Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2001, 194 pagina 8 | Overig |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2001, 194 pagina 8 | Overig |
3 september 2001
R&B/OSA/2001/3030
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Justitie;
Gelet op artikel 5, tweede lid, onder b, van de Archiefwet 1995;
De Raad voor Cultuur gehoord (advies van de Raad voor Cultuur van 6 maart 2001, nr. arc-2000.1314/4),
Besluiten:
De bij dit besluit gevoegde `selectielijst voor de neerslag van de handelingen van de Minister van Justitie als vakminister op het beleidsterrein beheer van de rijksbegroting over de periode 1945-1993' en de daarbij behorende toelichting worden vastgesteld.
De navolgende categorieën van de `Lijst van voor vernietiging in aanmerking komende stukken voor het archief van het ministerie van Justitie en de archieven van de onder dat Ministerie ressorterende takken van dienst, colleges en ambtenaren' (vastgesteld bij beschikking van de Minister van Justitie en de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, nr. AZ/PA 336/056 d.d. 8 september 1956 en nr. OKN 29361 d.d. 6 oktober 1956, laatstelijk gewijzigd bij beschikking van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en de Minister van Justitie, nr. R&B/OSA/2001/867 d.d. 30 juli 2001) worden ingetrokken:
- categorieën 1.4, 2.2, 5.4, 6.22, 7, 8.2, 9.1, 10.2, 12.2 en 13.2 en de daaronder vallende subcategorieën;
- categorie 6.3 voor wat betreft alle archiefbescheiden van comptabele aard.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende selectielijst en toelichting in de Staatscourant zal worden geplaatst.
Den Haag, 3 september 2001.
De Staatssecretaris van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschappen,namens deze,
De Algemene Rijksarchivaris,
M.W.
van Boven.
De Minister van Justitie,namens deze,
De Directeur
van de Directie Bedrijfsvoering en Ondersteuning Bestuursdepartement,
M.
van der Heijden.
Een belanghebbende kan tegen dit besluit beroep instellen bij de rechtbank binnen het rechtsgebied waarvan hij zijn woonplaats heeft. Voordat hij beroep instelt, moet hij binnen zes weken na de inwerkingtreding van dit besluit bij de Staatssecretaris een bezwaarschrift indienen. Dit bezwaarschrift moet worden gestuurd naar CFI/FJZ, ter attentie van het secretariaat van de Commissie voor de bezwaarschriften, Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer.
Het PIVOT-institutioneel onderzoeksrapport Per slot van rijksrekening1 vormt de basis voor dit Basis Selectie Document (BSD). Het BSD bevat de uitkomsten, met overwegingen, van het selectieproces.
Aan de hand van het onderzoeksrapport implementeren de Algemene Rijksarchivaris, voor deze de projectleider PIVOT en vertegenwoordigers van de in het rapport genoemde rijksoverheidsinstellingen het bepaalde in artikel C van het convenant 'institutioneel onderzoek' dat op 25 juni 1992 tussen de Algemene Rijksarchivaris en de Secretaris-Generaal van het ministerie van Financiën afgesloten werd. Dit BSD bevat eveneens handelingen van overheidsorganen die niet onder bedoeld convenant vallen: de actor (buitengewone) Algemene Rekenkamer en de actor 'vakministers', anders dan de minister van Financiën.
De handelingen zoals deze zijn opgenomen in dit BSD zijn handelingen die door de verschillende actoren werden verricht in de periode 1 januari 1940 tot 1 mei 1993. De in dit BSD opgenomen selectielijst over de periode 1991(1992)-1993 kan dienen als selectie-instrument voor de toekomst2.
1.1. taken van het beleidsterrein
De taken van de rijksoverheid op het beleidsterrein rijksbegroting zijn:
1. Het totstandbrengen van de infrastructuur van het beheer van de rijksbegroting3;
2. Het periodiek tot stand brengen van de rijksbegrotingswetten4, de uitvoering ervan, het toezicht op de uitvoering, de controle op de uitvoering en de coördinatie van het rijksbegrotingsproces als geheel. Deze taak is weer te verdelen in tweeën:
- het stellen van beleidskaders voor één begrotingsjaar, zoals de technische begrotingsaanschrijving, de Kaderbrief, de Hangpuntenbrief, de Totalenbrief en de Augustusbrief. Dit in tegenstelling tot de eerste taak die het algemene kader schept van het begrotingsgebeuren;
- de feitelijke opstelling van de begrotingswetten en de uitvoering daarvan, het toezicht en de controle op de uitvoering.
1.2. doelstelling van de selectie
De selectie richt zich op de organen van de overheid, voor zover de organen vallen onder de werking van de Archiefwet 1995.
De hoofddoelstelling van de selectie is een scheiding aan te brengen tussen te bewaren (naar de rijksarchiefdienst over te brengen) en (op termijn) te vernietigen gegevens van bedoelde overheidsorganen.
Zoals de minister van WVC bij de behandeling van de nieuwe Archiefwet in de Tweede Kamer (13 april 1994) heeft gemeld, is het onderhavige BSD opgesteld tegen de achtergrond van de selectiedoelstelling van de Rijksarchiefdienst/PIVOT die luidt: het mogelijk maken van de reconstructie van het overheidshandelen op hoofdlijnen.
De te bewaren gegevens moeten deze reconstructie mogelijk maken.
Deze doelstelling wordt geoperationaliseerd binnen het beleidsterrein rijksbegrotingszaken. De handelingen van de verschillende overheidsactoren binnen het beleidsterrein worden geselecteerd en gewaardeerd op hun bijdrage aan de realisering van die selectiedoelstelling. Bij deze selectie en waardering is derhalve de vraag aan de orde: 'welke gegevens, behorend bij welke handeling, berustend bij welke actor, dienen te worden bewaard ten einde het handelen van de rijksoverheid, op hoofdlijnen, binnen het beleidsterrein rijksbegroting te kunnen reconstrueren'.
Door de handelingen van de verschillende overheidsactoren binnen een beleidsterrein te selecteren en te waarderen, kortom door de handelingen in hun context te plaatsen, kan, in afwijking van de gebruikelijke selectiemethoden, op een verantwoorde wijze aan afstemming tussen de actoren worden gedaan.
1.3. selectiecriteria ter realisering van de doelstelling
Beide eerder geformuleerde taken van de rijksoverheid op het beleidsterrein beheer van de rijksbegroting -`het totstandbrengen van de infrastructuur van het beheer van de rijksbegroting' en `het periodiek tot stand brengen van de rijksbegrotingswetten, de uitvoering ervan, het toezicht op de uitvoering, de controle op de uitvoering en de coördinatie van het begrotingsproces als geheel'- zijn kaderstellend voor alle verdere beleidsprocessen bij de rijksoverheid en de infrastructuur van de rijksoverheid zelf (personeel; organisatie; gebouwen; e.d.).
De neerslag van de handelingen ter vervulling van beide taken komt - in principe - voor bewaring in aanmerking. Hiervan zijn echter enkele categorieën van handelingen uitgesloten: deze komen voor vernietiging in aanmerking.
De concretisering van de taak 'het vormgeven en uitvoeren van het beleid inzake het beheer van de rijksbegroting is neergelegd in beleidsnota's en in wet- en regelgeving (Comptabiliteitswet en Bedrijvenwet en de krachtens deze wetten tot stand gekomen algemene maatregelen van bestuur en ministeriële regelingen). Ministeriële regelingen die geen processen beschrijven of niet-conditionerend voor de omgeving zijn, komen niet voor bewaring in aanmerking.
Voor deze taak is de actor minister van Financiën verantwoordelijk. De actoren Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied, Interdepartementale werkgroep herziening Comptabiliteitswet 1976 en de Commissie tot voorbereiding van een herziening van de Comptabiliteitswet 1927 leverden hieraan ook een bijdrage.
De taak `het periodiek tot stand brengen van de rijksbegrotingswetten, de uitvoering van die wetten, het toezicht op de uitvoering, de controle op de uitvoering en de coördinatie van het begrotingsproces als geheel' is - vanuit handelingenperspectief èn actorenperspectief - een ondeelbaar proces, waarvan de hoofdlijnen dienen te worden bewaard. Onder hoofdlijnen wordt verstaan:
- algemene beleidskeuzes voor een begrotingsjaar en de jaren daarop volgend (b.v. het opstellen van de Kaderbrief, de Augustusbrief en de Voorjaarsnota);
- feitelijke totstandkoming van de begrotingswetten;
- financiële verantwoording voor de uitvoering van de rijksbegroting;
ontrole op de rechtmatigheid van het gevoerde financiële beheer en de verantwoording daarover;
- controle op de doelmatigheid van het beheer, de organisatie en functioneren van het rijk.
Handelingen die geen algemeen geldend karakter hebben en geen redelijke mate van beleidsvrijheid voor de actor inhouden, komen voor vernietiging in aanmerking.
Deze taak kent als belangrijkste actoren: de minister van Financiën die het begrotingsproces coördineert en toezicht houdt op de uitvoering van de begrotingswetten, de vakministers die hun begrotingen opstellen en uitvoeren en de (buitengewone) Algemene Rekenkamer die de begrotingsuitvoering controleert.
De actoren Interdepartementaal overlegorgaan financieel-economische zaken (IOFEZ) en het Interdepartementaal overlegorgaan departementale accountantsdienst (IODAD) verrichten handelingen die beide taken betreffen.
De archieven van organen waarvan de handelingen niet in dit document zijn opgenomen, maar die wel actor zijn in het begrotingsproces, worden
- vrijwel - integraal bewaard: Ministerraad, Eerste Kamer, Tweede Kamer en Raad van State5.
De in dit BSD opgenomen handelingen van de verschillende actoren zijn derhalve gewaardeerd aan de hand van de volgende criteria6:
1. handelingen die de hoofdlijnen van de vormgeving van de infrastructuur inzake het beheer van de rijksbegroting betreffen (selectiebeslissing: Bewaren);
handelingen die de hoofdlijnen van het periodieke rijksbegrotingsproces betreffen (selectiebeslissing: Bewaren);
handelingen die uitvoerend van karakter zijn en waarbij sprake is van een redelijke mate van beleidsvrijheid voor de actor (selectiebeslissing: Bewaren).
2. handelingen die ministeriële regelingen betreffen die geen processen beschrijven of niet-conditionerend zijn voor andere actoren (selectiebeslissing: Vernietigen);
3. handelingen die uitvoerend zijn en waarbij geen sprake is van een redelijke mate van beleidsvrijheid voor de actor (selectiebeslissing: Vernietigen).
Mede ter toetsing van enige aannames uit een eerdere versie van dit BSD (december 1993) is begin 1994 een nader onderzoek verricht door drs. J.T. Klinkenberg van detacheringsbureau Breddels & Vermeulen, in opdracht van de Rijksarchiefdienst (PIVOT en de projectgroep MLG), en de ministeries van Binnenlandse Zaken, van Verkeer en Waterstaat en van Financiën. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
Het onderzoek had betrekking op de vraag welke neerslag op grond van de handelingen 281 en 365 van de actor vakministers (én de overeenkomstige handelingen uit de eerdere periodes) ontstaat en waar deze berust bij de vakministeries. De motieven om juist deze handelingen7 nader te analyseren zijn geweest:
- het betreft handelingen die een uiterst complex proces betreffen;
- : het betreft handelingen die in principe bij alle organisatie-onderdelen van een ministerie tot neerslag leidt;
- het betreft handelingen die veel neerslag opleveren;
- het betreft handelingen die voor bewaring in aanmerking komen.
De aanbevelingen met betrekking tot de inhoud van dit BSD zijn overgenomen en verwerkt in het onderhavige BSD. Uit het onderzoek naar de werkprocessen en de daaruit voorkomende neerslag is gebleken dat het
- in dit geval - mogelijk is om uit de totale neerslag die gevormd wordt een beperkte hoeveelheid neerslag aan te wijzen die voldoende is om de selectiedoelstelling te realiseren. Gekozen is voor het bewaren van de sub-produkten van de diverse fasen van de werkprocessen die het mogelijk maken de hoofdlijnen van het handelen van de rijksoverheid te reconstrueren.
Naast het bovenstaande is ook een verkennend onderzoek verricht naar neerslag van handelingen uit het BSD in digitale vorm en wel in het bijzonder naar het machine-leesbare gegevensbestand Interdepartementaal Budgettair Overleg Systeem (IBOS) dat operationeel is sinds 1991 en fungeert ten behoeve van het overleg tussen het ministerie van Financiën en de vakministeries. De gegevens worden electronisch uitgewisseld. Alhoewel de gegevens uit IBOS een rol spelen bij handelingen die voor bewaring in aanmerking komen, is in overleg besloten het systeem niet vanuit selectie-overwegingen te gaan acquireren, maar - mogelijk - wel vanuit de behoefte van de Rijksarchiefdienst om expertise op te doen met het beheer van neerslag van handelingen in digitale vorm.
Het BSD `beheer van de rijksbegroting' is in eerste instantie voor wat betreft de handelingen van de Minister van Financiën en de onder hem ressorterende actoren vastgesteld op 3 mei 1996. Het vaststellingsbesluit werd gepubliceerd in de Staatscourant nummer 96 van 22 mei 1996. In tweede instantie is het BSD op 8 januari 1998 vastgesteld voor de handelingen van de Ministers van Algemene Zaken, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken, Defensie, Economische Zaken, Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Deze vaststelling betrof de handelingen van bovengenoemde Ministers als `vakminister' en als `vakminister in Londen'. De vaststellingsbesluiten werden gepubliceerd in de Staatscourant nummer 142 van 30 juli 1998.
In derde instantie is het BSD in december 1999 en januari 2000 door de Ministers van Justitie, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer aan de Staatssecretaris van OCenW aangeboden, waarna deze het ter advisering heeft ingediend bij de Raad voor Cultuur (RvC). Van het gevoerde driehoeksoverleg over de waarderingen van de handelingen is een verslag gemaakt, dat tegelijk met het BSD naar de RvC is verstuurd. Vanaf 26 januari 2000 lag de selectielijst gedurende acht weken ter publieke inzage bij de informatiebalie in de studiezaal van het Algemeen Rijksarchief evenals in de bibliotheken van de betrokken zorgdragers, het Ministerie van OCenW en de rijksarchieven in de provincie, hetgeen was aangekondigd in de Staatscourant nummer 17 van 25 januari 2000.
Tijdens de terinzagelegging is het BSD, op verzoek van de Archiefcommissie van het Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap, ook door een deskundige op het beleidsterrein beoordeeld. Van andere (historische) organisaties of individuele burgers is geen commentaar ontvangen.
In de Bijzondere Commissie Archieven van de RvC is het BSD behandeld, waarbij ook het verslag van het driehoeksoverleg en het commentaar van bovengenoemde deskundige bij de voorbereiding van het advies zijn meegenomen.
Op 6 maart 2001 bracht de RvC advies uit (arc-2000.1314/4). Naar aanleiding van het commentaar van de KNHG-deskundige is het beginjaar van de handelingen van de Ministers van Justitie, VWS en VROM als `vakminister' veranderd van 1940 naar 1945, teneinde oorlogsgerelateerde archiefbescheiden buiten de toepassing van het BSD te laten. Om dezelfde reden zijn de handelingen van de `vakministers in Londen' thans niet gewaardeerd voor de Ministers van Justitie, VWS en VROM. Voor deze Ministers zijn alleen de handelingen van de `vakminister' vastgesteld. Voor het overige zijn de in eerdere instanties vastgestelde selectiewaarderingen in het voorliggende BSD opnieuw opgenomen.
De selectielijst is primair ingedeeld naar periode en secundair naar actor. Het nummer van het datablok correspondeert met de nummering in het rapport 'Per slot van rijksrekening'. De databloks uit het rapport zijn ten opzichte van het onderhavige BSD ontdaan van van de items 'actor', 'opmerking' en van nb's. Het item 'produkt' is slechts dan opgenomen wanneer er een concreet produkt bekend is. De items 'waardering' en -zonodig- 'termijn' zijn daarentegen toegevoegd.
De afkorting 'CW' staat voor: Comptabiliteitswet (1976).
De 'B' staat voor bewaren, ofwel: het na afloop van de overbrengingstermijn krachtens de Archiefwet 1995 overdragen aan de Rijksarchiefdienst.
De 'V' staat voor vernietigen na afloop van de aangegeven termijn.
Achter de 'B' of 'V' is aangegeven welk selectiecriterium, zoals geformuleerd in de inleiding, is toegepast.
1. Actor: Minister van Financiën
(164)
grondslag: Grondwet art.78 en 105 (oud: art.136 en 193)
handeling: Het stellen van regels inzake het beheer van de rijksbegroting.
periode: 1940-1993
waardering: B (1)
(165)
grondslag: -/ministerraadbesluit (Stcrt.1991,223)
handeling: Het evalueren van het beleid inzake het beheer van de rijksbegroting.
periode: (1940)1991-1993
waardering: B (1)
(166)
grondslag: Grondwet art.78 en 105 (oud: art.136 en 193)
handeling: Het formuleren van het beleid inzake de infrastructuur van het beheer van de rijksbegroting.
periode: 1940-1993
waardering: B (1)
(167+272)
grondslag: Grondwet art.5 (oud: art.8)
handeling: Het beantwoorden van vragen van burgers inzake het beheer van de rijksbegroting.
periode: 1940-1993
waardering: B (1)
(168+273)
grondslag: Grondwet art.68 (oud: art.104)
handeling: Het beantwoorden van Kamervragen inzake het beheer van de rijksbegroting.
periode: 1940-1993
waardering: B (1)
(169)
grondslag: Reglementen van Orde van de Eerste en Tweede Kamer en van de Commissies voor de Verzoekschriften
handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de Commissies van de verzoekschriften van de Eerste en Tweede Kamer inzake het beheer van de rijksbegroting.
periode: 1966(?)-1993
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar.
De navolgende selectielijsten bevatten, per actor, de handelingen zoals deze werden verricht op grond van de Comptabiliteitswet 1927 en andere wettelijke regelingen. Aan de lijsten zijn enkele handelingen toegevoegd die als grondslag niet de Comptabiliteitswet of andere wetgeving hebben.
1. Actor: Minister van Financiën
n.b. Voor de periode 1940-1945 is de actor: de minister van Financiën in Nederland en voor de periode 1945-1977: de minister van Financiën.
(1)
grondslag: Grondwet art.133 en CW art.1 en 8
handeling: Het opstellen van Middelenwetten.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(2)
grondslag: CW art.6/tweede lid (vervallen krachtens Stb. 1945, F 240)
handeling: Het stellen van regels inzake het overbrengen van bedragen uit het hoofdstuk betreffende de nationale schuld naar de andere hoofdstukken van de begroting van uitgaven, wegens rente en aflossing van aangegane leningen.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(3)
grondslag: CW art.10
handeling: Het stellen van voorschriften inzake de inrichting van de begroting.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(4)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van een nota houdende streefcijfers die de begrotingsruimte van de vakminister bepaalt.
periode: ?-1977
produkt: zgn. Streefcijfernota
waardering: B (1)
(6)8
grondslag: CW art.11/derde lid en Besluit algemene richtlijnen inzake wetsontwerpen en andere voorstellen met financiële gevolgen (21 januari 1919)
handeling: Het toetsen van wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven en andere voorstellen met financiële gevolgen.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
n.b.: Het betreft hier de voorstellen waartegen de minister van Financiën bezwaar heeft.
V (-): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer (wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven;
6 jaar (andere voorstellen met financiële gevolgen).
n.b.: Het betreft hier de wetsontwerpen waartegen de minister van Financiën geen bezwaar heeft. Het bewaarniveau is: vakministers.
(7)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van een algemeen overzicht van de rijksbegroting en de resterende geschilpunten tussen de minister van Financiën en de vakministers.
periode: -1977
waardering: B (1)
(8)
grondslag: CW art.11/vijfde lid
handeling: Het opstellen van de zgn. Miljoenennota, houdende:
- een nota inzake de toestand van de financiën van het rijk;
- een verzamelstaat inzake de totalen van alle hoofdstukken van de begroting van uitgaven;
- het totaal van de ramingstaat.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(9)
grondslag: CW art.12 en CW art.75
handeling: Het houden van toezicht op de uitgaven en ontvangsten van het rijk9.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: controle-rapporten 15 jaar
controle-dossiers; dossiers adviesopdrachten; dossierstukken van beperkte betekenis, zoals saldo-bevestigingen, e.d. 10 jaar
n.b. Ontleend aan Handboek Controle DAD.
overige neerslag: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(12)
grondslag: CW art.15/tweede lid
handeling: Het verlenen van medewerking aan het beschikken (door de vakminister) over ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen die in de laatst vastgestelde begroting voor een geheel jaar zijn toegestaan.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(13)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van een nota - de zgn. Voorjaarsnota - inzake de ontwikkeling van de lopende begroting.
periode: ca. 1965-1977
waardering: B (1)
(14)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van een nota inzake de uitvoering van de begroting van het afgelopen jaar houdende herziene ramingen van de uitgaven, de belastingen en de niet-belasting ontvangsten.
periode: ?-1977
produkt: nota (later Februarinota genoemd)
waardering: B (1)
(16)
grondslag: CW art.24/eerste en tweede lid
handeling: Het meewerken aan de toevoeging door de vakminister van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(17)
grondslag: CW art.26/eerste lid
handeling: Het stellen van regels inzake de inrichting en werkwijze van de boekhoudingen bij de ministeries.
produkt: (regelingen)
- Beschikking (inzake boekhoudvoorschriften) no.1 (25 oktober 1928)
- Instructie betreffende de departementale betalingen via de Postcheque- en Girodienst (16 mei 1967)
- Voorschriften voor de administratie en de verslaglegging der verplichtingen (21 juli 1970)
- Voorschriften voor de administratie en de verslaglegging van de staatsgaranties (18 november 1970)
- Voorschriften voor de samenstelling van de maandoverzichten van de begrotingsuitgaven, de verplichtingen en de middelen door de afdelingen Comptabiliteit der departementen (22 november 1973)
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(18)
grondslag: CW art. 26/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die controle uitoefenen op de departementale boekhoudingen.
periode: 1940-1977
waardering: V (2): termijn: 6 jaar na intrekking van de regeling.
(19)
grondslag: CW art. 26/vierde lid
handeling: Het geven van voorschriften inzake de inrichting en werkwijze van een centrale boekhouding voor de dienst van 's rijks schatkist bij het ministerie van Financiën.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(20)
grondslag: CW art.27/eerste lid
handeling: Het niet onder de middelen tot dekking van de rijksuitgaven verantwoorden van ontvangsten van het rijk.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(21)
grondslag: CW art.28/eerste en tweede lid
handeling: Het kwijtschelden van burgerrechtelijke, het rijk toekomende vorderingen.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(24)
grondslag: CW art.33/tweede lid
handeling: Het stellen van regels inzake de aanbesteding van werken.
produkt : (voordracht tot amvb) Besluit aanbesteding van werken 1973 (Stb. 1973, 202); vervangt Reglement openbare aanbestedingen (kb van 30 augustus 1932, nr. 43) en andere kb's van algemene strekking
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(25)
grondslag: CW art.34/tweede lid
handeling: Het verlenen van vrijstellingen van de verplichting tot zekerheidsstelling.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(26)
grondslag: CW art.36/eerste lid
handeling: Het openen van krediet aan de vakminister ter verrichting van betalingen.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(27)
grondslag: CW art.37/eerste lid
handeling: Het opdragen aan comptabelen tot het doen van betalingen, zonder dat daar voor de minister van Financiën krediet is geopend.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(30)
grondslag: CW art.38/vijfde lid
handeling: Het stellen van regels inzake gelden, welke verstrekt worden ten behoeve van de korpsen van de landmacht.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(32)
grondslag: CW art.39/derde lid
handeling: Het stellen van regels inzake de wijze van verantwoording van het geldelijk beheer aan boord van oorlogsschepen en bij andere administraties van de zeemacht.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(33)
grondslag: CW art.39/vierde lid
handeling: Het verlenen van ontheffingen van het bepaalde in de wet inzake het geldelijk beheer bij de korpsen en verdere onderdelen van de landmacht.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de ontheffing.
(35)
grondslag: CW art.39/vijfde lid
handeling: Het opleggen van de rekenplichtigheid (aan de Algemene Rekenkamer) aan andere personen die van rijkswege zijn belast met het beheer van gelden of goederen en als zodanig comptabelen zijn.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de rekenplichtigheid.
(37)
grondslag: CW art.42/eerste lid
handeling: Het aanwijzen van bescheiden waarmee betalingen ten laste van de begroting uit de rijkskas kunnen worden gedaan.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(56)
grondslag: CW art.73/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van aan de Algemene Rekenkamer overlegde stukken die desgewenst kunnen worden teruggeven en het aanwijzen van diensttakken waarvan bewijsstukken of bescheiden, nadat de rekening en verantwoording waar ze bijhoren is goedgekeurd, op een aan te wijzen plaats zullen worden bewaard.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(57)
grondslag: CW art.73/derde lid
handeling: Het aanwijzen van soorten van stukken die na een te bepalen termijn kunnen worden opgeruimd.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(61)
grondslag: CW art.77/tweede lid
handeling: Het bepalen dat verevening voor onvoorziene uitgaven niet noodzakelijk is.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(62)
grondslag: CW art.78
handeling: Het vaststellen van de termijnen waarbinnen verevening moet worden aangevraagd.
periode: 1940-1977
waardering: V (2): termijn: 6 jaar na intrekking van de regeling.
(67)
grondslag: CW art.84/eerste lid
handeling: Het opmaken over elk dienstjaar van de rekening van alle rijksontvangsten.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(69)
grondslag: CW art.86/tweede lid
handeling: Het samenstellen van een algemene rekening van alle uitgaven en ontvangsten van het rijk.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(71)
grondslag: CW art.86a
handeling: Het, eens in de tien jaar, afboeken van de nadelige saldi van de kapitaalsdienst tegen de opbrengst van in die periode gesloten geldleningen.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(73)
grondslag: CW art.88/tweede lid
handeling: Het opstellen van regels inzake takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
produkt: (voordracht tot wet) Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249)
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(93)
grondslag: CW art.90
handeling: Het vaststellen van het slot der rekeningen.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(94)
grondslag: CW art.91
handeling: Het vaststellen van voorschriften inzake de vorm en indeling van de verantwoording van de uitgaven en ontvangsten.
produkt : (voordracht tot) KB tot hernieuwde vaststelling van een algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 91 der Comptabiliteitswet 1927 (Stb. 1950, K 421); vervangt Besluit tot vaststelling van een algemeenen maatregel van bestuur ter uitvoering van artikel 91 der Comptabiliteitswet 1927 (Stb. 1931, 121)
periode: 1940-1977
waardering: V (2): termijn: 6 jaar na intrekking van de regeling.
(98)
grondslag: KB houdende wijziging van de Comptabiliteitswet (Stb. 1945, F 240) art.2/derde lid (i.w. in bevrijd gebied krachtens Besluit bezettingsmaatregelen, Stb. 1944, E 93)
actor : minister van Financiën/raad van ministers
handeling: Het stellen van regels inzake de positie van de afdelingen Comptabiliteit ten opzichte van de andere afdelingen van de ministeries en het opstellen van een instructie voor de hoofden van de afdelingen Comptabiliteit.
produkt: Regeling Comptabiliteit 1959 (Stcrt. 1959, 56)
periode: 1945-1977
waardering: B (1)
(378)
grondslag: Indische Comptabiliteitswet, art.23
handeling: Het openen van krediet aan de minister van Koloniën.
periode: 1940-?
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
In de periode 1940-1945 werden de navolgende handelingen eveneens uitgevoerd. De neerslag hiervan is terug te vinden in het archief van de minister van Financiën in Nederland.
(100)
grondslag: Verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 31 oktober 1940, betreffende het vaststellen en het wijzigen van begrootingen en betreffende het vaststellen van rekeningen van het Rijk, de Rijksfondsen en de Staatsbedrijven (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, nr. 194/1940) art.1 (i.w. 1 november 1940/b.w. krachtens Besluit bezettingsmaatregelen, Stb. 1944, E 93)
actor : secretaris-generaal Financiën
handeling: Het vaststellen en het wijzigen van de begrotingen van het rijk, de rijksfondsen en de Staatsbedrijven.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(101)
grondslag: Verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 31 oktober 1940, betreffende het vaststellen en het wijzigen van begrootingen en betreffende het vaststellen van rekeningen van het Rijk, de Rijksfondsen en de Staatsbedrijven (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, nr. 194/1940) art.1 (i.w. 1 november 1940/b.w. krachtens Besluit bezettingsmaatregelen, Stb. 1944, E 93)
actor : secretaris-generaal Financiën
handeling: Het houden van toezicht op de tenuitvoerlegging van de begrotingen van het rijk, de rijksfondsen en de staatsbedrijven.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(102)
grondslag: Verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 31 oktober 1940, betreffende het vaststellen en het wijzigen van begrootingen en betreffende het vaststellen van rekeningen van het Rijk, de Rijksfondsen en de Staatsbedrijven (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, nr. 194/1940) art.1 (i.w. 1 november 1940/b.w. krachtens Besluit bezettingsmaatregelen, Stb. 1944, E 93)
actor : secretaris-generaal Financiën
handeling: Het vaststellen van de rijksrekeningen en van de rekeningen van de rijksfondsen en de staatsbedrijven, nadat deze door de Algemene Rekenkamer zijn goedgekeurd.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(103)
grondslag: Verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied van 26 januari 1943, betreffende de financiën van het Rijk, van de provinciën en de gemeenten (Verordeningenblad voor het bezette Nederlandsche gebied, nr. 194/ 1940) art.1 (i.w. 27 oktober 1943/b.w. krachtens Besluit bezettingsmaatregelen, Stb. 1944, E 93)
actor: secretaris-generaal Financiën
handeling: Het geven van voorschriften met betrekking tot het toezicht op het beheer van de publieke geldmiddelen.
produkt : Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Financiën van 25 januari 1943 betreffende nadere regeling van het toezicht op de inkomsten en uitgaven des Rijks (Verordeningenblad, nr.8/1943)
periode: 1943-1945
waardering: B (1)
(104)
grondslag: Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Financiën betreffende nadere regeling van het toezicht op de inkomsten en uitgaven des Rijks (Verordeningenblad, nr.8/1943) art.2, 3 en 4 (i.w. 27 januari 1943/b.w. krachtens Besluit bezettingsmaatregelen, Stb. 1944, E 93)
actor: secretaris-generaal Financiën
handeling: Het beslissen op de maandelijkse kredietaanvragen van de ministeries.
periode: 1943-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
2. Actor: Minister van Financiën in Londen
(106)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.6 (CW art.10)
handeling: Het opstellen van voorschriften inzake de inrichting van de begroting.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(108)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.7/derde lid (CW art.11/derde lid)
handeling: Het toetsen van ontwerp-besluiten tot vaststelling van het hoofdstuk van begroting van uitgaven.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(109)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.7/eerste lid (CW art.11/eerste lid)
handeling: Het opstellen van een ontwerp-begroting die aan de Raad van Ministers ter beoordeling wordt voorgelegd.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(110)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.7/vijfde lid (CW art.11/vijfde lid)
handeling: Het opstellen van een nota inzake de toestand van de financiën van het rijk.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(113)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.13 (CW art.24)
handeling: Het toevoegen van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar.
periode: 1940-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(114)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.15/eerste lid (CW art.26/eerste lid)
handeling: Het stellen van regels inzake de inrichting en werkwijze van de boekhoudingen bij de ministeries.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(115)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.15/tweede lid (CW art.26/tweede lid)
handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die controle uitoefenen op de departementale boekhoudingen.
periode: 1940-1945
waardering: V (2): termijn: 6 jaar na intrekking van de regeling.
(117)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.20/eerste lid (CW art.36/eerste lid) en art.21/tweede lid
handeling: Het openen van krediet aan de vakminister ter verrichting van betalingen.
periode: 1940-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(118)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1941, B67) art.20/eerste lid (CW art.36/eerste lid) en art.21/tweede lid
handeling: Het goedkeuren van betalingsaanvragen van de vakminister.
periode: 1941-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(119)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1941, B67) art.20/eerste lid (CW art.36/eerste lid) en art.21/tweede lid
handeling: Het toestaan aan de vakminister van betalingen zonder betalingsaanvraag.
periode: 1941-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(120)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1941, B67) art.20a/ eerste lid (CW art.37/eerste lid)
handeling: Het opdragen aan comptabelen tot het doen van betalingen, zonder dat daarvoor de minister van Financiën krediet is geopend.
periode: 1941-1945
waardering : V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(122)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.21/vijfde lid (CW art.38/vijfde lid)
handeling: Het stellen van regels inzake gelden, welke verstrekt worden ten behoeve van de korpsen van de landmacht.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(124)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.22/derde lid) (CW art.39/derde lid)
handeling: Het stellen van regels inzake de wijze van verantwoording van het geldelijk beheer aan boord van 's rijks oorlogsschepen en bij andere administraties van 's rijks zeemacht.
periode: 1940-1941
waardering: B (1)
(125)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.22/vierde lid (CW art.39/vierde lid)
handeling: Het verlenen van ontheffingen van het bepaalde in de wet inzake het geldelijk beheer bij de korpsen en verdere onderdelen van de landmacht.
periode: 1940-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de ontheffing.
(127)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.22/vijfde lid (CW art.39/vijfde lid)
handeling: Het opleggen van de rekenplichtigheid (aan de Algemene Rekenkamer) aan andere personen, die van rijkswege zijn belast met het beheer van gelden of goederen en als zodanig comptabelen zijn.
periode: 1940-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de rekenplichtigheid.
(128)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art.23b/eerste lid (CW art.42/eerste lid)
handeling: Het aanwijzen van bescheiden waarmee betalingen ten laste van de begroting uit de rijkskas kunnen worden gedaan.
periode: 1941-1945
waardering: B (1)
(129)
grondslag: Besluit tot instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B39) art.25d; ingetrokken krachtens Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67)
handeling: Het goedkeuren van het reglement van orde van de buitengewone Algemeene Rekenkamer.
periode: 1941
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na de intrekking van het reglement.
(130)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.60/eerste en tweede lid); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het opstellen (aan de hand van onderzoekingen) van:
- 'voorstellen' en 'mededelingen' aan de vakminister ter vermindering van de rijksuitgaven, ter vermeerdering van de rijksontvangsten en ter verbetering of vereenvoudiging van het financiële beheer van het rijk;
- 'opmerkingen en 'bedenkingen' aan de vakminister inzake de ontvangsten en uitgaven in het belang van de rijksschatkist.
periode: 1940-1941
waardering: B (1)
(131)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.61/eerste lid); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de vakminister inzake de controle op het financieel beheer.
periode: 1940-1941
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(132)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.62/eerste lid); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het melden van begrotingsoverschrijdingen aan de Kroon, indien de inlichtingen die de betrokken minister daarover heeft verstrekt als niet afdoende worden beschouwd.
periode: 1940-1941
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(133)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.65); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het vaststellen van de wijze waarop en de termijnen waarbinnen rekening en verantwoording door de comptabelen aan de minister van Financiën moeten worden afgelegd.
periode: 1940-1941
waardering: B (1)
(134)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.66/eerste lid); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het controleren van de verantwoordingen ingestuurd door comptabelen en het naar aanleiding daarvan vragen om inlichtingen.
periode: 1940-1941
waardering: B (1)
(135)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.66/tweede lid); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het doen van opgave aan de Kroon van de rekeningen die onafgedaan zijn gebleven.
periode: 1940-1941
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(136)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.77/eerste lid); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het verevenen van uitgaven ten laste van de begroting.
periode: 1940-1941
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Rekenkamer.
(153)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25t (CW art.73/tweede lid)
handeling: Het aanwijzen van aan de buitengewone Algemeene Rekenkamer overlegde stukken die desgewenst kunnen worden teruggeven aan de vakminister.
periode: 1941-1945
waardering: B (1)
(160)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7, na wijziging Stb. 1941, B39/Stb. 1941, B67) art.25dd (was: 25l) (CW art.83)
handeling: Het bepalen dat uitgaven alsnog door de buitengewone Algemeene Rekenkamer onder de rijksuitgaven worden opgenomen.
periode : 1940-1945
waardering: B (1)
(163)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.28/tweede lid (CW art.86/tweede lid)
handeling: Het samenstellen van een algemene rekening van alle uitgaven en ontvangsten van het rijk.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(5)
grondslag: CW art.11/tweede lid
handeling: Het opstellen van wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven waarover deze het beheer voert.
periode: 1945-1977
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)10:
1. interne begrotingsaanschrijving;
2. begrotingsvoorstellen (beleids- en begrotingsplannen);
3. geannoteerde agenda's Comptabiliteit, geannoteerde agenda's diensthoofden en de door Comptabiliteit opgestelde verslagen (inzake overleg Comptabiliteit-budgethouders);
4. begrotingsrapport;
5. geannoteerde agenda's SG/vakminister (opgesteld door Comptabiliteit) en geannoteerde agenda's diensthoofden en de door Comptabiliteit opgestelde verslagen (inzake overleg SG/vakminister-diensthoofden);
6. geannoteerde agenda Comptabiliteit ministerraadoverleg; 1e primitieve begroting en meerjarenramingen;
7. zie onder 9;
8. geannoteerde agenda en verslag SG/DG-overleg (opgesteld door Comptabiliteit);
9. gewijzigde begroting ('voorlopige cijfers');
10. geannoteerde agenda's en verslagen vakminister (opgesteld door Comptabiliteit) inzake bilateraal overleg vakminister-minister van Financiën) en ministerraadoverleg t.b.v. Hangpuntenbrief;
11. geannoteerde agenda ministerraadoverleg Totalenbrief en bij het ministerie van Financiën ingediende concept-ontwerpbegroting;
12. bij het ministerie van Financiën ingestuurde Memorie van Toelichting bij de ontwerp-begroting en overige bijlagen;
13. geannoteerde agenda vakminister ministerraadoverleg Augustusbrief en definitieve bij het ministerie van Financiën ingediende ontwerp-begrotingsstukken;
14. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. advies Raad van State);
15. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. amendering Tweede Kamer).
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(10)
grondslag: CW art.14
handeling: Het beschikken over geldsommen toegestaan bij begrotingswet.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: neerslag met fiscaal verantwoordingsbelang:
10 jaar11, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer;
neerslag met financieel verantwoordingsbelang;
6 jaar, mits de Rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(11)
grondslag: CW art.15/tweede lid
handeling: Het beschikken over ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen die in de laatst vastgestelde begroting voor een geheel jaar zijn toegestaan.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(15)
grondslag: CW art.24/eerste en tweede lid
handeling: Het toevoegen van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(22)
grondslag: CW art.28/eerste en tweede lid
handeling: Het kwijtschelden van burgerrechtelijke, het rijk toekomende vorderingen.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(23)
grondslag: CW art.32/tweede lid
handeling: Het verlengen van de maximale termijn van vijf jaar voor het aangaan van overeenkomsten met betrekking tot werken of leveringen.
periode: 1945-1977
waardering: B (1)
(28)
grondslag: CW art.37/eerste lid
handeling: Het opdragen aan comptabelen tot het doen van betalingen, zonder dat daarvoor de minister van Financiën krediet is geopend.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(29)
grondslag: CW art.37/derde lid
handeling: Het opstellen van een staat van uitgaven die in een kalendermaand, zonder voorafgaande krediet-opening, zijn gedaan.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(36)
grondslag: CW art.40/tweede lid
handeling: Het opstellen van de verantwoording van de ter goede rekening verstrekte gelden.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(39)
grondslag: CW art.44
handeling: Het opstellen van gespecificeerde opgaven van de bestanddelen van de kas en het verstrekken van inlichtingen inzake alle betalingen.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(43)
grondslag: CW art.61/tweede lid
handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de Algemene Rekenkamer inzake de controle op het financieel beheer.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(48)
grondslag: CW art.66/eerste lid
handeling: Het naar aanleiding van de controle van de verantwoording door de Algemene Rekenkamer verstrekken van inlichtingen.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(54)
grondslag: CW art.72/eerste lid
handeling: Het verzoeken aan de Algemene Rekenkamer om herziening van de beslissing inzake de vaststelling van zijn rekening, de oplegging van een boete of de vaststelling van een ambtshalve opgemaakte rekening.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(64)
grondslag: CW art.82/eerste lid
handeling: Het doen van voorstellen aan de Algemene Rekenkamer tot opheffing van haar bezwaar tegen verevening, als bedoeld in artikel 80.
periode: 1945-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(66)
grondslag: CW art.83
handeling: Het bepalen dat uitgaven alsnog door de Algemene Rekenkamer onder de rijksuitgaven worden opgenomen.
periode: 1945-1977
waardering: B (1)
(68)
grondslag: CW art.84/tweede lid
handeling: Het opmaken over elk dienstjaar van de rekening van uitgaven.
periode: 1945-1977
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)12:
1. verantwoordingsaanschrijving (opgesteld door Comptabiliteit);
2. ingezonden gegevens en de bijbehorende toelichtingen (door de budgethouders);
3. concept-rekening, concept-saldibalans, de bijbehorende toelichtingen (opgesteld door Comptabiliteit);
4. samenvattend accountantsrapport bij de rekening;
5. aan het ministerie van Financiën aangeboden rekening, saldibalans en bijbehorende toelichtingen (opgesteld door Comptabiliteit);
6. gewijzigde verantwoordingsstukken (correctiebladen) n.a.v. commentaar ministerie van Financiën;
7. definitief door Parlement vastgestelde verantwoording.
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(72)
grondslag: CW art.87
handeling: Het aanwijzen van onderdelen van de rijksdienst die een afzonderlijk beheer zullen hebben.
periode: 1945-1977
waardering: B (1)
(76)
grondslag: CW art.88/derde lid
handeling: Het aanwijzen van diensttakken waarvoor een afzonderlijk beheer zal worden ingesteld.
periode: 1945-1977
waardering: B (1)
(99)
grondslag: Regeling Comptabiliteit 1959 (Stcrt. 1959, 56 [i.w. 1 april 1959]) art.4
actor: afdeling Comptabiliteit
handeling: Het controleren van de boekhoudingen van de ontvangsten en uitgaven, van de beheersadministraties en van de overzichten die nodig zijn voor de beoordeling van het gevoerde beheer.
periode: 1959-1977
waardering: V (3): termijn: controle-rapporten 15 jaar
controle-dossiers; dossiers adviesopdrachten; dossierstukken van beperkte betekenis, zoals saldo-bevestigingen, e.d. 10 jaar
nb Ontleend aan Handboek Controle DAD.
(105)
grondslag: Besluit van de Secretaris-Generaal van het Departement van Financiën betreffende nadere regeling van het toezicht op de inkomsten en uitgaven des Rijks (Verordeningenblad, nr.8/1943) art.5, derde lid (i.w. 27 januari 1943/b.w. krachtens Besluit bezettingsmaatregelen, Stb. 1944, E 93)
actor : secretarissen-generaal van de vakdepartementen
handeling: Het regelen bij gemeenschappelijk besluit van de positie van de afdelingen Comptabiliteit ten opzichte van de andere afdelingen van de ministeries en het vaststellen van een instructie voor de hoofden van de afdelingen Comptabiliteit.
periode: 1943-1945
waardering: B (1)
3.1. Actor: Minister van Defensie
(31)
grondslag: CW art.38/vijfde lid
handeling: Het stellen van regels inzake gelden, welke verstrekt worden ten behoeve van de korpsen van de landmacht.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(34)
grondslag: CW art.39/vierde lid
handeling: Het verlenen van ontheffingen van het bepaalde in de wet inzake het geldelijk beheer bij de korpsen en verdere onderdelen van de landmacht.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de ontheffing.
(96)
grondslag: Wet tot regeling van het beheer der gelden wegens verstrekkingen ontvangen (Stb. 1911, 379) art.2
handeling: Het opstellen van een financiële verantwoording wegens (betaalde) materiële en andere verstrekkingen aan de koloniën en anderen.
periode: 1940-1977
waardering: B (1)
(97)
grondslag: Wet tot regeling van het beheer der gelden wegens verstrekkingen ontvangen (Stb. 1911, 379) art.4
handeling: Het opstellen van een overzicht van door de Algemene Rekenkamer geviseerde, gespecificeerde staten van de ontvangsten wegens (betaalde) materiële en andere verstrekkingen aan de koloniën en anderen.
periode: 1940-1977
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
4. Actor: Vakministers in Londen
(107)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.7/tweede lid (CW art.11/tweede lid)
handeling: Het opstellen van ontwerp-besluiten tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven waarover deze het beheer voert.
periode: 1940-1945
waardering:
(111)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.7/tweede lid (CW art.14)
handeling: Het beschikken over geldsommen toegestaan bij begrotingswet.
periode: 1940-1945
waardering:
(112)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.13 (CW art.24)
handeling: Het toevoegen van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar.
periode: 1940-1945
waardering:
(116)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.18 (CW art.32/eerste lid)
handeling: Het sluiten van overeenkomsten waaruit uitgaven ten laste van de regering voortvloeien.
periode: 1940-1945
waardering:
(121)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1941, B67) art.20a/ eerste lid (CW art.37/eerste lid)
handeling: Het opdragen aan comptabelen tot het doen van betalingen, zonder dat daarvoor de minister van Financiën krediet is geopend.
periode: 1941-1945
waardering:
(137)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7) art.25/eerste en tweede lid (CW art.83); vervallen krachtens Besluit instelling van een buitengewone Algemeene Rekenkamer (Stb. 1941, B 39)
handeling: Het bepalen dat uitgaven alsnog door de minister van Financiën onder de rijksuitgaven worden opgenomen.
periode: 1940-1941
waardering:
(141)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art.25i/tweede lid (CW art.61/tweede lid)
handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de buitengewone Algemeene Rekenkamer inzake de controle op het financieel beheer.
periode: 1941-1945
waardering:
(146)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25n (CW art.66/eerste lid)
handeling: Het naar aanleiding van de controle van de verantwoording door de buitengewone Algemeene Rekenkamer verstrekken van inlichtingen.
periode: 1941-1945
waardering:
(151)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25s/eerste lid (CW art.72/eerste lid)
handeling: Het verzoeken aan de buitengewone Algemeene Rekenkamer om herziening van de beslissing inzake de vaststelling van zijn rekening, de oplegging van een boete of de vaststelling van een ambtshalve opgemaakte rekening.
periode: 1941-1945
waardering:
(158)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25bb (CW art.82/eerste lid)
handeling: Het doen van voorstellen aan de buitengewone Algemeene Rekenkamer tot opheffing van haar bezwaar tegen verevening, als bedoeld in artikel 25z.
periode: 1941-1945
waardering:
(161)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7, na wijziging Stb. 1941, B39/Stb. 1941, B67) art.25dd (was: 25l) (CW art.83)
handeling: Het bepalen dat uitgaven alsnog door de buitengewone Algemene Rekenkamer onder de rijksuitgaven worden opgenomen.
periode: 1940-1945
waardering:
(162)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.26 (CW art.84/tweede lid
handeling: Het opmaken over elk dienstjaar van de rekening van uitgaven.
periode: 1940-1945
waardering:
4.1. Actor: Minister van Defensie
(123)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.21/vijfde lid (CW art.38/vijfde lid)
handeling: Het stellen van regels inzake gelden, welke verstrekt worden ten behoeve van de korpsen van de landmacht.
periode: 1940-1945
waardering: B (1)
(126)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit (Stb. 1940, A7/Stb. 1941, B67) art.22/vierde lid (CW art.39/vierde lid)
handeling: Het verlenen van ontheffingen van het bepaalde in de wet inzake het geldelijk beheer bij de korpsen en verdere onderdelen van de landmacht.
periode: 1940-1945
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de ontheffing.
(38)
grondslag: CW art.43
handeling: Het verlenen van ontheffingen aan comptabelen inzake de verantwoordelijkheid voor het door hen gevoerde beheer.
periode: 1940-1977
waardering:
(40)
grondslag: CW art.59
handeling: Het opstellen van een jaarverslag.
periode: 1940-1977
waardering:
(41)
grondslag: CW art.60/eerste en tweede lid
handeling: Het opstellen (aan de hand van onderzoekingen) van:
- 'voorstellen' en 'mededelingen' aan de vakminister ter vermindering van de rijksuitgaven, ter vermeerdering van de rijksontvangsten en ter verbetering of vereenvoudiging van het financiële beheer van het rijk;
'opmerkingen en 'bedenkingen' aan de vakminister inzake de ontvangsten en uitgaven in het belang van de schatkist.
periode: 1940-1977
waardering:
(43)
grondslag: CW art.61/eerste lid
handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de vakminister inzake de controle op het financieel beheer.
periode: 1940-1977
waardering:
(44)
grondslag: CW art.62/eerste lid
handeling: Het melden van begrotingsoverschrijdingen aan de Kroon en de Staten-Generaal, indien de inlichtingen die de betrokken minister daarover heeft verstrekt als niet afdoende worden beschouwd.
periode: 1940-1977
waardering:
(45)
grondslag: CW art.64/eerste lid
handeling: Het controleren of rijkseigendommen in voldoende mate productief zijn en of de daarop betrekking hebben de voorschriften behoorlijk worden nageleefd.
periode: 1940-1977
waardering:
(46)
grondslag: CW art.65
handeling: Het vaststellen van de wijze waarop en de termijnen waarbinnen rekening en verantwoording door de comptabelen aan de Algemene Rekenkamer moeten worden afgelegd.
periode: 1940-1977
waardering:
(47)
grondslag: CW art.66/eerste lid
handeling: Het controleren van de verantwoordingen ingestuurd door comptabelen (CW art.44) en het naar aanleiding daarvan vragen om inlichtingen.
periode: 1940-1977
waardering:
(49)
grondslag: CW art.66/tweede lid
handeling: Het doen van opgave aan de Kroon van de rekeningen die onafgedaan zijn gebleven.
periode: 1940-1977
waardering:
(50)
grondslag: CW art.67/eerste lid
handeling: Het verrichten van onderzoeken bij de overheidsadministraties naar de kassen en voorraden, de boeken, rekeningen, verantwoordingen, bewijsstukken en verdere bewijzen.
periode: 1940-1977
waardering:
(51)
grondslag: CW art.68
handeling: Het verlenen van ontheffingen van de verplichting tot het inzenden van rekeningen, verantwoordingen, bewijsstukken en verdere bewijzen, wanneer de Algemene Rekenkamer gebruikmaakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 67.
periode: 1940-1977
waardering
(52)
grondslag: CW art.69/tweede lid
handeling: Het aan de hand van het in artikel 67 bedoelde onderzoek vaststellen van de saldi van comptabelen.
periode: 1940-1977
waardering
(53)
grondslag: CW art.70
handeling: Het opleggen van een boetes aan comptabelen of aan hen die anderszins nalatig zijn geweest.
periode: 1940-1977
waardering
(55)
grondslag: CW art.72/tweede lid
handeling: Het beslissen op verzoeken (van de vakminister) om herziening van de beslissing inzake de vaststelling van zijn rekening, de oplegging van een boete of de vaststelling van een ambtshalve opgemaakte rekening.
periode: 1940-1977
waardering
(58)
grondslag: CW art.75/eerste lid
handeling: Het controleren van de ontvangsten ten behoeve van het rijk gedaan.
periode: 1940-1977
waardering
(59)
grondslag: CW art.75/tweede lid
handeling: Het vaststellen van de wijze van controle inzake de ontvangsten ten behoeve van het rijk gedaan.
periode: 1940-1977
waardering
(60)
grondslag: CW art.77/eerste lid (ook: art.63 en 82/derde lid)
handeling: Het verevenen van uitgaven ten laste van de begroting.
periode: 1940-1977
waardering
(63+65)
grondslag: CW art.81 en 82/tweede lid
handeling: Het stellen van termijnen waarbinnen, in afwijking van het gestelde krachtens artikel 78, een aanvraag tot verevening kan worden ingediend.
periode: 1940-1977
waardering
(70)
grondslag: CW art.86/tweede lid
handeling: Het goedkeuren van de algemene rekening van alle uitgaven en ontvangsten van het rijk.
periode: 1940-1977
waardering
(95)
grondslag: CW art.92 en 93
handeling: Het controleren van de verantwoordingen inzake het beheer over het materieel in 's rijks magazijnen, over het muntmaterieel in 's rijks munt en inzake de in 's rijks kas gedeponeerde fondsen waarvoor geen begroting is vastgesteld.
periode: 1940-1977
waardering
6. Actor: Buitengewone Algemeene Rekenkamer
nb De handelingen die de buitengewone Algemeene Rekenkamer in de periode mei - augustus 1941 verrichtte, zijn vrijwel identiek zijn aan de handelingen van de Algemene Rekenkamer die opgesomd zijn in selectielijst 5. De afwijkingen zijn:
- De mededeling bedoeld in artikel 59 van de CW is op het verslag van de buitengewone Algemeene Rekenkamer niet van toepassing;
- De kennisgeving bedoeld in artikel 62, tweede lid van de CW wordt gegeven aan de Raad van Ministers;
- De registers als bedoeld in artikel 74 van de CW worden niet gehouden door de buitengewone Algemeene Rekenkamer, maar door de minister van Financiën;
- De bevoegdheden krachtens de artikelen 86, tweede lid en 92, eerste lid worden niet door de buitengewone Algemeene Rekenkamer uitgevoerd.
(138)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art.25g (CW art.59)
handeling: Het opstellen van een halfjaarverslag.
periode: 1941-1945
waardering:
(139)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art.25h (CW art.60/eerste en tweede lid)
handeling: Het opstellen (aan de hand van onderzoekingen) van:
'voorstellen' en 'mededelingen' aan de vakminister ter vermindering van de rijksuitgaven, ter vermeerdering van de rijksontvangsten en ter verbetering of vereenvoudiging van het financiële beheer van het rijk;
'opmerkingen en 'bedenkingen' aan de vakminister inzake de ontvangsten en uitgaven in het belang van de rijksschatkist.
periode: 1941-1945
waardering:
(140)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art.25i/eerste lid (CW art.61/eerste lid)
handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de vakminister inzake de controle op het financieel beheer.
periode: 1941-1945
waardering:
(142)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25j (CW art.62/eerste lid)
handeling: Het melden van een begrotingsoverschrijdingen aan de Kroon, indien de inlichtingen die de betrokken minister daarover heeft verstrekt als niet afdoende worden beschouwd.
periode: 1941-1945
waardering:
(143)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25l (CW art.64/eerste lid)
handeling: Het controleren of rijkseigendommen in voldoende mate productief zijn en of de daarop betrekking hebben de voorschriften behoorlijk worden nageleefd.
periode: 1941-1945
waardering:
(144)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25m (CW art.65)
handeling: Het vaststellen van de wijze waarop en de termijnen waarbinnen rekening en verantwoording door de comptabelen aan de buitengewone Algemene Rekenkamer moeten worden afgelegd.
periode: 1941-1945
waardering:
(145)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25n (CW art.66/eerste lid)
handeling: Het controleren van de verantwoordingen ingestuurd door comptabelen (CW art.44) en het naar aanleiding daarvan vragen om inlichtingen.
periode: 1941-1945
waardering:
(147)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25o (CW art.67/eerste lid)
handeling: Het verrichten van onderzoeken bij de overheidsadministraties naar de kassen en voorraden, de boeken, rekeningen, verantwoordingen, bewijsstukken en verdere bewijzen.
periode: 1941-1945
waardering:
(148)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25p (CW art.68)
handeling: Het verlenen van ontheffingen van de verplichting tot het inzenden van rekeningen, verantwoordingen, bewijsstukken en verdere bewijzen, wanneer de Algemene Rekenkamer gebruikmaakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 25o (CW art.67).
periode: 1941-1945
waardering:
(149)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25q (CW art.69/tweede lid)
handeling: Het aan de hand van het in artikel 25o bedoelde onderzoek vaststellen van de saldi van comptabelen.
periode: 1941-1945
waardering:
(150)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25r (CW art.70)
handeling: Het opleggen van boetes aan comptabelen of aan hen die anderszins nalatig zijn geweest.
periode: 1941-1945
waardering:
(152)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25s/tweede lid (CW art.72/tweede lid)
handeling: Het beslissen op verzoeken (van de vakminister) om herziening van de beslissing inzake de vaststelling van zijn rekening, de oplegging van een boete of de vaststelling van een ambtshalve opgemaakte rekening.
periode: 1941-1945
waardering:
(154)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25u/eerste lid (CW art.75/eerste lid)
handeling: Het controleren van de ontvangsten ten behoeve van het rijk gedaan.
periode: 1941-1945
waardering
(155)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25u/tweede lid (CW art.75/tweede lid)
handeling: Het vaststellen van de wijze van controle inzake de ontvangsten ten behoeve van het rijk gedaan.
periode: 1941-1945
waardering
(156)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25w/eerste lid (CW art.77/eerste lid)
handeling: Het verevenen van uitgaven ten laste van de begroting.
periode: 1941-1945
waardering
(157)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25aa (CW art.81)
handeling: Het stellen van termijnen waarbinnen, in afwijking van het gestelde in artikel 25x, een aanvraag tot verevening kan worden ingediend.
periode: 1941-1945
waardering
(159)
grondslag: Comptabiliteitsbesluit 1941 (Stb. 1941, B67) art. 25bb (CW art.82/tweede lid)
handeling: Het verlengen van de termijn waarbinnen voorstellen tot opheffing van het bezwaar tegen verevening moeten worden ingediend.
periode: 1941-1945
waardering
7. Actor: Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied
(170)
grondslag: -
handeling: Het stellen van regels inzake het beheer van de rijksbegroting.
periode: 1940-1945
waardering:
8 Actor: Commissie tot voorbereiding van een herziening van de Comptabiliteitswet 1927
(171)
grondslag: Beschikking van de minister van Financiën van 31 mei 1956, afd. Personeel, no. 145
handeling: Het adviseren van de minister van Financiën inzake de het opstellen van een nieuwe comptabiliteitsregeling.
periode: 1956-1960
waardering: B (1)
De navolgende selectielijsten bevatten, per actor, de handelingen zoals deze werden verricht tot en met de derde wijziging van de Comptabiliteitswet 1976. Aan de lijsten zijn enkele handelingen toegevoegd die als grondslag niet de Comptabiliteitswet hebben.
1. Actor: Minister van Financiën
(172)
grondslag: CW art.2/tweede lid
handeling: Het toevoegen van een of meer hoofdstukken aan de rijksbegroting.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(173)
bron: CW art.3/tweede lid
handeling: Het vaststellen van een economische classificatie van de uitgaven en de ontvangsten van het rijk ter rangschikking van de artikelen uit de rijksbegroting.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(174)
bron: CW art.7
handeling: Het vaststellen van voorschriften inzake de inrichting van de begroting.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(175)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van een technische begrotingsaanschrijving (aan de vakminister).
periode: ?-1990
waardering: B (1)
(176)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Kaderbrief.
periode: ?-1990
waardering: B (1)
(17813+184)
grondslag: CW art.8/tweede lid (na wijziging: CW art.10/tweede lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606]) en Besluit algemene richtlijnen inzake wetsontwerpen en andere voorstellen met financiële gevolgen (21 januari 1919)
handeling: Het toetsen van wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven en ontvangsten en andere voorstellen met financiële gevolgen.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
nb: Het betreft hier de voorstellen waartegen de minister van Financiën bezwaar heeft.
V (-): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer (wetsontwerpen tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven;
6 jaar (andere voorstellen met financiële gevolgen).
nb: Het betreft hier de wetsontwerpen waartegen de minister van Financiën geen bezwaar heeft. Het bewaarniveau is: vakministers.
(179)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Hangpuntenbrief.
periode: ?-1990
waardering: B (1)
(180)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Totalenbrief.
periode: ?-1990
waardering: B (1)
(181)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Augustusbrief.
periode: ?-1990
waardering: B (1)
(182)
grondslag: CW art.9/tweede lid
handeling: Het opstellen van de Miljoenennota, houdende:
- een nota betreffende de toestand van de financiën van het rijk, waarin mede zijn opgenomen beschouwingen over de betekenis van het voorgenomen beleid voor de volkshuishouding;
- ramingen voor vier op het begrotingsjaar volgende jaren.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(185)
grondslag: CW art.10/vijfde lid
handeling: Het stellen van regels inzake de inrichting van de voorstellen van de wet tot wijziging van de begroting.
produkt: Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 1990 (5 januari 1990/laatste)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(187)
grondslag: CW art.12/eerste en derde lid (vervallen 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het toevoegen van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar.
periode: 1977-1986
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(188)
grondslag: CW art.13/eerste lid
handeling: Het overbrengen van begrotingsartikelen of gedeelten daarvan naar een ander hoofdstuk, als gevolg van wijziging van de taakverdeling tussen de ministeries.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(189)
grondslag: CW art.14 (gew. per 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het opstellen van een nota - de zgn. Voorjaarsnota -, houdende een overzicht van de wijzigingen, welke ten opzichte van de oorspronkelijke begroting voor dat jaar noodzakelijk worden geacht en van de betekenis van deze wijzigingen voor het voorgenomen beleid.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(190)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Najaarsnota.
periode: 1987-1990
waardering: B (1)
(191)
grondslag: CW art.16/vierde lid/sub e
handeling: Het aanwijzen van verplichtingen waarvoor niet geldt dat naast de raming van de uitgaven van het dienstjaar een raming van die verplichtingen wordt opgenomen, tenzij de omvang daarvan niet kan worden bepaald.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(193)
grondslag: CW art.18/tweede lid
handeling: Het instemmen met de aanwijzing van de hoofden van de afdelingen belast met de begrotingszaken en de financiële administratie bij de ministeries.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de aanwijzing.
(194)
grondslag: CW art.18/derde lid
handeling: Het stellen van regels inzake de taak van de afdelingen financieel-economische zaken bij de ministeries.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(195)
grondslag: Besluit taak Centrale afdeling financieel-economische zaken (Stb. 1977, 426) art.17 (i.w. 21 juli 1977)
handeling: Het stellen van regels inzake het overleg tussen de de directeur-generaal van de Rijksbegroting en de hoofden van de Centrale afdelingen financieel-economische zaken van de ministeries.
produkt: (regeling) Beschikking IOFEZ (18 januari 1983/Hafir)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(197)
grondslag: CW art.20/tweede lid
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om, teneinde de dienst gaande te houden, af te wijken van het gestelde inzake de bevoegdheid te beschikken over ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen die in de laatst vastgestelde begroting voor een geheel jaar zijn toegestaan.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(198)
grondslag: CW art.21
handeling: Het geven van voorschriften inzake het verlenen van voorschotten.
produkt: (regelingen) Regeling verlening voorschotten 1988 (31 maart 1988/Hafir); vervangt Beschikking verlening voorschotten (15 augustus 1977)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(200)
grondslag: CW art.23/tweede lid
handeling: Het geven van voorschriften inzake het beheer over andere rijkskassen en over bepaalde geldswaardige papieren door andere ministers.
produkt : (regelingen) Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir); vervangt Voorschriften voor het doen van betalingen door tussenkomst van de Postcheque- en Girodienst (16 mei 1967)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(201)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.4/eerste lid (i.w. 1 oktober 1978)
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om voor bepaalde betalingen en ontvangsten gebruik te maken van een andere bankrekening dan de rekening van 's rijks schatkist bij de Nederlandsche Bank.
periode: 1978-1988
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de toestemming.
(202)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.10/derde lid (i.w. 1 oktober 1978)
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om andere dan in het tweede lid bedoelde geldswaardige papieren aan de Agent van het ministerie van Financiën in bewaring te geven.
periode: 1978-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de toestemming.
(203)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.18/vierde lid (i.w. 1 oktober 1978)
handeling: Het goedkeuren van beschikkingen van de vakminister inzake definitieve buiten invordering stelling indien de vordering meer dan f 50 000,- bedraagt.
periode: 1978-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(204)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.45/vierde lid (i.w. 1 oktober 1978)
handeling: Het goedkeuren van kasaanvullingen door de vakminister op andere wijze dan in de Beschikking kasbeheer vermeld.
periode: 1978-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de goedkeuring.
(205)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.65 (i.w. 1 oktober 1978)
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister af te wijken van de in de beschikking Kasbeheer gegeven voorschriften.
periode: 1978-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de toestemming.
(207)
grondslag: CW art.25/eerste lid
handeling: Het geven van voorschriften inzake de inrichting en werkwijze van de administratie van de ministeries en de overige rijksorganen en rijksdiensten.
produkt: (regeling) Beschikking administratie Centrale afdeling financieel-economische zaken (27 december 1977/Hafir)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(208)
grondslag: CW art.25/tweede lid
handeling: Het geven van voorschriften inzake de inrichting en werkwijze van een centrale administratie van de rijksschatkist bij het ministerie van Financiën.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(211)
grondslag: CW art.26/vierde lid (i.w. 16 december 1986 [Stb. 1986, 605])
handeling: Het stellen van regels inzake de plaats en de taak van de departementale accoutantsdiensten.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384)
periode: 1986-1990
waardering: B (1)
(212)
grondslag: Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384) art.7 (i.w. 20 augustus 1987)
handeling: Het stellen van regels inzake het overleg en de deelneming aan het interdepartementale overleg van de hoofden van de departementale accountantsdiensten.
produkt: (regeling) Instellingsbesluit IODAD (Stcrt. 1987, 215)
periode: 1987-1990
waardering: B (1)
(215)
grondslag: Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384) art.8 (i.w. 20 augustus 1987)
handeling: Het verlenen van ontheffingen van hetgeen in het Besluit taak departementale accountantsdienst is bepaald.
periode: 1987-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de ontheffing.
(216)
grondslag: CW art.27/eerste lid
handeling: Het houden van toezicht op de uitgaven en ontvangsten van het rijk14.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: controle-rapporten 15 jaar
controle-dossiers; dossiers adviesopdrachten; dossierstukken van beperkte betekenis, zoals saldo-bevestigingen, e.d. 10 jaar
nb Ontleend aan Handboek Controle DAD.
overige neerslag: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(217)
grondslag: CW art.29
handeling: Het houden van toezicht op de inrichting van de administratie en de wijze waarop deze wordt bijgehouden.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 10 jaar.
(218)
grondslag: CW art.28/eerste lid
handeling: Het bepalen welke gegevens de minister van Financiën ten behoeve van het in het vorige artikel bedoelde toezicht dienen te worden verstrekt.
produkt: zie handeling 207
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(219)
grondslag: CW art.28/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van artikelen van uitgaaf ten laste waarvan geen verplichtingen mogen worden aangegaan door de vakminister voordat de minister van Financiën daarmee heeft ingestemd.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(220)
grondslag: CW art.28/tweede lid
handeling: Het instemmen met het aangaan van verplichtingen door de vakminister inzake artikelen die als zodanig zijn aangewezen.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(221)
grondslag: CW art.34/eerste lid
handeling: Het stellen van voorschriften inzake uitgaven en ontvangsten waarvan geheel of ten dele verrekening met derden moet plaatsvinden, op rekeningen buiten het begrotingsverband.
produkt: (regeling) Beschikking rekeningen buiten het begrotingsverband (15 augustus 1977/Hafir)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(222)
grondslag: Beschikking rekeningen buiten het begrotingsverband (15 augustus 1977/Hafir) art.2 (i.w. ?)
handeling: Het verlenen van goedkeuring aan uitgaven boven de f 100.000,-.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(223)
grondslag: CW art.34/vierde lid (i.w. 16 december 1986 [Stb. 1986, 605])
handeling: Het aanwijzen van categorieën van uitgaven op rekeningen buiten het begrotingsverband geboekt die, in afwijking van het vorige lid, worden aangewezen op artikelen van de begroting van het dienstjaar, waarin blijkt dat geen verrekening met derden zal plaatsvinden.
periode: 1986-1990
waardering: B (1)
(224)
grondslag: CW art.36/eerste lid
handeling: Het geven van voorschriften ten aanzien van verrekeningen tussen rijksdiensten.
produkt: (regelingen) Verrekenregeling (20 maart 1987/Hafir; vervangt Verrekenbeschikking (Stcrt. 1977, 169)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(225)
grondslag: Verrekenregeling (20 maart 1987/ Hafir) art.4/eerste lid (i.w. 1 april 1987)
handeling: Het vaststellen van een bedrag waaronder verrekening door middel van overschrijving op een (post)bankrekening kunnen plaatsvinden.
produkt: Circulaire (21 april 1987)
periode: 1987-1990
waardering: V (2): termijn: 6 jaar na intrekking van de regeling.
(226)
grondslag: CW art.41
handeling: Het geven van voorschriften inzake privaatrechtelijke rechtshandelingen.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(227)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.1 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(230)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.2 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(233)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.3 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(229)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.1 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(232)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.2 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(235)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.3 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(236)
grondslag: CW art.43/eerste en tweede lid (lid 1 i.w. 1 juli 1977 [Stb. 1977, 314] en lid 2 i.w. 16 december 1986 [Stb. 1986, 605])
handeling: Het stellen van regels inzake de aanbesteding van werken.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit aanbesteding van werken 1973 (Stb. 1973, 202)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(238)
grondslag: CW art.56/derde lid
handeling: Het opleggen van rekenplicht aan degenen die van rijkswege zijn belast met het beheer over gelden, geldswaardige papieren of goederen en aan personen die met een zodanig beheer zijn belast door instellingen die dit beheer van rijkswege voeren.
periode: 1977-1991
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de rekenplichtigheid.
(244)
grondslag: CW art.64/tweede lid
handeling: Het maandelijks opstellen van een overzicht van de boekingen in de centrale administratie.
periode: 1977-1991
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(246)
grondslag: CW art.69/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van bepaalde soorten van bewijsstukken, welke na verloop van daarbij te stellen termijnen kunnen worden vernietigd.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit vernietiging financiële bewijsstukken (Stb. 1984, 682)
periode: 1977-1991
waardering: B (1)
(256)
grondslag: CW art.83
handeling: Het jaarlijks opstellen van de zgn. Februarinota, houdende een voorlopig overzicht van de uitgaven en de ontvangsten in het afgelopen jaar.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(258)
grondslag: CW art.85/derde lid
handeling: Het stellen van regels inzake de inrichting van de rekeningen.
produkt: Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 1990 (5 januari 1990/laatste)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(259)
grondslag: CW art.86/derde en vierde lid (vervallen 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het samenstellen van de rijksrekening, alsmede een staat van geraamde en aangegane verplichtingen.
periode: 1977-1986
waardering: B (1)
(261)
grondslag: CW art.86/tweede lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het maken van opmerkingen bij de rekeningen van uitgaven en ontvangsten, alsmede die van verplichtingen en de daarop betrekking hebbende rapporten.
periode: 1987-1990
waardering: B (1)
(266)
grondslag: CW art.86/zesde lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het opstellen van een overzicht van de stukken die niet voor of op die datum aan de Tweede Kamer zijn gezonden, alsmede van nog in te dienen voorstellen van wet, bedoeld in artikel 72, eerste lid, die niet binnen twee maanden aan de kamer zijn gezonden.
periode: 1987-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(267)
grondslag: CW art.86A/eerste lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het samenstellen van de rijksrekening.
periode: 1987-1990
waardering: B (1)
(269)
grondslag: CW art.91 (vervallen 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606]) en CW art.86A/derde lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het maken van opmerkingen bij de rijksrekening inzake de gevolgde procedure en de door de Algemene Rekenkamer gemaakte opmerkingen in het kader van de goedkeuring.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(271)
grondslag: CW art.88/tweede lid
handeling: Het opstellen van algemene bepalingen inzake takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer worden aangewezen.
produkt: (voordracht tot wet) Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249)
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(177+183)
grondslag: CW art.8/eerste lid en CW art.10/eerste en tweede lid (vervallen 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606]) CW art.10/eerste lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het opstellen van wetsontwerpen (of een wijziging daarin) tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting van uitgaven en ontvangsten, waarover deze het beheer voert.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)15:
1. interne begrotingsaanschrijving;
2. begrotingsvoorstellen (beleids- en begrotingsplannen);
3. geannoteerde agenda's FEZ, geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg FEZ-budgethouders);
4. begrotingsrapport;
5. geannoteerde agenda's SG/vakminister (opgesteld door FEZ) en geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg SG/vakminister-diensthoofden);
6. geannoteerde agenda FEZ ministerraadoverleg; 1e primitieve begroting en meerjarenramingen;
7. zie onder 9;
8. geannoteerde agenda en verslag SG/DG-overleg (opgesteld door FEZ);
9. gewijzigde begroting ('voorlopige cijfers');
10. geannoteerde agenda's en verslagen vakminister (opgesteld door FEZ) inzake bilateraal overleg vakminister-minister van Financiën) en ministerraadoverleg t.b.v. Hangpuntenbrief;
11. geannoteerde agenda ministerraadoverleg Totalenbrief en bij het ministerie van Financiën ingediende concept-ontwerpbegroting;
12. bij het ministerie van Financiën ingestuurde Memorie van Toelichting bij de ontwerp-begroting en overige bijlagen;
13. geannoteerde agenda vakminister ministerraadoverleg Augustusbrief en definitieve bij het ministerie van Financiën ingediende ontwerp-begrotingsstukken;
14. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. advies Raad van State);
15. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. amendering Tweede Kamer).
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(186)
grondslag: CW art.12/eerste en derde lid (vervallen 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het toevoegen van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar.
periode: 1977-1986
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(192)
grondslag: CW art.18/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van de hoofden van de afdelingen belast met de begrotingszaken en de financiële administratie bij de ministeries.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de aanwijzing.
(196.1)
grondslag: CW art.19/eerste lid
handeling: Het beschikken over gelden toegestaan bij begrotingswet.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: neerslag met fiscaal verantwoordingsbelang:
10 jaar16, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer;
neerslag met financieel verantwoordingsbelang;
6 jaar17, mits de Rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(199)
grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988 (31 maart 1988/ Hafir) art.8 (i.w. 31 maart 1988)
voordien: Beschikking (15 augustus 1977)
handeling: Het vaststellen van nadere voorschriften met betrekking tot voorschotten.
periode: 1988-1990
waardering: B (1)
(206)
grondslag: CW art.24
handeling: Het aanwijzen van personen die belast zijn met het doen van ontvangsten en betalingen en het beheer van gelden en geldswaardige papieren.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de aanwijzing.
(209)
grondslag: CW art.26/eerste lid
handeling: Het controleren van de departementale administraties en van de administraties van de overige rijksorganen en rijksdiensten waarvan de uitgaven en ontvangsten aangewezen op de door hem beheerde begrotingshoofdstukken.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: controle-rapporten 15 jaar
controle-dossiers; dossiers adviesopdrachten; dossierstukken van beperkte betekenis, zoals saldo-bevestigingen, e.d. 10 jaar
nb Ontleend aan Handboek Controle DAD.
(210)
grondslag: CW art.26/vierde lid (i.w. 16 december 1986 [Stb. 1986, 605])
handeling: Het aanwijzen van de hoofden van de afdelingen belast met de controle op de departementale administraties.
periode: 1986-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na intrekking van de aanwijzing.
(228)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.1 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(231)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.2 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(234)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.3 (i.w. 23 juli 1977)
handeling: Het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.
periode: 1977-1990
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(243)
grondslag: CW art.64/eerste lid
handeling: Het maandelijks opstellen van een overzicht van de boekingen in de administratie.
periode: 1977-1991
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(250)
grondslag: CW art.74/derde lid
handeling: Het verrichten van onderzoek naar de doelmatigheid van het beheer, de organisatie en het functioneren bij hun ministerie.
periode: 1977-1991
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(257)
grondslag: CW art.84 (gew. i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het opmaken over elk dienstjaar van de rekening van uitgaven en ontvangsten, alsmede die van verplichtingen en de daarop betrekking hebbende rapporten.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)18:
1. verantwoordingsaanschrijving (opgesteld door FEZ);
2. ingezonden gegevens en de bijbehorende toelichtingen (door de budgethouders);
3. concept-rekening, concept-saldibalans, de bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);
4. samenvattend accountantsrapport bij de rekening;
5. aan het ministerie van Financiën aangeboden rekening, saldibalans en bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);
6. gewijzigde verantwoordingsstukken (correctiebladen) n.a.v. commentaar ministerie van Financiën;
7. definitief door Parlement vastgestelde verantwoording.
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(263)
grondslag: CW art.67/tweede lid
handeling: Het aan de Algemene Rekenkamer ter beschikking stellen van werkschema's van de met controle belaste ambtenaren en de interne controle-bevindingen (rapporten, processen-verbaal of anderszins).
periode: 1977-1991
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(264)
grondslag: CW art.71/tweede lid
handeling: Het in kennis stellen van de Algemene Rekenkamer van hetgeen tot opheffing van het bezwaar als bedoeld in artikel 71/eerste lid kan leiden.
periode: 1977-1991
waardering: V (3): termijn: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(265)
grondslag: CW art.72/eerste lid
handeling: Het opheffen van het bezwaar van de Algemene Rekenkamer, als bedoeld in artikel 71/eerste lid.
periode: 1977-1991
waardering: B (1)
(270)
grondslag: CW art.87/eerste lid
handeling: Het instellen van begrotingsfondsen.
periode: 1977-1990
waardering: B (1)
(247)
grondslag: CW art.69/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van soorten van bewijsstukken, welke na verloop van daarbij te stellen termijnen kunnen worden vernietigd.
periode: 1977-1991
waardering: B (1)
3. Actor: Interdepartementale werkgroep herziening Comptabiliteitswet 1976
(314 en 377)
grondslag: Beschikking van de minister van Financiën van 17 februari 1983 (b.w. krachtens Instellingsbesluit Interdepartementaal Overlegorgaan Financieel-Economische Zaken IOFEZ 1992 [20 december 1991/Hafir])
handeling: Het adviseren van de minister van Financiën inzake de herziening van Comptabiliteitswet 1976.
periode: 1983-1991
waardering: B (1)
4. Actor: Interdepartementaal Overlegorgaan Financieel-Economische Zaken (IOFEZ)
(196 en 312)
grondslag: Beschikking IOFEZ (18 januari 1983/Hafir) art.3 (b.w. 1 januari 1992)
handeling: Het adviseren van de directeur-generaal van de Rijksbegroting (door de hoofden FEZ) ter zake van specifieke budgettaire problemen en ter zake van de financieel-administratieve regelgeving.
periode: 1983-1990
waardering: B (1)
5. Actor: Interdepartementaal Overlegorgaan Departementale Accountantsdiensten (IODAD)
De selectiekeuzes ten aanzien van onderstaande handelingen leiden ertoe dat het (secretariaats-)archief van het IODAD integraal zal kunnen worden overgedragen aan de Rijksarchiefdienst.
(213)
grondslag: Instellingsbesluit IODAD (Stcrt. 1987, 215) art.2 (i.w. ?)
handeling: Het vastleggen in richtlijnen en/of aanbevelingen van gemeenschappelijke opvattingen en standpunten inzake de organisatie en het functioneren van de departementale accoutantsdiensten.
periode: 1987-1990
waardering: B (1)
(214)
grondslag: Instellingsbesluit IODAD (Stcrt. 1987, 215) art.2 (i.w. ?)
handeling: Het, gevraagd en ongevraagd, adviseren van de minister van Financiën inzake de organisatie en het functioneren van de departementale accoutantsdiensten.
periode: 1987-1990
waardering: B (1)
(237)
grondslag: CW art.56/eerste lid
handeling: Het verlenen van ontheffingen van de rekenplicht.
periode: 1977-1991
waardering:
(239)
grondslag: CW art.57/eerste lid
handeling: Het vaststellen van de wijze waarop en de termijnen waarbinnen de verantwoordingen van de rekenplichtigen aan de Algemene Rekenkamer moeten worden gezonden.
periode: 1977-1991
waardering:
(240)
grondslag: CW art.57/eerste lid
handeling: Het vaststellen van eisen waaraan bewijsstukken, bedoeld in de eerste zin van het eerste lid, moeten voldoen.
periode: 1977-1991
waardering:
(241)
grondslag: CW art.61
handeling: Het opleggen van boetes aan rekenplichtigen.
periode: 1977-1991
waardering:
(242)
grondslag: CW art.62/tweede lid
handeling: Het invorderen van door rekenplichtigen verschuldigde saldo's.
periode: 1977-1991
waardering:
(245)
grondslag: CW art.64/derde lid
handeling: Het bepalen van de vorm en de termijnen waarbinnen de overzichten, als bedoeld in het eerste en het tweede lid, moeten worden ingezonden.
periode: 1977-1991
waardering:
(248)
grondslag: CW art.73
handeling: Het onderzoeken of de rijksrekening en de rekeningen van de begrotingsfondsen en van de staatsbedrijven in overeenstemming zijn met de voorschriften van de wet.
periode: 1977-1991
waardering:
(249)
grondslag: CW art.74/eerste lid
handeling: Het verrichten van onderzoeken naar de doelmatigheid van 's rijks beheer en de organisatie en de functionering van 's rijks dienst.
periode: 1977-1991
waardering:
(251)
grondslag: CW art.75/eerste lid
handeling: Het doen van voorstellen aan de betrokken vakminister naar aanleiding van onderzoek naar de uitgaven en ontvangsten en naar de doelmatigheid van 's rijks beheer en de organisatie en de functionering van 's rijks dienst.
periode: 1977-1991
waardering:
(252)
grondslag: CW art.80 (b.w. 1 januari 1989 [Stb. 1988, 596])
handeling: Het controleren van de jaarrekeningen van privaatrechtelijke rechtspersonen, in het kapitaal waarvan de staat voor tenminste de helft deelneemt.
periode: 1977-1988
waardering:
(253)
grondslag: CW art.80 (i.w. 1 januari 1989 [Stb. 1988, 596])
handeling: Het controleren van de jaarrekeningen van andere rechtspersonen dan de staat.
periode: 1989-1991
waardering:
(254)
grondslag: CW art.80/elfde lid (i.w. 1 januari 1989 [Stb. 1988, 596])
handeling: Het doen van voorstellen aan de betrokken vakminister (of aan de betrokken rechtspersoon) naar aanleiding van onderzoek naar het controleren van de jaarrekeningen van andere rechtspersonen dan de staat.
periode: 1989-1991
waardering:
(255)
grondslag: CW art.82/eerste lid
handeling: Het opstellen van jaarverslagen waarin ook melding wordt gemaakt van hetgeen haar bij onderzoeken gebleken is en die voor de beoordeling door de Staten-Generaal van het gevoerde beleid nuttig kan zijn.
periode: 1977-1991
waardering:
(260)
grondslag: CW art.86/vierde lid, CW art.90 (vervallen 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606]) en CW art. 65
handeling: Het goedkeuren van de rijksrekening, de rekeningen van de begrotingsfondsen en van de staatsbedrijven en het onderzoeken van de staat van geraamde en aangegane verplichtingen.
periode: 1977-1986
waardering:
(262)
grondslag: CW art.86/tweede lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606]) en CW art.65
handeling: Het onderzoeken van de rekeningen van uitgaven en ontvangsten, alsmede die van verplichtingen en de daarop betrekking hebbende rapporten.
periode: 1987-1990
waardering:
(268)
grondslag: CW art.86A/tweede lid (i.w. 1 januari 1987 [Stb. 1987, 606])
handeling: Het goedkeuren van de rijksrekening.
periode: 1987-1990
waardering:
In de navolgende selectielijst zijn, per actor, de handelingen opgenomen zoals deze worden verricht na de 4e en 5e wijziging van de Comptabiliteitswet (1976). Aan de lijsten zijn enkele handelingen toegevoegd die als grondslag niet de Comptabiliteitswet hebben.
1. Actor: Minister van Financiën
(275)
grondslag: CW art.1/tweede lid
handeling: Het toevoegen van een of meer begrotingen aan de rijksbegroting.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(277)
grondslag: CW art.4/zesde lid, onder e
handeling: Het aanwijzen van categorieën van verplichtingen die in afwijking van het bepaalde in het vijfde lid als verplichting van een jaar worden opgenomen.
produkt: Aanwijzingsregeling verplichtingen-kas 1991 (28 oktober 1991/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(278)
grondslag: CW art.7, onder g
handeling: Het vaststellen van een economische classificatie van de uitgaven en de ontvangsten van het rijk ter rangschikking van de artikelen uit de rijksbegroting.
produkt : (medewerking aan) Aanbeveling van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie inzake de toepassing van een uniforme economische classificatie van de uitgaven en ontvangsten van de overheid (Stcrt. 1981, 231; vervangt eerdere aanbevelingen)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(279)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van een technische begrotingsaanschrijving.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(280)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Kaderbrief.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(282)
grondslag: CW art.8/tweede lid
handeling: Het begrotingstechnisch en inhoudelijk toetsen van wetsontwerpen (of een wijziging daarin) tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting, alsmede de ramingen met betrekking tot de vier op het betrokken jaar volgende jaren.
periode: 1991-
waardering: B (1)
nb : Het betreft hier de wetsontwerpen of ramingen waartegen de minister van Financiën inhoudelijk bezwaar heeft.
V (-): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
nb: Het betreft hier de wetsontwerpen of ramingen waartegen de minister van Financiën begrotingstechnisch en inhoudelijk geen bezwaar heeft. Het bewaarniveau is: vakministers.
(283)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Hangpuntenbrief.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(284)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Totalenbrief.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(285)
grondslag: -
handeling: Het opstellen van de zgn. Augustusbrief.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(286)
grondslag: CW art.9
handeling: Het opstellen van de Miljoenennota, houdende:
- beschouwingen over de budgettaire betekenis van het voorgenomen beleid voor het rijk;
- beschouwingen over de betekenis van het voorgenomen beleid voor de volkshuishouding;
- meerjarenramingen voor vier op het begrotingsjaar volgende jaren;
- een overzicht van de totalen der uitgaven en ontvangsten en saldi over de laatste tien jaren;
- een balans van de bezittingen, vorderingen en schulden van de staat naar de toestand per 31 december van het laatst verstreken jaar met een toelichting, waaruit onder meer blijkt naar welke grondslagen deze zijn gewaardeerd.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(287)
bron: CW art.10/vierde lid
handeling: Het opstellen van een overzicht van voorstellen van wet tot wijziging van begrotingshoofdstukken die voor of op de datum van 1 juni of 1 december niet aan de Tweede Kamer zijn gezonden.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(289)
grondslag: CW art.12/eerste lid
handeling: Het opstellen van een nota - de zgn. Voorjaarsnota -, waarin een overzicht wordt gegeven van de wijzigingen in de ramingen van de uitgaven en de ontvangsten.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(290)
grondslag: CW 12/tweede lid
handeling: Het opstellen van een overzicht van de wijzigingen in de ramingen die nader in dat jaar noodzakelijk worden geacht.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar; de gegevens worden opgenomen in de Miljoenennota.
(291)
grondslag: CW art.12/derde lid
handeling: Het opstellen van een nota - de zgn. Najaarsnota -, waarin een overzicht wordt gegeven van de wijzigingen in de ramingen van de uitgaven en de ontvangsten.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(292)
bron: CW art.13
handeling: Het beoordelen van voorstellen van de vakminister, anders dan voorstellen van wet tot vaststelling of wijziging van een begroting, alsmede van voornemens en toezeggingen met financiële gevolgen voor het rijk.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(293)
bron: CW art.15, onder a
handeling: Het stellen van regels inzake de inrichting van de begroting.
produkt: Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (30 maart 1992/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(294)
bron: CW art.15, onder b
handeling: Het stellen van regels inzake de inrichting van het afzonderlijke onderdeel van de toelichting bij voorstellen, voornemens en toezeggingen met financiële gevolgen voor het rijk.
produkt: (regeling) Standaardoverzicht financiële gevolgen voorstellen van wet of beleid (4 augustus 1977/Hafir)
periode: 1991-
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(297)
grondslag: CW art.18/tweede lid
handeling: Het stellen van regels inzake het verlenen van toestemming aan de vakminister om, teneinde de dienst gaande te houden, af te wijken van het gestelde in het eerste lid, aanhef en onder a, inzake de bevoegdheid te beschikken over ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen die in de laatst vastgestelde begroting voor een geheel jaar zijn toegestaan.
produkt: Viertwaalfde-regeling (28 oktober 1991/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(298)
grondslag: CW art.18/tweede lid
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om, teneinde de dienst gaande te houden, af te wijken van het gestelde in het eerste lid, aanhef en onder a, inzake de bevoegdheid te beschikken over ten hoogste vier twaalfde gedeelte van de bedragen die in de laatst vastgestelde begroting voor een geheel jaar zijn toegestaan.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(299)
grondslag: CW art.19/eerste lid
handeling: Het voeren van het beheer over 's rijks schatkist.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 10 jaar (periode-overzichten);
5 jaar (overige neerslag).
(300)
grondslag: CW art.20/tweede lid
handeling: Het voeren van de administratie van 's rijks schatkist.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar.
(301)
grondslag: CW art.21/tweede lid
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister de zorg voor de begrotingszaken en de daarmee samenhangende administraties op andere wijze te regelen.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de toestemming.
(303)
grondslag: CW art.21/derde lid
handeling: Het instemmen met de aanwijzing van de hoofden van de directie financieel-economische zaken.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na intrekking van de aanwijzing.
(304)
grondslag: CW art.22/tweede lid
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister de controle op de door hem bijgehouden administraties op andere wijze te regelen.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de toestemming.
(306)
grondslag: CW art.23/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van categorieën van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten die op een rekening buiten het begrotingsverband kunnen worden geboekt.
produkt: Aanwijzingsregeling boekingen buiten begrotingsverband 1991 (28 oktober 1991/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(307)
grondslag: CW art.25/eerste lid
handeling: Het aanwijzen van categorieën van niet-geldelijke betalingen en ontvangsten die als geldelijke betalingen en ontvangsten worden geboekt.
produkt: Aanwijzingsregeling niet-geldelijke betalingen en ontvangsten 1991 (28 oktober 1991/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(308)
grondslag: Aanwijzingsregeling niet-geldelijke betalingen en ontvangsten 1991 (28 oktober 1991/Hafir) art.2
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister af te wijken van het bepaalde inzake de aanwijzing van zekere niet-geldelijke transacties als geldelijke betalingen en ontvangsten.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(309)
grondslag: CW art.30/eerste en tweede lid
handeling: Het vaststellen van geldelijke bedragen in verband met door de staat te verrichten privaatrechtelijke rechtshandelingen.
periode: 1991-
waardering: V (2) : termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(310)
grondslag: CW art.32, onder a, c en d
handeling: Het stellen van regels inzake:
- de taak van de centrale directies financieel-economische zaken;
- het beheer van aan het rijk toebehorende en toevertrouwde gelden en geldswaardige papieren en de afstemming tussen het geldelijke beheer door de minister van Financiën en de andere ministers;
- het beheer van aan het rijk toebehorende en toevertrouwde niet-geldelijke zaken.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1)
(voordracht tot klein kb) Besluit beheer overtollige rijksgoederen (Stb. 1977, 473)
(regeling/wordt vervangen door een amvb) Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(311)
grondslag: Besluit Taak FEZ (Stb. 1992, 1) art.15
handeling: Het stellen van regels inzake het overleg en de deelneming aan het interdepartementale overleg van de directeuren FEZ van de ministeries en de leiding van het directoraat-generaal van de Rijksbegroting.
produkt: Instellingsbesluit Interdepartementaal Overlegorgaan Financieel-Economische Zaken IOFEZ 1992 ((20 december 1991/Hafir); vervangt Beschikking IOFEZ (18 januari 1983/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(314)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.4/eerste lid
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister om voor bepaalde betalingen en ontvangsten gebruik te maken van een andere bankrekening dan de rekening van de rijksschatkist bij de Nederlandsche Bank.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de toestemming.
(315)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.10/derde lid
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister dat andere dan in het tweede lid bedoelde geldswaardige papieren aan de Agent van het ministerie van Financiën in bewaring worden gegeven.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de toestemming.
(316)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.18/vierde lid
handeling: Het goedkeuren van beschikkingen van de vakminister inzake definitieve buiten invordering stelling indien de vordering meer dan (50 000,- bedraagt.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar.
(317)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.45/vierde lid
handeling: Het goedkeuren van kasaanvullingen op andere wijze dan in de beschikking kasbeheer vermeld.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de goedkeuring.
(318)
grondslag: Beschikking kasbeheer (30 augustus 1978/Hafir) art.65
handeling: Het verlenen van toestemming om af te wijken van de in de beschikking Kasbeheer gegeven voorschriften.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de toestemming.
(319)
grondslag: CW art. 32, onder b
handeling: Het stellen van regels inzake de plaats en taak van de accountantsdiensten.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(320)
grondslag: Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384) art.7
handeling: Het stellen van regels inzake het overleg en de deelneming aan het interdepartementale overleg van de hoofden van de departementale accountantsdiensten.
produkt: (regeling) Instellingsbesluit IODAD (Stcrt. 1987, 215)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(323)
grondslag: Besluit taak departementale accountantsdienst (Stb. 1987, 384) art.8 (i.w. 20 augustus 1987)
handeling: Het verlenen van gehele of gedeeltelijke ontheffing van hetgeen in het Besluit taak departementale accountantsdienst is bepaald.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de ontheffing.
(324)
grondslag: CW art.32, onder c
handeling: Het stellen van regels inzake de aan het rijk toebehorende en toevertrouwde gelden en geldswaardige papieren.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(325)
grondslag: CW art.32, onder e
handeling: Het stellen van regels inzake het verlenen van voorschotten door de vakminister.
produkt: Regeling verlening voorschotten 1988 (31 maart 1988/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(327)
grondslag: CW art.33/eerste lid, onder a en b
handeling: Het stellen van regels inzake:
- het inrichten en bijhouden van de administraties bij het rijk;
- het boeken van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten op rekeningen binnen en buiten het begrotingsverband.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(328)
grondslag: Regeling departementale begrotingsadministratie (30 maart 1992/Hafir) art.2
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister af te wijken van het bepaalde in de bijlage bij de Regeling departementale begrotingsadministratie.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de toestemming.
(329)
grondslag: Regeling richtlijnen kasmutaties (30 maart 1992/ Hafir) art.1/tweede lid
handeling: Het verlenen van toestemming aan de vakminister af te wijken van het bepaalde in de bijlage bij de Regeling richtlijnen kasmutaties.
periode: 1991-
waardering: V (3) : termijn: 5 jaar na intrekking van de toestemming.
(330)
grondslag: CW art.33/eerste lid, onder c
handeling: Het stellen van regels inzake verrekeningen tussen onderdelen van het rijk.
produkt: Verrekenregeling (20 maart 1987/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(331)
grondslag: Verrekenregeling (20 maart 1987/ Hafir) art.4/eerste lid
handeling: Het vaststellen van een bedrag waaronder verrekening door middel van overschrijving op een (post)bankrekening kunnen plaatsvinden.
produkt: Circulaire (21 april 1987)
periode: 1991-
waardering: V (2) : termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(332)
grondslag: CW art.33/eerste lid, onder d
handeling: Het stellen van regels inzake het buiten invordering stellen van aan het rijk verschuldigde bedragen.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(333)
grondslag: CW art.33/tweede lid, onder a
handeling: Het - zonodig - stellen van regels inzake de zorg van de vakminister voor het periodiek onderzoeken van de doelmatigheid van het beheer, van de organisatie en van het beleid dat aan de begroting van het betrokken ministerie ten grondslag ligt.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(334)
grondslag: CW art.33/tweede lid, onder b
handeling: Het - zonodig - stellen van regels inzake het beschikken door vakminister over de bedragen die voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven in de begrotingen zijn toegestaan.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(335)
grondslag: CW art.34/eerste lid
handeling: Het - zonodig - stellen van regels inzake het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(336)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.1
handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar.
(339)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.2
handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar.
(342)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.3
handeling: Het verlenen van machtiging aan de vakminister tot het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar.
(338)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.1
handeling: Het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar.
(341)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.2
handeling: Het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar.
(344)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.3
handeling: Het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar.
(345)
grondslag: CW art.34/tweede lid
handeling: Het stellen van regels inzake de aanbesteding van werken door de staat, publiekrechtelijke instellingen en privaatrechtelijke rechtspersonen, waaraan door de staat een subsidie, lening of garantie wordt verstrekt.
produkt: (voordracht tot amvb) Besluit aanbesteding van werken 1973 (Stb. 1973, 202)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(346)
grondslag: CW art.35
handeling: Het houden van toezicht op de uitvoering van de begrotingen19.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: controle-rapporten 15 jaar20
controle-dossiers; dossiers adviesopdrachten; dossierstukken van beperkte betekenis, zoals saldo-bevestigingen, e.d. 10 jaar
nb Ontleend aan Handboek Controle DAD.
overige neerslag: 6 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(347)
grondslag: CW art.36/eerste lid
handeling: Het bepalen welke gegevens aan de minister van Financiën door de vakminister in het kader van het toezicht dienen te worden verstrekt.
produkt: Regeling departementale begrotingsadministratie (30 maart 1992/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(348)
grondslag: CW art.36/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van begrotingsartikelen ten laste waarvan geen verplichtingen mogen worden aangegaan dan na instemming van de minister van Financiën.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(349)
grondslag: CW art.36/tweede lid (37/tweede lid)
handeling: Het instemmen met het aangaan van verplichtingen inzake artikelen van uitgaaf die als zodanig zijn aangewezen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(350)
grondslag: CW art.37
handeling: Het houden van toezicht op de inrichting van de administraties en op de inrichting van de controle die plaatsvindt in het kader van de uitvoering van de begrotingen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 10 jaar.
(352)
grondslag: CW art.38/vierde lid
handeling: Het aanwijzen van ambtenaren die belast zijn met de uitoefening van toezichthoudende taken.
periode: 1992-
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(364)
grondslag: CW art.64
handeling: Het opstellen van de voorlopige rekening (of: zgn. Februarinota), waarin een overzicht wordt gegeven van de stand van de gerealiseerde bedragen aan verplichtingen, uitgaven en ontvangsten.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(366)
grondslag: CW art.67/tweede lid
handeling: Het maken van opmerkingen bij de financiële verantwoordingen en de daarop betrekking hebbende accountantsrapporten.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(370)
grondslag: CW art.67/zesde lid
handeling: Het - in voorkomende gevallen - opstellen van overzichten van de stukken die niet aan de Tweede Kamer zijn gezonden, alsmede van nog in te dienen voorstellen van wet, bedoeld in artikel 56, eerste lid, die niet binnen twee maanden aan de kamer zijn gezonden.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(371)
grondslag: CW art.68/eerste lid
handeling: Het samenstellen van de rijksrekening.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(373)
grondslag: CW art.68/derde lid
handeling: Het maken van opmerkingen bij de rijksrekening inzake de gevolgde procedure en de door de Algemene Rekenkamer gemaakte opmerkingen in het kader van de goedkeuring.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(374)
grondslag: CW art.69
handeling: Het stellen van regels inzake de totstandkoming en de inrichting van de financiële verantwoording.
produkt: (regeling) Rijksbegrotingsvoorschriften (30 maart 1992/Hafir)
periode: 1991-
waardering: B (1)
(376)
grondslag: KB krachtens CW art.74/eerste lid
nb KB nog niet tot stand gekomen.
handeling: Het - in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden - stellen van regels in afwijking van het bepaalde in de Comptabiliteitswet, de wetten tot instelling van begrotingsfondsen en de wetten tot instelling van staatsbedrijven.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(276)
grondslag: CW art.2/tweede lid
handeling: Het instellen van begrotingsfondsen.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(281)
grondslag: CW art.8/eerste lid en art.10/eerste lid
handeling: Het opstellen van wetsontwerpen (of een wijziging daarin) tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting, waarover deze het beheer voert, alsmede de ramingen met betrekking tot de vier op het betrokken jaar volgende jaren.
periode: 1991-
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)21:
1. interne begrotingsaanschrijving;
2. begrotingsvoorstellen (beleids- en begrotingsplannen);
3. geannoteerde agenda's FEZ, geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg FEZ-budgethouders);
4. begrotingsrapport;
5. geannoteerde agenda's SG/vakminister (opgesteld door FEZ) en geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg SG/vakminister-diensthoofden);
6. geannoteerde agenda FEZ ministerraadoverleg; 1e primitieve begroting en meerjarenramingen;
7. zie onder 9;
8. geannoteerde agenda en verslag SG/DG-overleg (opgesteld door FEZ);
9. gewijzigde begroting ('voorlopige cijfers');
10. geannoteerde agenda's en verslagen vakminister (opgesteld door FEZ) inzake bilateraal overleg vakminister-minister van Financiën) en ministerraadoverleg t.b.v. Hangpuntenbrief;
11. geannoteerde agenda ministerraadoverleg Totalenbrief en bij het ministerie van Financiën ingediende concept-ontwerpbegroting;
12. bij het ministerie van Financiën ingestuurde Memorie van Toelichting bij de ontwerp-begroting en overige bijlagen;
13. geannoteerde agenda vakminister ministerraadoverleg Augustusbrief en definitieve bij het ministerie van Financiën ingediende ontwerp-begrotingsstukken;
14. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. advies Raad van State);
15. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. amendering Tweede Kamer).
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(288)
grondslag: CW art.11
handeling: Het overbrengen van begrotingsartikelen of gedeelten daarvan naar een ander hoofdstuk, als gevolg van wijziging van de taakverdeling tussen ministeries.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(295)
grondslag: CW art.17/eerste lid
handeling: Het verrichten van onderzoeken naar de doelmatigheid van het beheer, van de organisatie en van het beleid dat aan de begroting van het betrokken ministerie ten grondslag ligt.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(296)
grondslag: CW art.17/tweede lid
handeling: Het uitvoeren van de begroting, waaronder het beschikken over de bedragen die voor het aangaan van verplichtingen en voor het verrichten van uitgaven zijn toegestaan in de begroting waarover hij het beheer voert (aangaan van verplichtingen; verrichten van betalingen; ontvangen van betalingen; en de administratieve verwerking daarvan).
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: neerslag met fiscaal verantwoordingsbelang:
10 jaar22, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer;
neerslag met financieel verantwoordingsbelang;
5 jaar23, mits de Rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(299.1)24
grondslag: CW art.19/tweede lid
handeling: Het aanwijzen van personen die zijn belast met het kasbeheer.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 75 jaar na geboortedatum betrokkene.
(302)
grondslag: CW art.21/derde lid
handeling: Het aanwijzen van het hoofd van de directie financieel-economische zaken.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 75 jaar na geboortedatum betrokkene.
(303.1)
grondslag: CW art.22/eerste lid
handeling: Het controleren van het gevoerde financiële beheer en de jaarlijkse financiële verantwoording daarover en van de administraties die ten behoeve van dat beheer en die verantwoordingen worden gevoerd.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: controle-rapporten 15 jaar25
controle-dossiers; dossiers adviesopdrachten; dossierstukken van beperkte betekenis, zoals saldo-bevestigingen, e.d. 10 jaar
nb Ontleend aan Handboek Controle DAD.
(305)
grondslag: CW art.22/derde lid
handeling: Het aanwijzen van het hoofd van de departementale accountantsdienst.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 75 jaar na geboortedatum betrokkene.
(326)
grondslag: Regeling verlening voorschotten 1988 (31 maart 1988/ Hafir) art.8
handeling: Het vaststellen van voorschriften met betrekking tot bepaalde categorieën van voorschotten.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(337)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.1
handeling: Het vervreemden van deelnemingen van de staat in ondernemingen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(340)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.2
handeling: Het sluiten van overeenkomsten ter beëindiging van geschillen waarbij de staat betrokken is en geen betrekking hebben op rechten op onroerende zaken.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(343)
grondslag: Besluit privaatrechtelijke rechtshandelingen (Stb. 1977, 427) art.3
handeling: Het kwijtschelden van aan de staat toekomende burgerrechtelijke vorderingen.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(351)
grondslag: CW art.38/eerste lid
handeling: Het verstrekken van inlichtingen aan de minister van Financiën in het kader van het aan hem opgedragen toezicht.
periode: 1991-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(353)
grondslag: CW art.53/tweede lid en art.54/tweede lid
handeling: Het verstrekken van inlichtingen en controleprogramma's aan de Algemene Rekenkamer ter uitvoering van rechtmatigheidsonderzoek.
periode: 1992-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(357)
grondslag: CW art.59/tweede, derde en achtste lid
handeling: Het verstrekken van inlichtingen en het ter beschikking stellen van bescheiden, waaronder controlerapporten, aan de Algemene Rekenkamer naar aanleiding van rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoek bij andere rechtspersonen dan de staat.
periode: 1992-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(361)
grondslag: CW art.63/eerste lid
handeling: Het voeren van overleg inzake het stellen van regels die betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer met de minister van Financiën en de Algemene Rekenkamer.
periode: 1992-
waardering: V (3): termijn: 6 jaar.
(365)
grondslag: CW art.65
handeling: Het opstellen van de financiële verantwoording houdende
- de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, voorzien van een toelichting;
- de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december, voorzien van een toelichting.
periode: 1991-
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)26:
1. verantwoordingsaanschrijving (opgesteld door FEZ);
2. ingezonden gegevens en de bijbehorende toelichtingen (door de budgethouders);
3. concept-rekening, concept-saldibalans, de bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);
4. samenvattend accountantsrapport bij de rekening;
5. aan het ministerie van Financiën aangeboden rekening, saldibalans en bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);
6. gewijzigde verantwoordingsstukken (correctiebladen) n.a.v. commentaar ministerie van Financiën;
7. definitief door Parlement vastgestelde verantwoording.
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(368)
grondslag: CW art.55/tweede lid
handeling: Het in kennis te stellen van de Algemene Rekenkamer van hetgeen tot opheffing van het bezwaar kan leiden als bedoeld in art.55/eerste lid.
periode: 1992-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(369)
grondslag: CW art.56/eerste lid
handeling: Het opstellen van een voorstel van wet tot opheffing van het bezwaar van de Algemene Rekenkamer als bedoeld in art.55/eerste lid.
periode: 1992-
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
3. Actor: Interdepartementaal Overlegorgaan FEZ (IOFEZ)
(313)
grondslag: Instellingsbesluit Interdepartementaal Overlegorgaan Financieel-Economische Zaken IOFEZ 1992 (20 december 1991/Hafir) art.3 en 4 (i.w. 1 januari 1992)
handeling: Het adviseren van de minister van Financiën, o.a. inzake financieel-administratieve regelgeving.
periode: 1992-
waardering: B (1)
4. Actor: Interdepartementaal Overlegorgaan Departementale Accountantsdiensten (IODAD)
De selectiekeuzes ten aanzien van onderstaande handelingen leiden ertoe dat het (secretariaats-)archief van het IODAD integraal zal kunnen worden overgedragen aan de Rijksarchiefdienst.
(321)
grondslag: Instellingsbesluit IODAD (Stcrt. 1987, 215) art.2
handeling: Het vastleggen in richtlijnen en/of aanbevelingen van gemeenschappelijke opvattingen en standpunten inzake de organisatie en het functioneren van de departementale accoutantsdiensten.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(322)
grondslag: Instellingsbesluit IODAD (Stcrt. 1987, 215) art.2/eerste lid
handeling: Het, gevraagd en ongevraagd, adviseren van de minister van Financiën inzake de organisatie en functioneren van de departementale accountantsdiensten.
periode: 1991-
waardering: B (1)
(367)
grondslag: CW art.51/eerste lid
handeling: Het onderzoeken van de financiële verantwoordingen, de daarop betrekking hebbende rapporten en de opmerkingen van de minister van Financiën.
periode: 1991-
waardering:
(354)
grondslag: CW art.57/eerste lid
handeling: Het verrichten van onderzoeken naar de doelmatigheid van het beheer, de organisatie en het gevoerde beleid van het rijk.
periode: 1992-
waardering:
(355)
grondslag: CW art.58
handeling: Het verrichten van onderzoeken op verzoek van de Tweede en Eerste kamer van de Staten-Generaal.
periode: 1992-
waardering:
(356)
grondslag: CW art.59
handeling: Het verrichten van rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoeken bij andere rechtspersonen dan de staat, zoals vermeld in artikel 59/eerste lid.
periode: 1992-
waardering:
(358)
grondslag: CW art.60
handeling: Het verrichten van rechtmatigheids- en doelmatigheidsonderzoek bij een derde - buiten de rijksadministratie - aan wie de zorg voor een (rijks-)administratie is uitbesteed.
periode: 1992-
waardering:
(359)
grondslag: CW art.61/eerst en tweede lid
handeling: Het naar aanleiding van haar werkzaamheden aan de betrokken ministers, de minister van Financiën en de Staten-Generaal opstellen van opmerkingen, bedenkingen en voorstellen terzake.
periode: 1992-
waardering:
(360)
grondslag: CW art.62
handeling: Het opstellen van een jaarverslag en -zonodig- tussentijdse rapporten.
periode: 1992-
waardering:
(362)
grondslag: CW art.63/eerste lid
handeling: Het voeren van overleg inzake het stellen van regels die betrekking hebben op de taken en bevoegdheden van de Algemene Rekenkamer met de minister van Financiën en de vakminister.
periode: 1992-
waardering:
(363)
grondslag: CW art.63/tweede lid
handeling: Het voeren van overleg inzake het stellen van regels krachtens deze wet met de minister van Financiën.
periode: 1992-
waardering:
(372)
grondslag: CW art.68/tweede lid
handeling: Het goedkeuren van de rekening en saldibalans van het rijk.
periode: 1991-
waardering:
(375)
grondslag: CW art.74/eerste lid
handeling: Het - in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden - bepalen dat de minister van financiën regels kan stellen in afwijking van het bepaalde in de Comptabiliteitswet, de wetten tot instelling van begrotingsfondsen en de wetten tot instelling van staatsbedrijven.
periode: 1991-
waardering:
1. Actor: Minister van Financiën
(74)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.3/vierde lid en art.18/tweede lid
handeling: Het opstellen van voorschriften inzake de inrichting van de begroting en de rekening van takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering: B (1)
(75)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.7/derde, vijfde en zesde lid
handeling: Het vaststellen van rentepercentages voor takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(76)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.8/eerste lid
handeling: Het opstellen van regels inzake het bedrag dat jaarlijks als waardevermindering op de bezittingen moet worden afgeschreven voor takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(79)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.12/eerste lid
handeling: Het houden van toezicht op de uitvoering op de begroting van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(82)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.16
handeling: Het toevoegen van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(84)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.17/eerste lid
handeling: Het onderzoeken van de rekeningen van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(86)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.21
handeling: Het vaststellen van regels inzake het houden van rekeningen-courant door de minister van Financiën en de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen en door die takken van dienst onderling.
periode: 1940-1993
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(87)
grondslag: Amvb als bedoeld in artikel 21 der Bedrijvenwet 1928 (Stb. 1930, 182) art.4
handeling: Het vaststellen van de wijze waarop het rijk schulden aan en vorderingen op de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen verrekent.
periode: 1940-1993
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(88)
grondslag: Amvb als bedoeld in artikel 21 der Bedrijvenwet 1928 (Stb. 1930, 182) art.5
handeling: Het vaststellen van de wijze waarop de renteberekening in de rekening-courant met de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen plaatvindt.
periode: 1940-1993
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(91)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.22/vierde lid
handeling: Het onderzoeken van de overzichten inzake de exploitatie van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(77)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.8/eerste lid
handeling: Het opstellen van regels inzake het bedrag dat jaarlijks als waardevermindering op de bezittingen moet worden afgeschreven voor takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1945-1993
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(78)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.11/tweede lid
handeling: Het opstellen van wetsontwerpen tot vaststelling van de hoofdstukken van de begroting voor de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen en waarover deze het beheer voert.
periode: 1945-1993
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)27:
1. interne begrotingsaanschrijving;
2. begrotingsvoorstellen (beleids- en begrotingsplannen);
3. geannoteerde agenda's FEZ, geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg FEZ-budgethouders);
4. begrotingsrapport;
5. geannoteerde agenda's SG/vakminister (opgesteld door FEZ) en geannoteerde agenda's diensthoofden en de door FEZ opgestelde verslagen (inzake overleg SG/vakminister-diensthoofden);
6. geannoteerde agenda FEZ ministerraadoverleg; 1e primitieve begroting en meerjarenramingen;
7. zie onder 9;
8. geannoteerde agenda en verslag SG/DG-overleg (opgesteld door FEZ);
9. gewijzigde begroting ('voorlopige cijfers');
10.: geannoteerde agenda's en verslagen vakminister (opgesteld door FEZ) inzake bilateraal overleg vakminister-minister van Financiën) en ministerraadoverleg t.b.v. Hangpuntenbrief;
11. geannoteerde agenda ministerraadoverleg Totalenbrief en bij het ministerie van Financiën ingediende concept-ontwerpbegroting;
12. bij het ministerie van Financiën ingestuurde Memorie van Toelichting bij de ontwerp-begroting en overige bijlagen;
13. geannoteerde agenda vakminister ministerraadoverleg Augustusbrief en definitieve bij het ministerie van Financiën ingediende ontwerp-begrotingsstukken;
14. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. advies Raad van State);
15. gewijzigde ontwerpbegroting en Memorie van Toelichting en overige kamerstukken (n.a.v. amendering Tweede Kamer).
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(80)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.13/eerste lid
handeling: Het uitvoeren van de begrotingen van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen (aangaan van verplichtingen; verrichten van betalingen; ontvangen van betalingen; en de administratieve verwerking daarvan).
periode: 1945-1993
waardering: V (3): termijn: neerslag met fiscaal verantwoordingsbelang:
10 jaar28, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer;
neerslag met financieel verantwoordingsbelang;
5 jaar29, mits de Rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(81)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.16
handeling: Het toevoegen van 'ongebruikte' bedragen aan de begroting van het volgende jaar van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1945-1993
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(83)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.17/eerste lid
handeling: Het opstellen van de rekening van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1945-1993
waardering: B (1)
Te bewaren neerslag (subprodukten)30:
1. verantwoordingsaanschrijving (opgesteld door FEZ);
2. ingezonden gegevens en de bijbehorende toelichtingen (door de budgethouders);
3. concept-rekening, concept-saldibalans, de bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);
4. samenvattend accountantsrapport bij de rekening;
5. aan het ministerie van Financiën aangeboden rekening, saldibalans en bijbehorende toelichtingen (opgesteld door FEZ);
6. gewijzigde verantwoordingsstukken (correctiebladen) n.a.v. commentaar ministerie van Financiën;
7. definitief door Parlement vastgestelde verantwoording.
De rest van de neerslag:
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(89)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.22/eerste lid
handeling: Het samenstellen van overzichten inzake de exploitatie van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1945-1993
waardering: V (3): termijn: 5 jaar na het betreffende begrotingsjaar, mits de rijksrekening is goedgekeurd door de Algemene Rekenkamer.
(90)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.22/derde lid
handeling: Het vaststellen van de vorm van het overzicht inzake de exploitatie van elke tak van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer is aangewezen.
periode: 1945-1993
waardering: V (2): termijn: 5 jaar na intrekking van de regeling.
(88)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.19/eerste lid
handeling: Het onderzoeken van de rekeningen van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering:
(92)
grondslag: Bedrijvenwet (Stb. 1928, 249) art.22/vierde lid
handeling: Het onderzoeken - ter plaatse - van de juistheid van de bedragen die ten laste en ten bate worden gebracht van de takken van rijksdienst die voor een afzonderlijk beheer zijn aangewezen.
periode: 1940-1993
waardering:
1 Per slot van rijksrekening. Rapport van het institutioneel onderzoek naar het beleidsterrein beheer van de rijksbegroting over de periode 1945-1993 in het kader van het Project Invoering Verkorting Overbrengingstermijn (PIVOT)/[samenstelling: F. van Dijk]. Den Haag/Rijksarchiefdienst/PIVOT. (PIVOT-rapporten,ISSN 0928-0448;15).
2 In 1993 is er door medewerkers van de multifunctionele unit directoraat-generaal van de Rijksbegroting een documentair structuurplan (DSP) tot stand gebracht dat als intern beheersinstrument gaat dienen. Bij de in dat plan opgenomen handelingen en procedurestappen wordt steeds verwezen naar de overeenkomstige handelingen in dit BSD.
3 Het betreft hier het beleid dat bepaalt: wie doet wat en wanneer.
4 Een rijksbegrotingswet bevat een overzicht van ontvangsten en uitgaven van rijksmiddelen.
5 Aan deze organen worden aparte institutionele onderzoeken gewijd.
6 Elk selectie-voorstel is voorzien het nummer van het criterium dat van toepassing is.
7 (281) Het opstellen van wetsontwerpen (of een wijziging daarin) tot vaststelling van het hoofdstuk van de begroting, waarover deze het beheer voert, alsmede de ramingen met betrekking tot de vier op het betrokken jaar volgende jaren.
(365) Het opstellen van de financiële verantwoording houdende
- de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, voorzien van een toelichting;
- de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december, voorzien van een toelichting.
8 De tekst van de handeling en de grondslag zijn enigszins gewijzigd in vergelijking met het rapport institutioneel onderzoek Per slot van rijksrekening.
9 Het toezicht heeft betrekking op de verplichtingen, uitgaven en de ontvangsten. Het toezicht van de minister van Financiën wordt voor zover dat preventief van aard is, uitgevoerd door de Inspectie der Rijksfinanciën. Het repressieve toezicht wordt uitgevoerd door de Directie Accountancy Rijksoverheid (voorheen: Centrale Accountantsdienst). De begrotingsuitvoering omvat naast de begrotingsbewaking ook de zorg voor de rechtmatige en doelmatige besteding van de gelden en het kasbeheer.
10 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
11 Conform artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (Stb. 1959, 301).
12 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
13 De tekst van de handeling en de grondslag zijn enigszins gewijzigd in vergelijking met het rapport institutioneel onderzoek Per slot van rijksrekening.
14 Het toezicht heeft betrekking op de verplichtingen, uitgaven en de ontvangsten. Het toezicht van de minister van Financiën wordt voor zover dat preventief van aard is, uitgevoerd door de Inspectie der Rijksfinanciën. Het repressieve toezicht wordt uitgevoerd door de Directie Accountancy Rijksoverheid (voorheen: Centrale Accountantsdienst). De begrotingsuitvoering omvat naast de begrotingsbewaking ook de zorg voor de rechtmatige en doelmatige besteding van de gelden en het kasbeheer.
15 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
16 Conform artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (Stb. 1959, 301).
17 Conform Besluit financiële bewijsstukken (Stb. 1984, 682/ingetrokken Stb. 1992, 350).
18 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
19 Het toezicht heeft betrekking op de verplichtingen, uitgaven en de ontvangsten. Het toezicht van de minister van Financiën wordt voor zover dat preventief van aard is, uitgevoerd door de Inspectie der Rijksfinanciën. Het repressieve toezicht wordt uitgevoerd door de Directie Accountancy Rijksoverheid (voorheen: Centrale Accountantsdienst). De begrotingsuitvoering omvat naast de begrotingsbewaking ook de zorg voor de rechtmatige en doelmatige besteding van de gelden en het kasbeheer.
20 In de IODAD-vergadering van 7 juni 1994 is besloten deze vernietigingstermijn terug te brengen naar 10 jaar.
21 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
22 Conform artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (Stb. 1959, 301).
23 Conform artikel 307-311 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek.
24 Deze handeling was abusievelijk niet opgenomen in het rapport institutioneel onderzoek Per slot van rijksrekening.
25 In de IODAD-vergadering van 7 juni 1994 is besloten deze vernietigingstermijn terug te brengen naar 10 jaar.
26 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
27 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
28 Conform artikel 52 van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (Stb. 1959, 301).
29 Conform artikel 307-311 van het Nieuw Burgerlijk Wetboek.
30 Zie voor een beschrijving van de processtappen binnen deze handeling en een verantwoording voor de gemaakte selectiekeuzes rapport Speuren naar sporen van neerslag. Een onderzoek naar de mogelijkheden tot implementatie van het institutionele onderzoek Per slot van rijksrekening en het daarop gebaseerde basisselectiedocument.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2001-194-p8-SC31206.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.