Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatsblad 2024, 59 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Justitie en Veiligheid | Staatsblad 2024, 59 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in verband met ontwikkelingen inzake seksueel grensoverschrijdend gedrag het Wetboek van Strafrecht te moderniseren door in het Tweede Boek Titel XIV Misdrijven tegen de zeden te vervangen door een nieuwe Titel XIV Seksuele misdrijven en een aantal misdrijven toe te voegen aan Titel V Misdrijven tegen de openbare orde en in het Derde Boek in Titel II seksuele intimidatie en openbare dronkenschap strafbaar te stellen als overtreding tegen de openbare orde en als gevolg hiervan aanpassingen in een aantal wetten door te voeren;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 7, tweede lid, onder c, wordt «240b en 242 tot en met 250» vervangen door «240 tot en met 243 en 245 tot en met 253».
B
Artikel 14b wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het tweede lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Onder gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen wordt voor de toepassing van dit artikel mede begrepen het misdrijf, bedoeld in artikel 252.
2. In artikel 14b, derde lid, tweede zin, wordt «254 en 254a.» vervangen door «254c en 254d.».
C
In artikel 22b, eerste lid, onder b, wordt «240b, 248a, 248b, 248c en 250.» vervangen door «252 en 253.».
D
In artikel 38z, eerste lid, onder c, wordt «240b, 248c, 248d, 248e, 250,» vervangen door «251 tot en met 253,».
E
Artikel 70, tweede lid, onder 2°., komt te luiden:
2°. voor de misdrijven omschreven in de artikelen 242, 243, eerste lid, 245, 246, eerste lid, 247, eerste en tweede lid, 249, eerste lid, 252, 253 en het misdrijf omschreven in artikel 241, eerste en tweede lid, indien het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
F
In artikel 71, onder 3°, wordt «de artikelen 240b, eerste lid, 247 tot en met 250, 273f, 284 en 285c, voor zover gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,» vervangen door «artikel 251 en de artikelen 284 en 285c, indien gepleegd tegen een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt,» en wordt «de artikelen 300 tot en met 303» vervangen door «de artikelen 300 tot en met 302».
G
Artikel 77d, tweede en derde lid, komt te luiden:
2. Het eerste lid is niet van toepassing op het misdrijf omschreven in artikel 251 begaan door een persoon die ten tijde van het begaan van het strafbaar feit de leeftijd van zestien jaren heeft bereikt ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
3. Het recht tot strafvordering verjaart in twintig jaren voor:
a. misdrijven waarop gevangenisstraf van twaalf jaren of meer is gesteld; en
b. de misdrijven omschreven in de artikelen 242, 243, eerste lid, 245, 246, eerste lid, 247, eerste en tweede lid, 249, eerste lid, 252, 253 en het misdrijf omschreven in artikel 241, eerste en tweede lid, indien het feit is gepleegd ten aanzien van een persoon die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt.
H
Artikel 77ma, eerste lid, komt te luiden:
1. Een taakstraf wordt niet opgelegd in geval van veroordeling voor een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaren of meer is gesteld en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad.
I
In artikel 136, eerste lid, wordt «verkrachting» vervangen door «de in artikel 243, eerste en tweede lid, omschreven misdrijven».
Ia
Artikel 139h vervalt.
J
In Titel V van het Tweede Boek worden na artikel 151c drie artikelen toegevoegd, luidende:
Degene die weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp aanstotelijk voor de eerbaarheid is en die visuele weergave of dat voorwerp:
a. op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, openlijk tentoonstelt of aanbiedt; of
b. aan iemand, anders dan op verzoek van diegene, toezendt,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de derde categorie.
Degene die een visuele weergave als bedoeld in artikel 239, derde lid, of een voorwerp, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, verstrekt, aanbiedt of vertoont aan een persoon beneden de leeftijd van zestien jaar wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
1. Degene die
1°. aan iemand die in kennelijke staat van dronkenschap verkeert, bedwelmende drank verkoopt of toedient;
2°. iemand beneden de leeftijd van achttien jaren dronken maakt;
3°. iemand door geweld of bedreiging met geweld dwingt tot het gebruik van bedwelmende drank,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
4. Indien degene die schuldig is aan het misdrijf dit misdrijf in de uitoefening van een beroep begaat, kan diegene van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
K
Titel XIV van het Tweede Boek komt te luiden:
1. In deze titel wordt onder degene die met een persoon seksuele handelingen verricht mede verstaan: degene die een persoon seksuele handelingen laat verrichten met diegene, met zichzelf of met een derde, dan wel degene die een persoon seksuele handelingen laat ondergaan door een derde.
2. In deze titel wordt onder degene die met een kind seksuele handelingen verricht mede verstaan: degene die een kind seksuele handelingen laat verrichten met diegene, met zichzelf of met een derde, dan wel degene die een kind seksuele handelingen laat ondergaan door een derde.
3. In deze titel wordt onder visuele weergave mede verstaan: gegevens die geschikt zijn om een visuele weergave te vormen of een gegevensdrager bevattende gegevens die geschikt zijn om een visuele weergave te vormen.
Als schuldig aan schuldaanranding wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele handelingen verricht terwijl diegene ernstige reden heeft om te vermoeden dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.
1. Als schuldig aan opzetaanranding wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele handelingen verricht terwijl diegene weet dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde opzetaanranding wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaar of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld, of bedreiging.
Als schuldig aan schuldverkrachting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een persoon seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl diegene ernstige reden heeft om te vermoeden dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.
1. Als schuldig aan opzetverkrachting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een persoon seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl diegene weet dat bij die persoon daartoe de wil ontbreekt.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde opzetverkrachting wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
Voor de toepassing van de misdrijven omschreven in de artikelen 240 tot met 243 ontbreekt bij een persoon in ieder geval de wil tot seksuele handelingen indien diegene in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeert of een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap heeft dat deze niet of onvolkomen in staat is een wil te bepalen of kenbaar te maken omtrent de seksuele handelingen of daartegen weerstand te bieden.
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie, degene die met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren seksuele handelingen verricht:
a. indien het feit wordt begaan jegens een kind van diegene, jegens een kind dat wordt verzorgd of opgevoed als behorend tot het gezin van diegene, jegens een kind waarover diegene het gezag uitoefent of jegens een anderszins aan de zorg, waakzaamheid of opleiding van diegene toevertrouwd kind of jegens een aan diegene ondergeschikt kind;
b. indien het feit wordt begaan jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, waaronder in ieder geval wordt verstaan een bijzonder kwetsbare positie ten gevolge van een psychische stoornis dan wel verstandelijke of lichamelijke handicap, een situatie van afhankelijkheid of een staat van lichamelijke of geestelijke onmacht;
c. indien het feit wordt begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, met gebruikmaking van giften of beloften van geld of goed of met misleiding; of
d. indien dat kind zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
1. Als schuldig aan verkrachting in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam:
a. indien het feit wordt begaan jegens een kind van diegene, van een kind dat wordt verzorgd of opgevoed als behorend tot het gezin van diegene, van een kind waarover diegene het gezag uitoefent of van een anderszins aan de zorg, waakzaamheid of opleiding van diegene toevertrouwd kind of van een aan diegene ondergeschikt kind;
b. indien het feit wordt begaan jegens een kind in een bijzonder kwetsbare positie, waaronder in ieder geval wordt verstaan een bijzonder kwetsbare positie ten gevolge van een psychische stoornis dan wel verstandelijke of lichamelijke handicap, een situatie van afhankelijkheid of een staat van lichamelijke of geestelijke onmacht;
c. indien het feit wordt begaan met misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, met gebruikmaking van giften of beloften van geld of goed of met misleiding; of
d. indien dat kind zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie van zestien tot achttien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren seksuele handelingen verricht.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren en acht maanden of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
3. Niet strafbaar is degene die als leeftijdsgenoot de in het eerste lid bedoelde gedragingen begaat in het kader van een gelijkwaardige situatie tussen diegene en dat kind.
1. Als schuldig aan verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een kind in de leeftijd van twaalf tot zestien jaren seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie van twaalf tot zestien jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
3. Niet strafbaar is degene die als leeftijdsgenoot de in het eerste lid bedoelde gedragingen begaat in het kader van een gelijkwaardige situatie tussen diegene en dat kind.
1. Als schuldig aan aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste tien jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren seksuele handelingen verricht.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde aanranding in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste dertien jaren en vier maanden of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
1. Als schuldig aan verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die met een kind beneden de leeftijd van twaalf jaren seksuele handelingen verricht, welke handelingen bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
2. Als schuldig aan gekwalificeerde verkrachting in de leeftijdscategorie beneden twaalf jaren wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste achttien jaren of geldboete van de vijfde categorie, degene die zich schuldig maakt aan het misdrijf omschreven in het eerste lid, voorafgegaan door, vergezeld van of gevolgd door dwang, geweld of bedreiging.
1. Degene die een kind beneden de leeftijd van zestien jaren of een persoon die zich voordoet als een kind beneden de leeftijd van zestien jaren:
a. indringend mondeling of schriftelijk seksueel benadert op een wijze die schadelijk te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren;
b. getuige doet zijn van een handeling of een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking op een wijze die schadelijk te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren; of
c. een ontmoeting voorstelt voor seksuele doeleinden en enige handeling onderneemt tot het verwezenlijken van die ontmoeting,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die de gedragingen, bedoeld in het eerste lid, begaat ten aanzien van een kind in de leeftijd van zestien tot achttien jaren of een persoon die zich als zodanig voordoet onder de in artikel 245, eerste lid, omschreven omstandigheden.
3. Niet strafbaar is degene die als leeftijdsgenoot de in het eerste lid, aanhef en onder c, bedoelde gedraging begaat in het kader van een gelijkwaardige situatie tussen diegene en dat kind, voor zover dat kind ten minste de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt.
Degene die een visuele weergave van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking waarbij een kind dat kennelijk de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreidt, aanbiedt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, verwerft, in bezit heeft of zich de toegang daartoe verschaft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Degene die opzettelijk een voorstelling bijwoont waarin een kind beneden de leeftijd van achttien jaren is betrokken of schijnbaar is betrokken bij handelingen van seksuele aard of met een onmiskenbaar seksuele strekking dan wel waarin een visuele weergave als bedoeld in artikel 252 wordt getoond, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
1. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met drie jaren worden verhoogd in de onder a tot en met e omschreven gevallen:
a. indien een in de artikelen 240 tot en met 253 omschreven feit wordt begaan door twee of meer verenigde personen; of
b. in geval van de artikelen 240 tot en met 243:
1°. indien het feit wordt begaan in de hoedanigheid van ambtenaar, waarmee wordt gelijkgesteld een persoon in de openbare dienst van een vreemde staat die in Nederland op door het volkenrecht toegelaten wijze zijn bediening uitoefent, jegens een persoon die aan het gezag van de schuldige is onderworpen of aan de waakzaamheid van de schuldige is toevertrouwd; of
2°. indien de schuldige werkzaam is in een penitentiaire inrichting, een inrichting voor verpleging van ter beschikking gesteld en of een instelling voor gezondheidszorg of maatschappelijke zorg en het feit wordt begaan jegens een persoon die aan het gezag van de schuldige is onderworpen of aan de waakzaamheid van de schuldige is toevertrouwd die in die inrichting of instelling is opgenomen of wordt behandeld; of
3°. indien de schuldige werkzaam is in de gezondheidszorg of de maatschappelijke zorg en het feit wordt begaan jegens een persoon die zich voor hulp of zorg tot de schuldige heeft gewend; of
c. indien van het begaan van één in de artikelen 245 tot en met 253 omschreven feiten een beroep of gewoonte wordt gemaakt; of
d. indien een in de artikelen 247 tot en met 253 omschreven feit wordt begaan onder de in artikel 245, eerste lid, onder a of b, omschreven omstandigheden; of
e. indien een in de artikelen 247 tot en met 250 omschreven feit wordt begaan met een kind dat zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling.
2. De op het misdrijf gestelde gevangenisstraf kan met drie jaren worden verhoogd indien één van de in de artikelen 241, 243 en 245 tot en met 250 omschreven misdrijven zwaar lichamelijk letsel tot gevolg heeft of daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is.
3. Indien één van de in de artikelen 241, 243 en 245 tot en met 250 omschreven misdrijven de dood tot gevolg heeft, wordt levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.
1. Bij veroordeling wegens een van de in de artikelen 240 tot en met 253 omschreven misdrijven, kan ontzetting van de in artikel 28, eerste lid, onder 1°, 2° en 4°, vermelde rechten worden uitgesproken.
2. Indien degene die zich schuldig maakt aan één van de misdrijven omschreven in de artikelen 240 tot en met 253 het misdrijf in de uitoefening van een beroep begaat, kan diegene van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.
Degene die opzettelijk in het openbaar of, indien een persoon daarbij zijns ondanks tegenwoordig is, op een niet openbare plaats handelingen die aanstotelijk zijn voor de eerbaarheid verricht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
1. Degene die
a. opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon een visuele weergave van seksuele aard vervaardigt;
b. de beschikking heeft over een visuele weergave als bedoeld onder a terwijl diegene weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door of als gevolg van een onder a strafbaar gestelde handeling is verkregen,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.
2. Degene die
a. een visuele weergave als bedoeld in het eerste lid, onder a, openbaar maakt terwijl diegene weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze door of als gevolg van een in het eerste lid, onder a, strafbaar gestelde handeling is verkregen;
b. van een persoon een visuele weergave van seksuele aard openbaar maakt, terwijl diegene weet dat die openbaarmaking nadelig voor die persoon kan zijn,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
1. Degene die een visuele weergave van een seksuele handeling waarbij een mens en een dier zijn betrokken of schijnbaar zijn betrokken verspreidt, openlijk tentoonstelt, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert, of in bezit heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
2. Indien het in het eerste lid omschreven feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte maakt, wordt gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
Degene die seksuele handelingen verricht met een dier of een dier seksuele handelingen laat verrichten met diegene of met zichzelf of met een derde dan wel een dier seksuele handelingen laat ondergaan door een derde, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
L
In artikel 273f, zevende lid, wordt «251» vervangen door «254a».
M
In artikel 285, eerste lid, worden «met verkrachting, met feitelijke aanranding van de eerbaarheid» vervangen door «met de misdrijven omschreven in de artikelen 241 en 243».
N
In Titel II van het Derde Boek wordt voor artikel 429quater een artikel ingevoegd, luidende:
Degene die in het openbaar een ander indringend seksueel benadert door middel van opmerkingen, gebaren, geluiden of aanrakingen op een wijze die vreesaanjagend, vernederend, kwetsend of onterend is te achten, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie.
O
In Titel II van het Derde Boek wordt na artikel 430a een artikel ingevoegd, luidende:
P
Titel VI van het Derde Boek vervalt.
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 51e, eerste lid, wordt «240b, 247, 248a, 248b, 249, 250,» vervangen door «240, 241, eerste lid, 242, 245, eerste lid, en 252,».
B
In artikel 67, eerste lid, onder b, vervalt «139h, eerste en tweede lid,» en wordt «254a, 248d, 248e,» vervangen door «251, 254b, 254ba, 254c,».
C
Artikel 151da wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 248a, 248b, 249,» vervangen door «241, 243 en 245 tot en met 250,».
2. In het derde lid wordt «247, 248a, 248b, 249,» vervangen door «241, eerste lid, en 245, eerste lid,».
D
In artikel 160, eerste lid, wordt «verkrachting» vervangen door «verkrachting als bedoeld in de artikelen 243, 246, 248 en 250».
E
In artikel 167a wordt «245, 247, 248a, 248d of 248e» vervangen door «245 tot en met 248 en 251».
F
Artikel 195g wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 248a, 248b, 249,» vervangen door «241, 243 en 245 tot en met 250».
2. In het derde lid wordt «247, 248a, 248b, 249,» vervangen door «241, eerste lid, en 245, eerste lid,».
G
In artikel 481, tweede lid, wordt «240b, 247, 248a, 248b, 249, 250,» vervangen door «241, eerste lid, 245, eerste lid, 252,».
H
In artikel 551, eerste lid, wordt «240, 240a, 240b, 248a, 250» vervangen door «151d, 151e, 245 tot en met 250, 252».
I
In artikel 6:4:8, derde lid, wordt «gewelds- en zedenmisdrijven» vervangen door «geweldsmisdrijven en seksuele misdrijven» en «gewelds- of zedenmisdrijf» door «geweldsmisdrijf of seksueel misdrijf».
In artikel 3, eerste lid, onder a, van de Wet schadefonds geweldsmisdrijven wordt na «opzettelijk gepleegd geweldsmisdrijf» ingevoegd «dan wel schuldverkrachting of schuldaanranding,».
Artikel 51a, tweede lid, van de Uitleveringswet wordt als volgt gewijzigd:
1. In het vijftiende gedachtestreepje wordt «240b» vervangen door «252».
2. In het negentiende gedachtestreepje wordt «240a, 240b,» vervangen door «151e, 252,».
3. In het twintigste gedachtestreepje wordt «240b, 242 tot en met 250» vervangen door «240 tot met 243 en 245 tot en met 253».
4. In het vijfentwintigste gedachtestreepje wordt «240, 240a, 240b, 242, 244, 245, 246, 248a, 248d,» vervangen door «151d, 151e, 240 tot en met 243, 245 tot en met 250, 251, eerste lid, onderdeel b, 252,».
In artikel 4, vierde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens wordt «240b tot en met 250» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 253».
In artikel 7, eerste lid, onder b, van de Wet wapens en munitie wordt «242 tot en met 247, 248f, 249, 250,» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 250,».
In artikel 3.28, derde lid, onder e, van de Wet natuurbescherming wordt «242 tot en met 247, 248f, 249, 250,» vervangen door «241, 243, en 245 tot en met 250,».
In artikel 2, eerste lid, onder b, van de Wet foetaal weefsel wordt «242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 248a, 248b of 249,» vervangen door «241, 243 en 245 tot en met 250».
Artikel 98a van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «251,» vervangen door «254a».
2. In onderdeel b wordt «240b tot en met 247, 248a tot en met 250,» vervangen door «241, 243, 245 tot en met 253,».
Artikel 1.3.8 van de Wet educatie en beroepsonderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
De Wet kinderopvang wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1.51b wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
B
In artikel 1.51c wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
Artikel 4a van de Wet op de expertisecentra wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
Artikel 1.20 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
Artikel 4a van de Wet op het primair onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
Artikel 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs wordt als volgt gewijzigd:
1. In het opschrift wordt «zedenmisdrijven» vervangen door «seksuele misdrijven».
2. In het eerste lid wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
De Wet op de rechtsbijstand wordt als volgt gewijzigd:
A
In artikel 1, eerste lid, wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
B
In artikel 44, vierde lid, wordt «misdrijf tegen de zeden» vervangen door «seksueel misdrijf».
Indien de Wet van 8 juli 2020 tot wijziging van de Omgevingswet en enkele andere wetten in verband met de overgang van de Wet natuurbescherming naar de Omgevingswet (Aanvullingswet natuur Omgevingswet) (Stb. 2020, 310) eerder in werking is getreden of treedt dan deze wet, komt artikel VI van deze wet te vervallen, onder vernummering van de artikelen VII tot en met XXI tot VI tot en met XX.
Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juli 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Wet dieren met het oog op de versterking en aanvulling van het instrumentarium ten behoeve van de opsporing, vervolging en bestuursrechtelijke sanctionering van dierenmishandeling, dierverwaarlozing en overtreding van bepalingen inzake dierenwelzijn, dierengezondheid en het aanhitsen van dieren (Wet aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing) (35 892) tot wet is of wordt verheven en artikel I, onderdeel A, van die wet eerder in werking is getreden of treedt dan artikel I, onderdeel B, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel B, van deze wet als volgt gewijzigd: het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid vervallen.
Indien het bij koninklijke boodschap van 13 december 2021 ingediende voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met het zelfstandig strafbaar stellen van voorbereidingshandelingen met het oog op het plegen van seksueel misbruik met kinderen (35 991) tot wet is of wordt verheven en die wet:
a. eerder in werking treedt of is getreden dan artikel I, onderdeel K, van deze wet, wordt artikel I, onderdeel K, van deze wet als volgt gewijzigd:
1. Na artikel 250 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. In artikel 254, eerste lid, onderdeel d, wordt «de artikelen 247 tot en met 253» vervangen door «de artikelen 247 tot en met 250 en 251 tot en met 253».
b. later in werking treedt dan artikel I, onderdeel K, van deze wet, komt artikel I van die wet te luiden:
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
A
Na artikel 250 wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Degene die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen van een misdrijf als omschreven in de artikelen 247 tot en met 250, dan wel zich kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
B
In artikel 254, eerste lid, onderdeel d, wordt «de artikelen 247 tot en met 253» vervangen door «de artikelen 247 tot en met 250 en 251 tot en met 253».
Onze Minister van Justitie en Veiligheid zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 20 maart 2024
Willem-Alexander
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Uitgegeven de zevenentwintigste maart 2024
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2024-59.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.