Besluit van 28 oktober 2021, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen (Stb. 2021, 468)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 oktober 2021, kenmerk 3268873-1016078-WJZ, gedaan in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op artikel VI van de Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen (Stb. 2021, 468);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

  • 1. De Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen (Stb. 2021, 468) treedt, met uitzondering van artikel I, onderdelen M en AA, artikel II, onderdeel P, en artikel III, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 2. Artikel I, onderdeel M, en artikel III van de Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen (Stb. 2021, 468) treden in werking op 1 januari 2022.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 28 oktober 2021

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Uitgegeven de vijfde november 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit is uitgebracht in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming. Met dit besluit is voorzien in gedifferentieerde inwerkingtreding van de Wet van 29 september 2021 tot wijziging van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten teneinde de uitvoering te vereenvoudigen en technische onvolkomenheden en omissies te herstellen (Stb. 2021, 468). Met het oog op het doel van deze wetswijziging om de uitvoering van zowel de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) als de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd) op onderdelen te vereenvoudigen is voorzien in zo snel mogelijke inwerkingtreding van het grootste gedeelte van deze wijzigingswet: de dag na de datum van publicatie van dit besluit. Zo spoedig mogelijke inwerkingtreding van deze wijzigingen komen de uitvoerders van deze wetten en de betrokkenen en cliënten ten goede. Zo worden onder meer versoepelingen in termijnstellingen aangebracht en wordt de gegevensverwerking vergemakkelijkt door voor zowel de Wvggz als de Wzd het BSN digitaal beschikbaar te stellen aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Omdat het bovendien reparatieregelgeving betreft, wordt afgeweken van het kabinetsbeleid rondom vaste verandermomenten.

Uitgestelde inwerkingtreding

Artikel I, onderdeel M, en artikel III treden in werking op 1 januari 2022.

  • Ten aanzien van artikel I, onderdeel M, zijn ICT-aanpassingen noodzakelijk om de verstrekking van de historie door het openbaar ministerie aan de psychiater in het kader van een aanvraag van een crisismaatregel mogelijk te maken. Het gaat om wijzigingen in het computersysteem dat door het openbaar ministerie wordt gehanteerd en om aanpassing van een koppeling daarvan met andere ketenpartijen. Deze aanpassingen kunnen pas aan het einde van het jaar gerealiseerd worden.

  • Met artikel III van de wet – dat artikel 13, derde lid, van de Participatiewet wijzigt – wordt een redactionele wijziging aangebracht en wordt geregeld dat bij gedwongen opname net zoals bij vrijwillige opname het recht op algemene bijstand behouden blijft. Zo wordt voorkomen dat mensen die op grond van de Wvggz of de Wzd gedwongen worden opgenomen nadien financiële problemen overhouden. De verandering van het recht op bijzondere bijstand in algemene bijstand1 dat bij amendement in de wet is opgenomen, is door gemeenten getoetst op uitvoerbaarheid. De uitkomst van deze toets is dat de wijziging uitvoerbaar is met ingang 1 januari 2022. Met onderhavig besluit wordt de inwerkingtredingsdatum dan ook op 1 januari 2022 gesteld.

Voor twee onderdelen is nog geen datum van inwerkingtreding bepaald. Artikel I, onderdeel AA, en artikel II, onderdeel P, die het beheer van informatiestandaarden voor de Wvggz, respectievelijk de Wzd, door Zorginstituut Nederland regelen, treden vooralsnog niet in werking vanwege de huidige stand van zaken met betrekking tot de ontwikkeling van de informatievoorziening voor beide wetten. De ketenpartijen hebben eerder geconstateerd dat de noodzakelijke investeringen die in kaart zijn gebracht om die informatievoorziening te realiseren niet in verhouding staan tot de baten in termen van de hiermee te realiseren administratieve lastenvermindering. De ketenpartijen hebben daarom gezamenlijk besloten om een pas op de plaats te maken voor wat betreft de ontwikkeling. Zie tevens Kamerstukken II, 2020–21, 25 424, nr. 555.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis


X Noot
1

Amendement Kwint c.s., Kamerstukken II, 2020/21, 35 667, nr. 37.

Naar boven