Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2022, 473 | AMvB |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2022, 473 | AMvB |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 16 augustus 2022, kenmerk 3385459-1024929-WJZ;
Gelet op Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PbEU 2011, L 304) en gelet op de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste en zesde lid, 6, onderdeel a en d, 8, eerste lid, onderdeel c en d, en 32b van de Warenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 14 september 2022, No. W13.22.00104/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 21 november 2022, kenmerk 3437989-1024929-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1 komt te luiden:
In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
de ruimte kennelijk bestemd voor het bereiden, behandelen, verpakken of het bewaren van eet- en drinkwaren, alsmede de bij bereiders van eet- en drinkwaren in gebruik zijnde ruimte voor het bewaren van grondstoffen;
het bewerken van eet- en drinkwaren na het bereiden en vóór het verpakken ervan, met welke handelingen de aard van de betrokken waar geen verandering ondergaat;
gewasbeschermingsmiddel of biocide, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
coffeïne of coffeïnemonohydraat (cafeïnemonohydraat) zoals omschreven in de Nederlandse Pharmacopee, achtste uitgave, deel II, pagina 535 en 536;
de som van de gehaltes van de onder de definitie van cafeïne bedoelde stoffen, berekend als coffeïne (cafeïne);
een proceshulpstof die:
1°. uitsluitend bedoeld is om in direct contact met eet- en drinkwaren levende micro-organismen die op of in de waar aanwezig zijn, te doden; en
2°. geen ingrediënt wordt van die waar, maar daarin uitsluitend aanwezig is als onbedoeld maar technisch onvermijdelijk residu;
een in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakte maatregel van de Commissie van de Europese Unie, vastgesteld krachtens artikel 53, eerste lid, onder a, of tweede lid, van verordening (EG) 178/2002, voor zover die maatregel strekt tot bescherming van de gezondheid van de mens;
grondstoffen, halffabrikaten en ingrediënten, bestemd voor de bereiding van eet- en drinkwaren;
kinine en de zouten van kinine als omschreven in de Nederlandse Pharmacopee, achtste uitgave, deel II, pagina 502 tot en met 504;
de som van de gehaltes aan de onder de definitie van kinine bedoelde stoffen, berekend als kininebase (C20H24N2 O2);
rechtstreekse aflevering van bestellingen aan consumenten, filialen, horecagelegenheden, instellingen en marktplaatsen voor zover deze aflevering plaatsvindt binnen een straal van twintig kilometer van de plaats van waaruit het vervoer plaatsvindt gedurende ten hoogste twee uren;
vlees van kippen, ganzen, kalkoenen of parelhoenders;
Richtlijn van de Raad van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesprodukten (PbEU 1988, PbEG L 40);
Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (Herschikking) (PbEU 2009, L 141);
Richtlijn 2013/51/Euratom van de Raad van 22 oktober 2013 tot vaststelling van voorschriften voor de bescherming van de volksgezondheid tegen radioactieve stoffen in voor menselijke consumptie bestemd water (PbEU 2013, L 296);
Verordening (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreinigingen in levensmiddelen (PbEG 1993, L 37).
Verordening (EG) nr. 37/2005 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 12 januari 2005 betreffende de temperatuurcontrole in vervoermiddelen en in opslagruimten van voor menselijke voeding bestemde diepvriesproducten (PbEU 2005, L 10);
Verordening (EG) nr. 124/2009 van de Commissie van 10 februari 2009 tot vaststelling van maximumgehalten voor coccidiostatica en histomonostatica in levensmiddelen als gevolg van niet te voorkomen versleping van die stoffen naar niet-doeldiervoeders (PbEU 2009, L 40);
Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PbEG 2002, L 31);
Verordening (EG) nr. 333/2007 van de Commissie van 28 maart 2007 tot vaststelling van bemonsteringswijzen en analysemethoden voor de officiële controle op de gehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in levensmiddelen (PbEU 2007, L 88);
Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van richtlijn 91/414/EG van de Raad (PbEU 2005, L 70);
Verordening (EG) nr. 470/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 6 mei 2009 tot vaststelling van communautaire procedures voor het vaststellen van grenswaarden voor residuen van farmacologisch werkzame stoffen in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/90 van de Raad en tot wijziging van Richtlijn 2001/82/EG van het Europees Parlement en de Raad en van Verordening (EG) nr. 726/2004 van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2009, L 152);
Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139 en 226);
Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 2008 inzake levensmiddelenadditieven (PbEU 2008, L 354);
Verordening (EG) nr. 1881/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 19 december 2006 tot vaststelling van de maximumgehalten aan bepaalde verontreinigingen in levensmiddelen (PbEU 2006, L 364);
Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PbEU 2011, L 304);
al het water, niet zijnde natuurlijk mineraalwater, bronwater of een geneesmiddel, dat in enig levensmiddelenbedrijf wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde waren of stoffen.
B
Artikel 2 komt te luiden:
1. Het is verboden eet- en drinkwaren te bereiden, te behandelen, te verpakken, te bewaren, te vervoeren of te verhandelen anders dan met inachtneming van de bij of krachtens dit besluit gestelde voorschriften.
2. Het is verboden extractiemiddelen te verhandelen anders dan met inachtneming van de krachtens dit besluit gestelde voorschriften.
3. Het is verboden te handelen in strijd met de voorschriften gesteld bij of krachtens artikel 23 van verordening (EG) 470/2009.
4. Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 1, eerste lid, 3, en 5, van verordening (EG) 1881/2006.
5. Het is verboden te handelen in strijd met de bij artikel 14, eerste lid, artikel 18, eerste tot en met vierde lid, artikel 19, en de krachtens artikel 18, vijfde lid, van verordening (EG) 178/2002 vastgestelde bepalingen.
6. Het is verboden eet- en drinkwaren te verhandelen na de uiterste consumptiedatum, bedoeld in artikel 24, eerste lid, van verordening (EU) 1169/2011.
7. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2 van verordening (EG) 37/2005.
8. Het is verboden ten aanzien van eet- en drinkwaren te handelen in strijd met de artikelen 18, eerste lid, 19 en 20, eerste lid, van verordening (EG) 396/2005.
9. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 1, eerste lid, eerste en derde alinea, van verordening (EG) 124/2009.
10. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, eerste en tweede lid, van verordening (EEG) 315/93.
C
Artikel 4a wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid komt te luiden:
2. Op een in het eerste lid bedoelde verpakte eetwaar wordt in een apart kader met contrasterende kleuren eenvoudig leesbaar de afbeelding, bedoeld in de bijlage, gebezigd.
2. Er worden drie leden toegevoegd, luidende:
3. De afbeelding, bedoeld in de bijlage, wordt aangebracht:
a. voor zover de waar is voorverpakt, in hetzelfde gezichtsveld als de aanduiding van de waar; of
b. voor zover de waar niet is voorverpakt, op de voor- of achterzijde van de verpakking van de waar.
4. In afwijking van het derde lid, kan de afbeelding, bedoeld in de bijlage, bij niet-voorverpakt pluimveevlees dat op de plaats van verkoop op verzoek van de koper wordt verpakt of wordt voorverpakt met het oog op de onmiddellijke verkoop daarvan, ook aangebracht worden op een informatieblad, bon of folder die aan de koper wordt meegegeven.
5. Het tweede lid is niet van toepassing op diepgevroren pluimveevlees.
D
In artikel 5a, vierde lid, wordt «verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU L 139 en 226)» vervangen door «verordening (EG) 853/2004».
E
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «Richtlijn 2009/32/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het gebruik van extractiemiddelen bij de productie van levensmiddelen en bestanddelen daarvan (PbEU 2009, L 141)» vervangen door «richtlijn 2009/32/EG».
2. In onderdeel b wordt «eet- of drinkwaren» vervangen door «eet- en drinkwaren».
F
In de artikelen 8, tweede lid, 9, tweede lid, aanhef, 10, 12, 13 en 17, eerste lid, onderdeel b wordt «eet- of drinkwaren» telkens vervangen door «eet- en drinkwaren».
G
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
1. In de aanhef wordt «de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 december 1988 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake voor menselijke voeding bestemde diepvriesprodukten (89/108/EEG) (PbEG L 40)» vervangen door «richtlijn 89/108/EEG».
2. In de onderdelen c en d wordt «eet- of drinkwaren» vervangen door «eet- en drinkwaren».
H
Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:
1. «eet- of drinkwaren» wordt telkens vervangen door «eet- en drinkwaren».
2. Het tweede en derde lid vervallen, onder vernummering van het vierde tot en met zevende lid tot tweede tot en met vijfde lid.
3. In het vierde lid (nieuw) wordt «onderdeel b» vervangen door «onder b».
I
Artikel 18, vierde lid, komt te luiden:
4. Onverminderd het eerste lid wordt de in artikel 1 en de bijlage bij verordening (EU) 333/2007 beschreven methode, aangewezen als methode van onderzoek die bij uitsluiting beslissend is voor de vaststelling of met betrekking tot de maximumgehalten aan lood, cadmium, kwik, anorganisch tin, 3-MCPD en benzo(a)pyreen in eet- en drinkwaren al dan niet is voldaan aan de afdelingen 3, 4 en 6 van de bijlage bij verordening (EG) 1881/2006.
J
Artikel 19 vervalt.
K
In artikel 20 vervallen het tweede en derde lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid.
L
Aan het besluit wordt een bijlage toegevoegd, luidende:
De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten wordt als volgt gewijzigd:
1. Rubriek C-20 Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen komt te luiden:
C-20 |
Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen |
|||
---|---|---|---|---|
C-20.1 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 3 |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.2 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 4, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.3 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 4a, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.4 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 4a, tweede lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.5 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 4a, derde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.6 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 5 |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.7 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 5a, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.8 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 7, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.9 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 7, tweede lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.10 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 8, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.11 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 8, tweede lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.12 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 8, derde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.13 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 8, vierde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.14 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 9, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.15 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 9, tweede lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.16 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 9, derde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.17 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 10, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.18 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 11a, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.19 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 11a, tweede lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.20 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 11b |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.21 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 12, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.22 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 12, tweede lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.23 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 13 |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.24 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 13a, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.25 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 15, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.26 |
artikel 2, eerste lid, juncto artikel 17, eerste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.27 |
artikel 2, derde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.28 |
artikel 2, vierde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.29 |
artikel 2, vijfde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.30 |
artikel 2, zesde lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.31 |
artikel 2, zevende lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.32 |
artikel 2, achtste lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.33 |
artikel 2, negende lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.34 |
artikel 2, tiende lid |
€ 525,– |
€ 1.050,– |
X |
C-20.35 |
Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen |
Warenwetregeling Extractiemiddelen |
||
C-20.35.1 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 2, eerste lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.35.2 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 2, tweede lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.35.3 |
artikel 2, tweede lid, juncto |
artikel 3 |
€ 1.050,– |
X |
C-20.35.4 |
artikel 2, tweede lid, juncto |
artikel 4, eerste lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36 |
Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen |
Warenwetregeling Diepgevroren levensmiddelen |
||
C-20.36.1 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 2, eerste lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36.2 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 2, tweede lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36.3 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 3 |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36.4 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 4, eerste lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36.5 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 5 |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36.6 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 6 |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36.7 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 7, eerste lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.36.8 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 7, tweede lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.37 |
Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen |
Warenwetregeling Verontreinigingen in levensmiddelen |
||
C-20.37.1 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 3 |
€ 1.050,– |
X |
C-20.37.2 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 4 |
€ 1.050,– |
X |
C-20.37.3 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 7 |
€ 1.050,– |
X |
C-20.38 |
Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen |
Warenwetregeling residuen van bestrijdingsmiddelen |
||
C-20.38.1 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 1, eerste lid |
€ 1.050,– |
X |
C-20.38.2 |
artikel 2, eerste lid, juncto |
artikel 3 |
€ 1.050,– |
X |
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
’s-Gravenhage, 24 november 2022
Willem-Alexander
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Uitgegeven de achtentwintigste november 2022
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Het Warenwetbesluit Bereiding en behandeling van levensmiddelen (hierna: het besluit) wordt allereerst gewijzigd in verband met het vernieuwde waarschuwingsetiket voor verpakt pluimveevlees. Sinds 2001 is het verplicht dat de consument via de verpakking van pluimveevlees wordt gewaarschuwd voor de risico’s van schadelijke bacteriën. Het waarschuwingsetiket voor pluimveevlees moet worden aangepast om de consument beter te informeren over goede hygiënemaatregelen bij het bewaren, bereiden en consumeren van het product.
Het besluit wordt voorts gewijzigd met het oog op aansluiting bij Europese regelgeving ten aanzien van het etiketteren van bepaalde levensmiddelen met een datum van minimale houdbaarheid (of: «tenminste houdbaar tot-datum») dan wel een uiterste consumptiedatum (of: «te gebruiken tot-datum»). Verordening (EU) 1169/2011 bevat voorschriften hierover. Aanvullende nationale regels hieromtrent worden thans overbodig geacht en kunnen bovendien leiden tot verwarrende situaties voor de consument. Dit wordt in artikel I, onderdeel H, nader toegelicht.
Tot slot is van de gelegenheid gebruikgemaakt om enkele technische wijzigingen en verbeteringen door te voeren. Alle wijzigingen worden in de artikelsgewijze toelichting nader toegelicht.
In artikel 13d van de Warenwet is een clausule van wederzijdse erkenning opgenomen. Het beginsel van wederzijdse erkenning houdt in dat een Europese lidstaat de verkoop van waren die in een andere Europese lidstaat rechtmatig in de handel zijn gebracht niet mag verbieden op zijn grondgebied, omdat deze waren niet voldoen aan de eigen nationale voorschriften. Daarbij is wel van belang dat de waren uit een andere Europese lidstaat tenminste een gelijkwaardig beschermingsniveau bieden. Het verhandelen van waren met een gelijkwaardig beschermingsniveau afkomstig uit andere Europese lidstaten die vallen onder de werkingssfeer van dit besluit wordt dan ook niet verboden op grond van eisen gesteld in het besluit.
Voor de slagers- en poelierssector leiden de wijzigingen met betrekking tot het nieuwe waarschuwingsetiket voor pluimveevlees tot regeldruk. De meerprijs voor bedrukte zakjes is circa € 0,025 per zakje. Door een slager en poelier van gemiddelde omvang worden circa 16 dozen van 1.000 stuks verbruikt per jaar. De extra kosten voor wat betreft materiaal zijn daarmee circa € 400,–. Daarbovenop komen kosten (tijd/geld) van extra handelingen zoals bestellen, voorraadbeheer, opslag, instructie medewerkers (ook zaterdagwerkers en tijdelijke krachten) en controle door medewerkers. Deze kosten bedragen ongeveer € 400,–. Voor een gemiddelde slager en poelier zijn de extra kosten derhalve circa € 800,– op jaarbasis. In Nederland zijn er circa 1.713 slagers en 229 poeliers gevestigd.
Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat de gevolgen voor de regeldruk toereikend in beeld zijn gebracht.
Het ontwerp van dit besluit is voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW). Deze raadpleging heeft geleid tot reacties van verschillende betrokken partijen. De reacties betroffen enkele opmerkingen en/of vragen met betrekking tot de wijzigingen, en zijn afhankelijk van de reactie, verwerkt in de nota van toelichting of beantwoord. De reacties hebben niet geleid tot aanpassingen van de artikelen.
Tijdens een panelgesprek zijn vertegenwoordigers van de slagers- en poelierssector binnen het MKB in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over werkbaarheid, uitvoerbaarheid en regeldrukeffecten van het ontwerp van dit besluit. De verwachting is dat een groot gedeelte van de slagers het nieuwe kipetiket niet kan voordrukken op de verpakkingen (zakjes) van niet-voorverpakt pluimveevlees. Volgens het panel is men er meer bij gebaat regelgeving door te voeren die ook breed gedragen wordt, omdat de naleving anders te wensen overlaat. Er zijn met het panel daarom verschillende alternatieve opties verkend. Eén van de opties die besproken is, is de optie om rolstickers met het nieuwe kipetiket te gebruiken. Volgens het panel is dit uiteindelijk de beste optie. Het panel benadrukt wel dat het bij het gebruik van rolstickers van belang is om hygiënisch te werk te gaan. De wens is geuit om meerdere opties mogelijk te maken, zodat bedrijven de keuze hebben om op verschillende manieren aan de verplichting te voldoen. Om aan die wens tegemoet te komen, is artikel 4a van het besluit aangepast, waardoor voor niet-voorverpakt pluimveevlees alternatieven voor het voordrukken op de verpakking mogelijk zijn.
Het ontwerp van dit besluit is door de NVWA beoordeeld op de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid. De NVWA heeft opgemerkt dat de verplichte vermelding in artikel 15, derde lid, van het besluit niet nodig is. Naar aanleiding hiervan is het ontwerpbesluit aangepast zodat artikel 15, derde lid, vervalt. Deze wijziging wordt in artikel I, onderdeel H, nader toegelicht. De NVWA acht het ontwerpbesluit handhaafbaar en uitvoerbaar. Het voorstel geeft geen aanleiding tot opmerkingen met betrekking tot de fraudebestendigheid.
In overeenstemming met artikel 32b, tweede lid, van de Warenwet, is een ontwerp van deze algemene maatregel van bestuur op 22 maart 2022 aan beide kamers der Staten-Generaal gezonden (Kamerstukken II, 26 991, 580). De voorhangprocedure heeft niet geleid tot vragen of opmerkingen vanuit beide Kamers.
Het ontwerp van dit besluit is op 10 maart 2022 gemeld aan de Europese Commissie ter voldoening aan artikel 5, eerste lid, van richtlijn (EU) 2015/1535. De notificatie bij de Europese Commissie is noodzakelijk, aangezien artikel I van dit besluit mogelijk technische voorschriften bevat in de zin van richtlijn (EU) 2015/1535. Naar aanleiding van de notificatie zijn geen opmerkingen gemaakt.
Van de gelegenheid is gebruikgemaakt om artikel 1 opnieuw vast te stellen conform Aanwijzing 3.59, onder 3, van de Aanwijzingen voor de regelgeving. In de artikelen 2, derde lid (nieuw), 6, 14 en 18, vierde lid, wordt verwezen naar verordening (EG) 853/2004, verordening (EG) 853/2004, richtlijn 2009/32/EG, verordening (EG) 333/2007 en verordening (EG) 1881/2006. Omwille van de leesbaarheid van het besluit worden voornoemde verordeningen en richtlijn voluit beschreven in de definities in artikel 1 van het besluit. Daarnaast is in het gehele besluit een taalkundige verbetering doorgevoerd door «eet- of drinkwaren» te vervangen door «eet- en drinkwaren». Het begrip «eet- en drinkwaren» is in artikel 1, onderdeel b, van de Warenwet gedefinieerd.
Met de wijziging van artikel 2 van het besluit wordt de daarin vervatte verbodsbepaling eenvoudiger geformuleerd. De reikwijdte van dit artikel verandert niet. Het eerste lid heeft thans ook betrekking op het verhandelen van eet- en drinkwaren. Om die reden kunnen het derde tot en met vijfde, achtste en veertiende lid vervallen. Het tweede lid kan ook vervallen, nu het verbod om voor de bereiding van eet- en drinkwaren grondstoffen te bezigen die niet voldoen aan de bij of krachtens dit besluit gestelde eisen, ook onder de reikwijdte van het eerste lid valt. In het derde lid (nieuw) is bovendien de verwijzing naar de inmiddels ingetrokken verordening (EEG) 2377/90 vervangen door verordening (EG) 470/2009.
Artikel 4a, tweede lid, is gewijzigd in verband met het vernieuwde waarschuwingsetiket voor verpakt pluimveevlees. In 2001 is, mede naar aanleiding van een advies van de Gezondheidsraad over voedselinfecties, samen met de pluimveesector een pakket aan maatregelen ter bestrijding van Salmonella en Campylobacter op pluimveevlees vastgesteld. Een onderdeel hiervan was de communicatie naar de consument. In afstemming met het bedrijfsleven is destijds een waarschuwingstekst tot stand gekomen die vermeld wordt op verpakkingen van vers pluimveevlees; «Let op, geef schadelijke bacteriën geen kans. Zorg daarom dat deze bacteriën niet via de verpakking, uw handen of het keukengerei in uw eten terecht komen. Maak dit vlees door en door gaar om deze bacteriën uit te schakelen». Deze tekst was opgenomen in het oude artikel 4a, tweede lid.
Het RIVM heeft de effectiviteit van het waarschuwingsetiket voor pluimveevlees onderzocht om vast te stellen of dit etiket effect heeft op de risicoperceptie, het gedrag en het hygiënisch werken in de keuken van de consument. Dit onderzoek is in 2015 afgerond. Uit het onderzoek onder consumenten blijkt dat een ruime meerderheid van de consumenten een waarschuwingsetiket op de verpakking van kippenvlees belangrijk, nuttig, behulpzaam en geruststellend vindt. Het waarschuwingsetiket is een relatief gemakkelijke en toegankelijke manier van het informeren van consumenten over het veilig omgaan met kip. Een meerderheid (81%) van de deelnemers aan het onderzoek gaven aan het waarschuwingsetiket te lezen. Ook is aangegeven dat vormgeving en plaats belangrijk zijn en nog een versterkend effect kunnen hebben. Uit ander onderzoek naar etiketinformatie (bijvoorbeeld over voedingswaarden e.d.) volgt dat een uniform format en opvallende manier van presenteren helpt in het onderscheiden van de boodschap. Onderzoek uit het buitenland bevestigt het onderzoek van het RIVM. Zo liet onderzoek in Nieuw-Zeeland zien dat er een duidelijke vraag is van consumenten naar informatie over veilige bereiding van kip op etiketten. Zij concluderen dat etiketten op verse kipproducten een potentieel waardevol, maar onderbenut hulpmiddel zijn voor de preventie van Campylobacter. Hierbij is wel belangrijk om door vormgeving het «oog» van de consument te trekken.
Het RIVM adviseerde op basis van haar onderzoek om het waarschuwingsetiket op pluimveevlees te behouden. Ze gaf daarbij aan dat een aanpassing van de waarschuwing zinvol is en adviseerde om na te gaan op welke wijze het effect van de boodschap vergroot kan worden. Daarna heeft het Voedingscentrum een consumentenonderzoek laten uitvoeren om tot een aangepaste waarschuwingstekst en vormgeving te komen. De uitkomsten van het consumentenonderzoek met voorstellen voor de aangepaste waarschuwingstekst zijn besproken met het bedrijfsleven en het proces en resultaat zijn besproken in het ROW. Dit heeft geleid tot de aangepaste tekst en vormgeving van het waarschuwingsetiket, zoals thans opgenomen in de bijlage bij dit besluit (onderdeel L). Dit etiket moet bij voorverpakt pluimveevlees aangebracht worden in hetzelfde gezichtsveld als de aanduiding van de waar. Voor zover het pluimveevlees niet is voorverpakt, moet het waarschuwingsetiket op de voor- of achterzijde van de verpakking van de waar worden aangebracht. Hiervoor kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van verpakkingen of stickers waarop het waarschuwingsetiket is gedrukt. Bij niet-voorverpakt pluimveevlees dat op de plaats van verkoop op verzoek van de koper wordt verpakt of wordt voorverpakt met het oog op de onmiddellijke verkoop daarvan, kan het waarschuwingsetiket ook worden aangebracht op een informatieblad, bon of folder die aan de koper wordt meegegeven (artikel 4a, vierde lid). Hierbij moet een informatieblad, bon of folder actief worden meegegeven door de verkoper en niet enkel ter beschikking worden aangeboden aan de consument. Het is van belang dat de informatie op het waarschuwingsetiket voor de consument thuis en bij de bereiding van het pluimveevlees beschikbaar is. De kans op een adequate overdracht van de informatie op het waarschuwingsetiket wordt zo groot mogelijk geacht indien het etiket op de verpakking van het pluimveevlees of op een informatieblad, bon of folder wordt aangebracht en mee wordt gegeven aan de consument.
Het nieuwe waarschuwingsetiket voor verpakt pluimveevlees geldt thans niet voor diepgevroren pluimveevlees. Dit is opgenomen in het nieuwe artikel 4a, vijfde lid. De uitleg en tekst van het nieuwe waarschuwingsetiket is niet geschikt voor diepgevroren producten, omdat deze producten in de vriezer in plaats van in de koelkast bij maximaal 4 °C bewaard moeten worden. Er is ook niet gekozen voor het voorschrijven van een apart etiket voor diepgevroren pluimveevlees. Het komt de boodschap van het waarschuwingsetiket ten goede indien voor pluimveevlees één universeel etiket is voorgeschreven. Het aandeel van diepgevroren pluimveevlees op de markt is bovendien beperkt. Deze producten worden daarom uitgezonderd in artikel 4a van dit besluit. Overigens bevat Richtlijn 89/108/EEG voorschriften, waaronder verplichte vermeldingen, voor diepgevroren levensmiddelen waar diepgevroren pluimveevlees onder valt. Deze richtlijn is geïmplementeerd in de Warenwetregeling Diepgevroren levensmiddelen.
Artikel 15, tweede lid, van het besluit bevatte een nadere uitwerking van artikel 24, eerste lid, van verordening (EU) 1169/2011 inzake de uiterste consumptiedatum. Op grond van het oude artikel 15, tweede lid, was een uiterste consumptiedatum verplicht voor eet- en drinkwaren of grondstoffen die overeenkomstig artikel 15, eerste lid, gekoeld moeten worden bewaard, indien op de verpakking van die waren in een bewaarvoorschrift is vermeld dat de waar bewaard dient te worden tussen de nul en zes graden Celsius of een houdbaarheidsdatum is vermeld van korter dan vijf dagen. Sinds 12 december 2014 is de vermelding van houdbaarheidsdata, de uiterste consumptiedatum of de datum van minimale houdbaarheid, verplicht op grond van artikel 9, eerste lid, onderdeel f, van verordening (EU) 1169/2011. In artikel 24, eerste lid, van verordening (EU) 1169/2011 is opgenomen wanneer de datum van de uiterste consumptiedatum dan wel de datum van minimale houdbaarheid moet worden aangebracht op levensmiddelen. De datum van minimale houdbaarheid is de datum tot waarop het levensmiddel zijn specifieke eigenschappen behoudt, mits het op passende wijze wordt bewaard. Tot de datum van minimale houdbaarheid is het levensmiddel veilig en van goede kwaliteit, daarna kan de kwaliteit van het levensmiddel achteruitgaan. Het levensmiddel levert daarbij echter geen onmiddellijk gevaar op voor de menselijke gezondheid. Voor levensmiddelen waarop een uiterste consumptiedatum moet worden aangebracht geldt dat die levensmiddelen na de uiterste consumptiedatum niet meer moeten worden geconsumeerd vanuit een microbiologisch oogpunt, vanwege de groei van pathogene micro-organismen (bijvoorbeeld Listeria Monocytogenes). Uit artikel 24, eerste lid, van verordening (EU) 1169/2011 volgt dat een levensmiddel na de uiterste consumptiedatum onveilig wordt geacht overeenkomstig artikel 14, tweede tot en met vijfde lid, van verordening (EG) 178/2002.
Bovengenoemde precisering van het gebruik van de uiterste consumptiedatum op levensmiddelen in het oude artikel 15, tweede lid, van het besluit (de tijd- en temperatuurvereisten) is gelet op voornoemde Europese regelgeving overbodig en kan bovendien leiden tot verwarrende situaties voor de consument, waarbij eenzelfde product afhankelijk van de bewaarcondities met zowel een datum van minimale houdbaarheid als een uiterste consumptiedatum geëtiketteerd zou kunnen worden. Ook bij producten die langer dan zes dagen houdbaar zijn en/of bij een hogere temperatuur bewaard worden, kan er bovendien sprake zijn van een voedselveiligheidsrisico binnen de gestelde houdbaarheidstermijn. Dergelijke situaties kunnen zich voordoen bij met name vleeswaren (filet americain, rauwe ham), vis «ready-to-eat» (makreel, zalm), kant-en-klaar maaltijden, voorverpakte salades, voorgesneden fruit, kiemgroente, en voorgesneden/voorverpakte groente die rauw gegeten kan worden (wortels, radijsjes). Op grond van artikel 24, eerste lid, van verordening (EU) moet op dergelijke producten een uiterste consumptiedatum worden aangebracht. Dit was op grond van het oude artikel 15, tweede lid, niet verplicht. Met deze wijziging komt artikel 15, tweede lid, daarom te vervallen en wordt volledig aangesloten bij Europese regelgeving met betrekking tot de datum van minimale houdbaarheid en de uiterste consumptiedatum.
Uit artikel 24, eerste lid, van verordening (EU) 1169/2011 volgt dat een uiterste consumptiedatum moet worden aangebracht op levensmiddelen die uit microbiologisch oogpunt zeer bederfelijk zijn en derhalve na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid kunnen opleveren. Hiervan is sprake indien op een levensmiddel de uitgroei van ziekteverwekkers (zoals Listeria, Salmonella, Campylobacter, etc.) kan ontstaan, hetgeen na korte tijd een onmiddellijk gevaar voor de menselijke gezondheid kan opleveren. Op dergelijke levensmiddelen moet derhalve een uiterste consumptiedatum worden aangebracht. Op alle overige levensmiddelen moet krachtens artikel 24, eerste lid, van voornoemde verordening een datum van minimale houdbaarheid worden aangebracht. Zo moet deze datum in ieder geval worden aangebracht op levensmiddelen waarbij sprake is van uitgroei van bederforganismen of andere kwaliteitsachteruitgang (zoals indroging, verkleuring, onaangename geur en schimmel).
Tot slot vervalt artikel 15, derde lid, van het besluit. In dit artikellid is de verplichting opgenomen om op de verpakking van levensmiddelen die tussen de nul en zes graden Celsius bewaard moeten worden, een bewaarschrift aan te brengen waaruit volgt dat de waar binnen een bepaald aantal dagen na aankoop dient te worden geconsumeerd, echter nooit later dan de reeds vermelde datum. Dit bewaarvoorschrift wordt thans niet meer nodig geacht. Bij de bepaling van de houdbaarheid van een levensmiddel waarbij ziekteverwekkende micro-organismen bepalend zijn, wordt immers al rekening gehouden met een bewaartemperatuur van negen graden Celsius in de koelkast bij de consument thuis. Artikel 15, derde lid, van het besluit kan daarom vervallen.
Artikel 18, vierde lid, is gewijzigd in verband met de inmiddels ingetrokken richtlijn 2001/22/EG en verordening (EG) 466/2001. Deze richtlijn en verordening zijn ingetrokken door verordening (EU) 333/2007 en verordening 1881/2006. In artikel 18, vierde lid, wordt derhalve thans verwezen naar voornoemde verordeningen.
Artikel 19 van het besluit vervalt, omdat dit artikel reeds is uitgewerkt. Daarnaast vervallen het tweede en derde lid van artikel 20. Het overgangsrecht in betreffende leden is eveneens uitgewerkt.
De bijlage bij het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten is gewijzigd in verband met het wijzigen van de verbodsbepaling vervat in artikel 2 van het besluit (artikel I, onderdeel B, van dit besluit) en het vervallen van artikel 15, tweede lid, van het besluit.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2022-473.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.