. Hierdoor staan alle handelingen van een actor op een bepaald beleidsterrein bij elkaar. Voor deze herordening is gekozen om voor organen bruikbare selectiedocumenten te kunnen maken.
Dit BSD Arbeidsomstandigheden bij de overheid behandelt de periode 1945-1996. In die jaren was de minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor het archiefbeheer en daarmee ook voor het laten opstellen en vaststellen van een BSD.
Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). De procedure tot vaststelling van een BSD is als volgt:
a. Het concept-BSD wordt besproken in het zogenaamde driehoeksoverleg. Deelnemers hieraan zijn vertegenwoordigers (deskundigen) van actoren op het beleidsterrein, een vertegenwoordiger namens de zorgdrager in verband met het archiefbeheer en een vertegenwoordiger namens de Rijksarchiefdienst. Tijdens dit overleg wordt rekening gehouden met het administratieve belang, het belang van de recht- en bewijszoekende burger en het historisch belang van de archiefbescheiden met betrekking tot het beleidsterrein.
b. Het concept-BSD wordt, tezamen met het verslag van het driehoeksoverleg, ter vaststelling ingediend bij de minister waaronder Cultuur ressorteert.
c. Het concept-BSD ligt gedurende een periode van 8 weken ter inzage.
d. De minister waaronder Cultuur ressorteert hoort de Raad voor Cultuur.
e. De minister waaronder Cultuur ressorteert en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen het BSD vast.
f. De beschikking tot vaststelling van het BSD wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
De minister van Binnenlandse Zaken treedt in het kader van dit BSD op als zorgdrager voor de volgende actoren:
- de minister van Binnenlandse Zaken;
- de minister van Binnelandse Zaken als vakminister;
- de Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim;
- de Commissie Overleg Overheidswerkgevers Arbowet;
- de Rijks Geneeskundige Dienst (RGD);
- de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (RBB).
De (minister van Binnenlandse Zaken als) vakminister is tevens zorgdrager van de volgende actoren:
- de veiligheidscommissie;
- de mentor van jeugdige werknemers;
- de vertrouwenspersoon inzake seksuele intimidatie;
- de klachtencommissie seksuele intimidatie.
De selectie richt zich op de administratieve neerslag van het handelen van overheidsorganen die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging (door het orgaan dat deze gegevens beheert) naar het Algemeen Rijksarchief en archiefbescheiden die op den duur door de zorgdrager kunnen worden vernietigd. Dit basisselectiedocument is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze doelstelling is verwoord door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) bij de behandeling van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.
Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.
Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Algemeen Rijksarchief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij Waardering: een B (van bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij Waardering: een V (van vernietigen).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en Rijksarchiefdienst.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)
Selectiecriterium: 1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
Selectiecriterium: 2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
Selectiecriterium: 3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
Selectiecriterium: 4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
Selectiecriterium: 5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
Selectiecriterium: 6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd. Bewerkingsplannen, aan de hand waarvan de daadwerkelijke selectie van archieven plaatsvindt, dienen te voorzien in procedures daarvoor.
Personeelsdossiers worden vernietigd, met uitzondering van de dossiers van ambtenaren met de rang van directeur (of een daaraan gelijk te stellen rang) of hoger, voor zover het stukken betreft die inzicht geven in de invloed van deze ambtenaren op het beleid van het ministerie dan wel inzicht geven in de departementale organisatie.
In juli-augustus 2000 is het ontwerp-BSD door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Defensie, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Verkeer en Waterstaat, Financiën, Justitie, Algemene Zaken, Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de Waardering: en van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 13 september 2000 lag het ontwerp-BSD gedurende acht weken ter publieke inzage bij de informatiebalie in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van de universiteiten, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant nr. 177 van 13 september 2000.
Tijdens het driehoeksoverleg was, op voordracht van de Archiefcommissie van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig. Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.
In de vergadering van de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC van 21 november 2000 is het ontwerp-BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg bij de voorbereiding van het advies is meegenomen.
Op 8 februari 2001 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2000.2116/2), hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijzigingen in het BSD.
De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:
Handeling: een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.
Periode: dit geeft de jaren weer waarin de handeling werd verricht.
Grondslag: /Bron: dit is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.
Product: dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijk niveau van het eindproduct van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.
Opmerkingen: dit geeft eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weer.
Waardering: dit geeft aan of de neerslag bewaard moet worden of dat het op termijn vernietigd kan worden.
De toepassing van de vernietigingstermijnen is als volgt:
a. een dossier wordt afgesloten (bijv. op 30 januari 1999),
b. de bijbehorende vernietigingstermijn wordt hierbij opgeteld (bijv. 10 jaar),
c. het dossier wordt bewaard tot en met 31 december 2009 (1999 + 10),
d. de betrokken directeur wordt in de loop van dat jaar (in dit voorbeeld 2009) op de hoogte gesteld van de voorgenomen vernietiging van dit dossier,
e. het dossier wordt vernietigd per 2 januari 2010, tenzij de betrokken directeur zwaarwichtige redenen heeft voor uitstel van vernietiging (administratief of juridisch belang).
Een uitgangspunt van PIVOT ten aanzien van een institutioneel onderzoek is dat dit zich niet beperkt tot een beschrijving van het handelen van een afzonderlijke instelling, maar dat de beschrijving zich uitstrekt over het handelen van de verschillende actoren van de rijksoverheid die op een bepaald beleidsterrein een rol spelen. Dit betekent dus dat niet alleen de actoren die onder de minister van Binnenlandse Zaken vallen worden meegenomen in dit onderzoek, maar ook die actoren die daarbuiten vallen en wel tot de rijks- of provinciale overheid behoren.
De actoren zijn ingedeeld in:
A. Actoren waarvan het archief valt onder zorg van de minister van Binnenlandse Zaken
B. Actoren waarvan de archieven onder de zorg van de vakminister vallen
C. Overige actoren
Bij de actoren minister van Binnenlandse Zaken en vakminister zijn voor de overzichtelijkheid tussen de handelingenblokken kopjes geplaatst die overeenkomen met de titels van de hoofdstukken uit het rapport institutioneel onderzoek.
Inleiding arbeidsomstandigheden bij de overheid
Hoofdlijnen overheidspersoneelsbeleid: de rol van de minister van Binnenlandse Zaken
Doel van het arbobeleid is het waarborgen van de veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het bevorderen van het welzijn van de werknemers in relatie tot hun werk. De wijze waarop de overheid als werkgever (c.q. de minister van Binnenlandse Zaken en de vakministers) in de aan haar arbobeleid vorm geeft, kan niet los gezien worden van de ontwikkelingen in de marktsector. Hoewel ze een enkele keer weldegelijk initiatieven heeft genomen en op de wet- en regelgeving voor de marktsector vooruit heeft gelopen, is haar rol toch voornamelijk beperkt tot het naleven van de wet- en regelgeving voor zover deze tenminste ook voor de collectieve sector van toepassing is verklaard. De bemoeienissen van de minister van Binnenlandse Zaken als coördinator van het overheidspersoneelsbeleid liggen hierbij in hoofdzaak op het vlak van het aanpassen en van toepassing verklaren van wetten en regels die voor het bedrijfsleven gelden. De uitvoering van deze regels komt gewoonlijk voor rekening van de vakministers, die als werkgever op hun ministeries optreden.
Toch komt het ook wel voor dat de minister van Binnenlandse Zaken als coördinator van het overheidspersoneelsbeleid afdaalt tot het uitvoerende niveau. Wanneer de wet werkgevers een zekere bewegingsvrijheid geeft met betrekking tot de wijze waarop voorschriften worden nageleefd, kan de minister van Binnenlandse Zaken uniforme regels of richtlijnen voor (een deel van) de rijksoverheid vaststellen. Een voorbeeld kan deze gang van zaken illustreren: De Arbeidsomstandighedenwet schrijft voor dat de werkgever ervoor moet zorgen dat de werknemer zoveel mogelijk wordt beschermd tegen seksuele intimidatie en de nadelige gevolgen daarvan. Hoe deze zorg in de praktijk tot uiting dient te komen, is door de minister van Binnenlandse Zaken in detail uitgewerkt in de Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, dat op alle ministeries van toepassing werd verklaard.
Een ander aspect van het optreden van de minister van Binnenlandse Zaken als coördinator op uitvoerend niveau is het oprichten en beheren van deskundige arbodiensten die voor (een groot deel van) de rijksdienst werkzaam zijn, tenminste voor zover de wet werkgevers tot de oprichting van dergelijke diensten verplicht. Dergelijke diensten waren de RGD als de door de Veiligheidswet 1934 voorgeschreven bedrijfsgeneeskundige dienst en de RBB als de door de Arbowet verplicht gestelde bedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst.
Hierbij zij echter opgemerkt dat de RGD reeds vóór de wettelijk verplichtstelling van bedrijfsgeneeskundige diensten (in 1962) bestond. Het optreden van de minister van Binnenlandse Zaken en zijn voorgangers als beheerder van deze dienst was in deze vroege periode dus nog niet aan wettelijke voorschriften gebonden en bijgevolg minder uitvoerend van aard. Tot op zekere hoogte was in dit opzicht sprake van een zelfstandig ontwikkelen van beleid.
Hoofdlijnen overheidspersoneelsbeleid: de rol van de vakminister
De rol van de vakminister als directe werkgever ligt nog meer op het uitvoerende vlak dan die van de minister van Binnenlandse Zaken. Hij dient de regels en voorschriften op te volgen die hem door de minister van Sociale Zaken en die van Binnenlandse Zaken zijn opgelegd. Niettemin beschikt de vakminister binnen de kaders van de wet- en regelgeving soms over een zekere keuzevrijheid met betrekking tot de wijze waarop hij deze regels wil opvolgen.
Het doel van het arbobeleid is zoals gezegd het waarborgen van de veiligheid, de bescherming van de gezondheid en het bevorderen van het welzijn van de werknemers toegevoegd. Aanvankelijk was de keuzevrijheid van de werkgever om dit doel te bereiken beperkt. De wet gaf een aantal voorschriften waaraan hij verplicht was zich te houden. De meeste handelingen uit deze jaren hebben dan ook hoofdzakelijk betrekking op het uitvoeren van het door de wet opgelegde beleid, zoals het laten keuren van machines en het doen uitvoeren van andere veiligheidsinspecties en het gezondheidsonderzoek onder werknemers. Feitelijk was de vrijheid van de werkgevers beperkt tot het aanvragen van ontheffing of vrijstelling. De beslissing op dergelijke aanvragen was echter voorbehouden aan de minister van Sociale Zaken, die als regelgever voor het arbobeleid verantwoordelijk was (en nog is), en aan de onder hem ressorterende diensten.
Vooral met de invoering van de Arbowet en de Arbeidstijdenwet in de jaren tachtig en negentig van de twintigste eeuw is echter een grotere verantwoordelijkheid bij de werkgever gelegd en kreeg hij meer vrijheid ten aanzien van de wijze waarop hij de door de wet opgelegde taken zou invullen. De deskundige arbodiensten die aan zijn bedrijf of inrichting verbonden waren, konden hem hierbij van advies dienen. Tegelijkertijd kregen de werknemers via de ondernemingsraad of de arbocommissie meer inspraak bij de vaststelling van het arbobeleid binnen het bedrijf of de inrichting. Al deze veranderingen brachten met zich mee dat de vakminister als werkgever zelf beleid moest gaan ontwikkelen en zich moest gaan verantwoorden voor het gekozen beleid, in jaarplannen en jaarverslagen. Aldus is zijn handelen wat minder op het uitvoerende en wat meer op het beleidsbepalende vlak komen te liggen.
Een uitgebreid overzicht van de actoren die op het deelbeleidsterrein Arbeidsomstandigheden een rol spelen, is opgenomen in het PIVOT-rapport Arbeidsomstandigheden bij de overheid, 1945-1996. Actoren die daar met een asterisk zijn aangeduid, blijven in dit basisselectiedocument buiten beschouwing (zoals ze dat ook in het RIO zijn gebleven). Het betreft actoren met een regelgevende of toezichthoudende taak, wier handelen ten aanzien van de overheid als werkgever niet verschilt van die ten aanzien van overige werkgevers. Dit handelen is reeds uitgebreid aan bod gekomen in het RIO Ter bevordering van menswaardige arbeid. Rapport institutioneel onderzoek op het beleidsterrein arbeidsomstandigheden 1940-1993 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Overzicht van handelingen gewaardeerd met 'bewaren'
Overzicht van de met 'B' gewaardeerde handelingen (BSD-nrs) per actor en per algemeen selectiecriterium
A. Actoren waarvan het archief onder de zorg van de minister van Binnenlandse Zaken valt
Minister van Binnenlandse Zaken
(1)
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: O.a. beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen en evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
- het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein;
- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;
- het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het staatshoofd betreffende het beleidsterrein;
- het voorbereiden van een Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting het beleidsterrein;
- het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie);
- het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein;
- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;
- het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid.
Waardering: B (1,2)
(2)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende het beleidsterrein arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten:
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving geen Grondslag: en te vinden zijn.
Waardering: B (1)
(3)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen over het beleidsterrein arbeidsomstandig-heden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: Series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Opmerking: Het betreft hier alléén voorbereidingen waarvoor in de wet- en regelgeving geen Grondslag: en te vinden zijn.
Waardering: B (3)
(4)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten-Generaal betreffende het beleidsterrein arbeidsomstandigheden Rijksoverheid
Periode: 1945-
Product: Brieven, notities
Opmerking: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften valt binnen de omschrijving van de bovenstaande handeling.
Waardering: B (2,3)
(5)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechterlijke organen
Periode: 1945-
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V 10 jaar
(6)
Handeling: Het mede-voorbereiden van het vaststellen, wijzigen en intrekken van internationale regelingen betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel en het presenteren van Nederlandse standpunten in intergouvernementele organisaties
Periode: 1945-
Product: Internationale regelingen, nota's, rapporten
Waardering: B (1)
(7)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: Brieven, notities
Waardering: V 3 jaar
(8)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: Voorlichtingsmateriaal
Waardering: V 3 jaar
N.B.: van het voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard; de voorbereidende stukken worden vernietigd
(9)
Actor: Minister van Binnenlandse Zaken
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: Offerte, brieven, rapport
Waardering: B (1, 2)
(10)
Actor: Minister van Binnenlandse Zaken
Handeling: Het begeleiden van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: Notities, notulen, brieven
Waardering: V 5 jaar
(11)
Actor: Minister van Binnenlandse Zaken
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Waardering: V 5 jaar
(12)
Actor: Minister van Binnenlandse Zaken
Handeling: Het financieren van (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: Rekeningen, declaraties
Waardering: V 5 jaar
(13)
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het terrein van de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Opmerking: Vanaf 1995 worden er geen subsidies meer verstrekt, wanneer daarvoor geen wettelijke basis bestaat.
Waardering: V 5 jaar, mits de rekening is goedgekeurd
(15)
Handeling: Het instellen, wijzigen en opheffen van organisatie-eenheden op het beleidsterrein van de arbeidsomstandigheden overheidspersoneel
Periode: 1945-
Product: O.a. het volgende besluit met betrekking tot de Rijks Geneeskundige Dienst:
- Beschikking van de Minister van Sociale Zaken, 12 juli 1945, no. 202 H/RGD, afd. Volksgezondheid (Stcrt. 1945/27)
Waardering: B (4)
(16)
Handeling: Het met andere ministers voorbereiden van nadere regels inzake de toepassing van de Arbowet op arbeid verricht in burgerlijke openbare dienst
Periode: 1982-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 2.2
Product: Arbeidsomstandighedenbesluit burgerlijke openbare dienst, Stb. 1985/210
Opmerking: Zie: Ter bevordering van menswaardige arbeid, handeling 18, voor de corresponderende handeling van de minister van Sociale Zaken.
Waardering: B (1)
(17)
Handeling: Het instellen van de Commissie Overleg Overheidswerkgevers Arbowet
Periode: 1982-
Product: Beschikking van 16 juli 1982, nr. IP82, U1064, directoraat-generaal overheidspersoneelsbeleid, Stcrt. 1982/145
Waardering: B (4)
(41)
Handeling: Het aan een onderneming of inrichting verbinden van een bedrijfsgezondheidsdienst
Periode: (1941) 1962-
Grondslag: Veiligheidsbesluit 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8a.1; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20c.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2 en art. 18.1-2; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Product: Besluit Rijks Geneeskundige Dienst, Stb. 1962/157
Opmerking: Reeds voordat de oprichting van bedrijfsgezondheidsdiensten bij de wet verplicht werd gesteld (d.w.z. vóór 1962), beschikte de burgerlijke openbare Rijksdienst over een eigen bedrijfsgezondheidsdienst: de Rijks Geneeskundige Dienst - oorspronkelijk de Geneeskundige Dienst van het ministerie van Oorlog. In 1941 waren naam en functie van deze dienst gewijzigd en was ze als bedrijfsgeneeskundige dienst voor de burgerlijke openbare dienst gebracht onder het ressort van de minister van Sociale Zaken. Vanaf 1953 ressorteerde de RGD onder de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (4)
(43)
Handeling: Het vaststellen van een instructie voor de Rijks Geneeskundige Dienst
Periode: 1953-
Grondslag: Beschikking van de minister van Sociale Zaken van 8 april 1946, nr. 964 H/RGD, afd. Volksgezondheid / beschikking van de minister van Oorlog, 8 april 1946, no. 391, afd. A.IV, Stcrt. 1946/72, art. 2; Beschikking van de minister van Sociale Zaken van 17 april 1946, no. 1102 H/RGD, afd. Volksgezondheid, Stcrt. 1946/81, art. 1.2
Waardering: B (5)
(44)
Handeling: Het geven van voorschriften ter uitvoering van het Besluit Rijks Geneeskundige Dienst
Periode: 1962-1985
Grondslag: Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 7 (b.w. Stb. 1985/462)
Waardering: B (5)
(47)
Handeling: Het aan het bedrijf of inrichting verbinden van een gecombineerde dienst (bedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst)
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2, 18.1-2, 19.1-2 en 20.1; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.1-2 en 19.1-2; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Product: Besluit Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (Stb. 1985/462)
Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken heeft als coördinerend bewindspersoon de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst als gecombineerde Arbo-dienst aan de (in principe gehele) burgerlijke openbare Rijksdienst verbonden.
Waardering: B (4)
(48)
Handeling: Het geven van voorschriften ter uitvoering van het Besluit Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst
Periode: 1985-
Grondslag: Besluit Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst, 22 juli 1985, Stb. 1985/462, art. 9
Waardering: B (5)
(52)
Handeling: Het namens de Staat der Nederlanden oprichten van de N.V. RBB
Periode: 1996-
Grondslag: Wet privatisering RBB, 15 mei 1996, Stb. 1996/269, art. 2.1
Waardering: B (4)
(53)
Handeling: Het namens de Staat der Nederlanden deelnemen in verdere plaatsing van kapitaal door de N.V. RBB
Periode: 1996-
Grondslag: Wet privatisering RBB, 15 mei 1996, Stb. 1996/269, art. 2.2
Waardering: B (4)
(54)
Handeling: Het vaststellen van de bestanddelen van het vermogen van de RBB die na de privatisering worden aangemerkt als stortingen op geldleningen van de Staat der Nederlanden aan de N.V. RBB
Periode: 1996-
Grondslag: Wet privatisering RBB, 15 mei 1996, Stb. 1996/269, art. 3.3
Opmerking: De vaststelling geschiedt in overeenstemming met de minister van Financiën.
Hierbij wordt tevens vastgesteld, welk gedeelte van deze geldlening wordt aangemerkt als achtergesteld.
Waardering: V 10 jaar
(56)
Handeling: Het beslissen dat een bepaald personeelslid van de RBB bij de privatisering niet op een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht overgaat in dienst van de N.V. RBB
Periode: 1996-
Grondslag: Wet privatisering RBB, 15 mei 1996, Stb. 1996/269, art. 5.1
Waardering: V 75 jaar na geboortedatum
(57)
Handeling: Het stellen van nadere regels inzake de arbeidsvoorwaarden bij de N.V. RBB
Periode: 1996-
Grondslag: Wet privatisering RBB, 15 mei 1996, Stb. 1996/269, art. 5.4
Waardering: B (4)
(58)
Handeling: Het stellen van nadere regels met betrekking tot het onderzoek naar de bezwaren, ingediend door personeelsleden van de RBB tegen de overgang in dienst van de N.V. RBB
Periode: 1996-
Grondslag: Wet privatisering RBB, 15 mei 1996, Stb. 1996/269, art. 5.5
Waardering: B (4)
(59)
Handeling: Het beslissen op bezwaren, ingediend door personeelsleden van de RBB tegen de overgang in dienst van de N.V. RBB
Periode: 1996-
Grondslag: Wet privatisering RBB, 15 mei 1996, Stb. 1996/269, art. 5.5, 5.6 en 5.10
Waardering: V 5 jaar
(148)
Handeling: Het stellen van regels inzake het verzamelen van gegevens met betrekking tot de arbeidsverzuimstatistiek van het burgerlijk Rijkspersoneel
Periode: 1976-
Grondslag: Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, 2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 7
Waardering: B (5)
(149)
Handeling: Het instellen van de Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren
Periode: 1979-ca.1989
Product: Beschikking Instelling Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren, Stcrt. 1979/60.
Waardering: B (4)
(150)
Handeling: Het benoemen van de leden van de Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren
Periode: 1979-ca. 1989
Grondslag: Beschikking Instelling Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren, 19 maart 1979, nr. AA79/U490/DGOP/directie overheidspersoneelzaken, Stcrt. 1979/60, art. 4.1
Waardering: V 5 jaar na beëindiging lidmaatschap
(151)
Handeling: Het aanwijzen van een ambtelijk secretaris voor de Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren
Periode: 1979-ca.1989
Grondslag: Beschikking Instelling Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren, 19 maart 1979, nr. AA79/U490/DGOP/directie overheidspersoneelzaken, Stcrt. 1979/60, art. 4.1
Waardering: V 5 jaar na beëindiging secretarisschap
(158)
Handeling: Het nemen van maatregelen ter bescherming van werknemers tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld binnen de sector Rijk
Periode: 1994-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 29 juni 1994, Stb. 1994/586, art. 3.2, onder a en b
Product: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, Stcrt. 1994/151
Waardering: B (5)
Commissie Overleg Overheidswerkgevers Arbowet
(18)
Handeling: Het zich beraden over een algemene maatregel van bestuur inzake de toepassing van de Arbowet op arbeid verricht in burgerlijke openbare dienst
Periode: 1982-
Grondslag: Beschikking van 16 juli 1982, nr. IP82, U1064, directoraat-generaal overheidspersoneelsbeleid, Stcrt. 1982/145, art. 2, sub a
Waardering: B (1)
(19)
Handeling: Het zich beraden over de uitvoering in de burgerlijke openbare dienst van het bij of krachtens de Arbowet bepaalde
Periode: 1982-
Grondslag: Beschikking van 16 juli 1982, nr. IP82, U1064, directoraat-generaal overheidspersoneelsbeleid, Stcrt. 1982/145, art. 2, sub b
Waardering: B (1)
Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren
(152)
Handeling: Het ontwikkelen van diagnose-instrumenten die de omvang en de aard van het arbeidsverzuim kunnen verklaren
Periode: 1979-ca.1989
Grondslag: Beschikking Instelling Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren, 19 maart 1979, nr. AA79/U490/DGOP/directie overheidspersoneelzaken, Stcrt. 1979/60, art. 2, onder b
Waardering: B (1, 2)
(153)
Handeling: Het inventariseren van lopend en op stapel staand onderzoek met betrekking tot arbeidsverzuim en het aangeven van de behoefte aan nader onderzoek
Periode: 1979-ca.1989
Grondslag: Beschikking Instelling Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren, 19 maart 1979, nr. AA79/U490/DGOP/directie overheidspersoneelzaken, Stcrt. 1979/60, art. 2, onder c
Waardering: B (1, 2)
(154)
Handeling: Het ontwikkelen van beleidsinstrumenten ter beperking van het arbeidsverzuim
Periode: 1979-ca.1989
Grondslag: Beschikking Instelling Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren, 19 maart 1979, nr. AA79/U490/DGOP/directie overheidspersoneelzaken, Stcrt. 1979/60, art. 2, onder e
Waardering: B (1)
(155)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1979-ca.1989
Grondslag: Beschikking Instelling Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren, 19 maart 1979, nr. AA79/U490/DGOP/directie overheidspersoneelzaken, Stcrt. 1979/60, art. 3
Waardering: B (3)
(60)
Handeling: Het opstellen van het jaarverslag
Periode: 1946-1985
Grondslag: Beschikking van de minister van Sociale Zaken van 17 april 1946, no. 1102 H/RGD, afd. Volksgezondheid, Stcrt. 1946/81, art. 4.2; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 18.3, 19.3 en 20.1; zoals gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.4 en 19.4 (b.w. Stb. 1993/757); Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1 sub d
Opmerking: Het jaarverslag (van de RGD) op grond van de beschikking van 1946 is bestemd voor de minister van Sociale Zaken (vanaf 1953: de minister van Binnenlandse Zaken).
Het jaarverslag (van de RBB) op grond van de Arbowet is bestemd voor de ondernemingsraad / de arbocommissie.
Een gezamenlijke arbodienst brengt verslag uit aan de ondernemingsraden / arbocommissies van de afzonderlijke bedrijven of instellingen waaraan ze is verbonden.
Waardering: B (3)
(63)
Handeling: Het voorleggen van een geschil met de vakminister over de eigen taakuitoefening aan het College van Bijstand en Advies voor de Bedrijfsgeneeskunde
Periode: 1962-1985
Grondslag: Besluit eisen bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1961/235, art. 9.1; Besluit eisen bedrijfsgezondheidsdiensten 13 november 1974, Stb. 1974/741, art. 10.1 (b.w. Stb. 1993/747)
Waardering: V 5 jaar na uitspraak
(65)
Handeling: Het optreden als medisch adviseur van sociale fondsen en instellingen
Periode: 1962-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1 sub o; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1 sub o; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub q en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3 sub p (b.w. Stb. 1993/757)
Waardering: V 5 jaar na uitbrengen van het advies
(66)
Handeling: Het uitbrengen van medische adviezen, verband houdende met de van het burgerlijk Rijkspersoneel
Periode: 1962-1985
Grondslag: Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4 sub n; Besluit RBB, 22 juli 1985, Stb. 1985/462, art. 5 sub a
Waardering: V 5 jaar na uitbrengen van het advies
(67)
Handeling: Het uitbrengen van medische adviezen, verband houdende met sociaal-maatschappelijke hulpverlening aan burgerlijk Rijkspersoneel
Periode: 1962-1985
Grondslag: Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4 sub q (b.w. Stb. 1985/462)
Waardering: V 5 jaar na uitbrengen van het advies
(68)
Handeling: Het jaarlijks bij de minister van Sociale Zaken (tot 1953) / de minister van Binnenlandse Zaken (vanaf 1953) indienen van een begroting ten behoeve van de Rijks Geneeskundige Dienst
Periode: 1946-1985
Grondslag: Beschikking van de minister van Sociale Zaken van 17 april 1946, no. 1102 H/RGD, afd. Volksgezondheid, Stcrt. 1946/81, art. 4.1
Waardering: B (5)
(78)
Handeling: Het medewerken aan het voorkómen en het bestrijden van ongevallen
Periode: 1945-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1; Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1 sub e; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1 sub d; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 onder h, art. 18.3 en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 17.3 sub e en 18.3 sub h; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d
Product: Aanbevelingen e.d.
Waardering: V 5 jaar
(82)
Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de minister van Binnenlandse Zaken / de vakminister bij het organiseren van de EHBO en tot het plaatsen van het hieraan verbonden personeel
Periode: 1962-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1 sub l; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1 sub j; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub 1 en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3 sub l; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4 sub l
Waardering: V 5 jaar
(97)
Handeling: Het verrichten van geneeskundig onderzoek van werknemers
Periode: 1945-1985
Grondslag: Beschikking van de minister van Oorlog van 24 augustus 1945, IIIe afd. D, no. 111 (Stcrt. 1945/57), art. 1; Beschikking van de minister van Sociale Zaken van 17 april 1946, no. 1102 H/RGD, afd. Volksgezondheid, Stcrt. 1946/81, art. 1.1 sub a en b; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub a, b en c; Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934 /352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56) art. 8c.1 sub a, b en c; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1, sub a, b en k; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub e, f en m; art. 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/353, art. 18.3, sub e, f en m; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub c
Product: Keuringsrapport
Opmerking: Het betreft hier:
1. het geneeskundig onderzoek bij het in dienst treden van werknemers (tot 1998, toen de Wet op de medische keuringen Stb. 1997/365 in werking trad. Zie het RIO Overheidspersoneel. Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel, handeling 32);
2. het periodiek geneeskundig onderzoek van werknemers die in verband met de uitoefening van hun werkzaamheden bloot staan aan bijzonder gevaar voor hun gezondheid;
3. andersoortig geneeskundig onderzoek.
Dit alles voor zover het geneeskundig onderzoek niet in een van de volgende handelingen is uitgewerkt.
Waardering: V 10 jaar
(104)
Handeling: Het instellen van een bedrijfsgeneeskundig onderzoek en uitbrengen van advies inzake de benodigde maatregelen en voorzieningen tot herstel van de gezondheid van een zieke werknemer
Periode: 1976-1985
Grondslag: Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, 2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 6
Waardering: V 5 jaar na uitbrengen van het advies
(108)
Handeling: Het medewerken aan het verrichten van arbeidsanalyse
Periode: 1962-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1, sub m; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20.1, sub m; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub o, en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub n; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub a; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub m
Waardering: V 5 jaar na uitbrengen van de analyse
(139)
Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de minister van Binnenlandse Zaken / de vakminister tot het voorkomen van beroepsziekten
Periode: 1962-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1, sub d; gewijzigd, 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1, sub c; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub g en 18.3; gewijzigd, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub g; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub d
Waardering: B (5)
(143)
Handeling: Het verrichten van werkzaamheden en het bevorderen van maatregelen ter beperking van ziekteverzuim
Periode: 1962-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd, Stb. 1959/56 art. 8c.1, sub n; gewijzigd, Stb. 1971/225, art. 20a.1, onder p; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, onder p, en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub p; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub d-e; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub n; Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1, sub b
Waardering: V 10 jaar
(145)
Handeling: Het aan de minister van Sociale Zaken verzoeken om toestemming na een bedrijfsongeval een werknemer in plaats van zijn huisarts geneeskundig te behandelen
Periode: 1967-1985
Grondslag: Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1967/665, art. 2.1; Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, Stb. 1974/743, art. 2.1; Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, 18 mei 1982, Stb. 1982/405, art. 2.1 (b.w. Stb. 1993/782)
Waardering: V 5 jaar
(146)
Handeling: Het overeenstemmen met de huisarts van een werknemer aan wie een bedrijfsongeval is overkomen, om de geneeskundige behandeling van de werknemer in zijn plaats voort te zetten
Periode: 1967-1985
Grondslag: Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1967/665, art. 3.2 (b.w. Stb. 1974/743); Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, Stb. 1974/743, art. 3.2 (b.w. Stb. 1982/405); Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, 18 mei 1982, Stb. 1982/405, art.3.2 (b.w. Stb. 1993/782)
Waardering: V 5 jaar
(147)
Handeling: Het medewerken aan revalidatie van werknemers
Periode: 1962-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1, sub f; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1, sub e; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub i, en 18.3; gewijzigd bij de wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub i; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub b; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub f; Besluit bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, Stcrt. 1975/9, art. 6
Waardering: V 5 jaar
Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst
(25)
Handeling: Het leveren van een bijdrage bij het tot stand komen van het Arbo-jaarplan
Periode: 1990-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub v, 18.3 en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 17.2, sub e, 18.3, sub u, en 19.2, sub g; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Waardering: V 5 jaar
(27)
Handeling: Het leveren van een bijdrage bij het tot stand komen van het Arbo-jaarverslag
Periode: 1985-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub v, 18.3 en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 17.2, sub e, 18.3, sub u, en 19.2, sub g; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1; Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1, sub d
Waardering: V 5 jaar
(29)
Handeling: Het geven van voorlichting en onderricht aan werknemers in verband met de gezondheid, de veiligheid en het welzijn
Periode: 1985-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub d, 18.3, en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 17.2, sub d, 18.3, sub d, en 19.3, sub d; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub d
Waardering: V 5 jaar
(30)
Handeling: Het geven van voorlichting en onderricht aan de ondernemingsraad in verband met de gezondheid, de veiligheid en het welzijn
Periode: 1990-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 1 februari 1990, Stb. 1990/91, art. 14.1 (i.w. Stb. 1990/92)
Waardering: V 5 jaar
(60)
Handeling: Het opstellen van het jaarverslag
Periode: 1985-1996
Grondslag: Beschikking van de minister van Sociale Zaken van 17 april 1946, no. 1102 H/RGD, afd. Volksgezondheid, Stcrt. 1946/81, art. 4.2; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 18.3, 19.3 en 20.1; zoals gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.4 en 19.4 (b.w. Stb. 1993/757); Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1 sub d
Opmerking: Het jaarverslag (van de RGD) op grond van de beschikking van 1946 is bestemd voor de minister van Sociale Zaken (vanaf 1953: de minister van Binnenlandse Zaken).
Het jaarverslag (van de RBB) op grond van de Arbowet is bestemd voor de ondernemingsraad / de arbocommissie.
Een gezamenlijke arbodienst brengt verslag uit aan de ondernemingsraden / arbocommissies van de afzonderlijke bedrijven of instellingen waaraan ze is verbonden.
Waardering: B (3)
(61)
Handeling: Het evalueren van de dienstverlening
Periode: 1993-1996
Grondslag: Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1 sub e
Waardering: B (2)
(63)
Handeling: Het voorleggen van een geschil met de vakminister over de eigen taakuitoefening aan het College van Bijstand en Advies voor de Bedrijfsgeneeskunde
Periode: 1985-1993
Grondslag: Besluit eisen bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1961/235, art. 9.1; Besluit eisen bedrijfsgezondheidsdiensten 13 november 1974, Stb. 1974/741, art. 10.1 (b.w. Stb. 1993/747)
Waardering: V 5 jaar na uitspraak
(64)
Handeling: Het behandelen van klachten over de dienstverlening
Periode: 1993-1996
Grondslag: Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/757, art. 4.1 sub g
Waardering: V 5 jaar
(65)
Handeling: Het optreden als medisch adviseur van sociale fondsen en instellingen
Periode: 1985-1993
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1 sub o; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1 sub o; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub q en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3 sub p (b.w. Stb. 1993/757)
Waardering: V 5 jaar na uitbrengen van het advies
(66)
Handeling: Het uitbrengen van medische adviezen, verband houdende met de rechtspositieregelingen van het burgerlijk Rijkspersoneel
Periode: 1985-1996
Grondslag: Besluit RBB, 22 juli 1985, Stb. 1985/462, art. 5 sub a
Waardering: V 5 jaar na uitbrengen van het advies
(69)
Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de minister van Binnenlandse Zaken / de vakminister met betrekking tot het algemene ondernemingsbeleid, voor zover dit mede is gericht op de veiligheid en de gezondheid van de werknemers
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub a en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 19.3 sub a; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d; Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1 sub b
Opmerking: Met name betreft het hier aanbevelingen omtrent de productie- en werkmethoden, het gebruik van werktuigen, machines, toestellen en andere hulpmiddelen bij de arbeid en de samenstelling en toewijzing van de taken van de werknemers.
Waardering: B (5)
(71)
Handeling: Het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van de inventarisatie en evaluatie van de gevaren waaraan werknemers in verband met hun arbeid zijn blootgesteld
Periode: 1993-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub a
Waardering: V 5 jaar
(74)
Handeling: Het leveren van een bijdrage bij het opstellen en actualiseren van het veiligheidsrapport
Periode: 1985-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub x en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 19.3 sub h; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1; Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1 sub d
Waardering: V 5 jaar
(78)
Handeling: Het medewerken aan het voorkómen en het bestrijden van ongevallen
Periode: 1985-1996
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1; Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1 sub e; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1 sub d; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 onder h, art. 18.3 en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 17.3 sub e en 18.3 sub h; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d
Product: Aanbevelingen e.d.
Waardering: V 5 jaar
(81)
Handeling: Het verlenen van bijstand bij het tot stand brengen van ongevalsrapportering en -analyse
Periode: 1985-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub x, en art. 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 19.3 sub h (b.w. Stb. 1993/757); Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4 sub d
Waardering: V 5 jaar
(82)
Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de minister van Binnenlandse Zaken / de vakminister bij het organiseren van de EHBO en tot het plaatsen van het hieraan verbonden personeel
Periode: 1985-1996
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1 sub l; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1 sub j; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub 1 en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3 sub l; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4 sub l
Waardering: V 5 jaar
(96)
Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de minister van Binnenlandse Zaken / vakminister met betrekking tot het algemene ondernemingsbeleid, voor zover dit mede is gericht op de gezondheid van de werknemers
Periode: 1985-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub a, art. 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3 sub a; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d; Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4 sub b
Opmerking: Met name betreft het hier aanbevelingen omtrent de productie- en werkmethoden, het gebruik van stoffen die gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid; de inrichting van de arbeidsplaatsen; de samenstelling en toewijzing van de taken van de werknemers.
Waardering: B (5)
(97)
Handeling: Het verrichten van geneeskundig onderzoek van werknemers
Periode: 1985-1996
Grondslag: Beschikking van de minister van Oorlog van 24 augustus 1945, IIIe afd. D, no. 111 (Stcrt. 1945/57), art. 1; Beschikking van de minister van Sociale Zaken van 17 april 1946, no. 1102 H/RGD, afd. Volksgezondheid, Stcrt. 1946/81, art. 1.1 sub a en b; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub a, b en c; Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934 /352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56) art. 8c.1 sub a, b en c; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1, sub a, b en k; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub e, f en m; art. 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/353, art. 18.3, sub e, f en m; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub c
Product: Keuringsrapport
Opmerking: Het betreft hier:
1. het geneeskundig onderzoek bij het in dienst treden van werknemers (tot 1998, toen de Wet op de medische keuringen Stb. 1997/365 in werking trad. Zie het RIO Overheidspersoneel. Arbeidsvoorwaarden Rijkspersoneel, handeling 32);
2. het periodiek geneeskundig onderzoek van werknemers die in verband met de uitoefening van hun werkzaamheden bloot staan aan bijzonder gevaar voor hun gezondheid;
3. andersoortig geneeskundig onderzoek.
Dit alles voor zover het geneeskundig onderzoek niet in een van de volgende handelingen is uitgewerkt.
Waardering: V 10 jaar
(98)
Handeling: Het uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan werknemers die aan asbeststof blootgesteld (zullen) worden
Periode: 1988-1996
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 16.3
Opmerking: De resultaten van het onderzoek dienen `in passende vorm' geregistreerd te worden (art. 16.4). Dit register moet tenminste 30 jaren na het einde van de blootstelling aan asbest worden bewaard (art. 17.4).
Waardering: V 40 jaar
(99)
Handeling: Het uitvoeren van een onderzoek aan de ogen en het gezichtsvermogen van een werknemer die arbeid aan een beeldscherm verricht
Periode: 1992-1996
Grondslag: Besluit beeldschermwerk 10 december 1992, Stb. 1992/677, art. 5.1-3
Waardering: V 10 jaar
(100)
Handeling: Het uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan werknemers die aan kankerverwekkende stoffen of processen blootgesteld (zullen) worden
Periode: 1994-1996
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 1994/91, art. 11.1
Opmerking: De resultaten van het onderzoek worden tenminste veertig jaar na het beëindigen van de blootstelling bewaard (art. 11.4)
Waardering: V 40 jaar
(101)
Handeling: Het uitvoeren van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek aan werknemers die aan een biologisch agens blootgesteld (zullen) worden
Periode: 1994-1996
Grondslag: Besluit biologische agentia, 17 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 12.1
Opmerking: De resultaten van elk arbeidsgezondheidskundig onderzoek worden tot tien jaar na de laatste (mogelijke) blootstelling bewaard. Indien een werknemer is blootgesteld aan een biologische agens dat langdurig infecties ten gevolge kán hebben, worden de gegevens langer (hoogstens veertig jaren) bewaard (Besluit biologische agentia, art. 12.3).
Waardering: V 40 jaar
(101)
Handeling: Het verrichten van een arbeidsgezondheidskundig onderzoek, gericht op het beperken van de gezondheidsrisico's verbonden aan de blootstelling aan lood
Periode: 1988-1996
Grondslag: Loodbesluit 18 februari 1988, Stb. 1988/100, art. 3.1, 8.1, 8.3, 9.1, 9.3 en 12.1
Waardering: V 40 jaar
(104)
Handeling: Het instellen van een bedrijfsgeneeskundig onderzoek en uitbrengen van advies inzake de benodigde maatregelen en voorzieningen tot herstel van de gezondheid van een zieke werknemer
Periode: 1985-1996
Grondslag: Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, 2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 6
Waardering: V 10 jaar
(105)
Handeling: Het medewerken aan het weren en bestrijden van schadelijke invloeden waaraan de werknemer kan zijn blootgesteld
Periode: 1985-1996
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub j, en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 19.3, sub f; gewijzigd bij wet van 22 dec. 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub d
Product: Aanbevelingen e.d.
Opmerking: Tot de schadelijke invloeden worden gerekend: schadelijke dampen, gassen, stof, schadelijk of hinderlijk geluid of andere schadelijke of hinderlijke trillingen, en schadelijke stralingen.
Waardering: V 5 jaar
(107)
Handeling: Het leveren van een bijdrage bij het inventariseren en evalueren van de gevaren waaraan werknemers in verband met hun arbeid zijn blootgesteld.
Periode: 1994-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980, 664, zoals gewijzigd 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub a (i.w. Stb. 1993/758)
Waardering: V 5 jaar
(108)
Handeling: Het medewerken aan het verrichten van arbeidsanalyse
Periode: 1985-1996
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1, sub m; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20.1, sub m; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub o, en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub n; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub a; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub m
Waardering: V 5 jaar
(110)
Handeling: Het adviseren aan de vakminister inzake de te nemen maatregelen ter voorkoming van schade aan de gezondheid van werknemers als gevolg van blootstelling aan lood
Periode: 1988-1996
Grondslag: Loodbesluit, 18 februari 1988, Stb. 1988/100, art. 12.3
Waardering: B (5)
(115)
Handeling: Het adviseren aan de vakminister over de te nemen persoonlijke beschermende dan wel preventieve maatregelen inzake schadelijk geluid
Periode: 1991-1996
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1991/598, art. 179d.4; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, 50b.4
Waardering: B (5)
(124)
Handeling: Het verrichten van metingen van de loodconcentraties in de lucht
Periode: 1988-1996
Grondslag: Loodbesluit, 18 februari 1988, Stb. 1988/100, art. 5.1 en 12.1
Waardering: V 40 jaar
(131)
Handeling: Het uitvoeren van een audiometrisch onderzoek onder werknemers in fabrieken of werkplaatsen die worden blootgesteld aan schadelijk geluid
Periode: 1991-1996
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd bij besluit van 15 november 1991, Stb. 1991/598, art. 179d.2; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/ 491, 50b.2
Opmerking: De resultaten van het audiometrisch onderzoek moeten gedurende tenminste 10 jaar worden bewaard (Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, art. 179d.5; Veiligheidsbesluit restgroepen, art. 50b.5).
Waardering: V 10 jaar
(139)
Handeling: Het doen van aanbevelingen aan de minister van Binnenlandse Zaken / de vakminister tot het voorkomen van beroepsziekten
Periode: 1985-1996
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1, sub d; gewijzigd, 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1, sub c; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub g en 18.3; gewijzigd, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub g; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub d
Waardering: B (5)
(140)
Handeling: Het analyseren rapporteren over arbeidsomstandigheden, samenhangende met beroepsziekten.
Periode: 1985-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub u, en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub t (b.w. Stb. 1993/757); Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1, sub c en d
Waardering: V 40 jaar
(141)
Handeling: Het melden aan de vakminister van vermoedens omtrent:
- het vóórkomen van beroepsziekten bij werknemers;
- gevaar voor werknemers in verband met hun arbeid
Periode: 1985-1996
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub r, en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub q (b.w. Stb. 1993/757); Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1, sub d
Waardering: V 10 jaar
(143)
Handeling: Het verrichten van werkzaamheden en het bevorderen van maatregelen ter beperking van ziekteverzuim
Periode: 1985-1996
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd, Stb. 1959/56 art. 8c.1, sub n; gewijzigd, Stb. 1971/225, art. 20a.1, onder p; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, onder p, en 18.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub p; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub d-e; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub n; Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1, sub b
Waardering: V 10 jaar
(144)
Handeling: Het adviseren inzake het arbeidsomstandigheden- en ziekteverzuimbeleid
Periode: 1994-1996
Grondslag: Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 4.1, sub b
Waardering: B (5)
(145)
Handeling: Het aan de minister van Sociale Zaken verzoeken om toestemming na een bedrijfsongeval een werknemer in plaats van zijn huisarts geneeskundig te behandelen
Periode: 1985-1993
Grondslag: Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1967/665, art. 2.1; Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, Stb. 1974/743, art. 2.1; Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, 18 mei 1982, Stb. 1982/405, art. 2.1 (b.w. Stb. 1993/782)
Waardering: V 5 jaar
(146)
Handeling: Het overeenstemmen met de huisarts van een werknemer aan wie een bedrijfsongeval is overkomen, om de geneeskundige behandeling van de werknemer in zijn plaats voort te zetten
Periode: 1985-1993
Grondslag: Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1967/665, art. 3.2 (b.w. Stb. 1974/743); Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, Stb. 1974/743, art. 3.2 (b.w. Stb. 1982/405); Besluit ongevallenbehandeling bedrijfsgezondheidsdiensten, 18 mei 1982, Stb. 1982/405, art.3.2 (b.w. Stb. 1993/782)
Waardering: V 5 jaar
(147)
Handeling: Het medewerken aan revalidatie van werknemers
Periode: 1985-1996
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1, sub f; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1, sub e; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6, sub i, en 18.3; gewijzigd bij de wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.3, sub i; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub b; Besluit RGD, 27 april 1962, Stb. 1962/157, art. 4, sub f; Besluit bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, Stcrt. 1975/9, art. 6
Waardering: V 5 jaar
B. Actoren waarvan het archief onder de zorg van de vakminister valt
(14)
Handeling: Het voorbereiden en vaststellen van het beleid betreffende de arbeidsomstandigheden op het eigen departement
Periode: 1945-
Waardering: B (5)
(20)
Handeling: Het formuleren van een standpunt, bestemd voor het districtshoofd van de Arbeidsinspectie, inzake de individuele aanwijzing van het eigen bedrijf of inrichting, waarbij de instelling van een Arbocommissie verplicht wordt gesteld
Periode: 1990-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 14.3; gewijzigd bij wet van 1 februari 1990, Stb. 1990/91, art. 15.3
Waardering: V 5 jaar
(21)
Handeling: Het instellen van een Arbocommissie
Periode: 1990-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980 / 664, art. 14.1; gewijzigd bij wet van 1 februari 1990, Stb. 1990 / 91, art. 15.1
Opmerking: Het instellen van een Arbocommissie is niet verplicht voor bedrijven of inrichtingen waarvoor een ondernemingsraad is ingesteld. Wellicht kan deze handeling voor de (Rijks)overheid vervallen.
Waardering: B (4)
(22)
Handeling: Het beschikken op een verzoek van de ondernemingsraad / de arbocommissie één of meer deskundigen op arbogebied uit te nodigen tot het bijwonen van een vergadering of tot het uitbrengen van een schriftelijk advies
Periode: 1990-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 14.11; gewijzigd bij wet van 1 februari 1990, Stb. 1990/91, art. 15.7
Opmerking: Toestemming van de werkgever (c.q. de vakminister) is alleen nodig, als de deskundige kosten in rekening brengt.
Waardering: V 5 jaar
(23)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen de beslissing van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie op het beroep van de ondernemingsraad / de arbocommissie inzake de uitnodiging van deskundigen tot het bijwonen van een vergadering
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.4; gewijzigd bij wet van 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Opmerking: Als de werkgever (c.q. de vakminister) het verzoek van de ondernemingsraad of de arbocommissie inzake de uitnodiging van deskundigen heeft afgewezen, kan de raad of commissie tegen deze beslissing in beroep gaan bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie. Tegen diens uitspraak kan de werkgever op zijn beurt in beroep gaan bij de minister van Sociale Zaken.
Waardering: V 5 jaar na beslissing van minister van SZW
(24)
Handeling: Het jaarlijks vastleggen van het beleid gericht op veiligheid, gezondheid en welzijn in de vorm van een schriftelijk plan voor de periode van tenminste één jaar
Periode: 1990-1998
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 4.3; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 4.6
Product: Arbo-jaarplan
Waardering: B (5)
(26)
Handeling: Het opmaken van een jaarverslag met betrekking tot de veiligheid, de bescherming van de gezondheid en de maatregelen ter bevordering van het welzijn van de werknemers
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 10.1
Product: Arbo-jaarverslag
Opmerking: De werkgever zendt het Arbo-jaarverslag aan de Ondernemingsraad en aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie.
Waardering: B (3)
(28)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een ontheffing van de bij de Arbowet opgelegde verplichtingen inzake deskundige diensten
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 41.2
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
(31)
Handeling: Het (op verzoek) verstrekken van inlichtingen:
- aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie met betrekking tot naleving van de Veiligheidswet 1934 / Arbowet / Wet op de gevaarlijke werktuigen
- aan de Dienst voor het Stoomwezen met betrekking tot naleving van de Stoomwet 1953
Periode: 1945-
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 23.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 33.1; Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104, art. 20; Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953/179, art. 18
Waardering: V 3 jaar
(32)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen een eis, gesteld door het districtshoofd van de Arbeidsinspectie
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.2
Opmerking: Het districtshoofd van de Arbeidsinspectie is bevoegd om aan een werkgever een eis te stellen. De werkgever (c.q. de vakminister) kan hiertegen een bezwaarschrift indienen. Zolang op dit bezwaarschrift niet is beslist, is de werkgever niet verplicht aan de eis te voldoen.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(33)
Handeling: Het indienen van een verzoek bij de president van de arrondissementsrechtbank tot het buiten werking stellen van de bepaling van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie dat naleving van een gestelde eis geen uitstel kan lijden
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 36.6
Opmerking: Het districtshoofd kan bepalen dat de eis geen uitstel kan lijden. In dat geval is de werkgever ook lopende de afhandeling van zijn bezwaarschrift gehouden te voldoen aan de gestelde eis. Deze bepaling kan, op verzoek van de werkgever, buiten werking gesteld worden door de president van de arrondissementsrechtbank.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(34)
Handeling: Het formuleren van een standpunt inzake het verzoek van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aan de president van de arrondissementsrechtbank tot bekrachtiging van een gegeven bevel tot stillegging van het werk
Periode: 1951-
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 25 april 1951, Stb. 1951/136, art. 26bis.3; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 37.3
Opmerking: Het districtshoofd van de Arbeidsinspectie is bevoegd aan werknemers het bevel te geven het werk stil te leggen. Een dergelijk bevel is niet langer dan zeven dagen geldig, tenzij het is bekrachtigd door de president van de arrondissementsrechtbank. Hiertoe dient het districtshoofd bij de griffie een verzoekschrift in. De president beschikt niet eerder dan nadat hij het districtshoofd, de betrokken werkgever en de betrokken ondernemingsraad (of arbocommissie) heeft gehoord.
Waardering: V 5 jaar
(35)
Handeling: Het indienen van een verzoek bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie tot het geven van een aanwijzing, het stellen van een eis of het bevelen om het werk stil te leggen
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 40
Opmerking: Een dergelijk verzoek wordt ingediend, als vakminister en ondernemingsraad het niet eens zijn over:
- de wijze waarop de Arbowet moet worden nageleefd;
- de aanwezigheid van ernstig gevaar.
Waardering: V 5 jaar
(36)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen de beslissing van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie / de Directeur-Generaal van de Arbeid op een verzoek van de ondernemingsraad / de arbocommissie om wetstoepassing
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.1; gewijzigd bij wet van 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(37)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een beschikking van de Arbeidsinspectie
Periode: 1945-
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 27.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.1-4; gewijzigd bij wet van 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Product: 1945-
Opmerking: Onder beschikkingen wordt verstaan:
- een aanwijzing tot naleving van het bij of krachtens de wet bepaalde;
- een eis inzake de wijze waarop het krachtens de wet bepaalde dient te worden nageleefd;
- een ongeldig verklaren van bewijsstukken;
- een beslissing inzake de individuele ontheffing van een bedrijf of inrichting van de bij de Veiligheidswet / de Arbowet gestelde voorschriften.
Waardering: V 5 jaar
(38)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een beschikking van een keuringsinstantie of van de Arbeidsinspectie met betrekking tot gevaarlijke werktuigen
Periode: 1952-
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104, art. 13.1; Besluit drukvaten eenvoudige vorm, Stb. 1992/456, art. 8.3; Besluit machines, Stb. 1993/134, art. 9.3; Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen, Stb. 1993/441, art. 8.3
Waardering: V 5 jaar
(39)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken verzoeken om ontheffing van de verplichtingen omtrent het oprichten van een bedrijfsgezondheidsdienst
Periode: 1962-1985
Grondslag: Veiligheidsbesluit 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8f.1-2; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20c.1 en 20i.1
Waardering: B (4)
(40)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een individuele ontheffing van de bij de Arbowet opgelegde verplichtingen
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 41.2
Opmerking: De genoemde verplichtingen hebben betrekking op:
- de samenwerking en het overleg met werknemers;
- de deskundige diensten;
- de veiligheids- en gezondheidsvoorschriften.
Waardering: V 40 jaar
(41)
Handeling: Het aan een onderneming of inrichting verbinden van een bedrijfsgezondheidsdienst
Periode: (1941) 1962-
Grondslag: Veiligheidsbesluit 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8a.1; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20c.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2 en art. 18.1-2; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Product: Besluit Rijks Geneeskundige Dienst, Stb. 1962/157
Opmerking: Reeds voordat de oprichting van bedrijfsgezondheidsdiensten bij de wet verplicht werd gesteld (d.w.z. vóór 1962), beschikte de burgerlijke openbare Rijksdienst over een eigen bedrijfsgezondheidsdienst: de Rijks Geneeskundige Dienst - oorspronkelijk de Geneeskundige Dienst van het ministerie van Oorlog. In 1941 waren naam en functie van deze dienst gewijzigd en was ze als bedrijfsgeneeskundige dienst voor de burgerlijke openbare dienst gebracht onder het ressort van de minister van Sociale Zaken. Vanaf 1953 ressorteerde de RGD onder de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (4)
(42)
Handeling: Het schriftelijk vastleggen van de inhoud van de begeleiding van zieke werknemers door de bedrijfsgezondheidsdienst alsmede van de wijze waarop deze begeleiding plaats vindt
Periode: 1993-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.3 sub onder a en b
Product: Contract
Waardering: B (5)
(45)
Handeling: Het instellen van een veiligheidscommissie voor een onderneming.
Periode: 1945-1988
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1 (b.w. 1980/664
en 1987/605)
Waardering: B (4)
(46)
Handeling: Het aan een onderneming of inrichting verbinden van een bedrijfsveiligheidsdienst.
Periode: 1988-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2 en art. 19.1 (i.w. Stb. 1987/605); gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Opmerking: In 1985 is door de minister van Binnenlandse Zaken de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (RBB) opgericht en verbonden aan de gehele burgerlijke openbare Rijksdienst. De RBB ressorteerde tot haar privatisering onder de minister van Binnenlandse Zaken.
Daar de RBB een gecombineerde Arbo-dienst is, valt haar oprichting niet onder deze handeling.
Waardering: B (4)
(47)
Handeling: Het aan het bedrijf of inrichting verbinden van een gecombineerde dienst (bedrijfsgezondheids- en bedrijfsveiligheidsdienst)
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.1-2, 18.1-2, 19.1-2 en 20.1; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 18.1-2 en 19.1-2; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 17.1
Product: Besluit Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (Stb. 1985/462)
Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken heeft als coördinerend bewindspersoon de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst als gecombineerde Arbo-dienst aan de (in principe gehele) burgerlijke openbare Rijksdienst verbonden.
Waardering: B (4)
(49)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken aanvragen van een erkenning van een veiligheidscommissie
Periode: 1945-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.6
Waardering: V 5 jaar na intrekking of weigering erkenning
(50)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken aanvragen van een erkenning van de bedrijfsgezondheidsdienst / de bedrijfsveiligheidsdienst / de gecombineerde dienst
Periode: 1962-1993
Grondslag: Veiligheidsbesluit 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8a.2; gewijzigd bij wet van 25 maart. 1971, Stb. 1971/225, art. 20c.1 en 20f.1; Arbowet, 8 november 1980, 1980 /664, art. 22.1 (b.w. Stb. 1993/757)
Product: - aanvraag erkenning RGD ten behoeve van de Rijkswerf in Den Helder door de minister van Defensie, (gehonoreerd 25-2-1964)
- aanvraag erkenning RGD ten behoeve van het Staats Drukkerij- en Uitgeverijbedrijf door de minister van Binnenlandse Zaken (gehonoreerd 7-12-1976)
Waardering: V 5 jaar na intrekking of weigering erkenning
(51)
Handeling: Het aanvragen van een certificaat arbodienst bij de minister van Sociale Zaken ten behoeve van de bedrijfsgezondheidsdienst / de bedrijfsveiligheidsdienst / de gecombineerde dienst
Periode: 1994-
Grondslag: Besluit Arbodiensten, 28 december 1993, Stb. 1993/781, art. 10.1
Opmerking: Het certificaat arbodienst wordt verleend door de minister van Sociale Zaken of een door hem aangewezen instelling, voor een periode van ten hoogste vier jaar.
Waardering: V 5 jaar na vervallen, intrekking of weigering certificaat
(62)
Handeling: Het voorleggen van een geschil over de taakuitoefening van de RGD / RBB aan het College van Bijstand en Advies voor de Bedrijfsgeneeskunde
Periode: 1962-1993
Grondslag: Besluit eisen bedrijfsgeneeskundige diensten, Stb. 1961/235, art. 9.1; Besluit eisen bedrijfsgezondheidsdiensten 13 november 1974, Stb. 1974/741, art. 10.1 (b.w. Stb. 1993/747)
Waardering: V 5 jaar na uitspraak
(70)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren voor de veiligheid waaraan werknemers in verband met hun arbeid zijn blootgesteld
Periode: 1993-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 4.1; Arbobesluit persoonlijke beschermingsmiddelen, 15 juli 1993, Stb. 1993/442, art. 4.1
Opmerking: Onder de gevaren worden onder meer begrepen de gevaren van de werktuigen, machines, toestellen en andere hulpmiddelen bij de arbeid, de stoffen en preparaten waarmee wordt gewerkt, en de inrichting van de arbeidsplaats.
Tevens worden opgenomen de te nemen maatregelen in verband met die gevaren.
Vgl. handeling 106.
Waardering: V 5 jaar
(72)
Handeling: Het vastleggen van toezichthoudende taken van werknemers in verband met gevaarlijke werktuigen
Periode: 1983-
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, Stb. 1952/104, zoals gewijzigd, Stb. 1980/664, art. 14a
Waardering: V 5 jaar na vervanging taakomschrijving
(73)
Handeling: Het (doen) opstellen en actualiseren van een veiligheidsrapport
Periode: 1982-
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352., zoals gewijzigd bij wet van 23 november 1977, Stb. 1977/689, art. 20v.1 en 20w.1 (i.w. Stb. 1981/826); Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 5.1 en 5.4
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(75)
Handeling: Het indienen van een beroepschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen:
- een eis van de Arbeidsinspectie inzake het veiligheidsrapport
- een individuele aanwijzing van de Directeur-Generaal van de Arbeid, behelzende de verplichting tot het (doen) opstellen van een veiligheidsrapport.
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 42.2; gewijzigd bij wet van 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 42.1
Opmerking: Tot 1995 werd in de Grondslag: niet van beroepschrift, maar van bezwaarschrift gesproken.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(76)
Handeling: Het opstellen van een rapport inzake de externe veiligheid
Periode: 1988-
Grondslag: Besluit risico's zware ongevallen, 15 september 1988, Stb. 1988/432, art. 2.1
Opmerking: Rapporten inzake de externe veiligheid zijn alleen voorgeschreven voor inrichtingen waarin een gevaarlijke stof aanwezig is.
Het rapport is bestemd voor het college van burgemeester en wethouders of de gedeputeerde staten, al naar gelang de krachtens de Hinderwet toegekende bevoegdheid tot vergunningverlening.
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(77)
Handeling: Het (doen) opstellen van een rampenplan
Periode: 1982-
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 23 november 1977, Stb. 1977/689, art. 20w.5 (i.w. Stb. 1981/826); Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 5.11
Opmerking: Een rampenplan wordt opgesteld op eis van het districtshoofd van de Arbeidsinspectie.
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(79)
Handeling: Het aan het bevoegd gezag melden van een ongeval of een gebeurtenis binnen het bedrijf of de inrichting waarbij grote materiële schade is veroorzaakt
Periode: 1945-
Grondslag: Stoomwet 1896, 15 april 1896, Stb. 1896/69, art. 24.1; Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953/179, art. 13.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.1-2; Besluit biologische agentia, 17 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 14
Opmerking: Het bevoegd gezag is:
a. in geval van een ongeval bij het gebruik van een stoom- of damptoestel:
- de burgemeester van de gemeente (tot 1954);
- de Dienst voor het Stoomwezen (vanaf 1954);
b. in overige gevallen: het districtshoofd van de Arbeidsinspectie.
Waardering: V 5 jaar
(80)
Handeling: Het registreren van een ongeval of een gebeurtenis waarbij grote materiële schade is veroorzaakt
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.3
Waardering: V 10 jaar
(83)
Handeling: Het melden aan de Dienst voor het Stoomwezen dat binnen het bedrijf stoom- of damptoestellen in gebruik zijn waarvoor ingevolge de Stoomwet 1896 geen vergunning werd vereist
Periode: 1954
Grondslag: Stoombesluit 1953, 22 december 1953, Stb. 1953/587, art. 67.2
Opmerking: Dergelijke meldingen moesten vóór 1 april 1954 zijn geschied.
Waardering: V 3 jaar
(84)
Handeling: Het aanvragen van een keuring voor een stoom- of damptoestel
Periode: 1954-
Grondslag: Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953/179, art. 7 en 11.1
Opmerking: De wet schrijft voor dat bepaalde typen toestellen door de Dienst voor het Stoomwezen gekeurd worden, voordat ze in werking worden gesteld (de zgn. initiële keuring); na goedkeuring wordt zo'n toestel periodiek herkeurd. Andere typen kunnen eveneens gekeurd worden, indien de eigenaar/gebruiker zulks wenst.
De gegevens met betrekking tot een gekeurd stoom- of damptoestel, worden door de Dienst opgetekend in het zgn. `controleboek', dat door de eigenaar/gebruiker in de nabijheid van het betreffende toestel bewaard dient te worden.
Waardering: V 5 jaar na buiten werking stellen van het toestel
(85)
Handeling: Het aanvragen van een keuring voor een gemotoriseerd transportwerktuig, een kantel- of valbeveiliging of een geïmporteerd gevaarlijk werktuig of beveiligingsmiddel ten aanzien waarvan de wet een keuring voorschrijft
Periode: 1952-
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952, Stb. 1952/104, art. 8.1; Besluit gemotoriseerde transportwerktuigen, 6 februari 1992, Stb. 1992/77, art. 4.1; Besluit kantel- en valbeveiligingen bouwmachines, 26 mei 1992, Stb. 1992/267, art. 5.1
Waardering: V 5 jaar na buiten werking stellen van het toestel
(86)
Handeling: Het aanvragen van een keuring voor een lift
Periode: 1956-
Grondslag: Liftenbesluit I, 23 maart 1956, Stb. 1956/167, art. 24.1
Opmerking: De vakminister doet als eigenaar of houder van de lift bij de Arbeidsinspectie aangifte van het bezitten of gebruiken van een lift. Een erkende keuringsinstantie verricht vervolgens de keuring.
Waardering: V 5 jaar na buiten werking stellen van de lift
(87)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van ontheffing van de bepalingen van de Wet op de gevaarlijke werktuigen
Periode: 1953-
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952 , Stb. 1952/104, art. 11.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
(88)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of een steiger voldoet aan de bij de wet gestelde voorschriften
Periode: 1990-
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 18.2
Waardering: V 3 jaar na afloop gebruik van de steiger
(89)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of een hijskraan voldoet aan de bij de wet gestelde voorschriften
Periode: 1982-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1977/52, art. 141.2-4 (i.w. Stb. 1982/177); Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 32:2-4
Opmerking: De gegevens met betrekking tot een hijskraan, behorende tot een aangewezen categorie, dienen bijgehouden te worden in een zgn. `kraanboek' dat in de nabijheid van de hijskraan bewaard wordt (Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, art. 141.6; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, art. 32.7).
Waardering: V 5 jaar na buiten gebruik stellen van de hijskraan
(90)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of hijsgereedschap voldoet aan de bij de wet gestelde voorschriften
Periode: 1945-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, art. 143.2; gewijzigd bij besluit van 4 januari 1977, Stb. 1977/52, art. 143.4-5; gewijzigd bij besluit van 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 143.4-5; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 35.4-5
Waardering: V 5 jaar na buiten gebruik stellen van het hijsgereedschap
(91)
Handeling: Het (doen) controleren of gestapelde of gestorte goederen of stoffen geen gevaar van omvalling e.d. opleveren
Periode: 1978-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd bij besluit van 4 januari 1977, Stb. 1977/52, art. 149.3 (i.w. Stb. 1978/15); Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 37.2
Waardering: V 3 jaar
(92)
Handeling: Het (doen) onderzoeken of de voor handen zijnde blusmiddelen doelmatig en in goede staat van onderhoud zijn
Periode: 1990-
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 47
Waardering: V 3 jaar na nieuw onderzoek
(93)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een beschikking van een keuringsinstantie of ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van de Wet op de gevaarlijke werktuigen
Periode: 1952-
Grondslag: Wet op de gevaarlijke werktuigen, 5 maart 1952, Stb. 1952/104, art. 13
Opmerking: Onder beschikkingen wordt verstaan:
- een beslissing waarbij de afgifte van een certificaat of merk van goedkeuring is geweigerd;
- een beslissing betreffende een ontheffing van het bij of krachtens de WGW bepaalde;
- een eis betreffende de wijze waarop het bij of krachtens de WGW bepaalde dient te worden nageleefd.
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(94)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een beslissing van een keuringsinstantie betreffende een EG-typeverklaring van een door haar gekeurde gevaarlijke machine of beveiligingsmiddel
Periode: 1992-
Grondslag: Besluit drukvaten van eenvoudige vorm, 24 augustus 1992, Stb. 1992/456, art. 8.3; Besluit machines, 25 februari 1993, Stb. 1993/134, art. 9.3; Besluit persoonlijke beschermingsmiddelen, 23 juli 1993, Stb. 1993/441, art. 8.3
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(95)
Handeling: Het instellen van een beroep bij de minister van Sociale Zaken tegen een beslissing van de Dienst voor het Stoomwezen
Periode: 1954-
Grondslag: Stoomwet 1953, 25 maart 1953, Stb. 1953 / 179, art. 12
Waardering: V 5 jaar na beslissing in hoogste instantie
(103)
Handeling: Het aan de Rijks Geneeskundige Dienst (tot 1985) / de RBB (vanaf 1985) verzoeken een bedrijfsgeneeskundig onderzoek in te stellen en van advies te dienen inzake de benodigde maatregelen en voorzieningen tot herstel van de gezondheid van een zieke werknemer
Periode: 1976-1996
Grondslag: Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, 2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 6
Waardering: V 5 jaar
(106)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren voor de gezondheid waaraan werknemers in verband met hun arbeid zijn blootgesteld
Periode: 1994-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 4.1 (i.w. Stb. 1993/758)
Opmerking: Onder de gevaren worden onder meer begrepen de gevaren van de werktuigen, machines, toestellen en andere hulpmiddelen bij de arbeid, de stoffen en preparaten waarmee wordt gewerkt, en de inrichting van de arbeidsplaats, voor zover zulks niet gedekt wordt door de handelingen 109 (lood), 111 (asbest en crocidoliet), 113 (geluid), 116 (beeldscherm), 117 (fysieke belasting), 118 (kankerverwekkende stoffen en processen) of 119 (biologische agentia).
Tevens worden opgenomen de te nemen maatregelen in verband met die gevaren.
Vergelijk handeling 69.
Waardering: V 5 jaar na nieuwe inventarisatie
(109)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren van arbeid waarbij werknemers aan lood worden blootgesteld
Periode: 1988-
Grondslag: Loodbesluit, 18 februari 1988, Stb. 1988/100, art. 2.1
Waardering: V 40 jaar na blootstelling
(111)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van het gevaar voor blootstelling van werknemers aan asbest of crocidoliet bij hun arbeid
Periode: 1988-
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 5.1 en 18.1
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(112)
Handeling: Het opstellen van een werkplan dat doeltreffende maatregelen bevat ter bescherming van de veiligheid en de gezondheid van de werknemers bij de sloop van gebouwen e.d. waarin asbest of crocidoliet is verwerkt
Periode: 1988-
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet 22 november, Stb. 1988/560, art. 10.1; gewijzigd bij besluit van 10 december 1991, Stb. 1991/685, art. 17a.2 onder c
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(113)
Handeling: Het evalueren van het geluidsniveau op de werkvloer van een fabriek of werkplaats
Periode: 1991-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1991/598, art. 179a.1; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 49.1
Product: Register
Opmerking: De resultaten van de beoordelingen moeten gedurende ten minste 10 jaren worden bewaard (Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, art. 179a.5; Veiligheidsbesluit restgroepen, art. 49.5).
Waardering: V 20 jaar na einde blootstelling
(114)
Handeling: Het schriftelijk vastleggen van een plan ter beperking van schadelijke geluiden, voortgebracht door machines e.d. en van de blootstelling van werknemers daaraan
Periode: 1991-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1991/598, art. 179b.3-4; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 50.2
Waardering: V 20 jaar na einde blootstelling
(116)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren, verbonden aan arbeid aan een beeldscherm
Periode: 1992-
Grondslag: Besluit beeldschermwerk, 10 december 1992, Stb. 1992/677, art. 3
Waardering: V 5 jaar na nieuwe inventarisatie
(117)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren, verbonden met fysieke belasting als gevolg van de arbeid
Periode: 1993-
Grondslag: Besluit fysieke belasting 27 januari 1993, Stb. 1993/68, art. 3.2
Waardering: V 5 jaar na nieuwe inventarisatie
(118)
Handeling: Het inventariseren en evalueren van de gevaren van arbeid waarbij werknemers aan kankerverwekkende stoffen of processen worden blootgesteld
Periode: 1994-
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 1994/91, art. 3.1
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(119)
Handeling: Het inventariseren en evolueren van de gevaren van arbeid waarbij werknemers aan biologische agentia worden blootgesteld
Periode: 1994-
Grondslag: Besluit biologische agentia, 17 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 2
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling
(120)
Handeling: Het aanvragen van een ontheffingen / vrijstelling van de voorschriften omtrent zandstralen
Periode: 1951-
Grondslag: Zandstraalbesluit, 11 augustus 1973, Stb. 1973/415, art. 4
Waardering: V 5 jaar na intrekking ontheffing / vrijstelling
(121)
Handeling: Het doen meten van de concentratie vinylchloridemonomeer in de lucht van de arbeidszone waar met deze stof wordt gearbeid
Periode: 1982-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1982/433, art. 183d.1
Opmerking: De gegevens moeten tenminste 3 jaren worden bewaard.
Waardering: V 3 jaar
(122)
Handeling: Het schriftelijk (doen) vastleggen van de data en tijdstippen waarop binnen een arbeidszone sprake was van een abnormale concentratie vinylchloridemonomeer
Periode: 1982-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1982/433, art. 183i.3
Opmerking: De gegevens moeten tenminste 3 jaren worden bewaard.
Waardering: V 3 jaar
(123)
Handeling: Het op een lijst aantekenen van gegevens over de aard en de duur van de arbeid van een werknemer die met vinylchloridemonomeer werkt
Periode: 1982-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1982/433, art. 183 l
Opmerking: De lijst moet tenminste 30 jaren worden bewaard (Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, art. 183 l)
Waardering: V 40 na einde blootstelling
(125)
Handeling: Het aan de Arbeidsinspectie melden van het voornemen asbest of asbesthoudende stoffen (op een nieuwe wijze) te bewerken of verwerken
Periode: 1978-1993
Grondslag: Asbestbesluit, 1 april 1955, Stb. 1977/269, art. 6 (i.w. Stb. 1978/343; b.w. Stb. 1988/560);
Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 11 (b.w. Stb. 1993/135)
Waardering: V 40 jaar
(126)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie melden van het voornemen een gebouw, constructie, apparaat, installatie of transportmiddel te slopen waarin asbest of crocidoliet is verwerkt
Periode: 1992-
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet 22 november 1988, Stb. 1988/560, zoals gewijzigd bij besluit van 10 december 1991, Stb. 1991/685, art. 17a.1
Waardering: V 40 jaar
(127)
Handeling: Het schriftelijk melden aan de Arbeidsinspectie van gegevens met betrekking tot arbeid met asbest en de wijzigingen daarin
Periode: 1988-
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 13.1-2
Opmerking: De melding vindt alleen plaats, wanneer de concentratie van asbest in de lucht de door de minister van Sociale Zaken vastgestelde grenswaarden heeft overschreden.
Waardering: V 40 jaar
(128)
Handeling: Het bij de Arbeidsinspectie aanvragen van een vrijstelling of ontheffing van verbodsbepalingen inzake arbeid met asbest
Periode: 1978-
Grondslag: Asbestbesluit Stb. 1977/269, art. 7 (i.w. Stb. 1978/343); Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, zoals gewijzigd bij besluit van 19 februari 1993, Stb. 1993/135, art. 4c.1 en 4e.1
Waardering: V 40 jaar na intrekking vrijstelling / ontheffing
(129)
Handeling: Het registreren van gegevens omtrent de arbeid met asbest van individuele werknemers
Periode: 1988-
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 17.1
Opmerking: Het register moet tenminste 30 jaren na het einde van de blootstelling aan asbest worden bewaard (Asbestbesluit Arbowet, art. 17.4).
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling aan asbest
(130)
Handeling: Het doen meten van de concentratie van asbeststof in de lucht waaraan werknemers worden blootgesteld
Periode: 1988-
Grondslag: Asbestbesluit Arbowet, 22 november 1988, Stb. 1988/560, art. 14.1
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling aan asbest
(132)
Handeling: Het indienen van een verzoek om vrijstelling of ontheffing van de voorgeschreven bepalingen omtrent gehoorbeschermers van werknemers
Periode: 1991-
Grondslag: Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, zoals gewijzigd bij besluit van 15 november 1991, Stb. 1991/598, art. 50c.2 en 50d
Waardering: V 10 jaar na intrekking vrijstelling / ontheffing
(133)
Handeling: Het houden van aantekening van milieugevaarlijke stoffen die in de fabriek of werkplaats voorkomen
Periode: 1989-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1989/416, art. 188c.1 en 188c.3; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 60.1 en 60.3
Product: Register
Waardering: V 10 jaar
(134)
Handeling: Het aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie melden van het vóórkomen in de fabriek of werkplaats van vormen van gevaarlijke arbeid en van de wijzigingen daarin
Periode: 1989-
Grondslag: Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938, 19 november 1938, Stb. 1938/872, zoals gewijzigd, Stb. 1989/416, art. 188d.1 en 188d.3; Veiligheidsbesluit restgroepen, 20 september 1990, Stb. 1990/491, art. 61.1 en 61.3
Waardering: V 10 jaar na beëindiging gevaarlijke arbeid
(135)
Handeling: Het opzetten en bijhouden van een register met gegevens omtrent arbeid met kankerverwekkende stoffen en processen
Periode: 1994-
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 1994/ 91, art. 2.1
Waardering: V 40 jaar
(136)
Handeling: Het opzetten en bijhouden van een lijst van werknemers die bij hun arbeid worden blootgesteld aan kankerverwekkende stoffen of processen
Periode: 1994-
Grondslag: Besluit kankerverwekkende stoffen en processen, 4 februari 1994, Stb. 1994/ 91, art. 4.1
Waardering: V 40 jaar
(137)
Handeling: Het aan de Arbeidsinspectie melden van het voornemen arbeid met biologische agentia te verrichten
Periode: 1994-
Grondslag: Besluit biologische agentia, 2 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 13.1
Waardering: V 5 jaar na beëindiging arbeid met biologische agentia
(138)
Handeling: Het bijhouden van een register waarin vermeldt wordt, welke werknemers werken met biologische agentia
Periode: 1994-
Grondslag: Besluit biologische agentia, 2 mei 1994, Stb. 1994/368, art. 7.1
Opmerking: Het register wordt tenminste 10 jaren na de laatste blootstelling bewaard (Besluit biologische agentia, art. 7.3).
Indien een werknemer is blootgesteld aan een biologische agens dat langdurig infecties ten gevolge kán hebben, wordt het register langer (hoogstens veertig jaren) bewaard (art. 7.4).
Waardering: V 40 jaar na einde blootstelling aan biologische agentia
(142)
Handeling: Het aan het districtshoofd van de Arbeidsinspectie melden dat een werknemer (vermoedelijk) aan een beroepsziekte lijdt of dat de gezondheid van een werknemer op een andere wijze in verband met de arbeid gevaar loopt
Periode: 1985-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 9.4
Waardering: V 5 jaar
(156)
Handeling: Het treffen van maatregelen om jeugdige werknemers bij de arbeid te betrekken op een wijze die bevorderlijk is voor hun vorming
Periode: 1988-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 7.1
Waardering: B (5)
(157)
Handeling: Het aanstellen van een mentor ten behoeve van jeugdige werknemers
Periode: 1988-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 8.1
Waardering: V 5 jaar na einde functie
(159)
Handeling: Het nemen van maatregelen ter bescherming van werknemers tegen seksuele intimidatie, agressie en geweld binnen het ministerie
Periode: 1994-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 29 juni 1994, Stb. 1994/586, art. 3.2, onder a en b
Waardering: B (5)
(160)
Handeling: Het benoemen van een vertrouwenspersoon inzake seksuele intimidatie
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art 4.1
Waardering: V 5 jaar na einde functie
(161)
Handeling: Het benoemen van een persoon aan wie de vertrouwenspersoon inzake seksuele intimidatie verantwoording aflegt
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 4.3
Waardering: V 5 jaar na einde functie
(164)
Handeling: Het instellen van een klachtencommissie seksuele intimidatie
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 6.1
Waardering: B (4)
(165)
Handeling: Het benoemen van de (plaatsvervangende) leden van een klachtencommissie seksuele intimidatie
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 6.2
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(166)
Handeling: Het stellen van nadere regels inzake de bevoegdheden en de werkwijze van de klachtencommissie seksuele intimidatie
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 7.2
Waardering: B (5)
(169)
Handeling: Het schriftelijk vastleggen van de arbeidspatronen, voortvloeiende uit het arbeidstijdenbeleid
Periode: 1996-
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:1.2
Waardering: B (5)
(170)
Handeling: Het toetsen en evalueren van de arbeidspatronen aan de eigen en aan de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de arbeids- en rusttijden
Periode: 1996-
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:1.3
Waardering: B (5)
(171)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie indienen van een verzoek tot het doen van een uitspraak omtrent de naleving van de wet bij het vaststellen van de arbeids- en rusttijden van een zwangere werknemer
Periode: 1989-1995
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, zoals gewijzigd, 12 april 1989, Stb. 1989/95, art. 10a.2 (b.w. Stb. 1995/600)
Waardering: V 3 jaar
(172)
Handeling: Het registreren van de arbeids- en rusttijden van de afzonderlijke werknemers
Periode: 1945-
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, art. 68.1; Werktijdenbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1936, 8 september 1936, Stb. 1936/862, art. 65; Werktijdenbesluit voor restgroepen, 28 augustus 1958, Stb. 1958/492, art. 13.1 en 15.1; Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 4:3.1 (i.w. 1996; Stb. 1995/600)
Product: Arbeidslijsten en -registers, roosters
Opmerking: De bij de Arbeidstijdenwet verplicht gestelde registratie dient ten minste 52 weken bewaard te worden, te rekenen vanaf de datum waarop de gegevens betrekking hebben (Arbeidstijdenbesluit Stb. 1995/599, art. 3:2.1).
Waardering: V 2 jaar na werkingsduur
(173)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken / het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van een ontheffing ten aanzien van de bepalingen ten aanzien van werk- en rusttijden van jeugdigen
Periode: 1945-
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, art. 12.4-5; gewijzigd, Stb. 1971/356, art. 12a.3; gewijzigd, Stb. 1977/360, art. 9f.2 en 9 1.2; Werk- en rusttijdenbesluit jeugdigen, 11 augustus 1979, Stb. 1979/588, art. 6
Waardering: V 5 jaar na vervallen ontheffing
(174)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken / het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van een vergunning om af te wijken van de vastgestelde werk- en rusttijden
Periode: 1945-1995
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, art. 19.1, 20.1, 21.2, 22.5 (vernummerd 22.3, 12 april 1984, Stb. 1989/95), 28.1, 29.1, 52.3, 52.6, 58.2 en 63.2; Werktijdenbesluit voor winkels, 11 maart 1932, Stb. 1932/84, art. 10.1; Besluit tot vaststelling van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de artikelen 57, 68, elfde lid, en 91 der Arbeidswet 1919, 17 november 1932, Stb. 1932/537, art. 13.1 (b.w. 1965; Stb. 1964/442); Werktijdenbesluit voor kantoren 1937, 8 augustus 1937, Stb. 1937/844, art. 12.1 en 12.4; Werktijdenbesluit voor apotheken, 9 juli 1964, Stb. 1964/335, art. 13.1 (i.w. 1965, Stb. 1964/442); Werktijdenbesluit voor koffiehuis- en hotelpersoneel, 3 augustus 1949, 1949, Stb. 1949/J 352, art. 12.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
(175)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van een vergunning tot het verrichten van nachtarbeid in een fabriek of werkplaats door vrouwen
Periode: 1986-1989
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, zoals gewijzigd, Stb. 1986/147, art. 28a.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
(176)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie aanvragen van een vergunning om een werknemer die een minimum aantal per uren per week arbeid in een fabriek of werkplaats pleegt te verrichten, buiten die fabriek of werkplaats arbeid te laten verrichten in afwijking van de wettelijke voorschriften betreffende de arbeids- en rusttijden
Periode: 1945-1995
Grondslag: Arbeidswet 1919, 1 november 1919, Stb. 1919/624, art. 32.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vergunning
(177)
Handeling: Het bij de minister van Sociale Zaken indienen van een verzoek tot vrijstelling van de wettelijke bepaling waarbij onder zekere omstandigheden tijd waarin niet-gewerkte uren of dagen gelijk worden gesteld aan arbeidstijd
Periode: 1996-
Grondslag: Arbeidstijdenwet, 23 november 1995, Stb. 1995/598, art. 5:13.1
Opmerking: Het betreft hier uren of dagen waarin een werknemer geen arbeid heeft verricht als gevolg van ziekte, vakantie of activiteiten in de ondernemingsraad.
De vakminister kan alleen als partij bij een collectieve regeling een dergelijk verzoek indienen.
Waardering: V 5 jaar na vervallen vrijstelling
(178)
Handeling: Het bij het districtshoofd van de Arbeidsinspectie verzoeken om vrijstelling van de verplichting een arbeidslijst, rooster of arbeidsregister bij te houden
Periode: 1955-1995
Grondslag: Werktijdenbesluit voor pakhuizen, 11 augustus 1954, Stb. 1954/391, art. 16.1; Werktijdenbesluit voor restgroepen, 28 augustus 1958, Stb. 1958/492, art. 21.1
Waardering: V 5 jaar na vervallen vrijstelling
(78)
Handeling: Het medewerken aan het voorkómen en het bestrijden van ongevallen
Periode: 1945-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1; Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, zoals gewijzigd bij wet van 19 februari 1959, Stb. 1959/56, art. 8c.1 sub e; gewijzigd bij wet van 25 maart 1971, Stb. 1971/225, art. 20a.1 sub d; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 onder h, art. 18.3 en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 17.3 sub e en 18.3 sub h; gewijzigd bij wet van 22 december 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1 sub d
Product: Aanbevelingen e.d.
Waardering: V 5 jaar
(105)
Handeling: Het medewerken aan het weren en bestrijden van schadelijke invloeden waaraan de werknemer kan zijn blootgesteld
Periode: 1945-1985
Grondslag: Veiligheidswet 1934, 2 juli 1934, Stb. 1934/352, art. 20.1; Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, art. 17.6 sub j, en 19.3; gewijzigd bij wet van 26 november 1987, Stb. 1987/535, art. 19.3, sub f; gewijzigd bij wet van 22 dec. 1993, Stb. 1993/757, art. 18.1, sub d
Product: Aanbevelingen e.d.
Opmerking: Tot de schadelijke invloeden worden gerekend: schadelijke dampen, gassen, stof, schadelijk of hinderlijk geluid of andere schadelijke of hinderlijke trillingen, en schadelijke stralingen.
Waardering: V 5 jaar
Mentor van jeugdige werknemers
(30)
HandelingHet geven van voorlichting en onderricht aan de ondernemingsraad in verband met de gezondheid, de veiligheid en het welzijn
Periode: 1990-
Grondslag: Arbowet, 8 november 1980, Stb. 1980/664, zoals gewijzigd bij wet van 1 februari 1990, Stb. 1990/91, art. 14.1 (i.w. Stb. 1990/92)
Waardering: V 3 jaar
Vertrouwenspersoon inzake seksuele intimidatie
(162)
Handeling: Het opvangen van en verlenen van nazorg aan personen die met seksuele intimidatie zijn geconfronteerd
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 5, sub b
Waardering: V 10 jaar
(163)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art 5, sub f
Waardering: B (3)
Klachtencommissie seksuele intimidatie
(167)
Handeling: Het instellen van een onderzoek van een bij haar ingediende klacht inzake seksuele intimidatie en het daarover uitbrengen van advies aan de vakminister
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 7.1, 9 en 10
Product: Rapporten, adviezen, klachten
Waardering: V 10 jaar
(168)
Handeling: Het opstellen van een jaarverslag
Periode: 1994-
Grondslag: Klachtenregeling seksuele intimidatie burgerlijk Rijkspersoneel, 22 juli 1994, nr. AD94/U854/DGMP/PMR, Stcrt. 1994/151, art. 12
Waardering: B (3)
Deelbeleidsterrein Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit
A&O-fonds: Arbeidsmarkt- en opleidingsfonds
ABD: Algemene Bestuursdienst
AMO: Adviescentrum voor Managementontwikkeling
ARAR: Algemeen Rijksambtenarenreglement
BHR: Bezetting Hogere Functies Rijksdienst
BIA: Beleidscommissie Internationale Ambtenaren
BBRA: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren
BSD: Basis Selectie Document
CCGOA: Centrale Commissie voor Overleg in Ambtenarenzaken
CIER: Contactorgaan Intern Emancipatiebeleid Rijksdienst
CIVOB: Centraal Instituut Vorming en Opleiding Bestuursdienst
COBA: Commissie voor Beleidsanalyse
CWO: Commissie Werkclassificatie Overheidspersoneel
DGMP: Directoraat-Generaal Management en Personeelsbeleid
DGOP: Directoraat-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid
EDO: Emancipatie en Deeltijdarbeid als aspecten van het Overheidspersoneelsbeleid
EMO: Etnische Minderheden bij de rijksoverheid
FC: Formatiecommissie
FOA: Formatie-administratie
FUWASYS: Functiewaarderingssysteem
GBA: Gewestelijk Arbeidsbureau
ICPR: Interdepartementale Coördinatievergadering Personeelsbeleid Rijksdienst
ICVO: Interdepartementale Contactvergadering Vorming en Opleiding
MAB: Mobiliteitsadviesbureau
MAR: Mobiliteitsadviesraad
MD: Management development
OVO: Ontwikkeling, Voorlichting en Opleiding
PAVO: Positieve Actie voor Vrouwen bij de Overheid
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
PMR: Personele meerjarenraming
RBC: Rijks Bestuursstudie Centrum
RGD: Rijks Geneeskundige Dienst
RIO: Rapport Institutioneel Onderzoek
ROC: Rijks Opleidings Centrum
ROI: Rijks Opleidings Instituut
RPD: Rijks Psychologische Dienst
SAJO: Subsidieregeling Additionele Jongerenbanen bij de Overheid
SOR: Stuurgroep Opleidingsbeleid Rijksoverheid
Stb.: Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Stcrt.: Nederlandse Staatscourant
V&O: Vorming en Opleiding
VUT: Vervroegde uittreding
WAGW: Wet arbeid gehandicapte werknemers
WBEAA: Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen
WIA: Werkgroep Internationale Ambtenaren
Archiefbescheiden kunnen verschillende functies vervullen. Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.
Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.
Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd, kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.
Dit basisselectiedocument (BSD) is zo'n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en andere zorgdragers aan te geven of neerslag voortvloeiend uit handelingen zoals beschreven in het 'rapport institutioneel onderzoek' (RIO) Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit voor blijvende bewaring in aanmerking komt of vernietigd kan worden.
Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films, tapes of floppies.
Een basisselectiedocument kan niet los gezien worden van het daaraan ten Grondslag: liggende rapport institutioneel onderzoek (RIO). In een RIO wordt van een bepaald beleidsterrein de context beschreven samen met de handelingen van de actoren die binnen het beleidsterrein actief zijn. Een actor is een (overheids)orgaan dat verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen. Alle handelingen van een bepaalde actor worden in het RIO beschreven in een logische samenhang met de handelingen van de andere actoren binnen het beleidsterrein.
De context en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke selectie van handelingen te komen.
In een BSD zijn de handelingen primair geordend op actor. Hierdoor staan alle handelingen van een actor op een bepaald beleidsterrein bij elkaar. Voor deze herordening is gekozen om voor organen bruikbare selectiedocumenten te kunnen maken.
Dit BSD Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit behandelt de periode 1945-1996. In die jaren was de minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor het archiefbeheer en daarmee ook voor het laten opstellen en vaststellen van een BSD.
Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). De procedure tot vaststelling van een BSD is als volgt:
a. Het concept-BSD wordt besproken in het zogenaamde driehoeksoverleg. Deelnemers hieraan zijn vertegenwoordigers (deskundigen) van actoren op het beleidsterrein, een vertegenwoordiger namens de zorgdrager in verband met het archiefbeheer en een vertegenwoordiger namens de Rijksarchiefdienst. Tijdens dit overleg wordt rekening gehouden met het administratieve belang, het belang van de recht- en bewijszoekende burger en het historisch belang van de archiefbescheiden met betrekking tot het beleidsterrein.
b. Het concept-BSD wordt, tezamen met het verslag van het driehoeksoverleg, ter vaststelling ingediend bij de minister waaronder Cultuur ressorteert.
c. Het concept-BSD ligt gedurende een periode van 8 weken ter inzage.
d. De minister waaronder Cultuur ressorteert hoort de Raad voor Cultuur.
e. De minister waaronder Cultuur ressorteert en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen het BSD vast.
f. De beschikking tot vaststelling van het BSD wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
De archiefbescheiden van de meeste actoren beschreven in dit BSD vallen onder de archiefwettelijke zorg van de minister van Binnenlandse Zaken. De minister van Binnenlandse Zaken treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgende actoren:
- de minister van Binnenlandse Zaken;
- de minister van Binnenlandse Zaken als vakminister;
- de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden;
- de Commissie van advies omtrent de vaststelling van de formaties van de departementen van het algemeen bestuur en de daaronder ressorterende burgerlijke Rijksdiensten, -instellingen en -bedrijven (Formatiecommissie);
- de Commissie Werkclassificatie Overheidspersoneel;
- de Commissie van advies bezwaren functiewaardering;
- de Interdepartementale Coördinatievergadering Personeelsbeleid Rijksdienst (ICPR) / Contactorgaan Intern Emancipatiebeleid Rijksdienst;
- de Werkgroep Emancipatie en Deeltijdarbeid als aspecten van het Overheidspersoneelsbeleid (EDO);
- de Commissie Herplaatsing;
- de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de overheid (A&O-fonds);
- de Commissie van advies vorming en vakopleiding burgerlijk rijkspersoneel;
- de Stuurgroep Opleidingsbeleid Rijksoverheid;
- de Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI;
- de Bezwarencommissie;
- de Commissie inzake herplaatsing en ontslag;
- de Mobiliteitsadviesraad;
- de Beleidscommissie Internationale Ambtenaren.
Daarnaast zijn als zorgdrager bij dit BSD betrokken:
- alle ministers als vakminister;
- de minister van Algemene Zaken;
- de minister van Financiën;
- de minister van Sociale Zaken.
De (minister van Binnenlandse Zaken als) vakminister is tevens zorgdrager van de volgende actoren:
- de vakminister;
- de plaatsingscommissie;
- de herplaatsingscommissie.
De minister van Algemene Zaken is tevens zorgdrager voor:
- de Ministerraad;
- de Raad voor de Rijksdienst;
- de minister-president;
- de Commissie van onderzoek naar de formatie van de departementen van algemeen bestuur.
De selectie richt zich op de administratieve neerslag van het handelen van overheidsorganen die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging (door het orgaan dat deze gegevens beheert) naar het Algemeen Rijksarchief en archiefbescheiden die op den duur door de zorgdrager kunnen worden vernietigd. Dit basisselectiedocument is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze doelstelling is verwoord door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) bij de behandeling van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.
Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.
Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Algemeen Rijksarchief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een B (van bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en Rijksarchiefdienst.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)
1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen. Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen. Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren. Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen. Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt. Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten. Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd. Bewerkingsplannen, aan de hand waarvan de daadwerkelijke selectie van archieven plaatsvindt, dienen te voorzien in procedures daarvoor.
Personeelsdossiers worden vernietigd, met uitzondering van de dossiers van ambtenaren met de rang van directeur (of een daaraan gelijk te stellen rang) of hoger, voor zover het stukken betreft die inzicht geven in de invloed van deze ambtenaren op het beleid van het ministerie dan wel inzicht geven in de departementale organisatie.
In juli-augustus 2000 is het ontwerp-BSD door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Defensie, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Verkeer en Waterstaat, Financiën, Justitie, Algemene Zaken, Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 13 september 2000 lag het ontwerp-BSD gedurende acht weken ter publieke inzage bij de informatiebalie in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van de universiteiten, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant nr. 177 van 13 september 2000.
Tijdens het driehoeksoverleg was, op voordracht van de Archiefcommissie van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig. Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.
In de vergadering van de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC van 21 november 2000 is het ontwerp-BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg bij de voorbereiding van het advies is meegenomen.
Op 8 februari 2001 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2000.2116/2), hetwelk aanleiding heeft gegeven tot wijziging van de waardering van handeling 47 van V 10 jaar naar B (5).
De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:
Handeling: een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.
Periode: dit geeft de jaren weer waarin de handeling werd verricht.
Grondslag: /Bron: dit is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.
Product: dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijk niveau van het eindproduct van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.
Opmerkingen: dit geeft eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weer.
Waardering: dit geeft aan of de neerslag bewaard moet worden of dat het op termijn vernietigd kan worden.
De toepassing van de vernietigingstermijnen is als volgt:
a. een dossier wordt afgesloten (bijv. op 30 januari 1999),
b. de bijbehorende vernietigingstermijn wordt hierbij opgeteld (bijv. 10 jaar),
c. het dossier wordt bewaard tot en met 31 december 2009 (1999 + 10),
d. de betrokken directeur wordt in de loop van dat jaar (in dit voorbeeld 2009) op de hoogte gesteld van de voorgenomen vernietiging van dit dossier,
e. het dossier wordt vernietigd per 2 januari 2010, tenzij de betrokken directeur zwaarwichtige redenen heeft voor uitstel van vernietiging (administratief of juridisch belang).
Een uitgangspunt van PIVOT ten aanzien van een institutioneel onderzoek is dat dit zich niet beperkt tot een beschrijving van het handelen van een afzonderlijke instelling, maar dat de beschrijving zich uitstrekt over het handelen van de verschillende actoren van de rijksoverheid die op een bepaald beleidsterrein een rol spelen. Dit betekent dus dat niet alleen de actoren die onder de minister van Binnenlandse Zaken vallen worden meegenomen in dit onderzoek, maar ook die actoren die daarbuiten vallen en wel tot de rijks- of provinciale overheid behoren.
De actoren zijn ingedeeld in:
A. Actoren waarvan het archief valt onder zorg van de minister van Binnenlandse Zaken
B. Actoren waarvan de archieven onder de zorg van de vakminister vallen
C. Overige actoren
Bij de actoren minister van Binnenlandse Zaken en vakminister zijn voor de overzichtelijkheid tussen de handelingenblokken kopjes geplaatst die overeenkomen met de titels van de hoofdstukken uit het rapport institutioneel onderzoek.
Inleiding Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit
Hoofdlijnen van het overheidshandelen op het beleidsterrein
PIVOT definieert hoofdlijnen van het handelen als: de doelstellingen van de overheid binnen de kaders van een (deel)beleidsterrein. De taken binnen het deelbeleidsterrein Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit houden met name in het inrichten en waarderen van functies (formatieplaatsen) en het uitoefenen van toezicht op formatiewijzigingen (formatiebeleid), het versterken van de arbeidsmarktpositie van de overheid en het leveren van een bijdrage aan de terugdringing van de werkloosheid (arbeidsmarktbeleid) en het stimuleren van de ontwikkelingsmogelijkheden en de flexibele inzetbaarheid van ambtenaren (personeelsontwikkeling en mobiliteit).
PIVOT definieert een actor als een orgaan dat een rol speelt op een beleidsterrein en de bevoegdheid heeft tot het zelfstandig verrichten van handelingen op grond van attributie of delegatie.
Een uitgebreid overzicht van de actoren die op het Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit een rol spelen, is opgenomen in het rapport institutioneel onderzoek Overheidspersoneel, deelbeleidsterrein Formatiebeleid, arbeidsmarktbeleid en personeelsontwikkeling en mobiliteit, 1945-1996.
De voornaamste actoren op het beleidsterrein zijn:
- Ministerraad;
- Minister-president;
- Minister van Binnenlandse Zaken;
- Vakminister;
- Minister van Financiën;
- Minister van Sociale Zaken;
- Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden;
- Commissie van advies omtrent de vaststelling van de formaties van de departementen van algemeen bestuur en de daaronder ressorterende burgerlijke Rijksdiensten, -instellingen en -bedrijven (Formatiecommissie);
- Commissie Werkclassificatie Overheidspersoneel;
- Commissie van advies bezwaren functiewaardering;
- Werkgroep Emancipatie en Deeltijdarbeid als aspecten van het Overheidspersoneelsbeleid (EDO);
- Commissie Herplaatsing;
- Plaatsingscommissie / herplaatsingscommissie;
- Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de overheid (A&O-fonds);
- Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI;
- Mobiliteitsadviesraad;
- Beleidscommissie Internationale Ambtenaren.
Overzicht van handelingen gewaardeerd met 'bewaren'
Overzicht van de met 'B' gewaardeerde handelingen (BSD-nrs) per actor en per algemeen selectiecriterium
A. Actoren waarvan het archief onder de zorg van de minister van Binnenlandse Zaken valt
Minister van Binnenlandse Zaken
(1)
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het formatiebeleid bij de overheid
Periode: 1945 -
Product: o.a. beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
- het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein
- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein
- het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het staatshoofd betreffende het beleidsterrein
- het voorbereiden van een Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting betreffende het beleidsterrein
- het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)
- het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein
- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein
- het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein
- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid
Waardering: B (1, 2)
(2)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Waardering: B (1)
(3)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen, bv. de nota `Personele aspecten van de begroting'
Waardering: B (3)
(4)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: B (2, 3)
(5)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: B (3)
(6)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het formatiebeleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke organen
Periode: 1945 -
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V 10 jaar
(7)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: V 3 jaar
(8)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid handeling 1.
Waardering: V 3 jaar
N.B. Van het voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard.
De voorbereidende stukken worden vernietigd.
(9)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: offerte, brieven, rapport
Opmerking: Onder vaststellen van het eindproduct wordt ook verstaan het in ontvangst nemen van het eindproduct van extern verricht onderzoek.
Waardering: B (1)
(10)
Handeling: Het begeleiden van intern en extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Product: notities, notulen, brieven
Waardering: V 5 jaar
(11)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van intern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar
(12)
Handeling: Het financieren van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het formatiebeleid
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar
(13)
Handeling: Het adviseren van de vakministers en de minister van Financiën inzake de personele begroting van de departementen
Periode: 1945 - ca. 1993
Opmerking: De departementen verwerken hun voorstellen ten aanzien van de formatie in de ontwerp-begrotingen (onderdeel personele begroting), waarover overleg plaatsvindt met het ministerie van Financiën. Dit valt onder de handelingen 5 (het opstellen van wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven waarover deze het beheer voert) en 6 (het toetsen van wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven) van het rapport `Per slot van rijksrekening'.
Waardering: B (1)
(16)
Handeling: Het adviseren van de vakministers inzake de departementale formatiebeleidsplannen
Periode: 1945 - ca. 1993
Opmerking: Dit omvat advisering over o.a. de personele meerjarenramingen en beleidsplannen ter realisering van afslankingsoperaties.
Waardering: B (1)
(25)
Handeling: Het vaststellen van voorlopige formaties voor de ministeries
Periode: 1955 - 1998
Grondslag: : Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 6.3
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 3.4
Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken is bevoegd voorlopige formaties vast te stellen, in afwachting van de vaststelling van een formatiebesluit door de vakminister.
Waardering: V 10 jaar
(29)
Handeling: Het adviseren van de vakministers over wijzigingen van de departementale personeelsformaties
Periode: 1955 -
Grondslag: : Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 6.1a
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 3.1a
Waardering: V 5 jaar
(30)
Handeling: Het adviseren van de vakministers over de personeelszaken, voortvloeiende uit de voorgenomen oprichting of reorganisatie van burgerlijke dienstonderdelen, voorzover de formatie hierdoor gewijzigd moet worden
Periode: 1955 - 1985
Grondslag: Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 6.1b, onder 2
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 3.1c
Opmerking: De adviesaanvraag vindt plaats nadat de minister van Financiën het voornemen tot oprichting of reorganisatie van burgerlijke diensteenheden organisatorisch beoordeeld heeft.
Waardering: V 5 jaar
(31)
Handeling: Het instellen van de Formatiecommissie
Periode: 1955 -
Grondslag: Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 7
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 7.1
Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst, 13 juni 1998, Stb. 1998/224, art. 4.1
Waardering: B (4)
(32)
Handeling: Het aanwijzen van de leden van de Formatiecommissie
Periode: 1955 -
Grondslag: Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 7
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 7.2
Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst, 13 juni 1998, Stb. 1998/224, art. 4.4
Opmerking: Van de Formatiecommissie maken in ieder geval een vertegenwoordiger van de ministers van Binnenlandse Zaken en Financiën en (sinds 1958) van de minister-president deel uit.
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(34)
Handeling: Het aanwijzen van de secretaris van de Formatiecommissie
Periode: 1998 -
Grondslag: Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst, 13 juni 1998, Stb. 1998/224, art. 5.2
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(37)
Handeling: Het ontheffen van een vakminister van de verplichting om aan hem voorafgaand advies te vragen over wijzigingen van de departementale personeelsformaties
Periode: 1958 - 1998
Grondslag: Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 3.2
Opmerking: Deze ontheffing wordt verleend in overeenstemming met de minister-president.
Waardering: B (1)
(40)
Handeling: Het uitvoeren van toetsingsonderzoeken naar het formatiebeheer bij de departementen
Periode: 1985 -
Bron: Nota `Uitwerking decentralisatie formatiebeleid', bijlage bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers d.d. 10 juni 1985, nr. AF85/U391; Nota `Het formatiebeheer in de rijksoverheid' (1992).
Opmerking: Dit houdt in het toetsen van de verantwoordelijkheidsverdeling en procedures op het gebied van het departementale formatiebeheer, het toetsen of het departementale formatiebeheer voldoet aan de geldende randvoorwaarden en het toetsen van de uitkomsten van het departementale formatiebeheer.
Waardering: B (2)
(41)
Handeling: Het jaarlijks verslag uitbrengen aan de Formatiecommissie over de resultaten van de toetsingsonderzoeken
Periode: 1985 -
Bron: Nota `Uitwerking decentralisatie formatiebeleid', bijlage bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers d.d. 10 juni 1985, nr. AF85/U391; Nota `Het formatiebeheer in de rijksoverheid' (1992)
Waardering: B (3)
(43)
Handeling: Het adviseren van de departementen over de invoering van het decentrale formatiebeheer
Periode: 1985 -
Bron: Nota `Uitwerking decentralisatie formatiebeleid', bijlage bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers d.d. 10 juni 1985, nr. AF85/U391
Opmerking: Bij dit overleg is ook de Inspectie der Rijksfinanciën betrokken.
Waardering: B (1)
(44)
Handeling: Het formaliseren van de decentralisatie van het formatiebeheer door middel van decentralisatiestatuten
Periode: 1985 -
Bron: Nota `Het formatiebeheer in de rijksoverheid' (1992)
Waardering: B (1)
(46)
Handeling: Het vaststellen en wijzigen van algemene karakteristieken voor het bepalen van de zwaarte van functies
Periode: 1984 -
Grondslag: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 1 november 1983, Stb. 1983/571, art. 5.3; Besluit houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 13 juni 1994, Stb. 1994/452, art. 1
Product: Ministeriële besluiten, gepubliceerd in o.a. Stcrt. 1987/120, 1987/218, 1989/214, 1991/89, 1991/205, 1992/145, 1993/45, 1994/67, 1994/165
Waardering: B (1)
(47)
Handeling: Het vaststellen en wijzigen van de functietyperingen dan wel een normeringsstelsel voor het bepalen van de zwaarte van functies
Periode: 1984 -
Grondslag: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 1 november 1983, Stb. 1983/571, art. 5.3; Besluit houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 13 juni 1994, Stb. 1994/452, art. 1
Product: Ministeriële besluiten, gepubliceerd in o.a. Stcrt. 1987/120, 1987/218, 1989/214, 1991/89, 1991/205, 1992/145, 1993/45, 1994/67, 1994/165
Waardering: B (5)
(50)
Handeling: Het instellen van een orgaan voor functiewaardering
Periode: 1955 -
Grondslag: Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 9.2
Product: instellingsbeschikking
Opmerking: Dit orgaan werd de Afdeling Functiewaardering van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (4)
(51)
Handeling: Het instellen van onderzoeken naar de waardering van functies bij de ministeries
Periode: 1947 -
Grondslag: Besluit tot instelling van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 18 december 1946, Stb. 1946/G 367, art. 6.1c; Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 9.2
Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst, 13 juni 1998, Stb. 1998/224, art. 6.2
Product: rapporten
Opmerking: Dit omvat ook vergelijkende onderzoeken naar de waardering van functies die bij de gehele rijksoverheid voorkomen.
Waardering: B (2)
(52)
Handeling: Het adviseren van de vakministers omtrent de bij hun ministerie toegepaste individuele functiewaardering
Periode: 1947 -
Grondslag: Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst, 13 juni 1998, Stb. 1998/224, art. 3.1c
Opmerking: Deze advisering is sinds de decentralisatie van het formatiebeheer beperkt tot de waardering van functies in schaal 16 en hoger en van functies die rechtstreeks onder de secretaris-generaal vallen.
Waardering: V 5 jaar
(57)
Handeling: Het bij gemeenschappelijke beschikking vaststellen van functielijsten, waarop de waardering van functies met behulp van de genormaliseerde methode van werkclassificatie tot uitdrukking wordt gebracht
Periode: 1960 -
Grondslag: Besluit houdende nadere regelen ten aanzien van de bezoldiging van de rijkswerklieden, 21 juli 1960, Stb. 1960/330, art. V
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(58)
Handeling: Het stellen van regels met betrekking tot de behandeling van bezwaren van ambtenaren tegen de uitkomst van de waardering van hun functie
Periode: 1986 -
Grondslag: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 1 november 1983, Stb. 1983/571, zoals gewijzigd bij Besluit van 6 mei 1986, Stb. 1986/333, art. 5a.3
Product: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering BBRA 1984, 7 juli 1986, Stcrt. 1986/137
Waardering: B (1)
(59)
Handeling: Het instemmen met een andere bezwarenprocedure ten aanzien van de functiewaardering dan de Regeling bezwarenprocedure functiewaardering BBRA 1984
Periode: ca. 1984 - 1986
Grondslag: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering BBRA 1984, 7 juli 1986, Stcrt. 1986/137, art. 13
Opmerking: Het gaat om bezwarenprocedures die vóór de Regeling bezwarenprocedure BBRA 1984 op kleine schaal binnen de rijksoverheid van kracht waren. Deze konden, mits tot stand gekomen met instemming van de minister van Binnenlandse Zaken en na advisering van de desbetreffende bijzondere commissie, van kracht blijven.
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(60)
Handeling: Het instellen van de Commissie van advies bezwaren functiewaardering
Periode: 1986 -
Grondslag: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering BBRA 1984, 7 juli 1986, Stcrt. 1986/137, art. 6.1
Waardering: B (4)
(61)
Handeling: Het benoemen en ontslaan van de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend secretaris en de leden van de Commissie van advies bezwaren functiewaardering
Periode: 1986 -
Grondslag: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering BBRA 1984, 7 juli 1986, Stcrt. 1986/137, art. 6.4
Opmerking: De benoeming (en de intrekking van de benoeming) van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter gebeurt na overleg met de CCGOA. Tenminste zes leden worden benoemd op voordracht van de Interdepartementale Coördinatievergadering Personeelsbeleid Rijksdienst. Hetzelfde aantal leden wordt voorgedragen door de ambtenarencentrales aangesloten bij de CCGOA, vanaf 1993 door de centrales van overheidspersoneel die zijn toegelaten tot het Sectoroverleg rijkspersoneel.
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(64)
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: o.a. beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
- het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein
- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein
- het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het staatshoofd betreffende het beleidsterrein
- het voorbereiden van een Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting betreffende het beleidsterrein
- het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)
- het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein
- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein
- het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein
- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid
Waardering: B (1, 2)
(65)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: wetten (b.v. Wet houdende machtiging tot oprichting van de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de overheid), algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Waardering: B (1)
(66)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen, b.v. Overheid en arbeidsmarkt, Arbeidsmarktrapportage Overheid (1996-), Kerngegevens Overheidspersoneel (1994-), Trendnota Arbeidszaken Overheid (1996-), Mensen en management in de Rijksdienst (1997-), Arbeidsmarktmonitor Rijksdienst (1998-)
Waardering: B (3)
(67)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: B (2, 3)
(68)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: B (3)
(69)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het arbeidsmarktbeleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke organen
Periode: 1945 -
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V 10 jaar
(70)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: V 3 jaar
(71)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid handeling 64.
Waardering: V 3 jaar
N.B. Van het voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard.
De voorbereidende stukken worden vernietigd.
(72)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het arbeidsmarktbeleid bij de overheid
Periode: 1945 -
Product: offerte, brieven, rapport
Opmerking: Onder vaststellen van het eindproduct wordt ook verstaan het in ontvangst nemen van het eindproduct van extern verricht onderzoek.
Waardering: B (1)
(73)
Handeling: Het begeleiden van intern en extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: notities, notulen, brieven
Waardering: V 5 jaar
(74)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van intern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar
(75)
Handeling: Het financieren van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar
(76)
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het gebied van het arbeidsmarktbeleid
Periode: 1945 -
Product: beschikkingen
Waardering: V 10 jaar
(77)
Handeling: Het (doen) instellen en opheffen van de Rijks Psychologische Dienst en het regelen van zijn taken
Periode: 1955 - 1996
Product: - Besluit regelende de taak van de Rijkspsychologische Dienst, 3 juni 1955, Stb. 1955/235
- Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende de taakstelling, organisatie e.d. van de Rijks Psychologische Dienst), 21 januari 1983, nr. 82/U407 CF8200011
- Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
- Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende intrekking instellingsbeschikking RPD Advies), 6 mei 1996, Stcrt. 1996/124
Waardering: B (4)
(78)
Handeling: het voordragen van personen voor benoeming tot lid van de directie van de RPD
Periode: 1955 - 1990
Grondslag: Besluit regelende de taak van de Rijkspsychologische Dienst, 3 juni 1955, Stb. 1955/235, art. 2
Opmerking: De directie, bestaande uit één of meer leden, wordt benoemd door de Kroon.
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van de benoeming
(79)
Handeling: Het ondersteunen en adviseren van de vakministers over de uitvoering van het overheidspersoneelsbeleid op korte en lange termijn met betrekking tot de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid binnen de rijksdienst
Periode: 1983 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende de taakstelling, organisatie e.d. van de Rijks Psychologische Dienst), 21 januari 1983, nr. 82/U407 CF8200011
Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
Waardering: B (5)
2.2 Arbeidsmarktpositie van de rijksoverheid
(81)
Handeling: Het vaststellen van voorschiften ten aanzien van de beloning van bepaalde categorieën ambtenaren om redenen van werving of behoud
Periode: 1987 -
Product: Besluit betreffende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (Stb. 1983, 571) en het Algemeen Rijksambtenarenreglement (Stb. 1931, 248), houdende bepalingen aangaande de beloning van de ambtenaar om redenen van werving of behoud, 9 september 1987, Stb. 1987/447
Opmerking: De handeling met betrekking tot het toekennen van deze speciale beloning (door de vakminister) komt voor in het RIO Overheidspersoneel, deelbeleidsterrein Arbeidsvoorwaarden rijkspersoneel (PIVOT-rapport nr. 73).
Waardering: B (1)
(82)
Handeling: Het organiseren van banenmarkten, voorlichtingsbijeenkomsten, publiciteitscampagnes, traineeprojecten etc., met het oog op de versterking van de positie van de rijksoverheid (c.q. ministerie) op de arbeidsmarkt
Periode: 1987 -
Waardering: V 10 jaar
(84)
Handeling: Het doorgeleiden van vacatures naar de gewestelijke arbeidsbureaus in het kader van het Arbeidsplaatsenplan
Periode: 1980 -
Bron: Brief van de Directeur-Generaal voor de Arbeidsvoorziening van het ministerie van Sociale Zaken d.d. 23 november 1979 aan de ministers, TK 1979-1980, 16014, nr. 2, p. 30
Waardering: V 3 jaar
(86)
Handeling: Het beschikbaar stellen van gelden aan de ministeries voor de bevordering van de herverdeling van werkgelegenheid bij de rijksoverheid
Periode: 1983 - 1987
Product: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende de beschikbaarheid van gelden aan de departementen voor bevordering van de herverdeling van werkgelegenheid), 9 februari 1983, Stcrt. 1983/35
Waardering: V 5 jaar
(87)
Handeling: Het oprichten, namens de Staat der Nederlanden, van de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de overheid
Periode: 1987 - 1988
Grondslag: Wet houdende machtiging tot oprichting van de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de overheid, 24 maart 1988, Stb. 1988/163, art. 2
Opmerking: De oprichtingsakte van de Stichting werd op 26 mei 1988 voor de notaris gepasseerd. Al in 1986 zijn werkgevers en werknemers op informele wijze met activiteiten in het kader van de Stichting begonnen.
Waardering: B (4)
(88)
Handeling: Het benoemen, schorsen en ontslaan van één van de werkgeversleden van het bestuur van de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds
Periode: 1988 - 1994
Grondslag: Statuten Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds, art. 4.2
Opmerking: De overige drie werkgeversleden worden benoemd door resp. het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de Unie van waterschappen en de voorzitter van het Interprovinciaal Overlegorgaan. De vier werknemersleden worden benoemd door de ambtenarencentrales.
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(93)
Handeling: Het jaarlijks toekennen van een financiële bijdrage aan de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds
Periode: 1989 - 1994
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende toekenning bijdrage aan het A&O-fonds), 30 juni 1989, Stcrt. 1989/143, art. 1.1
Opmerking: De bijdrage wordt vastgesteld in overeenstemming met de CCGOA. Ze wordt voor 1 november bepaald op basis van o.a. de voorlopige begroting van de Stichting.
Waardering: V 10 jaar
(96)
Handeling: Het uitvoeren van onderzoeken met betrekking tot de financiële administratie van de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds
Periode: 1989 - 1994
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende toekenning bijdrage aan het A&O-fonds), 30 juni 1989, Stcrt. 1989/143, art. 2d
Waardering: V 5 jaar na goedkeuring van de rekening
(98)
Handeling: Het rapporteren aan de Tweede Kamer over de uitvoering van het voorkeursgroepenbeleid
Periode: 1987 -
Waardering: B (3)
(99)
Handeling: Het geven van advies aan de ministeries ter ondersteuning van de uitvoering van het voorkeursgroepenbeleid
Periode: 1988 -
Opmerking: Ten aanzien van het geven van voorlichting kan verwezen worden naar handeling 71.
Waardering: V 10 jaar
(100)
Handeling: Het instellen van de Werkgroep Emancipatie en Deeltijdarbeid als aspecten van het Overheidspersoneelsbeleid (EDO)
Periode: 1976 - 1979
Product: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Werkgroep EDO), 11 november 1976, Stcrt. 1976/235, art. I
Waardering: B (4)
(105)
Handeling: Het instellen van het Contactorgaan Intern Emancipatiebeleid Rijksdienst
Periode: ca. 1980 -
Waardering: B (4)
(108)
Handeling: Het bemiddelen van leden van etnische minderheden bij het vervullen van functies bij de rijksoverheid, door middel van een sollicitatie- en vacaturebank
Periode: 1988 -
Opmerking: Handeling werd verricht door de Wervingservice Voorkeursgroepen.
Waardering: V 5 jaar
(112)
Handeling: Het opstellen van richtlijnen ter uitvoering van de Wet arbeid gehandicapte werknemers bij de rijksoverheid
Periode: 1986 -
Grondslag: Wet arbeid gehandicapte werknemers, 16 mei 1986, Stb. 1986/300
Product: Onder meer:
- Brief van de minister van Binnenlandse Zaken d.d. 1 september 1988, nr. AT88/U583
- Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers (betreffende de uitvoering van de WAGW), 18 oktober 1989, Stcrt. 1989/224
Waardering: B (5)
(117)
Handeling: Het ondersteunen van de ministeries bij de uitvoering van de Wet arbeid gehandicapte werknemers
Periode: 1989 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers (betreffende de uitvoering van de WAGW), 18 oktober 1989, Stcrt. 1989/224
Opmerking: Het betreft hier ondersteuning op het gebied van voorlichting, arbeidsmarktgegevens, werving van gehandicapten en preventief beleid.
Waardering: V 10 jaar
(118)
Handeling: Het vaststellen van categorieën van personen die ingeschreven kunnen worden in een register waaruit kandidaten voor een vacature (bij de rijksoverheid) kunnen worden voorgedragen
Periode: 1946 - 1958
Grondslag: Plaatsingsbesluit 1946, 18 december 1946, Stb. 1946/G 368, art. 4.1
Opmerking: De categorieën werden gepubliceerd in de Staatscourant.
Waardering: V 5 jaar
(119)
Handeling: Het inschrijven van personen in een register waaruit kandidaten voor een vacature (bij de rijksoverheid) kunnen worden voorgedragen
Periode: 1946 - 1958
Grondslag: Plaatsingsbesluit 1946, 18 december 1946, Stb. 1946/G 368, art. 4.1
Waardering: V 5 jaar
(120)
Handeling: Het instellen van een onderzoek naar de bekwaamheid en geschiktheid van ingeschreven personen of personen die een verzoek tot inschrijving hebben ingediend
Periode: 1946 - 1958
Grondslag: Plaatsingsbesluit 1946, 18 december 1946, Stb. 1946/G 368, art. 4.3
Opmerking: Personen die het onderzoek weigeren worden niet ingeschreven dan wel uit het register geschrapt.
Waardering: V 5 jaar
(122)
Handeling: Het aanwijzen van functies of groepen functies waarvoor de verplichte vacaturemelding niet geldt
Periode: 1958 - 1993
Grondslag: Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 4.2b
Waardering: V 5 jaar
(123)
Handeling: Het inrichten en beheren van een vacaturebank voor de rijksoverheid
Periode: 1946 -
Opmerking: Handeling werd verricht door de Centrale Personeelsdienst / Rijks Psychologische Dienst / RPD Advies.
Waardering: V 10 jaar
(124)
Handeling: Het verstrekken van een opgave van kandidaten voor een vacature aan de vakminister
Periode: 1946 - 1993
Grondslag: Plaatsingsbesluit 1946, 18 december 1946, Stb. 1946/G 368, art. 5.1
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 5.1
Opmerking: Handeling werd verricht door de Centrale Personeelsdienst / Rijks Psychologische Dienst / RPD Advies.
Waardering: V 3 jaar
(125)
Handeling: Het ter kennis van de minister van Sociale Zaken brengen van een bij de minister van Binnenlandse Zaken gemelde vacature die verwacht wordt of ontstaat ten gevolge van een ontslag waaraan recht op een vut-uitkering is verbonden
Periode: 1979 - 1993
Grondslag: Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, zoals gewijzigd bij Besluit van 3 december 1979, Stb. 1979/751, art. 4a.2
Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken (RPD) moet de gemelde vacature binnen één week ter kennis brengen van de minister van Sociale Zaken. De RPD treedt in contact met de Gewestelijke Arbeidsbureaus over de invulling van de vacatures.
Waardering: V 3 jaar
(126)
Handeling: Het instellen van de Commissie Herplaatsing
Periode: 1976 -
Product: Besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Commissie Herplaatsing), 28 mei 1976, nr. AB76/U777 D.G.O.P./O.P.Z./A.J.Z.; Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende taakstelling Commissie Herplaatsing), 27 januari 1987, Stcrt. 1987/39
Waardering: B (4)
(127)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter en de leden van de Commissie Herplaatsing
Periode: 1976 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende taakstelling Commissie Herplaatsing), 27 januari 1987, Stcrt. 1987/39, art. 2
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(136)
Handeling: Het rapporteren over het herplaatsingsbeleid
Periode: 1993 -
Grondslag: Besluit herplaatsingsbeleid, 16 maart 1993, Stb. 1993/194, art. 2.2
Waardering: B (3)
3. Personeelsontwikkeling en mobiliteit
(137)
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: o.a. beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
- het voeren van overleg met andere betrokken actoren op het beleidsterrein
- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadsvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein
- het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het staatshoofd betreffende het beleidsterrein
- het voorbereiden van een Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting betreffende het beleidsterrein
- het toetsen van de uitvoering van het beleid (evaluatie)
- het leveren van commentaar op de recht- en doelmatigheidscontroles van de Algemene Rekenkamer op het beleidsterrein
- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein
- het informeren van het Kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein
- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid
Waardering: B (1, 2)
(138)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: wetten (bijv. Wet Stichting ROI), algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Waardering: B (1)
(139)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen inzake personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Waardering: B (3)
(140)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: B (2, 3)
(141)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: B (3)
(142)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke organen
Periode: 1945 -
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V 10 jaar
(143)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: brieven, notities
Waardering: V 3 jaar
(144)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: Voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid handeling 137.
Waardering: V 3 jaar
N.B. Van het voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard.
De voorbereidende stukken worden vernietigd.
(145)
Handeling: Het vaststellen van de opdracht en het eindproduct van een intern of extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit bij de overheid
Periode: 1945 -
Product: offerte, brieven, rapport
Opmerking: Onder vaststellen van het eindproduct wordt ook verstaan het in ontvangst nemen van het eindproduct van extern verricht onderzoek.
Waardering: B (1)
(146)
Handeling: Het begeleiden van intern en extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de personeelsontwikkeling en mobiliteit bij de overheid
Periode: 1945 -
Product: notities, notulen, brieven
Waardering: V 5 jaar
(147)
Handeling: Het verzamelen en bewerken van gegevens ten behoeve van intern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de personeelsontwikkeling en mobiliteit bij de overheid
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar
(148)
Handeling: Het financieren van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende de personeelsontwikkeling en mobiliteit bij de overheid
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar
(149)
Handeling: Het verstrekken van subsidies aan personen, bedrijven en instellingen die actief zijn op het terrein van personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945 -
Product: beschikkingen
Waardering: V 10 jaar
(150)
Handeling: Het organiseren en doen organiseren van cursussen, opleidingen, conferenties etc. op het terrein van personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1959 - 1996
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende de taakstelling, organisatie e.d. van de Rijks Psychologische Dienst), 21 januari 1983, nr. 82/U407 CF8200011
Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Opleidingsinstituut (R.O.I) en Overlegorgaan Rijks Opleidingsinstituut), 14 maart 1980, Stcrt. 1980/63
Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende organisatie en taakstelling van het Rijks Opleidingsinstituut), 26 oktober 1990, Stcrt. 1990/222
Opmerking: Handeling verricht door V&O, RBC, ROC en ROI voor wat betreft personeelsontwikkeling en door de RPD en RPD Advies voor wat betreft mobiliteit. Deze handeling omvat:
- het ontwikkelen en uitvoeren van bedrijfs- en functieopleidingen voor (rijks)overheidspersoneel;
- het leveren van opleidingsbijdragen aan management-development-programma's binnen de rijksdienst;
- het versterken van de opleidingsfunctie van de rijksdienst, inclusief het ontwikkelen van opleidingsinstrumenten;
- het verzorgen van incompanyopleidingen binnen ministeries, overheidsdiensten en -instellingen;
- het leiden/begeleiden van opleidingsprojecten binnen de (rijks)overheid;
- het organiseren van congressen en symposia.
Waardering: V 10 jaar
(151)
Handeling: Het adviseren van de vakministers over de uitvoering van het personeelsontwikkelings- en mobiliteitsbeleid
Periode: 1959 - 1996
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende de taakstelling, organisatie e.d. van de Rijks Psychologische Dienst), 21 januari 1983, nr. 82/U407 CF8200011
Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Opleidingsinstituut (R.O.I) en Overlegorgaan Rijks Opleidingsinstituut), 14 maart 1980, Stcrt. 1980/63
Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende organisatie en taakstelling van het Rijks Opleidingsinstituut), 26 oktober 1990, Stcrt. 1990/222
Opmerking: Handeling verricht door V&O, RBC, ROC en ROI voor wat betreft personeelsontwikkeling en door de RPD en RPD Advies voor wat betreft mobiliteit. Deze handeling omvat:
- het adviseren van het management van ministeries, overheidsdiensten en -instellingen over vraagstukken op opleidingsgebied, met name in het kader van specifieke beleidsprojecten en van reorganisatieprojecten;
- het leiden/begeleiden van opleidingsprojecten binnen de (rijks)overheid;
- adviezen over aanpak en voortgangsstrategie van managementontwikkeling;
- adviezen over aanpak en implementatie van potentieelbeoordelingen;
- adviezen over de karakterisering van managementfuncties;
- adviezen over mobiliteit en loopbaanbeleid;
- overige adviezen in het kader van managementontwikkeling.
Waardering: B (5)
(153)
Handeling: Het stellen van nadere regels voor de verlening van studiefaciliteiten aan ambtenaren
Periode: 1945 -
Grondslag: Algemeen Rijksambtenarenreglement, 12 juni 1931, Stb. 1931/248, art. 75
Arbeidsovereenkomstenbesluit, 3 augustus 1931, Stb. 1931/345, art. 47
Product: Studiefaciliteitenregeling rijkspersoneel, 3 mei 1978, Stcrt. 1978/103
Waardering: B (5)
(156)
Handeling: Het instellen van een commissie van advies omtrent de vorming en vakopleiding van het burgerlijk rijkspersoneel
Periode: 1955 - 1982
Grondslag: Besluit tot instelling van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 18 december 1946, Stb. 1946/G 367, art. 8
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 8.1
Product: Instellingsbesluit van 1 oktober 1955, nr. U22711, Stcrt. 1955/193; Instellingsbesluit van 1 september 1958, nr. 28721/OPZ (ingetrokken in 1982)
Waardering: B (4)
(157)
Handeling: Het aanwijzen van de leden van de commissie van advies omtrent de vorming en vakopleiding van het burgerlijk rijkspersoneel
Periode: 1955 - 1982
Grondslag: Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 8
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 8.2
Opmerking: In de commissie is in ieder geval een vertegenwoordiger van de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen opgenomen.
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van de aanwijzing
(160)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, de secretaris en de overige leden, alsmede de adjunct-secretaris van de SOR
Periode: 1982 - 1989
Grondslag: Besluit SOR, 25 februari 1982, Stcrt. 1982/49, art. 2.1
Product: Beschikkingen
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(163)
Handeling: Het instellen van opleidingsinstituten voor de rijksoverheid
Periode: 1980 -
Product: - Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Bestuursstudie Centrum), 17 februari 1966, Stcrt. 1966/39
- Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende wijziging instellingsbeschikking Rijks Bestuursstudie Centrum), 26 april 1971, Stcrt. 1971/85
- Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Opleidings Centrum), 16 augustus 1976, nr. CF76/U37
- Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Opleidingsinstituut), 12 juli 1979, Stcrt. 1979/139
- Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Opleidingsinstituut (R.O.I) en Overlegorgaan Rijks Opleidingsinstituut), 14 maart 1980, Stcrt. 1980/63
Waardering: B (4)
(164)
Handeling: Het instellen van een Overlegorgaan Rijks Opleidingsinstituut
Periode: 1980 -
Product: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Opleidingsinstituut (ROI) en Overlegorgaan Rijks Opleidingsinstituut), 14 maart 1980, Stcrt. 1980/63
Waardering: B (4)
(166)
Handeling: Het instellen van een Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI
Periode: 1987 - 1988
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI), 6 oktober 1987, Stcrt. 1987/222
Waardering: B (4)
(167)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, de secretaris, de plaatsvervangend secretaris, de adviseur en de leden van de Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI
Periode: 1987 - 1988
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI), 6 oktober 1987, Stcrt. 1987/222, art. 3
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(169)
Handeling: Het oprichten, namens de Staat der Nederlanden, van de Stichting ROI
Periode: 1987 - 1993
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 2.1
Waardering: B (4)
(170)
Handeling: Het voordragen van leden van het bestuur van de Stichting ROI
Periode: 1993 -
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 2.2
Opmerking: Het bestuur van de Stichting ROI benoemt de voorgedragene tot lid van het bestuur.
Waardering: V 5 jaar
(171)
Handeling: Het al dan niet goedkeuren van een besluit van het bestuur van de Stichting ROI tot wijziging van het doel van de Stichting ROI, dan wel tot ontbinding van de Stichting
Periode: 1993 -
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 2.3
Waardering: B (4)
(172)
Handeling: Het aanzuiveren van eventuele exploitatietekorten van de Stichting ROI en het stellen van voorwaarden daaraan
Periode: 1993 -
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 3
Opmerking: De aanzuivering geschiedt ten hoogste gedurende vijf jaar na de datum van oprichting van de Stichting ROI.
Waardering: B (4)
(173)
Handeling: Het uitzonderen van bepaalde vermogensbestanddelen van de overgang van het vermogen van het Rijks Opleidingsinstituut naar de Stichting ROI
Periode: 1992 - 1993
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 4.2
Waardering: V 10 jaar
(176)
Handeling: Het beslissen tegen de indiensttreding van personeelsleden van het ROI bij de Stichting ROI
Periode: 1992 -
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 5.1
Opmerking: Ieder personeelslid ten aanzien van wie de minister niet anders heeft beslist, gaat over in dienst bij de Stichting ROI.
Waardering: V 5 jaar
(177)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels ten aanzien de arbeidsvoorwaarden van personeelsleden van het ROI die in dienst treden van de Stichting ROI
Periode: 1992 -
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 5.4
Product: Sociaal statuut privatisering ROI, 14 december 1992, Stcrt. 1993/1
Waardering: V 50 jaar
(178)
Handeling: Het vaststellen van nadere regels met betrekking tot het onderzoek van de bezwaren van personeelsleden van het ROI tegen de overgang in dienst bij de Stichting ROI
Periode: 1992 -
Grondslag: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 5.6
Product: Bezwarenregeling privatisering ROI, 14 december 1992, Stcrt. 1993/1
Waardering: V 5 jaar
(179)
Handeling: Het beslissen op bezwaren van personeelsleden van het ROI tegen de overgang in dienst bij de Stichting ROI
Periode: 1992 -
Product: Wet Stichting ROI, 26 november 1992, Stb. 1992/659, art. 5.6
Waardering: V 5 jaar
(180)
Handeling: Het instellen van een commissie die de minister van Binnenlandse Zaken adviseert over bezwaren van personeelsleden van het ROI tegen de overgang in dienst bij de Stichting ROI (bezwarencommissie)
Periode: 1993 -
Grondslag: Bezwarenregeling privatisering ROI, 14 december 1992, Stcrt. 1993/1
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van de werkzaamheden
(181)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter en de leden van de bezwarencommissie
Periode: 1993 -
Grondslag: Bezwarenregeling privatisering ROI, 14 december 1992, Stcrt. 1993/1, art. 2
Opmerking: De bezwarencommissie bestaat uit een voorzitter en twee leden. De benoeming van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter geschiedt door de minister op basis van een gezamenlijke voordracht van de directeur van het ROI en de dienstcommissie ROI. De voor het (plaatsvervangend) voorzitterschap voorgedragen personen zijn niet werkzaam bij het ROI. Eén lid en één plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van de directeur van het ROI. Het andere lid en het andere plaatsvervangend lid worden benoemd op voordracht van de dienstcommissie ROI.
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(183)
Handeling: Het voordragen van voorschriften inzake rangregeling bij bevordering en omtrent loopbaanvorming in het algemeen
Periode: 1959 - 1983
Grondslag: Algemeen Rijksambtenarenreglement, 12 juni 1931, Stb. 1931/248, zoals gewijzigd bij Besluit van 27 juni 1959, Stb. 1959/225, art. 13b
Opmerking: De voorschriften worden op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken door de Kroon vastgesteld.
Waardering: B (5)
(184)
Handeling: Het voordragen van voorschriften omtrent loopbaanvorming in het algemeen en omtrent daarmee verband houdende bijzondere regelingen ter bepaling van de voor de ambtenaar geldende salarisschaal
Periode: 1983 -
Grondslag: Algemeen Rijksambtenarenreglement, 12 juni 1931, Stb. 1931/248, zoals gewijzigd bij Besluit van 1 november 1983, Stb. 1983/571, art. 13.1
Opmerking: Het ontwerpen van de voorschriften, die vastgesteld worden door de Kroon, gebeurt in overleg met de betrokken vakminister.
Waardering: B (5)
(185)
Handeling: Het vaststellen van voorschriften omtrent loopbaanvorming in het algemeen en omtrent daarmee verband houdende bijzondere regelingen ter bepaling van de voor de ambtenaar geldende salarisschaal
Periode: 1983 -
Grondslag: Algemeen Rijksambtenarenreglement, 12 juni 1931, Stb. 1931/248, zoals gewijzigd bij Besluit van 1 november 1983, Stb. 1983/571, art. 13.2
Product: Besluit mobiliteitseisen, 29 mei 1986, Stcrt. 1986/121
Opmerking: De minister van Binnenlandse Zaken kan de voorschriften vaststellen voorzover deze niet door de Kroon worden vastgesteld.
Waardering: B (5)
(187)
Handeling: Het instellen van de Commissie inzake Herplaatsing en Ontslag
Periode: 1984 - 1985
Product: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Commissie Herplaatsing en Ontslag), 5 november 1984, Stcrt. 1984/225
Waardering: B (4)
(188)
Handeling: Het benoemen van de leden van de Commissie inzake Herplaatsing en Ontslag
Periode: 1984 - 1985
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Commissie Herplaatsing en Ontslag), 5 november 1984, Stcrt. 1984/225, art. II
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(190)
Handeling: Het bieden van loopbaanbegeleiding aan individuele ambtenaren
Periode: 1990 - 1996
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
Opmerking: Dit omvat: het adviseren en begeleiden van individuele ambtenaren bij de heroriëntatie op het huidige functioneren en de toekomstplanning, dan wel bij de beoordeling van eigen managementkwaliteiten en -ambities, alsmede het begeleiden van individuen en groepen op het sollicitatietraject.
Waardering: V 5 jaar
(194)
Handeling: Het instellen van een interdepartementale instantie ter bevordering van de interdepartementale mobiliteit
Periode: 1986 -
Product: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Mobiliteitsadviesraad), 29 mei 1986, Stcrt. 1986/117
Waardering: B (4)
(200)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter en de leden van de Mobiliteitsadviesraad
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Mobiliteitsadviesraad), 29 mei 1986, Stcrt. 1986/117, art. 4
Opmerking: De MAR bestaat uit vijf leden. Als lid kunnen uitsluitend de secretarissen-generaal van de ministeries benoemd worden. De benoeming tot de MAR van een secretaris-generaal die behoort tot een ander ministerie dan dat van Binnenlandse Zaken, geschiedt in overleg met de betrokken minister. Ambtshalve is lid de Directeur-Generaal voor Overheidspersoneelsbeleid.
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
(201)
Handeling: Het vaststellen van voorschriften ter bescherming van de privacy van personen opgenomen in het bestand van het Mobiliteitsadviesbureau
Periode: 1986 -
Product: Privacy-reglement MAB, Stcrt. 1986/117
Waardering: V 5 jaar na vervanging
(202)
Handeling: Het instellen van een bureau voor de vorming van de Algemene Bestuursdienst
Periode: 1995 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling bureau voor de vorming van de Algemene Bestuursdienst), 19 juni 1995, Stcrt. 1995/124, art. 1
Opmerking: Het bureau ressorteert als zelfstandige eenheid rechtstreeks onder de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en bestaat uit: de directeur-generaal voor de Algemene Bestuursdienst, tevens hoofd; de plaatsvervangend directeur-generaal, tevens plaatsvervangend hoofd, loopbaanadviseurs, een office-manager en een secretariaat.
Waardering: B (4)
(203)
Handeling: Het ontwikkelen van het personeelsbeleid van de Algemene Bestuursdienst
Periode: 1995 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling bureau voor de vorming van de Algemene Bestuursdienst), 19 juni 1995, Stcrt. 1995/124, art. 3
Opmerking: Deze handeling wordt uitgevoerd door de directeur-generaal ABD
Waardering: B (1)
(205)
Handeling: Het selecteren van kandidaten voor hogere ambtelijke functies in de rijksdienst
Periode: 1995 -
Opmerking: De selectie vindt plaats in samenwerking met het bureau voor de ABD. De geselecteerde kandidaat wordt op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en de vakminister benoemd.
Waardering: V 5 jaar
(206)
Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een hogere ambtelijke functie
Periode: 1995 -
Waardering: V 5 jaar
(207)
Handeling: Het stimuleren van de individuele ontwikkeling van ABD-leden
Periode: 1995 -
Bron: TK 1997-1998, 25 600, hoofdstuk VII, nr. 2; Algemene Bestuursdienst, Verslag van de werkzaamheden 1998
Opmerking: Het betreft met name het bieden van opleidingsfaciliteiten, training en individueel managementadvies.
Waardering: V 5 jaar
(208)
Handeling: Het geven van loopbaanadviezen aan ABD-leden
Periode: 1995 -
Bron: Algemene Bestuursdienst, Verslag van de werkzaamheden 1998
Waardering: V 5 jaar
(209)
Handeling: Het (doen) verrichten van onderzoek naar de mobiliteit in de top van de rijksdienst
Periode: 1995 -
Bron: Algemene Bestuursdienst, Verslag van de werkzaamheden 1998
Waardering: B (1)
(210)
Handeling: Het organiseren van activiteiten gericht op de versterking van netwerken in de top van de rijksdienst
Periode: 1995 -
Bron: Algemene Bestuursdienst, Verslag van de werkzaamheden 1998
Opmerking: Het betreft het organiseren van bijeenkomsten, seminars, lezingen etc.
Waardering: V 10 jaar
(222)
Handeling: Het begeleiden van individuen en groepen op het sollicitatietraject ter zake van organisaties van internationale samenwerking, waaronder het houden van simulaties van vergelijkende onderzoeken van de Europese Gemeenschappen
Periode: 1990 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
Waardering: V 5 jaar
(223)
Handeling: Het publiceren van vacatures aangemeld door organisaties van internationale samenwerking
Periode: 1990 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
Waardering: V 3 jaar
(224)
Handeling: Het geven van voorlichting aan individuen, op scholen en universiteiten, dan wel aan groepen belangstellende beroepsbeoefenaren omtrent vacatures en sollicitatieprocedures bij organisaties van internationale samenwerking
Periode: 1990 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling RPD Advies), 4 december 1990, Stcrt. 1990/252
Waardering: V 3 jaar
Raad voor Rijkspersoneelsaangelenheden
(27)
Handeling: Het adviseren van de vakministers over wijzigingen van de departementale personeelsformaties
Periode: 1947 - 1955
Grondslag: Besluit tot instelling van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 18 december 1946, Stb. 1946/G 367, art. 5.1b, onder 1 en art. 16.1, onder 1
Opmerking: Formatiewijzigingen konden voortvloeien uit indienstnemingen, bevorderingen, instelling van nieuwe functies of omzetting van arbeidsovereenkomsten in ambtelijke aanstellingen. De adviezen worden aangevraagd en uitgebracht door bemiddeling van de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (1)
(28)
Handeling: Het adviseren van de vakministers over de personeelszaken, voortvloeiende uit de voorgenomen oprichting of reorganisatie van burgerlijke dienstonderdelen, zolang de departementale formatie nog niet vastgesteld is of voorzover de vastgestelde departementale formatie hierdoor gewijzigd moet worden
Periode: 1947 - 1955
Grondslag: Besluit tot instelling van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 18 december 1946, Stb. 1946/G 367, art. 5.1b, onder 2 en art. 16.1, onder 2
Opmerking: De adviesaanvraag vindt plaats nadat de minister van Financiën het voornemen tot oprichting of reorganisatie van burgerlijke diensteenheden organisatorisch beoordeeld heeft. De adviezen worden aangevraagd en uitgebracht door bemiddeling van de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (1)
(55)
Handeling: Het instellen van de Commissie Werkclassificatie Overheidspersoneel
Periode: 1947 -
Waardering: B (4)
(155)
Handeling: Het desgevraagd of uit eigen beweging adviseren van de vakministers over de ambtelijke vorming van het burgerlijk rijkspersoneel
Periode: 1947 - 1955
Grondslag: Besluit tot instelling van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 18 december 1946, Stb. 1946/G 367, art. 5.3, onder b
Opmerking: Afdeling III van de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden formuleerde de adviezen, die door bemiddeling van de minister van Binnenlandse Zaken werden uitgebracht.
Waardering: B (1)
Commissie van onderzoek naar de formatie van de departementen van algemeen bestuur
(20)
Handeling: Het adviseren van de voorzitter van de Raad van Ministers over voorstellen tot wijziging van de personeelsformatie van een departement
Periode: (1938) 1945 - 1946
Grondslag: Besluit tot vaststelling van bepalingen betreffende de personeelsbezetting bij de departementen van algemeen bestuur, 4 mei 1938, Stb. 1938/140, art. 13.2
Waardering: B (1)
(21)
Handeling: Het indienen bij de voorzitter van de Raad van Ministers van een voorstel tot wijziging van de personeelsformatie van een departement
Periode: (1938) 1945 - 1946
Grondslag: Besluit tot vaststelling van bepalingen betreffende de personeelsbezetting bij de departementen van algemeen bestuur, 4 mei 1938, Stb. 1938/140, art. 13.3
Opmerking: De commissie kan uit eigen beweging een formatiewijziging voorstellen.
Waardering: B (1)
(24)
Handeling: Het adviseren van de voorzitter van de Raad van Ministers over de bevordering tot een hogere rang van ambtenaren die niet voldoen aan de eisen van benoembaarheid tot die rang
Periode: (1938) 1945 - 1946
Grondslag: Besluit tot vaststelling van bepalingen betreffende de personeelsbezetting bij de departementen van algemeen bestuur, 4 mei 1938, Stb. 1938/140, art. 12.2
Waardering: B (1)
(36)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over (voorgenomen) wijzigingen van de departementale personeelsformaties
Periode: 1955 - 1985
Grondslag: Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 6.2
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 3.3
Product: notulen, adviezen
Waardering: B (1)
(42)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over maatregelen tot bijsturing van het departementale formatiebeheer
Periode: 1985 -
Bron: Nota `Uitwerking decentralisatie formatiebeleid', bijlage bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers d.d. 10 juni 1985, nr. AF85/U391; Nota `Het formatiebeheer in de rijksoverheid' (1992)
Opmerking: Dit gebeurt op grond van de toetsingsonderzoeken van de Directie Formatiezaken, een dienstonderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (1)
(53)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken inzake de waardering van functies bij de ministeries
Periode: 1955 -
Grondslag: Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst, 13 juni 1998, Stb. 1998/224, art. 6.1
Opmerking: Deze advisering is sinds de decentralisatie van het formatiebeheer beperkt tot de waardering van functies in schaal 16 en hoger en van functies die rechtstreeks onder de secretaris-generaal vallen.
Waardering: B (1)
(54)
Handeling: Het jaarlijks vaststellen van een werkprogramma voor de toetsing van de toepassing van de functiewaardering bij de ministeries
Periode: 1998 -
Grondslag: Coördinatiebesluit inrichting organisatie en formatie rijksdienst, 13 juni 1998, Stb. 1998/224, art. 6.1
Waardering: B (5)
Commissie Werkclassificatie Overheidspersoneel
(56)
Handeling: Het ontwikkelen van een werkclassificatiesysteem/functiewaarderingssysteem voor de overheid
Periode: 1947 - 1975
Bron: Staatsalmanakken; Brief van de minister van Binnenlandse Zaken van 18 december 1953, nr. U 18690; Brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de voorzitter van de Commissie Werkclassificatie Overheidspersoneel van 23 oktober 1958, nr. U A 258/166
Opmerking: In de periode 1947-1962 lag de nadruk op het ontwikkelen van een systeem voor de zgn. rijkswerklieden en de lagere en middelbare ambtenaren.
Waardering: B (1)
Commissie van advies bezwaren functiewaardering
(62)
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag inzake het al dan niet gegrond zijn van bezwaren van ambtenaren tegen de uitkomst van een nieuw functiewaarderingsonderzoek
Periode: 1986 -
Grondslag: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering BBRA 1984, 7 juli 1986, Stcrt. 1986/137, art. 5.3
Opmerking: Het bevoegd gezag moet dit advies aanvragen binnen 14 dagen na ontvangst van het bezwaar van de ambtenaar tegen de uitkomst van de heroverweging van de functiewaardering.
Waardering: V 5 jaar
Werkgroep Emancipatie en Deeltijdarbeid als aspecten van Overheidspersoneelsbeleid
(101)
Handeling: Het rapporteren over belemmeringen voor het in dienst treden respectievelijk blijven van vrouwen in de overheidsdienst
Periode: 1976 - 1979
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Werkgroep EDO), 11 november 1976, Stcrt. 1976/235, art. I.1
Waardering: B (1)
(102)
Handeling: Het voorstellen van maatregelen ter bevordering van het in dienst treden respectievelijk blijven van vrouwen in de overheidsdienst, met speciale aandacht voor het verruimen van de mogelijkheid tot werken in deeltijd
Periode: 1976 - 1979
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Werkgroep EDO), 11 november 1976, Stcrt. 1976/235, art. I.2
Waardering: B (1)
(103)
Handeling: Het voorstellen van maatregelen ter bevordering van de arbeidsdeelname in overheidsdienst van vrouwen bij de lagere publiekrechtelijke lichamen
Periode: 1976 - 1979
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Werkgroep EDO), 11 november 1976, Stcrt. 1976/235, art. I.3
Waardering: B (1)
(104)
Handeling: Het instellen van subwerkgroepen
Periode: 1976 - 1979
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Werkgroep EDO), 11 november 1976, Stcrt. 1976/235, art. II
Opmerking: In de subgroepen kunnen ook personen die geen lid zijn van de Werkgroep EDO zitting hebben.
Waardering: B (4)
Interdepartementale Coördinatievergadering Personeelsbeleid Rijksdienst / Contactorgaan Intern Emancipatiebeleid Rijksdienst
(106)
Handeling: Het formuleren van beleidsaanbevelingen inzake het emancipatiebeleid binnen de rijksoverheid
Periode: ca. 1980 -
Waardering: B (1)
(128)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over het herplaatsingsbeleid, onder meer voor wat betreft te treffen om- en bijscholingsmaatregelen
Periode: 1976 -
Grondslag: Besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Commissie Herplaatsing), 28 mei 1976, nr. AB76/U777 D.G.O.P./O.P.Z./A.J.Z., art. 1.2.a; Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende taakstelling Commissie Herplaatsing), 27 januari 1987, Stcrt. 1987/39, art. 1.2.a.
Waardering: B (1)
(129)
Handeling: Het voordragen aan de minister van Binnenlandse Zaken van een opgave als bedoeld in art. 5 van het Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden in de gevallen dat de commissie dat noodzakelijk acht
Periode: 1975 - 1987
Grondslag: Besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Commissie Herplaatsing), 28 mei 1976, nr. AB76/U777 D.G.O.P./O.P.Z./A.J.Z., art. 1.2.b
Opmerking: Deze handeling werd verricht als de RPD van oordeel was dat geen van de gemelde herplaatsingskandidaten geschikt was om een gemelde vacature te vervullen, maar de Commissie Herplaatsing wel van mening was dat er een geschikte kandidaat was.
Waardering: V 5 jaar
(130)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken in de gevallen, waarin een minister te kennen heeft gegeven een door hem gemelde vacature niet te willen doen vervullen door indienstneming van een te herplaatsen persoon, die voorkomt op een opgave gedaan op grond van artikel 5 van het Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden
Periode: 1976 -
Grondslag: Besluit van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Commissie Herplaatsing), 28 mei 1976, nr. AB76/U777 D.G.O.P./O.P.Z./A.J.Z., art. 1.2.c; Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende taakstelling Commissie Herplaatsing), 27 januari 1987, Stcrt. 1987/39, art. 1.2.b
Opmerking: Als de Commissie Herplaatsing vergaderde om het hier bedoelde advies te bepalen, was tevens aanwezig een functionaris aangewezen door de minister onder wiens gezagbereik de vacature viel.
Waardering: V 10 jaar
Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds
(89)
Handeling: Het toekennen van subsidies aan overheidswerkgevers voor additionele arbeidsmarkt- en opleidingsactiviteiten
Periode: 1988 - 1994
Grondslag: Wet houdende machtiging tot oprichting van de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de overheid, 24 maart 1988, Stb. 1988/163, art. 1
Waardering: V 10 jaar
(90)
Handeling: Het ondersteunen of initiëren van educatieve activiteiten die van belang zijn voor de huidige of toekomstige functie van overheidswerknemers of voor de instroom van werkzoekenden als werknemers bij de overheid
Periode: 1988 - 1994
Grondslag: Wet houdende machtiging tot oprichting van de Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds voor de overheid, 24 maart 1988, Stb. 1988/163, art. 1
Waardering: V 10 jaar
(91)
Handeling: Het jaarlijks opstellen van een beleidsplan met een begroting voor het volgende begrotingsjaar
Periode: 1988 - 1994
Grondslag: Statuten Stichting arbeidsmarkt- en opleidingsfonds, art. 10; Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende toekenning bijdrage aan het A&O-fonds), 30 juni 1989, Stcrt. 1989/143, art. 3a
Opmerking: Het beleidsplan wordt uiterlijk in juli opgesteld en ter kennisneming gezonden aan het CCGOA. De voorlopige begroting wordt voor 1 augustus aangeboden aan de minister van Binnenlandse Zaken en de CCGOA; de definitieve begroting wordt voor 1 februari aangeboden.
Waardering: B (1)
(92)
Handeling: Het opstellen van een overzicht van de verwachte ontwikkelingen en voorgenomen activiteiten op middellange termijn met de daaraan verbonden financiële en personele consequenties
Periode: 1989 - 1994
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende toekenning bijdrage aan het A&O-fonds), 30 juni 1989, Stcrt. 1989/143, art. 2d
Opmerking: Dit overzicht wordt op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken opgesteld en toegevoegd aan het beleidsplan ex art. 10 van de statuten van de Stichting.
Waardering: B (1)
(94)
Handeling: Het opstellen van het jaarverslag en de jaarrekening
Periode: 1989 - 1994
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende toekenning bijdrage aan het A&O-fonds), 30 juni 1989, Stcrt. 1989/143, art. 3c
Opmerking: Het jaarverslag en de jaarrekening worden elk jaar voor 1 juli aangeboden aan de CCGOA.
Waardering: B (3)
(95)
Handeling: Het stellen van regels ten aanzien van het inzichtelijk maken van de Grondslag: en van subsidieverstrekkingen
Periode: 1989 - 1994
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende toekenning bijdrage aan het A&O-fonds), 30 juni 1989, Stcrt. 1989/143, art. 2c
Waardering: V 5 jaar na vervanging
Commissie van advies vorming en vakopleiding
(158)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de vorming en opleiding van het burgerlijk rijkspersoneel
Periode: 1955 - 1982
Grondslag: Besluit tot reorganisatie van het Centraal Orgaan voor Rijkspersoneelsaangelegenheden, 23 augustus 1955, Stb. 1955/403, art. 8
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 8.1
Opmerking: Deze adviserende taak wordt ook vermeld in art. 1 van het besluit van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 17 juni 1971, nr. AV71/U1481, Stcrt. 1971/121, ten aanzien van taak en samenstelling van de commissie.
Waardering: B (1)
Stuurgroep Opleidingsbeleid Rijksoverheid
(159)
Handeling: Het desgevraagd en uit eigen beweging adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken en de ambtelijke departementsleidingen over het opleidingsbeleid bij de rijksoverheid
Periode: 1982 - 1989
Grondslag: Besluit SOR, 25 februari 1982, Stcrt. 1982/49, art. 1.2
Waardering: B (1)
(161)
Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de minister van Binnenlandse Zaken over de voortgang van haar werkzaamheden, de bereikte resultaten en haar bevindingen
Periode: 1982 - 1989
Grondslag: Besluit SOR, 25 februari 1982, Stcrt. 1982/49, art. 4
Product: Verslagen
Opmerking: Dit gebeurt minstens eenmaal per jaar.
Waardering: B (3)
(162)
Handeling: Het instellen van werkgroepen
Periode: 1982 - 1989
Grondslag: Besluit SOR, 25 februari 1982, Stcrt. 1982/49, art. 3.1
Opmerking: De werkgroepen staan onder voorzitterschap van één van de leden van de SOR. Ook personen van buiten de SOR kunnen hierin zitting hebben.
Waardering: B (4)
Overlegorgaan Rijks Opleidingsinstituut
(165)
Handeling: Het voeren van overleg over het opleidingsbeleid bij de Rijksdienst en de bijdrage van het ROI aan de uitvoering van dit beleid
Periode: 1980 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Rijks Opleidingsinstituut (ROI) en Overlegorgaan Rijks Opleidingsinstituut), 14 maart 1980, Stcrt. 1980/63
Product: verslagen, adviezen
Waardering: B (1)
Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI
(168)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de mogelijkheden van privatisering van het ROI
Periode: 1987 - 1988
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Stuurgroep Privatiseringsonderzoek ROI), 6 oktober 1987, Stcrt. 1987/222, art. 2
Product: advies
Waardering: B (4)
(182)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over bezwaren van personeelsleden van het ROI tegen de overgang in dienst bij de Stichting ROI
Periode: 1993 -
Grondslag: Bezwarenregeling privatisering ROI, 14 december 1992, Stcrt. 1993/1, art. 1
Waardering: V 5 jaar
Commissie inzake Herplaatsing en Ontslag
(189)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de vraag in hoeverre de regelingen met betrekking tot ontslag en her- en overplaatsing belemmeringen bevatten voor een slagvaardig beleid
Periode: 1984 - 1985
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Commissie Herplaatsing en Ontslag), 5 november 1984, Stcrt. 1984/225, art. I
Waardering: B (1)
(195)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken en de vakministers over aangelegenheden van algemene aard met betrekking tot de mobiliteit van rijksambtenaren en het daarvoor van belang zijnde benoemingsbeleid
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Mobiliteitsadviesraad), 29 mei 1986, Stcrt. 1986/117, art. 3.2
Waardering: B (1)
(196)
Handeling: Het adviseren, op verzoek van de politieke of ambtelijke leiding van de ministeries, over individuele benoemingen in beleids-, staf- en algemene beheersfuncties in hoofdgroep VI van bijlage B van het BBRA 1984
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Mobiliteitsadviesraad), 29 mei 1986, Stcrt. 1986/117, art. 3.2, onder c
Opmerking: Het adviseren en bemiddelen bij individuele benoemingen gebeurt door het MAB. Alleen in uitzonderingsgevallen treedt de MAR zelf op, te weten op verzoek van de politieke of ambtelijke leiding van het betrokken ministerie.
Waardering: V 3 jaar
(197)
Handeling: Het formuleren van uitgangspunten en richtlijnen voor het onder de MAR ressorterende Mobiliteitsadviesbureau
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Mobiliteitsadviesraad), 29 mei 1986, Stcrt. 1986/117, art. 3.2, onder d
Opmerking: Het Mobiliteitsadviesbureau was organisatorisch ondergebracht bij de RPD.
Waardering: B (4)
(198)
Handeling: Het toezien op de werkzaamheden van het Mobiliteitsadviesbureau
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Mobiliteitsadviesraad), 29 mei 1986, Stcrt. 1986/117, art. 3.2, onder e
Waardering: B (2)
(199)
Handeling: Het jaarlijks verslag uitbrengen aan de minister van Binnenlandse Zaken over zijn werkzaamheden en over ontwikkelingen met betrekking tot de mobiliteitsbevordering
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende instelling Mobiliteitsadviesraad), 29 mei 1986, Stcrt. 1986/117, art. 7
Waardering: B (3)
Beleidscommissie Internationale Ambtenaren
(212)
Handeling: Het aanwijzen van functies bij internationale organisaties, waarvan het in het algemeen belang moet worden geacht, dat deze door een Nederlander worden vervuld (beleidsfuncties)
Periode: 1975 -
Grondslag: Besluit van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende functies bij internationale organisaties), 18 maart 1976, nr. AB/76/U375 D.G.O.P./O.P.Z./A.J.Z.
Waardering: B (1)
(213)
Handeling: Het selecteren van kandidaten voor beleidsfuncties bij internationale organisaties
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Opmerking: De door de beleidscommissie geselecteerde kandidaat werd uitgenodigd om te solliciteren naar de functie.
Waardering: V 3 jaar
(215)
Handeling: Het aanwijzen van categorieën van functies bij internationale organisaties, waarvan het in het algemeen belang moet worden geacht dat een Nederlandse ambtenaar daarin ervaring opdoet (ervaringsfuncties)
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Waardering: B (5)
(216)
Handeling: Het vaststellen van het aantal kandidaten, voor te bereiden op ervaringsfuncties bij internationale organisaties,
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Waardering: V 3 jaar
(218)
Handeling: Het selecteren, in overleg met de departementale personeelsafdelingen, van kandidaten voor ervaringsfuncties bij internationale organisaties
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Waardering: V 3 jaar
B. Actoren waarvan het archief onder de zorg van de vakminister valt
(6)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het formatiebeleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke organen
Periode: 1945 -
Product: beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V 10 jaar
(14)
Handeling: Het opstellen van formatiebeleidsplannen
Periode: 1945 -
Opmerking: Dit omvat o.a. het opstellen van beleidsplannen ter realisering van afslankingsoperaties.
Waardering: B (1)
(15)
Handeling: Het opstellen van personele meerjarenramingen
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar
(19)
Handeling: Het indienen bij de voorzitter van de Raad van Ministers van een voorstel tot wijziging van de personeelsformatie van een departement
Periode: (1938) 1945 - 1946
Grondslag: Besluit tot vaststelling van bepalingen betreffende de personeelsbezetting bij de departementen van algemeen bestuur, 4 mei 1938, Stb. 1938/140, art. 13.1
Opmerking: De voorzitter brengt het voorstel in de Raad van Ministers na het inwinnen van het advies van de commissie van onderzoek naar de formatie van de departementen van algemeen bestuur.
Waardering: V 5 jaar
(23)
Handeling: Het indienen bij de voorzitter van de Raad van Ministers van voorstellen tot bevordering tot een hogere rang van ambtenaren die niet voldoen aan de eisen van benoembaarheid tot die rang
Periode: (1938) 1945 - 1946
Grondslag: Besluit tot vaststelling van bepalingen betreffende de personeelsbezetting bij de departementen van algemeen bestuur, 4 mei 1938, Stb. 1938/140, art. 12.1
Opmerking: De eisen voor benoembaarheid hebben betrekking op de genoten scholing en opleiding van de ambtenaar en zijn vastgelegd in art. 6 van dit besluit. De ambtenaar die niet aan deze vereisten voldoet kan toch voor bevordering in aanmerking komen `op grond van bekwaamheid en geschiktheid, verkregen door eigen studie, inspanning en toewijding'. De Raad van Ministers beslist over een dergelijke bevordering.
Waardering: V 5 jaar
(26)
Handeling: Het vaststellen of wijzigen van de departementale personeelsformatie
Periode: 1947 -
Product: Formatiebesluiten
Opmerking: Deze handeling werd verricht door het lijnmanagement (vanaf ca.1990), personeelsfunctionarissen (in het bijzonder formatiedeskundigen) en de departementsleiding en omvat:
- het onderzoeken van afzonderlijke of groepen functies ten behoeve van de functiewaardering;
- het adviseren en het doen van voorstellen over de samenstelling en waardering van functies, de formatieomvang en de organisatiestructuur;
- het vaststellen van de voorgestelde formaties door het diensthoofd c.q. de minister.
Waardering: V 10 jaar
(39)
Handeling: Het jaarlijks aan de minister van Binnenlandse Zaken rapporteren over het gevoerde formatiebeheer
Periode: 1985 -
Bron: Nota `Uitwerking decentralisatie formatiebeleid', bijlage bij brief van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers d.d. 10 juni 1985, nr. AF85/U391; Nota `Het formatiebeheer in de rijksoverheid' (1992).
Opmerking: Sinds 1993 is deze rapportage de bijdrage aan Mensen & Management (uitgave van het ministerie van BZK).
Waardering: B (3)
(44)
Handeling: Het formaliseren van de decentralisatie van het formatiebeheer door middel van decentralisatiestatuten
Periode: 1985 - 1990
Bron: Nota `Het formatiebeheer in de rijksoverheid' (1992)
Waardering: B (1)
(45)
Handeling: Het opstellen van mandaatregelingen op het gebied van formatiezaken
Periode: 1985 -
Bron: Nota `Het formatiebeheer in de rijksoverheid' (1992)
Waardering: B (4)
(48)
Handeling: Het in overeenstemming met de minister van Binnenlandse Zaken vaststellen van een normeringsstelsel voor het bepalen van de zwaarte van functies
Periode: 1994 -
Grondslag: Besluit houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 13 juni 1994, Stb. 1994/452, art. 1
Opmerking: Andere normeringsstelsels, vastgesteld door de vakminister, moeten vergelijkbare functiewaarderingsuitkomsten hebben als FUWASYS.
Waardering: B (1)
(49)
Handeling: Het toekennen van een waardering aan functies
Periode: 1945 -
Grondslag: Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1948, 20 juni 1949, Stb. 1949/J 261
Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 1 november 1983, Stb. 1983/571, art. 5.3
Besluit houdende wijziging van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984, 13 juni 1994, Stb. 1994/452, art. 1
Opmerking: Tot de decentralisatie van formatiebevoegheden in de jaren tachtig waren de vakministers verplicht over de waardering van (individuele) functies het advies van de minister van Binnenlandse Zaken in te winnen. Sinds 1984 worden functies gewaardeerd aan de hand van de algemene karakteristieken en functietyperingen. Vanaf 1994 geldt FUWASYS als basis voor de waardering.
Waardering: V 10 jaar na wijziging
(57)
Handeling: Het bij gemeenschappelijke beschikking vaststellen van functielijsten, waarop de waardering van functies met behulp van de genormaliseerde methode van werkclassificatie tot uitdrukking wordt gebracht
Periode: 1960 -
Grondslag: Besluit houdende nadere regelen ten aanzien van de bezoldiging van de rijkswerklieden, 21 juli 1960, Stb. 1960/330, art. V
Waardering: B (1)
(63)
Handeling: Het beslissen op bezwaren van ambtenaren tegen hun functiewaardering en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke organen
Periode: 1986 -
Grondslag: Regeling bezwarenprocedure functiewaardering BBRA 1984, 7 juli 1986, Stcrt. 1986/137
Opmerking: Het bevoegd gezag beslist na het inwinnen van het advies van de Commissie van advies bezwaren functiewaardering.
Waardering: V 10 jaar na definitief worden beslissing
(69)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende het arbeidsmarktbeleid en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke organen
Periode: 1945 -
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B (3)
(80)
Handeling: Het treffen van maatregelen ter uitvoering van het overheidspersoneelsbeleid met betrekking tot de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid binnen de rijksdienst
Periode: 1983 -
Waardering: B (5)
(82)
Handeling: Het organiseren van en deelnemen aan banenmarkten, voorlichtingsbijeenkomsten, publiciteitscampagnes, traineeprojecten etc., met het oog op de versterking van de positie van de rijksoverheid (c.q. ministerie) op de arbeidsmarkt
Periode: 1987 -
Waardering: V 5 jaar
(85)
Handeling: Het rapporteren aan de minister van Sociale Zaken over de invulling van de toegewezen arbeidsplaatsen
Periode: 1980 -
Opmerking: De driemaandelijkse voortgangsrapportages werden vervolgens aan de Tweede Kamer aangeboden.
Waardering: B (3)
(97)
Handeling: Het rapporteren aan de minister van Binnenlandse Zaken over de uitvoering van het voorkeursgroepenbeleid
Periode: 1987 -
Opmerking: Deze rapportages werden door het ministerie van Binnenlandse Zaken gebruikt als basis voor de rapportages aan de Tweede Kamer.
Waardering: B (3)
(107)
Handeling: Het rapporteren aan de minister van Binnenlandse Zaken over de uitvoering van positieve actieprogramma's voor vrouwen bij de rijksoverheid
Periode: 1987 -
Waardering: B (3)
(109)
Handeling: Het aanmelden van vacatures voor leden van etnische minderheden bij de vacaturebank van de Wervingservice Voorkeursgroepen
Periode: 1988 -
Waardering: V 3 jaar
(110)
Handeling: Het rapporteren aan de minister van Binnenlandse Zaken over de uitvoering van het werkgelegenheidsbeleid voor minderheden
Periode: 1987 -
Waardering: B (3)
(111)
Handeling: Het registreren van de etnische afkomst van het personeel
Periode: 1987 -
Grondslag: O.a. Wet bevordering evenredige arbeidsdeelname allochtonen, 11 mei 1994, Stb. 1994/423, art. 4
Opmerking: Etnische registratie gebeurt op vrijwillige basis. De volgende gegevens worden geregistreerd:
Datum van aanstelling;
Salarisschaal bij aanstelling;
Geboortedatum;
Geslacht;
de etnische minderheidsgroep waartoe het personeelslid behoort (nationaliteit en geboorteland);
de beëindiging van de arbeidsverhouding met een personeelslid;
de datum van beëindiging van de arbeidsverhouding.
Waardering: V 5 jaar
(113)
Handeling: Het (doen) aanpassen van de werkzaamheden en de werkplek aan de gehandicapte werknemer
Periode: 1947 -
Grondslag: Wet plaatsing van minder-valide arbeidskrachten, art. 7; Wet arbeid gehandicapte werknemers, 16 mei 1986, Stb. 1986/300, art. 6.1
Waardering: V 2 jaar na uitdiensttreding
(114)
Handeling: Het indienen van een bezwaarschrift bij de minister van Sociale Zaken tegen een eis van het Districtshoofd van de Arbeidsinspectie inzake het aanpassen van de werkzaamheden en de werkplek aan de gehandicapte werknemer
Periode: 1986 -
Grondslag: Wet arbeid gehandicapte werknemers, 16 mei 1986, Stb. 1986/300, art. 6.4
Waardering: V 3 jaar na definitief worden beslissing
(115)
Handeling: Het registreren van het aandeel gehandicapte werknemers in het personeelsbestand
Periode: 1989 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers (betreffende de uitvoering van de WAGW), 18 oktober 1989, Stcrt. 1989/224
Waardering: V 5 jaar
(116)
Handeling: Het rapporteren aan de minister van Binnenlandse Zaken omtrent de uitvoering van de Wet arbeid gehandicapte werknemers
Periode: 1989 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken aan de ministers (betreffende de uitvoering van de WAGW), 18 oktober 1989, Stcrt. 1989/224
Waardering: B (3)
(121)
Handeling: Het aanmelden van een ontstane of verwachte vacature bij de minister van Binnenlandse Zaken
Periode: 1946 -
Grondslag: Plaatsingsbesluit 1946, 18 december 1946, Stb. 1946/G 368, art. 5
Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden, 25 juni 1958, Stb. 1958/316, art. 4.1 en 4a
Besluit herplaatsingsbeleid, 16 maart 1993, Stb. 1993/194, art. 4.1
Regeling procedure bij reorganisatie, 26 maart 1996, Stcrt. 1996/80, art. 5.3
Opmerking: Een vacature die ontstond of verwacht werd ten gevolge van een ontslag waaraan recht op een vut-uitkering verbonden was, diende bij Binnenlandse Zaken gemeld te worden op grond van art. 4a.1 van het Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden (ingevoegd bij Koninklijk Besluit van 3 december 1979, Stb. 1979/751).
Waardering: V 3 jaar
(132)
Handeling: Het treffen van maatregelen ter bevordering van de herplaatsing van ontslagen ambtenaren en van ambtenaren van wie de functie wordt opgeheven
Periode: 1993 -
Grondslag: Besluit sociaal beleidskader rijksoverheid 1987, 24 september 1987, Stb. 1987/460, art 10.1
Besluit sociaal beleidskader rijksoverheid 1991, 3 oktober 1991, Stb. 1991/522, art. 2.1
Besluit herplaatsingsbeleid, 16 maart 1993, Stb. 1993/194, art. 2.1
Algemeen Rijksambtenarenreglement, 12 juni 1931, Stb. 1931/248, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 januari 1996, Stb. 1996/62, art. 49
Regeling procedure bij reorganisatie, 26 maart 1996, Stcrt. 1996/80, art. 5
Opmerking: Deze handeling houdt onder meer in: het aanwijzen van de ambtenaar als herplaatsingskandidaat, het aanbieden van een passende functie aan de herplaatsingskandidaat; het verkorten dan wel verlengen van de termijn waarbinnen de herplaatsingskandidaat een passende functie moet worden aangeboden; het bemiddelen bij de plaatsing van de herplaatsingskandidaat op een functie buiten zijn gezagsbereik, het verplichten van de herplaatsingskandidaat tot om-, her- of bijscholing; het opstellen van een individueel personeelsbegeleidingsplan ten behoeve van de herplaatsingskandidaat.
Waardering: V 10 jaar na einde dienstverband
(133)
Handeling: Het instellen van een plaatsingscommissie/herplaatsingscommissie
Periode: 1996 -
Grondslag: Regeling procedure bij reorganisatie, 26 maart 1996, Stcrt. 1996/80, art. 7.1
Waardering: B (4)
(134)
Handeling: Het benoemen van de voorzitter, secretaris en leden van de plaatsings- en herplaatsingscommissie
Periode: 1996 -
Grondslag: Regeling procedure bij reorganisatie, 26 maart 1996, Stcrt. 1996/80, art. 7.2
Waardering: V 5 jaar na beëindiging van het lidmaatschap
3. Personeelsontwikkeling en mobiliteit
(142)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende personeelsontwikkeling en mobiliteit en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratiefrechtelijke organen
Periode: 1945 -
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: B (3)
(152)
Handeling: Het voorbereiden van het departementale beleid inzake personeelsontwikkeling en mobiliteit
Periode: 1945-
Opmerking: Dit omvat het opstellen van opleidingsprogramma's, management development programma's.
Waardering: B (1)
3.2 Handelingen personeelsontwikkeling
(154)
Handeling: Het verlenen en intrekken van studiefaciliteiten aan ambtenaren
Periode: 1945 -
Grondslag: Studiefaciliteitenregeling rijkspersoneel, 3 mei 1978, Stcrt. 1978/103, art. 2
Waardering: V 10 jaar na einde dienstverband
(186)
Handeling: Het vaststellen van voorschriften omtrent loopbaanvorming in het algemeen en omtrent daarmee verband houdende bijzondere regelingen ter bepaling van de voor de ambtenaar geldende salarisschaal
Periode: 1983 -
Grondslag: Algemeen Rijksambtenarenreglement, 12 juni 1931, Stb. 1931/248, zoals gewijzigd bij Besluit van 1 november 1983, Stb. 1983/571, art. 13.2
Opmerking: De vakminister kan de voorschriften vaststellen voorzover deze niet door de Kroon of de minister van Binnenlandse Zaken worden vastgesteld. Voorwaarde is dat de voorschriften passen in het gecoördineerde (functiewaarderings)beleid van de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: B (1)
(191)
Handeling: Het benoemen van dienstonderdelen in de zin van het Besluit mobiliteitseisen
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit mobiliteitseisen, 29 mei 1986, Stcrt. 1986/121, art. 4
Opmerking: Voordat een ambtenaar, anders dan bij eerste indiensttreding, in een beleids-, staf- of algemene beheersfunctie in schaal 12, 13 of 14 kan worden benoemd, moet hij minstens bij één ander dienstonderdeel een functie hebben bekleed. Elke minister bepaalt voor zijn ministerie wat onder dienstonderdeel wordt verstaan. Hierbij kan men denken aan een directoraat-generaal, directie of afdeling.
Waardering: B (5)
(192)
Handeling: Het uitsluiten van functies in de salarisschalen 12, 13 en 14 (BBRA 1984) van de werking van het Besluit mobiliteitseisen op grond van het specifieke karakter van de betreffende functies
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit mobiliteitseisen, 29 mei 1986, Stcrt. 1986/121, art. 5
Waardering: B (5)
(193)
Handeling: Het stellen van nadere regels ten aanzien van de mobiliteitseisen, gesteld in art. 2 en art. 3 van het Besluit mobiliteitseisen
Periode: 1986 -
Grondslag: Besluit mobiliteitseisen, 29 mei 1986, Stcrt. 1986/121, art. 5
Opmerking: Art. 2 en art. 3 bepalen in hoofdlijnen welke ambtenaren onder welke voorwaarden in aanmerking komen voor beleids-, staf- of algemene beheersfuncties.
Waardering: B (5)
(204)
Handeling: Het aanmelden van vacatures voor hogere ambtelijke functies in de rijksdienst bij het Bureau van de ABD
Periode: 1995 -
Waardering: V 3 jaar
(205)
Handeling: Het selecteren van kandidaten voor hogere ambtelijke functies in de rijksdienst
Periode: 1995 -
Opmerking: De selectie vindt plaats in samenwerking met het bureau voor de ABD. De geselecteerde kandidaat wordt op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en de vakminister benoemd.
Waardering: V 5 jaar
(206)
Handeling: Het voordragen van personen voor benoeming in een hogere ambtelijke functie
Periode: 1995 -
Opmerking: Voordracht geschiedt samen met de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: V 75 jaar na geboorte
(211)
Handeling: Het besluiten tot overplaatsing van een ambtenaar in algemene dienst van het rijk
Periode: 1987 -
Opmerking: Dit besluit wordt genomen door de minister van het nieuwe departement in overeenstemming met de minister van het oude departement.
Waardering: V 75 jaar na geboorte
(214)
Handeling: Het voorbereiden van kandidaten voor beleidsfuncties bij een internationale organisatie op deze functies
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Opmerking: De kandidaat werd in de gelegenheid gesteld zich te oriënteren bij daarvoor in aanmerking komende instanties en/of buiten de rijkdienst en kon in overleg met het Rijks Bestuursstudie Centrum deelnemen aan een op zijn nieuwe functie afgestemde cursus.
Waardering: V 5 jaar
(217)
Handeling: Het doen van een opgave aan de BIA van jonge, veelbelovende hoofdambtenaren, voor wie hij tijdelijke tewerkstelling bij een internationale organisatie voor hun verdere loopbaan in Nederland van belang acht
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Waardering: V 3 jaar
(219)
Handeling: Het plaatsen van kandidaten voor ervaringsfuncties bij internationale organisaties op een wachtlijst
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Waardering: V 5 jaar
(220)
Handeling: Het voorbereiden van kandidaten voor ervaringsfuncties bij een internationale organisatie op deze functies, zowel door de wijze van tewerkstelling als door middel van cursussen
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Waardering: V 5 jaar
(221)
Handeling: Het melden van vacatures bij internationale organisaties aan het secretariaat van de BIA
Periode: 1975 -
Grondslag: Circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken (betreffende buitengewoon verlof van lange duur in verband met functieaanvaarding bij internationale organisaties), 26 mei 1975, nr. AB/75/U776
Waardering: V 3 jaar
Plaatsingscommissie/herplaatsingscommissie
(135)
Handeling: Het adviseren van het bevoegd gezag over de uitvoering van een reorganisatie
Periode: 1996 -
Grondslag: Regeling procedure bij reorganisatie, 26 maart 1996, Stcrt. 1996/80, art. 7.1
Waardering: B (1)
Deelbeleidsterrein Personeelsinformatievoorziening en -administratie
ABP: Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds
ADOR: Adviescommissie voor de Doelmatige Organisatie in de Rijksdienst
ADR: Adviescommissie voor de Doelmatigheidsbevordering in de Rijksdienst
amvb: algemene maatregel van bestuur
AOA: Adviescommissie Overheidsorganisatie en Automatisering
AOP: Adviescommissie Overheidspersoneelsbeleid
ARA: Algemeen Rijksarchief
BiZa: ministerie van Binnenlandse Zaken
BOCO: Bestuurlijk Overlegcommissie Overheidsautomatisering
BSD: basisselectiedocument
BZK: minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CAR: Commissie voor bestudering van het vraagstuk van de automatisering van de Rijksadministratie, later Commissie Automatisering Rijksdienst
CAS: Centrale Archief Selectiedienst
CCOI: Centrale Commissie Overheidsinformatievoorziening
COBA: Commissie voor de Ontwikkeling en Beleidsanalyse
CUIPS: Commissie Uniformering en Integratie van de Personeels- en Salarisadministratie
DGOP: Directoraat-generaal Overheidspersoneelsbeleid
DUO: Dienst Uitvoering Ontslaguitkeringen
EK: Eerste Kamer (kamerstuk-aanduiding)
ICPR: Interdepartementale Coördinatievergadering Personeelsbeleid Rijksdienst
IPA: Integratie Personeelsadministratie (Ambtenaren), later Interdepartementale Personeelsinformatie Automatisering(ssystemen)
IVOP: Informatievoorziening Overheidspersoneel
KB: koninklijk besluit
MvT: Memorie van Toelichting
OPI: Overlegorgaan Personeelsinformatie
P-systeem: Personeelssysteem
PI-systeem: Personeelsinformatiesysteem
PIVOT: Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn
RAD: Rijksarchiefdienst
RBB: Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst
RCC: Rijks Computercentrum
RIO: Rapport institutioneel onderzoek
RMA: Rijkscentrale voor Mechanische Administratie
SI-systeem: Salarisinformatiesysteem
SOA: Stuurgroep Onderzoek Arbeidsverzuim
SPIR: Stuurgroep Personele Informatievoorziening Rijksoverheid
Stb.: Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Stcrt.: Nederlandse Staatscourant
STIPA: Stuurgroep Integratie Personeelsadministratie Ambtenaren
TIPA: Technische commissie Integratie Personeelsadministratie
TK: Tweede Kamer (kamerstuk-aanduiding)
USZO: Stichting Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid voor overheid en onderwijs
WIPS: Werkgroep Integratie personeels- en salarisadministratie
Archiefbescheiden kunnen verschillende functies vervullen. Overheidsorganen kunnen archiefbescheiden opmaken of gebruiken voor de bedrijfsvoering, om zichzelf te verantwoorden of een ander ter verantwoording te roepen en als bewijsmiddel.
Voor burgers is het belang van archiefbescheiden gelegen in het streven naar democratische controle (de burger moet de overheid ter verantwoording kunnen roepen), in de mogelijke functie van archiefbescheiden als bewijsmiddel en in het feit dat archiefbescheiden deel uitmaken van het cultureel erfgoed en voor historisch onderzoek van belang zijn.
Vanuit het bedrijfsvoerings- en verantwoordingsbelang van archiefbescheiden geredeneerd, kan elk archiefstuk vernietigd worden op het moment dat het voor het archiefvormend orgaan niet meer nuttig is. Het historisch belang van bepaalde bescheiden kan echter van blijvende aard zijn. Om dat belang te beschermen schrijft de Archiefwet 1995 aan de Nederlandse overheidsorganen voor dat zij archiefbescheiden slechts mogen vernietigen op grond van een officieel vastgestelde selectielijst. Het Archiefbesluit 1995 geeft uitvoerige regels om de zorgvuldigheid bij de totstandkoming van de lijsten te waarborgen.
Dit basisselectiedocument (BSD) is zo'n officiële selectielijst. Het heeft tot doel voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties als zorgdrager aan te geven of neerslag voortvloeiend uit handelingen zoals beschreven in het 'rapport institutioneel onderzoek' (RIO) Personeelsinformatievoorziening en -administratie voor blijvende bewaring in aanmerking komt of vernietigd kan worden.
Onder neerslag wordt verstaan: alle gegevens voortvloeiend uit een handeling, onafhankelijk van de drager van die gegevens zoals papier, films, tapes of floppies.
Een basisselectiedocument kan niet los gezien worden van het daaraan ten grondslag liggende rapport institutioneel onderzoek (RIO). In een RIO wordt van een bepaald beleidsterrein de context beschreven samen met de handelingen van de actoren die binnen het beleidsterrein actief zijn. Een actor is een (overheids)orgaan dat verantwoordelijk is voor bepaalde handelingen. Alle handelingen van een bepaalde actor worden in het RIO beschreven in een logische samenhang met de handelingen van de andere actoren binnen het beleidsterrein.
De context en de logische samenhang bieden de mogelijkheid om tot een zo verantwoord mogelijke selectie van handelingen te komen.
In een BSD zijn de handelingen primair geordend op actor. Hierdoor staan alle handelingen van een actor op een bepaald beleidsterrein bij elkaar. Voor deze herordening is gekozen om voor organen bruikbare selectiedocumenten te kunnen maken.
Dit BSD Personeelsinformatievoorziening en
-administratie behandelt de periode 1945-1996. In die jaren was de minister van Binnenlandse Zaken verantwoordelijk voor het archiefbeheer en daarmee ook voor het laten opstellen en vaststellen van een BSD.
Het BSD geldt als de selectielijst zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, van de Archiefwet 1995 (Stb. 276). De procedure tot vaststelling van een BSD is als volgt:
a. Het concept-BSD wordt besproken in het zogenaamde driehoeksoverleg. Deelnemers hieraan zijn vertegenwoordigers (deskundigen) van actoren op het beleidsterrein, een vertegenwoordiger namens de zorgdrager in verband met het archiefbeheer en een vertegenwoordiger namens de Rijksarchiefdienst. Tijdens dit overleg wordt rekening gehouden met het administratieve belang, het belang van de recht- en bewijszoekende burger en het historisch belang van de archiefbescheiden met betrekking tot het beleidsterrein.
b. Het concept-BSD wordt, tezamen met het verslag van het driehoeksoverleg, ter vaststelling ingediend bij de minister waaronder Cultuur ressorteert.
c. Het concept-BSD ligt gedurende een periode van 8 weken ter inzage.
d. De minister waaronder Cultuur ressorteert hoort de Raad voor Cultuur.
e. De minister waaronder Cultuur ressorteert en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stellen het BSD vast.
f. De beschikking tot vaststelling van het BSD wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
De minister van Binnenlandse Zaken treedt in het kader van dit basisselectiedocument op als zorgdrager voor de volgende actoren:
- de minister van Binnenlandse Zaken
- de minister van Binnenlandse Zaken als vakminister
- de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden;
- de Interdepartementale werkgroep Personeels-, Salaris- en Pensioenzaken (Werkgroep Mulders);
- de Commissie Uniformering en Integratie Personeels- en Salarisadministratie;
- de Commissie voor de verdere ontwikkeling van de geïntegreerde personeelsadministratie en diens opvolger de Stuurgroep Personeelsinformatievoorziening Rijksoverheid (SPIR);
- de Overlegorgaan Personeelsinformatie (OPI);
- de Stuurgroep onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren (SOA);
- de Rijkscentrale voor Mechanische Administratie (RMA) en diens opvolger het Rijks Computercentrum (RCC).
De selectie richt zich op de administratieve neerslag van het handelen van overheidsorganen die vallen onder de werking van de Archiefwet 1995 (Stb. 1995/276). De hoofddoelstelling van de selectie is een onderscheid te maken tussen archiefbescheiden die in aanmerking komen voor overbrenging (door het orgaan dat deze gegevens beheert) naar het Algemeen Rijksarchief en archiefbescheiden die op den duur door de zorgdrager kunnen worden vernietigd. Dit basisselectiedocument is opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen. Deze doelstelling is verwoord door de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) bij de behandeling van de Archiefwet 1995 in de Tweede Kamer. Door het Convent van Rijksarchivarissen is deze doelstelling vertaald als het selecteren van handelingen van de overheid om bronnen voor de kennis van de Nederlandse samenleving en cultuur veilig te stellen voor blijvende bewaring.
Selecteren is het aanmerken van de neerslag van een handeling voor bewaren of vernietigen.
Als de neerslag aangewezen wordt ter bewaring, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, voor eeuwig bewaard moet worden. De bewaarplaats waar deze neerslag na het verlopen van de wettelijke overbrengingstermijn van twintig jaar moet worden overgebracht, is het Algemeen Rijksarchief. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een B (van bewaren).
Als de neerslag van een handeling wordt aangewezen ter vernietiging, wil dat zeggen dat deze neerslag, ongeacht de vorm waaruit zij bestaat, na verloop van de in het BSD vastgestelde termijn kan worden vernietigd. De vernietigingstermijn is een minimum eis: stukken mogen niet eerder dan na het verstrijken van die termijn worden vernietigd door de voor het beheer verantwoordelijke dienst. De duur van de vernietigingstermijn wordt bepaald door de administratieve belangen en de belangen van de burgers, enerzijds ten behoeve van het adequaat uitvoeren van de overheidsadministratie en de verantwoordingsplicht van de overheid en anderzijds voor de recht- en bewijszoekende burger. Bij de handeling in dit BSD staat in dit geval bij waardering een V (van vernietigen).
Het aanwijzen van handelingen waarvan de neerslag bewaard moet blijven gebeurt op grond van criteria die tot stand zijn gekomen in overleg tussen zorgdrager en Rijksarchiefdienst.
De gehanteerde algemene selectiecriteria zijn:
Handelingen die worden gewaardeerd met B (Bewaren)
Selectiecriterium 1. Handelingen die betrekking hebben op voorbereiding en bepaling van beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan agendavorming, het analyseren van informatie, het formuleren van adviezen met het oog op toekomstig beleid, het ontwerpen van beleid of het plannen van dat beleid, alsmede het nemen van beslissingen over de inhoud van beleid en terugkoppeling van beleid. Dit omvat het kiezen en specificeren van de doeleinden en de instrumenten.
Selectiecriterium: 2. Handelingen die betrekking hebben op evaluatie van beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het beschrijven en beoordelen van de inhoud, het proces of de effecten van beleid. Hieronder valt ook het toetsen van en het toezien op beleid. Hieruit worden niet per se consequenties getrokken zoals bij terugkoppeling van beleid.
Selectiecriterium: 3. Handelingen die betrekking hebben op verantwoording van beleid op hoofdlijnen aan andere actoren.
Toelichting: Hieronder valt tevens het uitbrengen van verslag over beleid op hoofdlijnen aan andere actoren of ter publicatie.
Selectiecriterium: 4. Handelingen die betrekking hebben op (her)inrichting van organisaties belast met beleid op hoofdlijnen.
Toelichting: Hieronder wordt verstaan het instellen, wijzigen of opheffen van organen, organisaties of onderdelen daarvan.
Selectiecriterium: 5. Handelingen die bepalend zijn voor de wijze waarop beleidsuitvoering op hoofdlijnen plaatsvindt.
Toelichting: Onder beleidsuitvoering wordt verstaan het toepassen van instrumenten om de gekozen doeleinden te bereiken.
Selectiecriterium: 6. Handelingen die betrekking hebben op beleidsuitvoering op hoofdlijnen en direct zijn gerelateerd aan of direct voortvloeien uit voor het Koninkrijk der Nederlanden bijzondere tijdsomstandigheden en incidenten.
Toelichting: Bijvoorbeeld in het geval de ministeriële verantwoordelijkheid is opgeheven en/of wanneer er sprake is van oorlogstoestand, staat van beleg of toepassing van noodwetgeving.
Ingevolge artikel 5, onder e, van het Archiefbesluit 1995 kan neerslag van bepaalde, als te vernietigen gewaardeerde handelingen betreffende personen en/of gebeurtenissen van bijzonder cultureel of maatschappelijk belang, van vernietiging worden uitgezonderd. Bewerkingsplannen, aan de hand waarvan de daadwerkelijke selectie van archieven plaatsvindt, dienen te voorzien in procedures daarvoor.
Personeelsdossiers worden vernietigd, met uitzondering van de dossiers van ambtenaren met de rang van directeur (of een daaraan gelijk te stellen rang) of hoger, voor zover het stukken betreft die inzicht geven in de invloed van deze ambtenaren op het beleid van het ministerie dan wel inzicht geven in de departementale organisatie.
In juli-augustus 2000 is het ontwerp-BSD door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Defensie, Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Verkeer en Waterstaat, Financiën, Justitie, Algemene Zaken, Economische Zaken en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Staatssecretaris van OC&W aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het ontwerp-BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 13 september 2000 lag het ontwerp-BSD gedurende acht weken ter publieke inzage bij de informatiebalie in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van de universiteiten, het Ministerie van OC&W en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant nr. 177 van 13 september 2000.
Tijdens het driehoeksoverleg was, op voordracht van de Archiefcommissie van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook een deskundige op het beleidsterrein aanwezig. Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.
In de vergadering van de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC van 21 november 2000 is het ontwerp-BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg bij de voorbereiding van het advies is meegenomen.
Op 8 februari 2001 bracht de RvC advies uit (kenmerk arc-2000.2116/2), hetwelk geen aanleiding heeft gegeven tot wijzigingen in het BSD.
De handelingen zijn verwerkt in uniek genummerde gegevensblokken die als volgt zijn opgebouwd:
Handeling: een complex van activiteiten, dat verricht wordt door één of meer actoren en dat veelal een product naar de omgeving oplevert.
Periode: dit geeft de jaren weer waarin de handeling werd verricht.
Grondslag/Bron: dit is de (wettelijke) basis van de handeling. De aanduiding bron wordt gebruikt indien een handeling geen duidelijke wettelijke basis heeft, maar de handeling is geformuleerd op basis van interviews, literatuur of andere bronnen.
Product: dit is de weergave van het juridisch-bestuurlijk niveau van het eindproduct van de handeling. Indien niet duidelijk is in welke soort documentaire neerslag een handeling heeft geresulteerd of als uit de beschrijving van de handeling al duidelijk is welk product de handeling oplevert, ontbreekt dit item.
Opmerkingen: dit geeft eventuele bijzonderheden over bovengenoemde items weer.
Waardering: dit geeft aan of de neerslag bewaard moet worden of dat het op termijn vernietigd kan worden.
De toepassing van de vernietigingstermijnen is als volgt:
a. een dossier wordt afgesloten (bijv. op 30 januari 1999),
b. de bijbehorende vernietigingstermijn wordt hierbij opgeteld (bijv. 10 jaar),
c. het dossier wordt bewaard tot en met 31 december 2009 (1999 + 10),
d. de betrokken directeur wordt in de loop van dat jaar (in dit voorbeeld 2009) op de hoogte gesteld van de voorgenomen vernietiging van dit dossier,
e. het dossier wordt vernietigd per 2 januari 2010, tenzij de betrokken directeur zwaarwichtige redenen heeft voor uitstel van vernietiging (administratief of juridisch belang).
Een uitgangspunt van PIVOT ten aanzien van een institutioneel onderzoek is dat dit zich niet beperkt tot een beschrijving van het handelen van een afzonderlijke instelling, maar dat de beschrijving zich uitstrekt over het handelen van de verschillende actoren van de rijksoverheid die op een bepaald beleidsterrein een rol spelen. Dit betekent dus dat niet alleen de actoren die onder de minister van Binnenlandse Zaken vallen worden meegenomen in dit onderzoek, maar ook die actoren die daarbuiten vallen en wel tot de rijksoverheid behoren.
De actoren zijn ingedeeld in:
A. Actoren waarvan het archief valt onder zorg van de minister van Binnenlandse Zaken
B. Overige actoren
Bij de actoren de minister van Binnenlandse Zaken en de vakminister zijn voor de overzichtelijkheid tussen de handelingenblokken kopjes geplaatst die overeenkomen met de titels van de hoofdstukken uit het rapport institutioneel onderzoek.
Inleiding Personeelsinformatie en -administratie
Hoofdlijnen van het overheidshandelen op het beleidsterrein
PIVOT definieert hoofdlijnen van het handelen als: de doelstellingen van de overheid binnen de kaders van een (deel)beleidsterrein. De taken binnen het deelbeleidsterrein van de Personeelsinformatievoorziening en de -administratie liggen met name op het vlak van het bijhouden van de personeels- en salarisadministraties, het ontwikkelen van de automatisering om die administratie te verwerken en het verkrijgen van bestuurlijke informatie uit de door de ministeries aangeleverde personeels- en salarisgegevens.
In de periode 1945-1963 hield men zich vooral bezig met het ontwikkelen van geautomatiseerde systemen voor personeels- en salarisadministratie. Een geleidelijke ontwikkeling vond plaats van handwerk via de ponskaart en het geautomatiseerd berekenen van de bruto- naar nettosalarissen naar het geautomatiseerd verwerken van personeels- en salarisgegevens. De minister van Binnenlandse Zaken kreeg een coördinerende rol in het geheel.
Het beleid in de periode 1964 tot 1972 stond in het teken van het ontwikkelen van de verschillende systemen tot één geïntegreerd systeem.
In de periode daarna werd het accent gelegd op het ontwikkelen van het systeem naar een functieorganisatiesysteem opdat de ministeries hun formatie konden bewaken.
De coördinatie op het gebied van de personeelsautomatisering werd in de periode vanaf 1983 belangrijk. Men wilde niet alleen informatie over de aparte departementen afzonderlijk zien, maar ook informatie over het overheidspersoneel in het algemeen. Hiertoe werd een speciale afdeling bij het ministerie van Binnenlandse Zaken ingesteld, de Hoofdafdeling Informatievoorziening Overheidspersoneel (IVOP). In 1986 werd een nieuw systeem in gebruik genomen, Interpers, waarmee het generen van managementinformatie mogelijk was.
Vanaf 1992 was de overheid verplicht informatie aan te leveren over ziekteverzuim. Dit hield in dat Interpers aangepast moest worden om overzichten van ziekteverzuim te kunnen generen. Bovendien werd een koppeling met het informatiesysteem RIS van de Rijks Bedrijfsgezondheids- en Bedrijfsveiligheidsdienst (RBB) mogelijk gemaakt. Deze aangepaste versie van Interpers is anno 1999 nog steeds in gebruik.
IVOP ontwikkelde zich in de jaren '90 naar een uitvoeringsorganisatie. In 1993 stemde minister van Binnenlandse Zaken toe in een mandatering van het bestuur over de IPA-systemen en de uitvoeringsorganisatie IVOP aan de Stuurgroep Personeelsinformatie Rijksoverheid (SPIR), waarop in 1995 de vorming van het agentschap IVOP volgde. Door de oprichting van een samenwerkingsverband voor IPA-systemen werd de verantwoordelijkheid, inclusief de financiering, verschoven van de minister van Binnenlandse Zaken naar het samenwerkingsverband.
PIVOT definieert een actor als een orgaan dat een rol speelt op een beleidsterrein en de bevoegdheid heeft tot het zelfstandig verrichten van handelingen op grond van attributie of delegatie.
Een uitgebreid overzicht van de actoren die op het deelbeleidsterrein Personeelsinformatievoorziening en -administratie een rol spelen, is opgenomen in het rapport institutioneel onderzoek Overheidspersoneel, deelbeleidsterrein Personeelsinformatievoorziening en -administratie, 1945-1996. Actoren die daar met een asterisk zijn aangeduid, blijven in dit basisselectiedocument buiten beschouwing (zoals ze dat ook in het RIO zijn gebleven).
De actoren op het deelbeleidsterrein Personeelsinformatievoorziening en -administratie zijn:
- de minister van Binnenlandse Zaken;
- de minister-president;
- de vakminister;
- de Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden;
- de Interdepartementale werkgroep Personeels-, Salaris- en Pensioenzaken (Werkgroep Mulders);
- de Commissie Uniformering en Integratie Personeels- en Salarisadministratie;
- de Commissie voor de verdere ontwikkeling van de geïntegreerde personeelsadministratie en diens opvolger de Stuurgroep Personeelsinformatievoorziening Rijksoverheid (SPIR);
- het Overlegorgaan Personeelsinformatie (OPI);
- de Stuurgroep onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren (SOA);
- de Rijkscentrale voor Mechanische Administratie (RMA) en diens opvolger het Rijks Computercentrum (RCC).
N.B. In het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR) worden de hoofden van de Hoge Colleges van Staat gelijkgeschakeld aan de vakminister. Dit betekent voor dit BSD (in navolging van het RIO Personeelsinformatievoorziening en -administratie) dat de handelingen voor de vakminister ook voor de hoofden van de Hoge Colleges van Staat gelden.
Overzicht van handelingen gewaardeerd met 'bewaren'
Overzicht van de met 'B' gewaardeerde handelingen (BSD-nrs.) per actor en per algemeen selectiecriterium
A. Actoren waarvan het archief onder de zorg van de minister van Binnenlandse Zaken valt
Minister van Binnenlandse Zaken
(1)
Handeling: Het voorbereiden, mede-vaststellen, coördineren en evalueren van het beleid betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: O.a. beleidsnota's, beleidsnotities, rapporten, adviezen, evaluaties
Opmerking: De eigenlijke vaststelling van het beleid vindt plaats in de ministerraad.
Onder deze handeling valt ook:
- het voeren van overleg met de andere betrokken actoren op het beleidsterrein;
- het voorbereiden van een standpunt ter inbrenging in de ministerraadvergaderingen voor beraad en besluitvorming betreffende het beleidsterrein;
- het voeren van overleg met / het leveren van bijdragen aan het overleg met het Staatshoofd betreffende de arbeidsvoorwaarden van personen die een politiek of semi-politiek ambt vervullen;
- het voorbereiden van de Memorie van Toelichting op de Rijksbegroting betreffende de arbeidsvoorwaarden van personen die een politiek of semi-politiek ambt vervullen;
- het aan een externe adviescommissie verzoeken om advies betreffende het beleidsterrein;
- het informeren van het kabinet van de Koningin over ontwikkelingen op het beleidsterrein;
- het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid.
Waardering: B (1, 2)
(2)
Handeling: Het voorbereiden van de totstandkoming, wijziging en intrekking van wet- en regelgeving betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Wetten, algemene maatregelen van bestuur, koninklijke besluiten
Waardering: B (1)
(3)
Handeling: Het vaststellen van regelgeving betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Ministeriële regelingen
Waardering: B (1)
(4)
Handeling: Het vaststellen, wijzigen en intrekken van beoordelingsnormen, beleidsregels en wetsinterpreterende regels betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: o.a. circulaires, IPA-bulletins
Waardering: B (5)
(5)
Handeling: Het opstellen van periodieke verslagen op het gebied van de personeelsadministratie en personeelsinformatievoorziening
Periode: 1945 -
Product: Series jaarverslagen, kwartaalverslagen, maandverslagen
Waardering: B (3)
(6)
Handeling: Het beantwoorden van Kamervragen en het anderszins op verzoek incidenteel informeren van leden van of commissies uit de Kamers der Staten Generaal betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Grondslag: Grondwet 1938/1946/1948, art. 97; Grondwet 1953/1956/1963/1972, art. 104; Grondwet 1983/1987/1995, art. 68
Product: Brieven, notities
Waardering: B (2, 3)
(7)
Handeling: Het informeren van de Commissies voor de Verzoekschriften en andere tot onderzoeken van klachten bevoegde commissies uit de Kamers der Staten Generaal naar aanleiding van klachten over de uitvoering of de gevolgen van het beleid betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Brieven, notities
Opmerking: Zie ook het PIVOT-rapport nr. 56 Behoorlijk behandeld. Een rapport van een institutioneel onderzoek naar actoren en handelingen op het terrein van de Nationale Ombudsman in de periode (1964) 1982-1997, Den Haag 1997.
Waardering: B (3)
(8)
Handeling: Het beslissen op beroepschriften naar aanleiding van beschikkingen betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie en het voeren van verweer in beroepschriftprocedures voor administratief rechtelijk organen
Periode: 1945 -
Product: Beschikkingen, verweerschriften
Waardering: V 10 jaar
(9)
Handeling: Het beantwoorden van vragen van individuele burgers, bedrijven en instellingen betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Brieven, notities
Waardering: V 3 jaar
(10)
Handeling: Het uitvoeren van voorlichtingsactiviteiten op het terrein van de personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Voorlichtingsmateriaal
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en vaststellen van het voorlichtingsbeleid handeling 1.
Waardering: V 3 jaar na vervallen.
N.B. Van het gedrukte voorlichtingsmateriaal wordt één exemplaar bewaard. De voorbereidende stukken worden vernietigd.
(11)
Handeling: Het voorbereiden van intern (wetenschappelijk) onderzoek en het vaststellen van onderzoeksrapporten betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Nota's, notities, onderzoeksrapporten
Waardering: B (1, 2)
(12)
Handeling: Het voorbereiden en begeleiden van extern (wetenschappelijk) onderzoek betreffende personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Nota's, notities
Waardering: V 2 jaar
(13)
Handeling: Het instellen van diensten en organisatieonderdelen op het gebied van personeelsinformatievoorziening en -administratie
Periode: 1945-
Product: Instellingsbeschikking 30 maart 1994, Stcrt. 1994/74 (dienst Informatievoorziening Overheidspersoneel)
Opmerking: Zie voor de instelling van diensten en organisaties op het gebied van automatisering het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening.
Waardering: B (4)
(14)
Handeling: Het oprichten van een samenwerkingsverband voor IPA-systemen
Periode: 1994 -
Bron: Stcrt. 1994/40
Waardering: B (4)
(15)
Handeling: Het instellen van (advies)commissies op het gebied van personeelsinformatievoorziening en -administratie
Periode: 1945 -
Product: Instellingsbeschikking 4 februari 1977, nr. AI 77/4183 (Stuurgroep Personeelsinformatie Rijksoverheid)
Opmerking: Zie voor de instelling van commissies op het gebied van automatisering de nog te verschijnen RIO's op de beleidsterreinen Overheidsinformatievoorziening en Organisatie Rijksoverheid.
Waardering: B (4)
(16)
Handeling: Het benoemen en ontslaan van leden van (advies)commissies op het gebied van personeelsinformatievoorziening en -administratie
Periode: 1945 -
Product: Instellingsbeschikking 4 februari 1977, nr. AI 77/4183 (Stuurgroep Personeelsinformatie Rijksoverheid)
Opmerking: Zie voor de instelling van commissies op het gebied van automatisering de nog te verschijnen RIO's op de beleidsterreinen Overheidsinformatievoorziening en Organisatie Rijksoverheid.
Waardering: V 5 jaar na einde benoeming
(19)
Handeling: Het sluiten van convenants met de deelnemers / gebruikers van het IPA-systeem
Periode: 1994 -
Bron: Mw. A.A. van Heur, Mw. S. Wuite
Opmerking: Deze convenants worden door het agentschap IVOP gesloten.
Waardering: V 10 jaar na beëindiging
(20)
Handeling: Het deelnemen aan advies- en overlegcommissies op het gebied van personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie, waarvan het voorzitterschap en/of secretariaat niet bij het ministerie berust
Periode: 1945 -
Product: Benoemingsvoordracht, lidmaatschapsarchief
Waardering: V 5 jaar
(21)
Handeling: Het deelnemen aan het bestuur van privaatrechtelijke instellingen op het gebied van personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: Bestuurs(lidmaatschaps)archief
Waardering: V 5 jaar
(22)
Handeling: Het oprichten en in stand houden van privaatrechtelijke instellingen op het gebied van personeelsinformatievoorziening en personeelsadministratie
Periode: 1945 -
Product: oprichtingsakte, statuten, verslaglegging naar de oprichters bijv. jaarverslagen
Opmerking: Te denken valt aan stichtingen die door de overheid (mede) zijn opgericht ten behoeve van een beleidsdoelstelling.
Waardering: B (4)
2. Systeembouw en systeembeheer
(23)
Handeling: Het ontwerpen van informatiesystemen op het gebied van de salaris- en personeelsadministratie
Periode: 1959 - 1993
Waardering: B (5)
(63)
Handeling: Het ontwikkelen en bouwen van informatiesystemen op het gebied van de salaris- en personeelsadministratie
Periode: 1959 - 1993
Waardering: V 10 jaar
(27)
Handeling: Het beheren van de IPA-systemen
Periode: 1994 -
Bron: Samenwerkingsovereenkomst inzake de IPA-systemen, 23 december 1994
Opmerking: Het agentschap IVOP is door de minister van Binnenlandse Zaken gemandateerd voor het beheer van de IPA-systemen.
Waardering: V 10 jaar
(28)
Handeling: Het ondersteunen van informatiesystemen op het gebied van de salaris- en personeelsadministratie
Periode: 1959 -
Grondslag: Instellingsbeschikking 30 maart 1994, Stcrt. 1994/74
Opmerking: Zie voor het ondersteunen van andere informatiesystemen het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening.
In 1994, bij de instelling van IVOP, is IVOP hiervoor gemandateerd door de minister van Binnenlandse Zaken.
Waardering: V 5 jaar
(29)
Handeling: Het in exploitatie (in gebruik) geven van IPA-systemen door RCC
Periode: 1969 -
Opmerking: Vanaf 1994 vindt de ingebruikgeving door IVOP plaats.
De besluitvorming tot het in exploitatie geven wordt gerekend tot handeling 1.
Waardering: V 7 jaar
(31)
Handeling: Het aangaan van overeenkomsten met gebruikers van IPA-systemen
Periode: 1994 -
Opmerking: Het agentschap IVOP is door de Minister van Binnenlandse Zaken gemandateerd tot het aangaan van deze overeenkomsten.
Waardering: V 10 jaar na beëindiging
(34)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over het personeelsbeleid
Periode: 1962 - 1963
Bron: Archief IPA
Product: Rapport betreffende de basisgegevens ten behoeve van het personeelsbeleid, 10 september 1963
Opmerking: Deze adviezen werden gegeven door de Werkgroep basisgegevens ten behoeve van het personeelsbeleid.
Waardering: B (1)
(35)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over een herziening van de opleiding van automatiseringspersoneel
Periode; 1962 - 1963
Bron: Archief IPA
Opmerking: Deze adviezen werden gegeven door de Werkgroep basisgegevens ten behoeve van het personeelsbeleid.
Waardering: V 5 jaar
(40)
Handeling: Het voeren van overleg tussen de deelnemers, leiding en uitvoerders van het project integratie personeels- en salarisadministratie
Periode: 1968 - 1983
Bron: Archief IPA
Opmerking: Deze overleggen werden gevoerd door de Technische commissie Integratie Personeelsadministratie Ambtenaren (TIPA).
Waardering: V 5 jaar
(41)
Handeling: Het voeren van overleg met de Bank Giro Centrale inzake het betalen van salarissen via een giro en het blokkeren van salarisbetalingen
Periode: 1969 - 1970
Bron: Archief TIPA
Opmerking: Deze overleggen werden gevoerd door de Technische commissie Integratie Personeelsadministratie Ambtenaren (TIPA).
Waardering: V 5 jaar
(42)
Handeling: Het voeren van overleg met het ABP inzake de techniek van het uitwisselen van gegevens
Periode: 1970 - 1977
Bron: Archief TIPA
Opmerking: Deze overleggen werden gevoerd door de Technische commissie Integratie Personeelsadministratie Ambtenaren (TIPA).
Waardering: V 5 jaar
(43)
Handeling: Het enquêteren van de deelnemers van het IPA-systeem voor ingebruikname van de aanbevolen aanwezigheidscontrole
Periode: 1970 -
Bron: Archief IPA
Waardering: V 5 jaar
(47)
Handeling: Het instellen van een overlegorgaan personeelsinformatie (OPI)
Periode: 1983
Product: Instellingsbeschikking 24 augustus 1983, Stcrt. 1983/17
Waardering: B (4)
(53)
Handeling: Het inventariseren en registreren van het burgerlijk rijkspersoneel
Periode: 1946 - 1958
Grondslag: Instellingsbeschikking 18 december 1946, Stb. 1946/G 367
Opmerking: Het feitelijke werk werd gedaan door de Centrale Personeelsdienst.
Waardering: V 5 jaar
(54)
Handeling: Het verstrekken van informatie uit de informatiesystemen aan het personeelsmanagement ter ondersteuning van de beleidsvoorbereiding en de beleidsuitvoering
Periode: 1994 -
Grondslag: Instellingsbeschikking 30 maart 1994, Stcrt. 1994/74
Waardering: V 3 jaar
(55)
Handeling: Het verlenen van opdrachten aan de RMA / het RCC inzake het uitvoeren van de salarisadministratie
Periode: 1950 -
Waardering: V 10 jaar na beëindiging van de opdrachten
Raad voor Rijkspersoneelsaangelegenheden
(32)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de administratieve uitvoerbaarheid van algemene regelingen betreffende de rechtstoestand van het burgerlijk Rijkspersoneel
Periode: 1946 - 1958
Grondslag: Instellingsbeschikking 18 december 1946, Stb. 1946/G 367
Waardering: B (1)
Interdepartementale Werkgroep Personeels-, Salaris- en Pensioenzaken (Werkgroep Mulders)
(33)
Handeling: Het adviseren van de minister-president inzake de mogelijkheden van integratie, centralisatie en uniformering van de administraties op het gebied van de personeels-, salaris- en pensioenzaken
Periode: 1961 - 1963
Bron: Archief IPA
Product: Verslag inzake de ontwikkeling van het onderzoek inzake integratie c.a., 5 februari 1963
Waardering: B (1)
Commissie Uniformering en Integratie Personeels- en Salarisadministratie
(36)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over het ontwikkelen van de geïntegreerde personeelsadministratie tot een bestuurlijk informatiesysteem
Periode: 1964 - 1977
Bron: Archief IPA
Waardering: B (1)
(37)
Handeling: Het uitbrengen van verslag aan de minister van Binnenlandse Zaken over de totstandkoming en de periodieke herziening van meerjarenplannen ten aanzien van de functionering van de geïntegreerde personeelsadministratie
Periode: 1964 - 1977
Bron: Archief IPA
Waardering: B (2)
(38)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de integratie van de personeels- en salarisadministratie
Periode: 1966 - 1968
Bron: Archief IPA
Opmerking: Het feitelijke werk werd gedaan door de Werkgroep Integratie Personeels- en Salarisadministratie (WIPS).
Waardering: B (1)
(39)
Handeling: Het maken van een basisopzet voor de integratie van de personeels- en salarisadministratie
Periode: 1966 - 1968
Bron: Archief IPA
Opmerking: Het feitelijke werk werd gedaan door de Werkgroep Integratie Personeels- en Salarisadministratie (WIPS).
Waardering: B(5)
Commissie voor de verder ontwikkeling van de geïntegreerde personeelsadministratie
(44)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de ontwikkeling van het personeels- en salarissysteem naar een bestuurlijk informatiesysteem
Periode: 1977 - 1979
Grondslag: Instellingsbeschikking 4 februari 1977, nr. AI 77/4183
Opmerking: Per 1 oktober 1979 werd de naam van deze commissie gewijzigd in de Stuurgroep Personeelsinformatie Rijksoverheid (SPIR).
Waardering: B (1)
(45)
Handeling: Het opstellen van meerjarenplannen voor de geïntegreerde personeelsadministratie
Periode: 1977 - 1979
Grondslag: Instellingsbeschikking 4 februari 1977, nr. AI 77/4183
Opmerking: Per 1 oktober 1979 werd de naam van deze commissie gewijzigd in de Stuurgroep Personeelsinformatie Rijksoverheid (SPIR).
Waardering: B (1)
Stuurgroep Personeelsinformatie Rijksoverheid (SPIR)
(44)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de ontwikkeling van het personeels- en salarissysteem naar een bestuurlijk informatiesysteem
Periode: 1979 - 1994
Grondslag: Instellingsbeschikking 4 februari 1977, nr. AI 77/4183
Waardering: B (1)
(45)
Handeling: Het opstellen van meerjarenplannen voor de geïntegreerde personeelsadministratie
Periode: 1979 - 1994
Grondslag: Instellingsbeschikking 4 februari 1977, nr. AI 77/4183
Waardering: B (1)
Stuurgroep onderzoek Arbeidsverzuim onder Rijksambtenaren (SOA)
(26)
Handeling: Het ontwikkelen van een verzuimregistratiesysteem voor een juiste analyse van de arbeidsverzuimgegevens
Periode: 1979 - ca. 1989
Grondslag: Instellingsbeschikking 19 maart 1979, Stcrt. 1979/60
Waardering: B (5)
(46)
Handeling: Het inventariseren van bestaande verzuimregistratiesystemen bij de ministeries
Periode: 1979 - ca. 1989
Grondslag: Instellingsbeschikking 19 maart 1979, Stcrt. 1979/60
Opmerking: Zie voor de handeling omtrent het instellen van deze stuurgroep de inleiding in institutioneel onderzoek Overheidspersoneel, deelbeleidsterrein Arbeidsomstandigheden bij de overheid.
Waardering: B (5)
Overlegorgaan personeelsinformatie (OPI)
(48)
Handeling: Het adviseren van de minister van Binnenlandse Zaken over de afstemming van de geautomatiseerde personeelsinformatievoorziening tussen de verschillende bestuurslagen binnen de overheid
Periode: 1983 - 1993
Grondslag: Instellingsbeschikking 24 augustus 1983, Stcrt. 1983/17
Waardering: B (1)
Rijkscentrale voor de Mechanische Administratie (RMA)
(24)
Handeling: Het ontwerpen van informatiesystemen op het gebied van de salaris- en personeelsadministratie
Periode: 1959 - 1969
Opmerking: Zie voor het ontwerpen, ontwikkelen en bouwen van andere informatiesystemen het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening.
Waardering: B (5)
(25)
Handeling: Het (doen) bouwen en onderhouden van informatiesystemen op het gebied van de salaris- en personeelsadministratie
Periode: 1959 - 1969
Opmerking: Zie voor het ontwerpen, ontwikkelen en bouwen van andere informatiesystemen het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening.
Waardering: V 5 jaar
(56)
Handeling: Het voorbereiden en uitvoeren van de elektronische en conventionele informatieverwerking voor overheidsinstellingen ten aanzien van de personeels- en salarisadministratie
Periode: 1950 - 1969
Grondslag: Instellingsbeschikking 1 oktober 1950, Stb. 1950/170; Reglement voor de Rijkscentrale voor Mechanische Administratie, Stcrt. 1951/11, art.1
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en uitvoeren van de overige informatieverwerking het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening.
Waardering: V 5 jaar
(24)
Handeling: Het ontwerpen van informatiesystemen op het gebied van de salaris- en personeelsadministratie
Periode: 1969 - 1990
Opmerking: Zie voor het ontwerpen, ontwikkelen en bouwen van andere informatiesystemen het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening.
Waardering: B (5)
(25)
Handeling: Het (doen) bouwen en onderhouden van informatiesystemen op het gebied van de salaris- en personeelsadministratie
Periode: 1969 - 1990
Opmerking: Zie voor het ontwerpen, ontwikkelen en bouwen van andere informatiesystemen het nog te verschijnen RIO op het beleidsterrein Overheidsinformatievoorziening.
Waardering: V 5 jaar
(57)
Handeling: Het voorbereiden en uitvoeren van de geautomatiseerde informatieverwerking voor overheidsinstellingen ten aanzien van de personeels- en salarisadministratie
Periode: 1969 - 1990
Grondslag: Ministeriële beschikking 10 juli 1969, nr. 10CK69/U1054
Opmerking: Zie voor het voorbereiden en uitvoeren van de overige informatieverwerking het nog te verschijnen RIO Overheidsinformatievoorziening.
Waardering: V 5 jaar
1. Systeembouw en systeembeheer
(30)
Handeling: Het aangaan van overeenkomsten inzake het gebruik van P-systemen
Periode: 1994 -
Opmerking: De meeste ministeries zijn met IVOP en RCC een overeenkomst aangegaan inzake het gebruik van IPA-systemen. Enkele ministeries hebben voor een andere oplossing gekozen.
Waardering: V 20 jaar (na einde overeenkomst)
(49)
Handeling: Het uitvoeren van de salarisadministratie
Periode: 1945 -
Waardering: V 10 jaar. Deze termijn is conform handeling 296 van het BSD Per slot van Rijksrekening.
(50)
Handeling: Het uitvoeren van de centrale formatieadministratie
Periode: 1945 -
Waardering: V 10 jaar
(51)
Handeling: Het financieel verantwoorden van de centrale personeels-, salaris- en formatieadministratie
Periode: 1945 -
Waardering: V 5 jaar na goedkeuring van de rekening door de Algemene Rekenkamer. Deze termijn is conform handeling 296 van het BSD Per slot van Rijksrekening.
(52)
Handeling: Het verwerken van wijzigingen uit de salaris- en personeelsadministratie in de personeelsinformatie- en salarisinformatiesystemen
Periode: 1945 -
Opmerking: De originele stukken bevinden zich in de salaris- en personeelsadministratie
Waardering: V 5 jaar
(58)
Handeling: Het opstellen van diverse overzichten en geleidelijsten
Periode: 1968 -
Product: o.m. formatieoverzichten, geleidelijsten in- en uittreeberichten, verzamelloonstaten
Waardering: V 5 jaar
(59)
Handeling: Het verschaffen van de bestuurlijke informatie die nodig is om verantwoorde beleidsbeslissingen te nemen
Periode: 1968 -
Opmerking: Deze informatie wordt door de ministeries aan de minister van Binnenlandse Zaken verstrekt. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de verzamelde en vastgelegde collectieve gegevens.
Waardering: V 5 jaar
(60)
Handeling: Het vastleggen van principiële beleidsbeslissingen in individuele gevallen
Periode: 1968 -
Waardering: B (5)
(61)
Handeling: Het registreren bij verzuim van ziekte
Periode: 1992 -
Grondslag: Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, 2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 7
Waardering: V 5 jaar
(62)
Handeling: Het opstellen van jaarlijkse opgaven ziekteverzuim
Periode: 1992 -
Grondslag: Beschikking bedrijfsgeneeskundige begeleiding burgerlijk Rijkspersoneel, 2 januari 1976, nr. AB76/U1 DGOP/OPZ/AJZ, Stcrt. 1976/9, art. 7
Waardering: V 5 jaar
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2001-201-p10-SC31354.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.