Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatsblad 2023, 165 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat | Staatsblad 2023, 165 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken 35 603) op onderdelen te wijzigen voordat zij in werking treedt in verband met de verbetering van de uitvoerbaarheid van die onderdelen en dat het tevens gewenst is te komen tot een nauwkeuriger formulering van de geografische reikwijdte van de toepassing van het bewijsvermoeden bij schade;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Indien het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2020 ingediende voorstel van wet houdende wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken 35 603) tot wet wordt verheven, wordt die wet als volgt gewijzigd:
0A
In artikel I, onderdeel A, wordt na onderdeel 1 een onderdeel ingevoegd, luidende:
1a. In de begripsomschrijvingen van exploitant en schade wordt «Norg» telkens vervangen door «Norg of de gasopslag bij Grijpskerk».
A
In artikel I, onderdeel B, in de wijzing van artikel 2, elfde en twaalfde lid, en onderdeel G, in de wijziging van artikel 15, derde lid, wordt «regeling van Onze Minister» telkens vervangen door «ministeriële regeling».
B
In artikel I, onderdeel Ba, artikel 2a, eerste tot en met derde lid, onderdeel C, in de wijziging van artikel 3, vijfde tot en met tiende lid, onderdeel F, de artikelen 13a, derde lid (nieuw), 13d, 13e, eerste lid, 13f, eerste en tweede lid, 13g, derde lid, onderdeel b, vierde tot en met zevende lid, 13i, eerste tot en met derde lid, en vijfde tot en met achtste lid, 13j, eerste lid, vijfde tot en met zevende lid, aanhef, achtste lid, tiende en elfde lid, 13k, eerste tot en met derde lid, en vijfde lid, 13l, eerste lid, onderdeel a, 13m, eerste lid, aanhef en tweede lid, de tweede vermelding, onderdeel G, in de wijziging van artikel 15, eerste lid, onderdeel c, onderdeel H, de artikelen 15a, tweede lid en 15b, eerste en tweede lid, onderdeel N, artikel 22b, vierde lid, de tweede vermelding, vijfde en zesde lid, artikel VI, artikel 13l, onderdeel a, wordt «Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» telkens vervangen door «Onze Minister».
Ba
Na artikel I, onderdeel C, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ca
In artikel 9, eerste lid, wordt «De artikelen 21 en» vervangen door «Artikel» en wordt «zijn niet van toepassing» vervangen door «is niet van toepassing».
Bb
Artikel I, onderdeel D, wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt een aanhef ingevoegd, luidende:
Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd:.
2. Voor de bestaande tekst wordt een «1.» ingevoegd en in de tekst wordt «artikel 12, vierde lid,» vervangen door «het vierde lid».
3. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
5. Het Instituut stelt eisen aan de deskundige, waaronder begrepen het aantal keren dat de deskundige per aanvraag mag onderzoeken of de schade evident en aantoonbaar uitsluitend een andere oorzaak heeft dan beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 177a, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
Bc
Na artikel I, onderdeel E, wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:
Ea
In artikel 13, tweede lid, wordt na «het eerste lid, onderdeel a,» ingevoegd «met uitzondering van de termijn voor besluiten over vergoeding van fysieke schade,».
C
Artikel I, onderdeel F, wordt als volgt gewijzigd:
1. In artikel 13a vervallen het tweede tot en met zesde lid en worden het zevende en achtste lid vernummerd tot tweede en derde lid.
2. In het derde lid (nieuw) wordt «Norg» vervangen door «Norg of de gasopslag bij Grijpskerk».
D
In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 13ba «Onze Minister en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nemen, elk voor de aan hen toebedeelde taken, alle maatregelen die redelijkerwijs van hen» vervangen door «Onze Minister neemt alle maatregelen die redelijkerwijs van hem».
E
In artikel I, onderdeel F, vervalt in artikel 13c, derde lid, »en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».
F
In artikel I, onderdeel F, wordt in artikel 13m, tweede lid, onderdeel H, de artikelen 15a, vijfde lid en 15b, derde lid, en onderdeel N, artikel 22b, vierde en zevende lid, «regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties» telkens vervangen door «ministeriële regeling».
G
In artikel I, onderdeel F, worden na artikel 13i twee artikelen ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 13i, eerste lid, kan de eigenaar de beoordeling of het gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet in eigen beheer uitvoeren nadat hij het voornemen hiertoe aan Onze Minister heeft gemeld, indien:
a. het gebouw deel uitmaakt van een programma;
b. het gebouw niet constructief verbonden is met een ander gebouw, tenzij alle eigenaren van de constructief verbonden gebouwen gezamenlijk en gelijktijdig een beoordeling in eigen beheer uitvoeren;
c. Onze Minister voor de beoordeling van het gebouw nog geen openbare aanbesteding heeft gedaan;
d. het gebouw niet al is beoordeeld.
2. Onze Minister informeert de betrokken gemeente over het voornemen, bedoeld in het eerste lid.
3. Op verzoek van de eigenaar die de beoordeling in eigen beheer uitvoert, verstrekt Onze Minister binnen vijf weken na ontvangst van het verzoek een vergoeding voor de kosten van het uitvoeren van de beoordeling, indien aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, onderdelen a tot en met d, is voldaan.
4. Zodra de beoordeling is uitgevoerd zendt de eigenaar een afschrift van de beoordeling aan Onze Minister.
5. Indien de beoordeling volgens Onze Minister voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 13h, en die regels op de juiste wijze zijn toegepast, en uit de beoordeling blijkt dat het gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet, neemt Onze Minister binnen twaalf weken na ontvangst een besluit als bedoeld in artikel 13i, tweede lid.
6. Indien de beoordeling volgens Onze Minister voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 13h, en die regels op de juiste wijze zijn toegepast, en uit de beoordeling blijkt dat het gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet, is artikel 13i, vierde lid, van overeenkomstige toepassing, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 13ib, eerste lid.
7. De eigenaar van een gebouw die ervoor kiest om de beoordeling in eigen beheer te laten plaatsvinden, kan tijdens de uitvoering hiervan ervoor kiezen deze alsnog door Onze Minister te laten plaatsvinden. Indien nodig wordt daarop de vergoeding, bedoeld in het derde lid, aangepast.
8. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de vergoeding, bedoeld in het derde lid.
1. In afwijking van artikel 13i, vierde lid, kan de eigenaar van een gebouw dat blijkens een beoordeling als bedoeld in artikel 13i, eerste lid, of artikel 13ia, eerste lid, niet aan de veiligheidsnorm voldoet, ervoor kiezen om een overzicht van maatregelen die nodig zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen in eigen beheer op te stellen, nadat hij het voornemen hiertoe aan Onze Minister heeft gemeld, indien:
a. het gebouw niet constructief verbonden is met een ander gebouw, tenzij alle eigenaren van de constructief verbonden gebouwen gezamenlijk en gelijktijdig het overzicht van maatregelen opstellen;
b. Onze Minister voor het opstellen van het overzicht van maatregelen nog geen openbare aanbesteding heeft gedaan;
c. nog geen overzicht van maatregelen is opgesteld.
2. Onze Minister informeert de betrokken gemeente over het voornemen, bedoeld in het eerste lid.
3. Op verzoek van de eigenaar verstrekt Onze Minister binnen twaalf weken na ontvangst van het verzoek een vergoeding voor de kosten van het opstellen van het overzicht, indien de beoordeling voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 13h, en die regels op de juiste wijze zijn toegepast.
4. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de vergoeding, bedoeld in het derde lid.
H
In artikel I, onderdeel F, wordt na artikel 13j een artikel ingevoegd, luidende:
1. In afwijking van artikel 13j, eerste lid, neemt Onze Minister een versterkingsbesluit binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag van de eigenaar van een gebouw die in eigen beheer een overzicht als bedoeld in artikel 13ib, eerste lid, heeft opgesteld van de maatregelen die nodig zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen.
2. De aanvraag bevat het overzicht en de beoordeling of het gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet, indien de beoordeling in eigen beheer is uitgevoerd als bedoeld in artikel 13ia, eerste lid.
3. Onze Minister kan de aanvraag geheel of gedeeltelijk afwijzen indien:
a. de beoordeling niet voldoet aan de regels, bedoeld in artikel 13h, of die regels niet op de juiste wijze zijn toegepast; of
b. het overzicht niet de maatregelen bevat die naar het oordeel van de minister nodig zijn om het gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen.
4. Bij ministeriële regeling worden regels gesteld over de bij de aanvraag aan te leveren gegevens.
I
In artikel I, onderdeel Fa, komt artikel 13n als volgt te luiden:
1. Als een bijzonder doeleinde als bedoeld in artikel 37b van de Wet op de rechtsbijstand waarvoor het bestuur van de raad voor rechtsbijstand, bedoeld in artikel 2 van de Wet op de rechtsbijstand, subsidie verstrekt, wordt aangemerkt, het door de eigenaar van een gebouw:
a. indienen van een zienswijze in het kader van de aanvraag om vergoeding van schade bij het Instituut en de afwikkeling van schade en leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid, en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen;
b. maken van bezwaar of het instellen van beroep tegen een besluit van het Instituut of van Onze Minister op grond van deze wet.
2. Het inroepen van advies van een bouwkundige of financiële deskundige in het kader van het verlenen van rechtsbijstand, bedoeld in het eerste lid, wordt aangemerkt als een bijzonder doeleinde waarvoor het bestuur van de raad voor rechtsbijstand met het oog op de verlening van rechtsbijstand een subsidie verstrekt als bedoeld in artikel 37c van de Wet op de rechtsbijstand.
3. Onze Minister voor Rechtsbescherming verleent de goedkeuring, bedoeld in artikel 37b, vijfde lid, van de Wet op de rechtsbijstand aan de krachtens artikel 37b, derde lid, of artikel 37c van de Wet op de rechtsbijstand vast te stellen regels voor de verstrekking van de subsidies, bedoeld in het eerste en tweede lid, niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit tot goedkeuring van de door het bestuur van de raad voor rechtsbijstand te stellen regels aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
4. Het Instituut verstrekt aan de eigenaar van een gebouw een vergoeding voor de kosten die hij maakt voor bouwkundig en financieel advies ten behoeve van het indienen van een zienswijze in het kader van de aanvraag om vergoeding van schade en de afwikkeling van schade, indien dit advies niet wordt ingeroepen in het kader van het verlenen van rechtsbijstand.
5. Onze Minister verstrekt aan de eigenaar van een gebouw een vergoeding voor de kosten die hij maakt voor bouwkundig en financieel advies ten behoeve van het leveren van inbreng bij de voorbereiding van een versterkingsbesluit na ontvangst van de beoordeling, bedoeld in artikel 13i, derde lid, en de uitvoering van de versterkingsmaatregelen, indien dit advies niet wordt ingeroepen in het kader van het verlenen van rechtsbijstand.
6. Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld over het verstrekken van de vergoeding, bedoeld in het vierde en vijfde lid.
J
In artikel I, onderdeel G, wordt in artikel 15, eerste lid, onderdeel d, na «de vergoedingen, bedoeld in artikel 13m, eerste lid» ingevoegd «, en subsidies op grond van artikel 13n, eerste en tweede lid, in combinatie met de artikelen 37b en 37c van de Wet op de rechtsbijstand, en vergoedingen op grond van artikel 13n, vierde en vijfde lid».
Ja
Aan artikel I wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
O
Aan artikel 29, eerste lid, wordt toegevoegd «, met uitzondering van artikel 13, dat in werking treedt op het tijdstip waarop artikel I, onderdelen D en E, van het bij koninklijke boodschap van 13 oktober 2020 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (Kamerstukken 35 603), nadat dat voorstel tot wet is of wordt verheven, in werking treedt».
Jb
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 177a van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «Norg» vervangen door «Norg of de gasopslag bij Grijpskerk».
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen een of meer gebieden worden vastgesteld waarbinnen het vermoeden, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval geldt.
Jc
In artikel VII wordt na «vastgesteld» ingevoegd «, met uitzondering van artikel I, onderdelen D en E, dat in werking treedt met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, en met uitzondering van artikel I, onderdeel Ea, dat in werking treedt een jaar na die dag».
K
Bij de ondertekening vervalt «De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties».
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 19 april 2023
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, J.A. Vijlbrief
Uitgegeven de vijftiende mei 2023
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2023-165.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.