Besluit van 18 september 2020, houdende regels voor een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor het beheer van afvalstoffen (Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Milieu en Wonen van 8 april 2020, nr. IenW/BSK-2020/43287, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (PbEU 2018, L 150) alsmede artikel 9.5.2, eerste lid, van de Wet milieubeheer;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 8 juli 2020, nr.W17.20.0103/IV);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat van 11 september 2020, nr. IenW/BSK-2020/156218, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1 (definities en reikwijdte)

  • 1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    in de handel brengen:

    voor het eerst op de markt aanbieden van stoffen, mengsels of producten;

    producent:

    degene die beroepsmatig, ongeacht de gebruikte verkooptechniek, stoffen, mengsels of producten in Nederland in de handel brengt;

    producentenorganisatie:

    de organisatie die namens producenten verplichtingen uit hoofde van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nakomt;

    wet:

    Wet milieubeheer.

  • 2. Dit besluit is van toepassing wanneer een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op grond van artikel 9.5.2 van de wet is vastgesteld, vanaf het tijdstip van de vaststelling van die regeling.

Artikel 2 (verplichtingen producent)

  • 1. De producent is verantwoordelijk voor het nakomen van de verplichtingen die in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn gesteld, waaronder het behalen van de in die regeling gestelde doelstellingen.

  • 2. De producent zorgt voor een passende beschikbaarheid van een innamesysteem voor de stoffen, mengsels of producten waar de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrekking op heeft. Onder «passend» wordt in ieder geval verstaan dat het innamesysteem:

    • a. gedurende het gehele jaar beschikbaar is en niet beperkt is tot gebieden waar de inname en het beheer van de betreffende afvalstoffen het meest kostenefficiënt is, en

    • b. degene die voornemens is zich van de betreffende stoffen, mengsels of producten te ontdoen in staat stelt om deze kosteloos bij het innamesysteem in te leveren.

  • 3. De producent informeert afvalstoffenhouders van de stoffen, mengsels of producten die hij in de handel brengt en waar de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrekking op heeft over afvalpreventiemaatregelen, innamesystemen, voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing en de preventie van zwerfafval.

Artikel 3 (financiële verplichtingen producent)

  • 1. De producent beschikt over de financiële of financiële en organisatorische middelen die nodig zijn om aan de verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

  • 2. De producent draagt in ieder geval de kosten voor het nakomen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 2, 4 en 5.

  • 3. De producent zorgt voor een adequaat mechanisme voor zelfbeheer, dat is gericht op het waarborgen van de continuïteit van de financiële of financiële en organisatorische middelen, bedoeld in het eerste lid, en de kwaliteit van het verslag, bedoeld in artikel 5.

Artikel 4 (melding)

  • 1. De producent doet binnen zes weken nadat een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op de producent van toepassing is geworden melding aan Onze minister over de nakoming van de verplichtingen ter uitvoering van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

  • 2. De melding omvat in ieder geval:

    • a. de naam en het adres van de rechtspersoon die de melding doet;

    • b. de dagtekening;

    • c. een omschrijving van de stoffen, mengsels of producten die de producent op de markt brengt en waar de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrekking op heeft;

    • d. een omschrijving van de wijze waarop de verplichtingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden nagekomen;

    • e. een omschrijving van het innamesysteem, bedoeld in artikel 2, tweede lid;

    • f. een overzicht van de financiële of financiële en organisatorische middelen, als bedoeld in artikel 3, eerste lid;

    • g. een omschrijving van het mechanisme van zelfbeheer, bedoeld in artikel 3, derde lid, en

    • h. een vermelding van de wijze waarop de producent invulling geeft aan de informatieverplichting, bedoeld in artikel 2, derde lid.

  • 3. Wanneer gezamenlijk uitvoering wordt gegeven aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 6, wordt de melding aangevuld met:

    • a. een vermelding van de producenten namens wie de melding wordt gedaan;

    • b. de hoogte en de wijze van het berekenen van de financiële bijdragen aan de producentenorganisatie, bedoeld in artikel 6, derde lid, en

    • c. de wijze van differentiatie van de financiële bijdragen aan de producentenorganisatie, bedoeld in artikel 6, vierde lid.

  • 4. Als de gegevens, bedoeld in het tweede lid onder a en c, en derde lid, onder a, significant wijzigen doet de producent binnen zes weken melding van deze wijziging aan Onze Minister.

Artikel 5 (verslag)

  • 1. De producent brengt elk jaar op een in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te bepalen tijdstip over een daarin te bepalen termijn verslag uit aan Onze Minister met daarin:

    • a. gegevens over het nakomen van de verplichtingen, bedoeld in artikel 2, eerste lid, vergezeld van een document waarmee de verificatie van deze gegevens mogelijk is;

    • b. gegevens over de uitvoering van het innamesysteem, bedoeld in artikel 2, tweede lid, en

    • c. gegevens over de uitvoering van de informatieplicht, bedoeld in artikel 2, derde lid.

  • 2. Wanneer gezamenlijk uitvoering wordt gegeven aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid als bedoeld in artikel 6, wordt het verslag aangevuld met een vermelding van de producenten namens wie het verslag wordt ingediend.

  • 3. De producent zorgt ervoor dat de informatie over het behalen van de in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vastgestelde doelstellingen in ieder geval digitaal openbaar worden gemaakt.

Artikel 6 (producentenorganisatie)

  • 1. Producenten kunnen gezamenlijk uitvoering geven aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2 tot en met 5.

  • 2. Als uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid, berusten de verplichtingen, bedoeld in dat lid, op de producentenorganisatie die namens de producenten een melding als bedoeld in artikel 4 doet.

  • 3. Met de financiële bijdragen van de producenten aan de producentenorganisatie worden in ieder geval de kosten gedekt die nodig zijn ter uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 2, 4 en 5, rekening houdend met de inkomsten uit het hergebruik, de verkoop van secundaire grondstoffen van hun producten en niet-opgeëist statiegeld.

  • 4. De financiële bijdragen van de producenten aan de producentenorganisatie worden voor afzonderlijke stoffen, mengsels of producten of groepen van soortgelijke stoffen, mengsels of producten indien mogelijk gedifferentieerd, waarbij rekening wordt gehouden met de gehele levenscyclus, duurzaamheid, repareerbaarheid, herbruikbaarheid en recyclebaarheid van de stoffen, mengsels of producten en met de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen daarin.

  • 5. De financiële bijdragen van de producenten aan de producentenorganisatie zijn niet hoger dan nodig om als producentenorganisatie goede en kostenefficiënte uitvoering te kunnen geven aan de namens de producent uit te voeren verplichtingen.

  • 6. De producentenorganisatie maakt de volgende informatie digitaal openbaar:

    • a. een overzicht van de eigenaren en leden van de producentenorganisatie;

    • b. de door de producenten betaalde financiële bijdragen, en

    • c. de selectieprocedure voor de afvalbeheerders.

Artikel 7 (overgangsrecht)

Dit besluit is tot 1 januari 2023 niet van toepassing op een regeling, bedoeld in artikel 1, tweede lid, die voor 4 juli 2018 is vastgesteld.

Artikel 8 (inwerkingtreding)

Dit besluit treedt in werking met ingang van de datum waarop de Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen in werking treedt. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na de in de eerste volzin bedoelde datum, treedt zij in werking vier weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst, en werkt zij terug tot en met de in de eerste volzin bedoelde datum.

Artikel 9 (citeertitel)

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 18 september 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer

Uitgegeven de twaalfde oktober 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Algemeen deel

1. Inleiding

Dit besluit strekt tot implementatie van artikel 8 bis van de Richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (PbEU 2018, L 150/109) (hierna: wijzigingsrichtlijn). Deze implementatie moet op 5 juli 2020 zijn gerealiseerd. In de bijlage bij deze nota van toelichting is een transponeringstabel opgenomen voor de implementatie van artikel 8 bis van de wijzigingsrichtlijn. De overige bepalingen van de wijzigingsrichtlijn zijn geïmplementeerd in de Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen. Bij die wet is ook een transponeringstabel opgenomen met de daarin geïmplementeerde bepalingen.

Op 4 juli 2018 zijn in het kader van het EU-afvalpakket de wijzigingen van zes richtlijnen op het gebied van afvalstoffen in werking getreden. Het overkoepelende doel van het afvalpakket is het efficiënter omgaan met grondstoffen. Het toepassen van afval als grondstof en daarmee het sluiten van de kringloop is essentieel voor een efficiënt grondstoffengebruik in een circulaire economie.

Het beleidsinstrument van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is een belangrijk onderdeel van het afvalpakket. Ondanks dat een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verschillende productstromen in Europese richtlijnen wordt voorgeschreven en in de lidstaten van de Europese Unie zijn geïmplementeerd, wordt het instrument op uiteenlopende manieren ingericht. Hierdoor zijn organisatorisch en financieel verschillen ontstaan zowel tussen de productstromen, als in de implementatie van verschillende lidstaten. Omdat met de variatie in aanpak ook de doeltreffendheid en de prestaties aanzienlijk verschillen, zijn in artikel 8 bis van de wijzigingsrichtlijn algemene minimale vereisten voor regelingen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid opgenomen. Deze minimumvereisten gelden zowel voor bestaande als voor nieuwe regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. iHierMet de minimumvereisten ontstaat Europees een meer eenduidige, doeltreffende en transparante invulling van het instrument van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

De algemene minimumvereisten uit de wijzigingsrichtlijn betreffen enerzijds eisen aan producenten of producentenorganisaties, waarbij onderscheid kan worden gemaakt tussen eisen die gelden voor alle producenten en eisen die alleen van toepassing zijn op producentenorganisaties. Anderzijds betreffen het eisen aan de regeling voor producentenverantwoordelijkheid zelf.

Met dit besluit wordt artikel 8 bis van de wijzigingsrichtlijn geïmplementeerd. Hierbij is het uitgangspunt van zuivere implementatie gevolgd. De implementatie van artikel 8 bis volgt op de Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen, die o.a. artikel 9.5.2, derde lid, onderdeel b, van de Wet milieubeheer wijzigt. Om een eenduidige werking van het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verschillende productstromen in Nederland te waarborgen is er voor gekozen om voor de implementatie van de minimumvereisten voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid een separate algemene maatregel van bestuur (amvb) op te stellen.

Ten tijde van het opstellen van dit besluit kent Nederland voor verschillende productstromen een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor autobanden (2000/53/EG), autowrakken (2000/53/EG), batterijen en accu’s (2006/66/EG) en elektrische en elektronische apparatuur (2012/19/EU), zijn vanuit EU-richtlijnen geïmplementeerd. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen betreft nationaal beleid. De bestaande regelingen voor producentenverantwoordelijkheid dienen uiterlijk 5 januari 2023 te voldoen aan de in dit besluit opgenomen bepalingen. Dit gebeurt door de bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aan te passen, waarbij een verwijzing naar dit besluit zal worden opgenomen. Naar aanleiding van de Single-Use Plastic richtlijn (EU/2019/904) (hierna SUP-richtlijn) zullen er ook regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden opgesteld voor de in de richtlijn in dit kader benoemde producenten van plastic voor eenmalig gebruik en voor kunststofhoudend vistuig. Ook zijn in het uitvoeringsprogramma van het Rijksbrede programma Circulaire Economie verschillende stromen benoemd waarvoor de rijksoverheid het introduceren van regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid overweegt.

2. Reikwijdte

Een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid

Een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid wordt per productstroom met een amvb of ministeriële regeling – zijnde de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid – vastgesteld. Er is sprake van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid indien er sprake is van regels die ervoor zorgen of een besluit dat ervoor zorgt dat degene die stoffen, mengsels of producten in de handel brengt geheel of gedeeltelijk de financiële of organisatorische verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van de van die stoffen, mengsels of producten overgebleven afvalstoffen. Deze definitie voor een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is opgenomen in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer. Wanneer er sprake is van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, dient de producent te voldoen aan de eisen zoals die volgen uit dit besluit. Deze eisen hebben betrekking op het innamesysteem, informatieverstrekking aan de afvalhouders, het beschikbaar hebben van voldoende financiële en organisatorische middelen om de verantwoordelijkheden na te komen, het doen van een melding en het toezenden van een verslag en de mogelijkheid tot gezamenlijke uitvoering.

Per productstroom blijft het naast dit besluit nodig om in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid aanvullende of specifieke eisen te stellen. Uit de Kaderrichtlijn Afvalstoffen volgt dat in een bedoelde regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in ieder geval per stof, mengsel of product, in lijn met de afvalhiërarchie een minimumdoelstelling dient te worden vastgesteld die de producent in het kader van zijn uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moet halen. Daarnaast kunnen in de bedoelde amvb of ministeriële regeling ten opzichte van dit besluit aanvullende of bijzondere eisen worden gesteld, die bijvoorbeeld betrekking hebben op de gehanteerde definitie van producent, het verslag of de melding. Voorts dienen bepaalde eisen van een EU-richtlijn waarin een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor een specifieke productstroom wordt voorgeschreven en die niet stroken met artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, per productstroom apart te worden vastgelegd. Tot slot geldt dat per productstroom in de desbetreffende regeling een transparante afweging kan worden gemaakt over de vraag of een ondergrens moet worden gesteld aan de minimale hoeveelheid producten die producent in de handel moet brengen om onder de verplichtingen in dit besluit te vallen. Een dergelijke ondergrens kan nodig zijn voor het waarborgen van de in de Kaderrichtlijn Afvalstoffen genoemde gelijke behandeling en non-discriminatie van producenten of het voorkomen van onevenredige regeldruk, in het bijzonder voor kleine en middelgrote producenten met kleine hoeveelheden producten. Een voorbeeld hiervan is de ondergrens zoals die is gesteld in het Besluit beheer verpakkingen 2014.

Een algemeenverbindendverklaring

Wanneer op grond van artikel 15.36, eerste lid, van de Wet milieubeheer, een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage algemeen verbindend is verklaard, is dit een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid volgens de definitie van artikel 1.1 van de Wet milieubeheer. Uit artikel 1, tweede lid, van dit besluit volgt dat dit besluit niet van toepassing is op een regeling van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die is gebaseerd op een dergelijk besluit tot algemeenverbindendverklaring (avv). De aanvraag voor een avv wordt rechtstreeks getoetst aan artikel 15.36, eerste lid, van de Wet milieubeheer. De regels ter implementatie van artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen zijn opgenomen in de Regeling verzoek algemeen verbindend verklaring overeenkomst afvalbeheerbijdrage en een beleidsregel.

Indien producenten bij de gezamenlijke uitvoering, zoals bedoeld in artikel 6 van dit besluit, van een in een wettelijke regeling vastgelegde regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, gebruik maken van een afvalbeheerbijdrage die algemeen verbindend is verklaard, dan blijft dit besluit op hen van toepassing.

De producent en importeur

De bepalingen in dit besluit hebben betrekking op degene die stoffen, mengsels of producten in Nederland als eerste in de handel brengt. Dat kan een binnenlandse producent zijn. Indien producten buiten Nederland worden geproduceerd zijn de bepalingen van toepassing op de importeur van het product, zijnde diegene die het eerst een product in Nederland in de handel brengt. Indien er sprake is van verkoop op afstand, waarbij een leverancier van buiten Nederland middels online-verkoop producten aanbiedt op de Nederlandse markt, is deze ook gehouden aan de bepalingen in dit besluit. De individuele producent of importeur is daarmee de normadressaat voor de verplichtingen in dit besluit.

Voor de leesbaarheid is er voor gekozen om in deze toelichting te spreken over «de producent», waar «producent of importeur» bedoeld wordt.

Stoffen, mengsels of producten

De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid heeft betrekking op door de producent in de handel gebrachte stoffen, mengsels of producten. Met de opsomming «stoffen, mengsels of producten», wordt aangesloten bij artikel 9.5.2 van de Wet milieubeheer. Dat artikel is de grondslag voor regelingen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en voor dit besluit. Aan de reikwijdte van deze grondslag verandert met dit besluit niets. Voor de leesbaarheid is er in deze toelichting voor gekozen om te spreken over «producten» daar waar «stoffen, mengsels of producten» worden bedoeld.

3. De verantwoordelijkheden van de producent

Uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid volgt dat de producent geheel of gedeeltelijk de financiële of organisatorische verantwoordelijkheid draagt voor het beheer van de afvalfase van het product en het behalen van de in die regeling opgenomen doelstellingen. Daarnaast dient de producent te voldoen aan de eisen zoals die volgen uit dit besluit.

Een passend innamesysteem

De producent zorgt voor een passende beschikbaarheid van een innamesysteem voor de producten in de afvalfase waar de regeling voor producentenverantwoordelijkheid betrekking op heeft. Eisen die aan het innamesysteem worden gesteld zijn dat deze zich niet beperkt tot gebieden waar inname het meest kostenefficiënt is. Tevens moet het systeem de afvalstoffenhouder in staat stellen om kosteloos producten na de gebruiksfase in te leveren en dient het innamesysteem gedurende het gehele jaar beschikbaar te zijn. De afvalstoffenhouder moet het product altijd kunnen inleveren. De inname kan niet worden gestaakt zodra de doelstellingen gehaald zijn.

Naast deze eisen is de producent vrij in het opzetten van een innamesysteem. Een producent kan er bijvoorbeeld voor kiezen om de inname van de door hem in de handel gebrachte producten vorm te geven door de producten in eigendom te houden gedurende de gebruiksfase, middels een terugnamegarantie, door terugname bij verkooppunten, middels oud-voor-nieuw-regelingen, middels statiegeldsystemen, door afgedankte producten op te halen bij de eindgebruiker, of door met de afvalinzamelaars afspraken te maken over afvalinzameling. Ook een combinatie van dergelijke systemen is mogelijk.

Het informeren van afvalstoffenhouders

De producent informeert afvalstoffenhouders van de producten die hij in de handel brengt en waar de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid betrekking op heeft, over afvalpreventiemaatregelen, het innamesysteem, voorzieningen voor hergebruik of nuttige toepassing en de preventie van zwerfafval.

De producent kan aan deze verantwoordelijkheid invulling geven door bijvoorbeeld de gevraagde informatie openbaar beschikbaar te stellen via een website, communicatiecampagnes of door de informatie te vermelden op het product zelf. Het is hierbij in het bijzonder van belang dat de afvalstoffenhouder snapt hoe en waar het product kosteloos wordt ingenomen. In het verlengde daarvan is het van belang dat de afvalstoffenhouder inzicht krijgt in wat er na inname met de producten gebeurt en de resultaten die daarmee worden geboekt. Ook draagt de producent een verantwoordelijkheid om de gebruiker te informeren over genomen preventiemaatregelen.

Financiële en organisatorische middelen

De producent beschikt over de financiële en organisatorische middelen die nodig zijn om aan de verplichtingen te voldoen die voortvloeien uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Daarmee wordt de (financiële) continuïteit van de afvalbeheerstructuur veiliggesteld, noodzakelijk voor het ook op lange termijn kunnen uitvoeren van de verplichtingen die op de producent berusten. Het kunnen verschaffen van een helder inzicht in de geldstromen die gemoeid zijn met de afvalbeheerstructuur is daarbij van belang. Een organisatieschema (organogram) kan inzicht bieden in de organisatie van de afvalbeheerstructuur.

Tevens draagt de producent de volledige kosten voor het nakomen van de verplichtingen. In hoeverre de producent deze kosten (zichtbaar) in zijn prijzen aan zijn afnemer of consument verdisconteerd, is aan de producent. Voorts is de producent verantwoordelijk voor de in artikel 4 bedoelde melding en het in artikel 5 bedoelde verslag en het verzamelen van de daartoe benodigde gegevens en draagt hij hiervan de kosten. De producent dient tevens een adequaat mechanisme voor zelfbeheer op te zetten. Het mechanisme voor zelfbeheer dient de continuïteit van de financiële en organisatorische middelen waarmee de producent zijn verplichtingen nakomt, als de kwaliteit en verifieerbaarheid van de verzamelde en gerapporteerde gegevens te waarborgen. Hierbij dient de producent waar nodig gebruik te maken van onafhankelijke controles, audits en accountantsonderzoeken.

Nederland ziet vanuit de noodzaak om een adequaat afvalbeheer en de economische levensvatbaarheid van de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid te waarborgen, geen reden om op basis van artikel 8 bis, vierde lid, van de Kaderrichtlijn afvalstoffen een afwijkende verdeling van financiële verantwoordelijkheden vast te leggen. Hierbij wordt voor de volledigheid opgemerkt dat uit 8 bis, vierde lid, volgt dat voor bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgesteld op grond van Richtlijn 2000/53/EG, 2006/66/EG of 2012/19/EU, de kostenverdeling zoals die volgt uit deze richtlijnen leidend blijft. Voorts wordt opgemerkt dat 8 bis, vierde lid, stelt dat voor nieuwe regelingen van uitgebreide producenten verantwoordelijkheid, d.w.z. regelingen van na 4 juli 2018, minimaal 80% van de kosten voor rekening van producenten dienen te komen en dat de bepalingen in artikel 8 bis, vierde lid, niet kunnen worden gebruikt om de kosten die producenten in reeds bestaande regelingen voor uitgebreide producenten verantwoordelijkheden dragen, te verlagen.

Bij het opzetten van de financiële en organisatorische middelen en het dragen van de kosten moet de producent anticiperen op toekomstige verplichtingen ten aanzien van reeds in de handel gebrachte producten die onder reikwijdte van de regeling van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen. Dit kan bijvoorbeeld door fondsvorming, garantiestellingen, verzekeringen, derdegeldrekening, of door producten formeel juridisch in eigendom te houden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal in 2020 onderzoek laten uitvoeren, om nader uit te werken hoe deze verplichting door producenten kan worden ingevuld.

Melding en verslag

Een producent waarop een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van toepassing is, doet binnen 6 weken nadat de regeling op hem van toepassing is geworden melding aan Onze Minister over nakoming van de verplichtingen die voortkomen uit de betreffende regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en daarmee dit besluit. De melding is noodzakelijk om onafhankelijk toezicht te kunnen houden en heeft als doel om iedere producent waarop de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid van toepassing is, in beeld te krijgen en te laten expliciteren hoe de verplichtingen die op hem van toepassing zijn, zullen worden nagekomen. Deze melding is in beginsel eenmalig. Alleen bij significante wijzigingen dient er een nieuwe melding gedaan te worden. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de producent van naam verandert, wordt overgenomen, een rechtsopvolger krijgt, dan wel een samenwerking in een producentenorganisatie start of beëindigt. Operationele veranderingen in de wijze waarop producenten hun verplichtingen nakomen, kunnen worden vermeld in het jaarlijkse verslag.

Daarnaast zendt de producent jaarlijks Onze Minister een verslag toe over de uitvoering voor een in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vastgestelde periode. Dit zal doorgaans het voorgaand kalenderjaar zijn. Het verslag gaat over het nakomen van de verplichtingen die voortkomen uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en daarmee ook dit besluit. Het verslag heeft als doel de producent te laten expliciteren dat de verantwoordelijkheden zijn nagekomen en is noodzakelijk om onafhankelijk toezicht te kunnen houden op de uitvoering van de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Een verslag dient gepaard te gaan met documenten waarmee verificatie van de aangeleverde gegevens mogelijk is. Hiervoor dienen producenten indien nodig gebruik te maken van een monitoringsprotocol, audits en accountantsrapporten. Een producent zorgt er tevens voor dat de informatie over het nakomen van de verplichtingen via een website openbaar is.

Aan de hand van ingediende meldingen en verslagen zal de handhavende overheidsinstantie controleren of iedere producent afzonderlijk aan zijn verplichtingen heeft voldaan.

De melding en verslag worden gedaan aan Onze Minister. Indien deze digitaal worden gedaan, kunnen deze worden verstuurd naar: producentenverantwoordelijkheid@rws.nl

Samenwerking met andere ketenspelers

Een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid stelt de producent geheel of gedeeltelijk, financieel of organisatorisch verantwoordelijk voor de afvalfase van het product. Doel van deze uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is de producent bewust te maken van de gehele levenscyclus van een product en de producent te stimuleren om producten in de handel te brengen die duurzaam, herbruikbaar, repareerbaar en recyclebaar zijn. Een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor de individuele producent geeft een directe stimulans en verantwoordelijkheid om de door hem in de handel gebrachte producten te verduurzamen. De producent kan om zijn verantwoordelijkheden na te komen afspraken maken met andere ketenspelers, zoals verkooppunten, kringloopbedrijven, inzamelaars, afvalverwerkers of gemeenten. Het tot stand brengen van een dergelijke samenwerking is de verantwoordelijkheid van de producent. Het is aan de producent om te voorkomen dat hij voor het nakomen van zijn verantwoordelijkheid afhankelijk wordt van derden.

Bij de in dit besluit opgenomen verplichtingen voor producenten, in het bijzonder de verplichting voor het opzetten van een passend inzamelsysteem en het dragen van de daarbij behorende kosten, wordt geen onderscheid gemaakt tussen afval dat vrijkomt als huishoudelijk afval of als bedrijfsmatig afval. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid heeft immers betrekking op alle op de markt gebrachte producten. De producent wordt gehouden aan zijn verplichting om zorg te dragen voor een passende beschikbaarheid van een innamesysteem. Met dit innamesysteem moeten de betreffende producten gedurende het hele jaar kosteloos kunnen worden ingenomen. Ook bij een samenwerking tussen de producent en afvalinzamelaars van gemeenten, geldt dat de producent normadressaat is.

In beginsel is het verboden voor anderen dan de door de gemeenten aangewezen inzameldiensten huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. Uitzondering hierop zijn producenten die middels een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die op grond van artikel 9.5.2 van de Wet milieubeheer is gevestigd, een innameplicht dragen. Dat is voor regelingen van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die onder dit besluit vallen, het geval. Gemeenten dienen middels de gemeentelijke afvalstoffenverordening producenten met een innameplicht toe te staan deze verplichting na te kunnen komen. Dit is reeds staande praktijk en is ook opgenomen in artikel 4, lid 1c van de modelverordening van de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Producenten hebben dan een mogelijkheid zelf hun stromen in te zamelen.

Naast deze verantwoordelijkheid voor producenten blijft – in het geval van huishoudelijk afval – de zorgplicht van gemeenten onverkort gelden. Gemeenten zijn er in elk geval aan gehouden zorg te dragen dat huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. Deze zorgplicht blijft onverkort van kracht, ongeacht of producenten hun verantwoordelijkheden uit dit besluit afdoende nakomen. Hierbij geldt dat de kosten van de producten die buiten het door producenten opgezette passende inzamelsysteem in andere afvalstromen terecht komen, niet onder de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen. De gemeenten hebben ook geen recht op een vergoeding van de kosten van deze stromen.

Samenwerking tussen producenten en gemeenten kan voortkomen uit afspraken die deze partijen, op basis van bovenstaande wederkerigheid, op eigen initiatief onderling maken. Daarbij blijft de producentenverantwoordelijkheid uiteindelijk een eigen verantwoordelijkheid, die producenten dienen na te komen. Indien gemeenten in het uiterste geval van mening zijn dat producenten hun verplichtingen onvoldoende nakomen kunnen zij bij de Inspectie van Leefomgeving en Transport een handhavingsverzoek indienen.

Ook voor bedrijfsmatige afvalstromen en voor de afvalverwerking na inzameling geldt dat afvalstoffenhouders gehouden zijn aan hun verplichtingen uit hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer, ongeacht of producenten hun verantwoordelijkheden uit dit besluit afdoende nakomen. Ook bij deze stromen geldt dat de kosten van de producten die buiten het door producenten opgezette passende inzamelsysteem in andere afvalstromen terechtkomen, niet onder de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid vallen en andere ketenspelers ook geen recht hebben op een vergoeding van de kosten van deze stromen. Bedoelde afvalstoffenhouders krijgen daarmee een stimulans om de producten kosteloos aan te leveren bij het passende inzamelsysteem dat producenten dienen op te zetten. Ketensamenwerking tussen producenten en overige afvalstoffenhouders, dient dus ook voor te komen uit afspraken die deze partijen, op basis van bovenstaande wederkerigheid, op eigen initiatief onderling maken.

4. Gezamenlijk nakomen van de verantwoordelijkheden door de producentenorganisaties

Producenten kunnen ervoor kiezen om bijvoorbeeld met het oog op doelmatig afvalbeheer, schaalvoordelen en een voor consumenten laagdrempelig, eenduidig en toegankelijk systeem, gezamenlijk uitvoering te geven aan hun verantwoordelijkheden. Dit besluit biedt producenten de mogelijkheid hun verantwoordelijkheden gezamenlijk uit te voeren. Producenten kunnen de gezamenlijke uitvoering vormgeven door een producentenorganisatie in het leven te roepen. Dat het initiatief voor gezamenlijke uitvoering een keuze van de producent is, volgt ook rechtstreeks uit het uitgangpunt dat producenten individueel verantwoordelijk zijn en niet op voorhand verplicht kunnen worden tot samenwerking en daarmee een gedeelde verantwoordelijkheid hebben voor de producten van een ander. Het opzetten van een producentenorganisatie voor het uitvoeren van een private producentenverantwoordelijkheid is dan ook een private aangelegenheid en geen publieke taak. Producentenorganisaties worden niet middels publiekrecht ingesteld. Wel worden in dit besluit enkele eisen gesteld waar de producentenorganisatie aan moet voldoen.

De organisatie van een producentenorganisatie en de kostenverdeling tussen deelnemende producenten is aan de deelnemende producenten. Deze producentenorganisatie doet ook namens de bij hem aangesloten producenten melding en verslag. Het staat producenten vrij om zich aan te sluiten bij een producentenorganisatie, een eigen producentenorganisatie op te richten, dan wel individueel uitvoering te geven aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

Het is in de praktijk mogelijk dat er verschillende producentenorganisaties naast elkaar bestaan. Ook kunnen er producentenorganisaties bestaan voor deelstromen binnen overkoepelende productcategorieën. Voorts is het mogelijk dat producenten die duurzame, herbruikbare of goed recyclebare producten in de handel brengen – en daarmee lagere kosten hebben – zich verenigen in een eigen producentenorganisatie. Aan de hand van de meldingen en verslagen zal de handhavende overheidsinstantie bepalen of iedere producentenorganisatie afzonderlijk aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Er is daarbij dan ook geen noodzaak om de verantwoordelijkheden tussen verschillende organisaties te verdelen. Indien verschillende producentenorganisaties onderling operationele afspraken willen maken staat dat hen, binnen de geldende wet- en regelgeving, vrij.

Ook producenten uit het buitenland, die middels online-verkoop producten rechtstreeks op de Nederlandse markt aanbieden, zijn vrij om zich aan te sluiten bij een producentenorganisatie die ervoor zorgdraagt dat hun uitgebreide producentenverantwoordelijkheid in Nederland wordt nagekomen. Hiermee geeft Nederland invulling aan de eis uit de Kaderrichtlijn Afvalstoffen dat producenten van producten die in een andere lidstaat gevestigd zijn, de mogelijkheid moeten hebben een gemachtigd vertegenwoordiger voor de uitvoering van de verplichtingen in Nederland aan te wijzen.

De producentenorganisatie wordt normadressaat

Als gezamenlijk uitvoering wordt gegeven berusten de verplichtingen die volgen uit de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geheel en uitsluitend op de producentenorganisatie. Dit is ook de partij die melding en verslag doet. In de praktijk zal gezamenlijke uitvoering namelijk betekenen dat producten in hun afvalfase niet meer herleidbaar zijn tot één individuele producent. Een gezamenlijke aansprakelijkheid wordt daarom als voorwaarde verbonden aan een gezamenlijk uitvoering.

Op basis van de in de melding opgenomen gegevens wordt door de overheid gecontroleerd of de producentenorganisatie in staat is de gezamenlijke verantwoordelijkheden financieel en organisatorisch na te komen en kan worden voldaan aan de eisen die in dit besluit zijn opgenomen. In dat verband zal met name worden gekeken naar aspecten als kennis en vakbekwaamheid, financiële draagkracht, organisatiekracht, betrouwbaarheid en transparantie. Bezien wordt of het wenselijk is om, op grond van artikel 9.5.2, zevende lid, Wet milieubeheer, nadere regels te stellen aan producentenorganisaties die overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van dit besluit namens producenten gezamenlijk uitvoering geven aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 2 tot en met 6.

Aanvullende eisen aan producentenorganisatie t.a.v. de financiële bijdragen

Op basis van 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen zijn er in dit besluit aanvullende eisen gesteld aan producentenorganisaties.

Als eerste aanvullende eis is in artikel 6 van dit besluit bepaald dat de financiële bijdrage die de producent aan de producentenorganisatie betaalt in ieder geval de kosten dekt die nodig zijn voor de uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en dit besluit. De aan de producent doorberekende kosten zijn niet hoger dan nodig om goede en kostenefficiënte uitvoering te kunnen geven aan deze verplichtingen, rekening houdend met de inkomsten uit het hergebruik, de verkoop van secundaire grondstoffen van hun producten en niet-opgeëist statiegeld. Onder goede en kostenefficiënte uitvoering wordt onder meer verstaan het professioneel opzetten, onderhouden, opereren, continueren en ook innoveren van de in dit besluit bedoelde financiële en organisatorische middelen die nodig zijn om aan de gestelde verplichtingen, ook in de toekomst, te kunnen voldoen. Het opzetten van bijvoorbeeld een kennisinstituut of innovatiefonds kan hier onderdeel van zijn.

Daarbij is er in artikel 6 een verplichting opgenomen om de bijdrage die producenten betalen indien mogelijk te differentiëren, met name door rekening te houden met de gehele levenscyclus van producten en de duurzaamheid, repareerbaarheid, herbruikbaarheid, recyclebaarheid en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat producenten die producten in de handel brengen die lang meegaan (duurzaam zijn), herbruikbaar of recyclebaar zijn en daarmee zorgen voor lagere kosten voor het beheer van deze producten afkomstige afvalstoffen, ook een lagere bijdrage betalen. In combinatie met de eis dat de aan de producent doorberekende kosten niet hoger dan nodig zijn om goede en kostenefficiënte uitvoering te kunnen geven aan de verplichtingen, betekent dit dat er derhalve een directe link dient te zijn tussen de bijdrage die de producent voor de door hem in de handel gebrachte producten betaalt en de door de producentenorganisatie gemaakte kosten om namens de producent uitvoering te geven aan de verplichtingen uit dit besluit en de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Wel kan het in de praktijk voorkomen dat het beheer van afvalstoffen van niet-duurzame of niet-recyclebare producten weliswaar lage kosten heeft – omdat deze bijvoorbeeld alleen verbrand hoeven worden – maar daarmee op geen enkele manier bijdragen aan het halen van de doelstellingen die volgen uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De verplichtingen die volgen uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zijn echter wel van toepassing op de producent van deze niet-duurzame of niet-recyclebare producten. De facto liften deze producenten om te kunnen voldoen aan de verplichtingen uit dit besluit die voor hen gelden in het geval van gezamenlijke uitvoering, via de producentenorganisatie, mee op de producten van andere producenten. Een verrekening hiervan kan onderdeel zijn van de bijdragen die deze producenten betalen aan de producentenorganisatie. Tevens kan het middels een bonus-malussysteem van differentiatie afremmen van het op de markt brengen van producten die op geen enkele manier bijdragen aan het nakomen van de verplichtingen, onderdeel van de tariefdifferentiatie zijn.

De producentenorganisatie dient openbaar informatie te verstrekken over de door de producenten betaalde financiële bijdragen.

Aanvullende eisen aan producentenorganisatie t.a.v. transparantie

Ten tweede dient de producentenorganisatie openbaar informatie te verstrekken over de eigenaren en de leden en tevens inzicht te geven in de procedure die is gevolgd bij het selecteren van afvalbeheerders en andere ketenpartijen waarmee wordt samengewerkt.

De begrippen «eigenaren», «leden» en «afvalbeheerders» zijn overgenomen uit de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Met het begrip «leden» wordt gedoeld op de deelnemende producenten aan de producentenorganisatie. In het geval van een vereniging of een coöperatie zullen deze producenten daadwerkelijk lid zijn. In geval van een andere organisatievorm, bijvoorbeeld een vennootschap of een stichting, wordt onder «leden» ook de deelnemende producenten verstaan. In het geval van een vennootschap zijn er «eigenaren», waarover informatie openbaar gemaakt moet worden. Bij andere organisatievormen dient informatie te worden verstrekt over bijvoorbeeld bestuurders. Onder het begrip «afvalbeheerders» worden bijvoorbeeld afvalinzamelaars en afvalverwerkers verstaan die door de producentenorganisatie worden ingeschakeld bij het uitvoeren van de verplichtingen die volgen uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en dit besluit. Ook andere door de producentenorganisatie ingeschakelde actoren zoals verkooppunten of kringloopbedrijven, vallen onder het in artikel 6, zesde lid, gebruikte begrip «afvalbeheerders». De producentenorganisatie dient informatie te verstrekken over hoe deze actoren geselecteerd zijn. Transparantie zoals gevraagd in artikel 6, zesde lid, is nodig om deelnemende producenten inzicht te geven in de keuzes die bij de uitvoering van hun uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en de besteding van de door hen ingebrachte middelen worden gemaakt, alsmede de afwegingen en mogelijke belangen die hierbij horen.

5. Gevolgen van dit besluit en daaruit volgende lastendruk

Met dit besluit worden de eisen uit artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen geïmplementeerd in Nederlandse wet- en regelgeving. Uitgangspunt hierbij is het principe van zuivere en lastenluwe implementatie. Voor de eerdergenoemde stromen: afgedankte elektronische en elektrische apparaten (hierna: a.e.e.a), autowrakken, autobanden, batterijen en accu’s en verpakkingen, bestaat al een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Met dit besluit wordt geen nieuwe uitgebreide producentenverantwoordelijkheid gevestigd. Ook worden met dit besluit geen wijzigingen aangebracht in de verplichtingen die producenten in het kader van hun uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op basis van bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid hebben. De regelingen voor a.e.e.a, autowrakken, autobanden, batterijen en accu’s en verpakkingen, blijven met dit besluit ongewijzigd gelden. Wel dienen de genoemde regelingen op grond van de wijzigingsrichtlijn uiterlijk 5 januari 2023 te voldoen aan de minimumeisen uit artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Dit gebeurt door de bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, aan te passen en daarin een verwijzing naar dit besluit op te nemen. Daarbij wordt opgemerkt dat artikel 8 bis, vierde lid, stelt dat voor de kosten, de richtlijnen autobanden (2000/53/EG), autowrakken (2000/53/EG), batterijen en accu’s (2006/66/EG) en elektrische en elektronische apparatuur (2012/19/EU), leidend blijven.

Het feit dat dit besluit een lastenluwe en zuivere implementatie is van de minimumeisen uit artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, voorkomt niet dat dit besluit kan leiden tot een hogere lastendruk voor betrokken partijen, zodra de bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden aangepast. Bij het opstellen van dit besluit is het uitgangspunt geweest om te kiezen voor de minst belastende en lastenluwe varianten. Wel wordt opgemerkt dat het nadrukkelijk een beleidsdoelstelling van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is om de financiële en organisatorische lasten voor het afvalbeheer bij de producent te leggen. Er is derhalve per definitie sprake van een verschuiving van de lasten richting de producent en dat is ook de bedoeling. Dit heeft tot doel om de producent te stimuleren integraal na te denken over de kosten die zijn product gedurende zijn gehele levenscyclus veroorzaakt.

De gevolgen van dit besluit voor de genoemde stromen zullen concreet duidelijk worden na aanpassing van bestaande regelingen in aanloop naar 2023. Omdat er met dit besluit geen wijzigingen worden doorgevoerd is er in voorbereiding op dit besluit geen mkb-toets uitgevoerd. Gesprekken met verschillende producenten en andere betrokken ketenpartijen kunnen plaatsvinden per stroom als de specifieke regelingen voor uitgebreide producenten verantwoordelijkheid worden aangepast. Wel is er in voorbereiding op dit besluit met verschillende producentenorganisaties die nu geldende producentenverantwoordelijkheden uitvoeren gesproken over de hoofdlijnen van het stelstel. Vooruitlopend op de door te voeren wijzigingen van bestaande regelingen wordt in deze toelichting op hoofdlijnen uiteengezet welke gevolgen dit besluit naar verwachting voor de genoemde stromen zal hebben en welke veranderingen in de lastendruk deze wijzigingen naar verwachting tot gevolg zullen hebben.

Gevolgen voor batterijen en accu’s

Uit de bestaande Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 volgt dat producenten een verantwoordelijkheid dragen voor de inzameling en verwerking van de door hen in de handel gebrachte batterijen en accu’s. Tevens volgt uit de Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 dat producenten een mededelings- en verslagleggingsplicht hebben en een informatieplicht richting de eindgebruiker. Ook volgt uit voornoemde regeling dat de producenten alle kosten dragen die voortkomen uit de genoemde verplichtingen.

De bestaande verplichtingen voor producenten zullen naar aanleiding van dit besluit naar verwachting zeer beperkt veranderen. Deze verandering zal dan naar verwachting betrekking hebben op extra informatie die in het kader van de melding of verslag dient te worden aangeleverd. Daarmee wordt de administratieve lastendruk in zeer beperkte mate geïntensiveerd. De verwachting is dat bedoelde informatie, zoals informatie aangaande kosten en betrokken actoren, ook in de huidige situatie al bij producenten en producentenorganisaties beschikbaar is, alleen nog niet openbaar wordt gemaakt.

In de huidige Regeling beheer batterijen en accu’s 2008 worden producentenorganisaties niet erkend en kunnen zij geen normadressaat worden voor de uit deze regeling volgende verplichtingen. In totaal zijn er in Nederland 1.100 producenten of importeurs van batterijen en accu’s. Deze producenten zijn verenigd in twee producentenorganisaties, die namens de producenten de verantwoordelijkheden uitvoeren. Daarnaast voeren 13 producenten onder eigen verantwoordelijkheid hun uitgebreide verantwoordelijkheden uit. Doordat deze producentenorganisaties in de toekomst ook namens producenten melding en verslag kunnen doen, wordt de administratieve last van melding en verslag verlaagd. Doordat deze producentenorganisaties in de toekomst ook normadressaat kunnen worden, worden de handhavingsmogelijkheden verbeterd en het aantal normadressaten teruggebracht.

Voorts zullen deze producentenorganisaties indien mogelijk tariefdifferentiatie moeten gaan toepassen. Het is op dit moment niet te bepalen of dit tot een extra last leidt en hoe groot die is.

Gevolgen voor afgedankte elektronische en elektrische apparaten (a.e.e.a)

Uit de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur volgt dat producenten een verantwoordelijkheid dragen voor de inzameling en een passende verwerking van de door hen in de handel gebrachte a.e.e.a. Ook volgt uit de regeling dat producenten alle kosten dragen die voortkomen uit deze verplichtingen.

Er zijn op dit moment ruim 3.100 (geregistreerde) producenten, welke alle afzonderlijk normadressaat zijn voor de verplichtingen die volgen uit de regeling. Daarmee ontstaat een zeer groot aantal normadressaten. Er zijn op dit moment in totaal 10 producentenorganisaties en deze zijn georganiseerd in 6 inzamelcollectieven. In de huidige Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur worden producentenorganisatie niet erkend en zijn zij geen normadressaat voor de uit de regeling volgende verplichtingen. Dit maakt handhaving lastig. Naast het bestaan van free-riders is in de huidige situatie het nakomen van de gestelde 65% inzamelnorm door producenten en de financiële zekerheid die producenten moeten bieden een probleem. Op basis van de eisen uit artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen worden de vereisten aan producenten op deze punten met dit besluit nader gespecificeerd.

Er is in de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur een registratieplicht bij een nationaal WEEE-register. Ook dienen producenten verslag te doen bij dit nationaal WEEE-register. Het bestaande WEEE-register biedt geen mogelijkheden om handhavend op te treden, free-riding te bestrijden en alle producenten aan hun verplichtingen volgend uit de regeling voor uitgebreide verantwoordelijkheid te houden. Uit dit besluit volgt dat de registratieplicht bij een nationaal WEEE-register wordt vervangen door een melding en een verslag aan Onze Minister. Deze aanpassing volgt uit het vereiste in artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen dat een onafhankelijke instantie toezicht houdt op de uitvoering van de producentenverantwoordelijkheid en de mogelijk om hier in het kader van monitoring en verificatie registratie-, informatie- en rapportagevereisten voor vast te stellen. De bepaling dat de melding en verslag op basis van dit besluit in de toekomst aan Onze Minister moeten worden gedaan, heeft niet tot gevolg dat deze verplichtingen in de praktijk een verzwaring van de lasten zullen veroorzaken. Het feit dat producentenorganisaties deze verplichtingen van de producenten kunnen overnemen kan betekenen dat het aantal meldingen en verslagen in de praktijk aanzienlijk kan dalen en daarmee dat de totale administratieve last voor producenten daalt.

Tevens volgt uit de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur dat producenten een informatieplicht hebben voor inrichtingen waar afgedankte elektrische en elektronische apparatuur wordt verwerkt. Voorts zullen producentenorganisaties indien mogelijk tariefdifferentiatie moeten gaan toepassen. Het is op dit moment niet te bepalen of deze extra verplichtingen leiden tot een substantiële extra administratieve last.

Gevolgen voor verpakkingen

Uit het Besluit beheer verpakkingen 2014 volgt dat een producent die stoffen, preparaten of producten in een verpakking in de handel brengt, ervoor verantwoordelijk is dat de door hem op in de handel gebrachte verpakkingen worden ingezameld en dat een minimum gewichtspercentage van deze verpakkingen wordt gerecycled. Een producent dient hierover verslag te doen. Deze verplichtingen zullen naar aanleiding van dit besluit niet substantieel veranderen.

De kosten voor de inzameling en verwerking van verpakkingsafval dat als bedrijfsafval vrijkomt, komen in de huidige situatie volgend uit het Besluit beheer verpakkingen 2014, voor rekening van de ontdoener en zijn geen onderdeel van de verantwoordelijkheden van de producent. Dit gaat veranderen. Uit de Verpakkingenrichtlijn volgt dat er uiterlijk 31 december 2024 een regeling van uitgebreide producentenverantwoordelijkheid dient te zijn voor alle verpakkingen. Voorts volgt uit de Kaderrichtlijn Afvalstoffen dat alle bestaande regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid uiterlijk 5 januari 2023 aan de bepalingen uit artikel 8 bis van die richtlijn dienen te voldoen en daarmee aan de bepalingen uit dit besluit. Het bestaande onderscheid in het huidige Besluit beheer verpakkingen 2014 tussen huishoudelijk afval en bedrijfsmatig afval t.a.v. het dragen van de kosten, komt als gevolg hiervan te vervallen, waarmee de kosten voor passende inname van alle verpakkingen in de toekomst voor rekening komen van de producent. In het wijzigingsbesluit waarmee de Verpakkingenrichtlijn in het Besluit beheer verpakkingen 2014 wordt geïmplementeerd, zal kenbaar gemaakt worden per wanneer de aangepaste verantwoordelijkheden gaan gelden.

Ook in de bestaande situatie wordt een deel van het verpakkingsafval dat bij bedrijven vrijkomt door producenten meegeteld bij het behalen van hun recyclingdoelstelling. Dit betreft met name monostromen papier en karton (m.n. transportdozen), monostromen kunststoffen (m.n. pallet, vaten, en kratten) en metalen vaten en houten pallets, waarvan de inname en afvalverwerking kostendekkend kan worden uitgevoerd. Er is op het moment van het opstellen van dit besluit geen reden om aan te nemen dat de bestaande inzamel- en verwerkingsmethoden van deze verpakkingsstromen als niet-passend zouden kunnen worden beschouwd en naar aanleiding van dit besluit operationeel zouden moeten worden aangepast. Voor met name het verpakkingsafval dat vrijkomt bij kantoren, winkels, diensten en scholen is op dit moment echter geen passend inzamelsysteem georganiseerd. De aanpassing van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen zal dus met name gevolgen hebben voor deze stroom en maakt producenten er verantwoordelijk voor ook voor deze stroom een passend innamesysteem te organiseren. Zoals eerder in deze toelichting opgemerkt, betekent het feit dat een producent verantwoordelijk is voor het opzetten van een passend innamesysteem niet dat een (bedrijfsmatige) afvalstoffenhouder recht heeft op een vergoeding van zijn kosten door de producent. Het is in de eerste plaats aan de producenten van verpakte producenten om te bepalen hoe zij invulling willen geven aan hun verantwoordelijkheid om te komen tot een passend innamesysteem en beheer van de afvalfase voor alle verpakkingen die door hen in de handel worden gebracht.

Uit het Besluit beheer verpakkingen 2014 volgt op dit moment nog niet dat een producent van verpakte producten een verplichting heeft om gebruikers te informeren over de wijze waarop verpakkingen worden ingezameld of welke resultaten in het kader van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid worden geboekt. In de praktijk wordt er door producenten en door hen betrokken ketenpartners, zowel op verpakkingen en afvalbakken als via verschillende (online) communicatiecampagnes, gecommuniceerd over de wijze van afdanking en de verwerking daarna. Het is ook in het belang van producenten dat consumenten op de juiste manier verpakkingsafval scheiden, omdat dit direct leidt tot beter recyclebare stromen en daarmee lagere kosten. Het feit dat deze informatievoorziening met dit besluit wordt verplicht, heeft daarmee naar verwachting geen substantiële gevolgen voor de lastendruk.

Er zijn op dit moment circa 2.400 producenten van verpakte producenten die dienen te voldoen aan de verplichtingen die volgen uit de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De verplichtingen uit het besluit worden namens hen gezamenlijk uitgevoerd door Stichting Afvalfonds Verpakkingen, op basis van een algemeenverbindendverklaring van de afvalbeheerbijdrageovereenkomst. In het Besluit beheer verpakkingen 2014 is reeds bepaald dat de AVV-houder, normadressaat is. Stichting Afvalfonds Verpakkingen is op dit moment de enige normadressaat. Stichting Afvalfonds Verpakkingen doet namens alle producenten ieder jaar op 1 augustus verslag. Ook past Stichting Afvalfonds Verpakkingen tariefdifferentiatie toe. Deze verplichtingen veranderen n.a.v. dit besluit naar verwachting niet.

Gevolgen voor autowrakken

Uit het Besluit beheer autowrakken volgt dat producenten een verantwoordelijkheid dragen voor de inzameling en verwerking van wrakken van de door hen in de handel gebrachte auto’s en de kosten die hiermee gemoeid gaan. Tevens volgt uit het Besluit beheer autowrakken dat producenten een melding- en verslagleggingsplicht hebben. De bestaande verplichtingen met betrekking tot de melding en het verslag zullen naar aanleiding van dit besluit naar verwachting beperkt veranderen. Deze verandering betreft extra informatie die in het kader van de melding of verslag dient te worden aangeleverd. Daarmee wordt de administratieve lastendruk in beperkte mate geïntensiveerd. De verwachting is dat bedoelde informatie, bijvoorbeeld met betrekking tot de kosten en betrokken actoren, ook in de huidige situatie al bij producenten en producentenorganisaties beschikbaar is, maar nog niet openbaar wordt gemaakt. In het Besluit beheer autowrakken is ook een informatieplicht richting verwerkers opgenomen. Deze informatieplicht moet worden verbreed naar het informeren van afvalstoffenhouders.

In het huidige Besluit beheer autowrakken worden producentenorganisaties niet erkend en kunnen zij geen normadressaat worden voor de uit de regeling volgende verplichtingen. In totaal zijn er in Nederland 62 producenten of importeurs van auto’s. Deze producenten zijn verenigd in één producentenorganisatie, die namens de producenten de verantwoordelijkheden uitvoert. Doordat deze uitvoeringsorganisatie in de toekomst ook namens producenten melding en verslag kan doen, wordt de administratieve last van melding en verslag verlaagd. Doordat deze producentenorganisatie in de toekomst ook normadressaat kan worden, worden de handhavingsmogelijkheden verbeterd en het aantal normadressaten teruggebracht. Wel zal deze producentenorganisatie indien mogelijk tariefdifferentiatie moeten gaan toepassen. Het is op dit moment niet te bepalen of dit tot een extra last leidt en hoe groot die is.

Gevolgen autobanden

Uit het Besluit beheer autobanden volgt dat producenten een verantwoordelijkheid dragen voor de inzameling en verwerking van de door hen in de handel gebrachte autobanden en de kosten die hiermee gepaard gaan. Tevens volgt uit het Besluit beheer autobanden dat producenten een melding- en verslagleggingsplicht hebben. Door de beperkte aard van deze bepalingen in het huidige Besluit beheer autobanden zullen de verplichtingen tot het doen van melding en het verslag die volgen uit dit besluit, een verandering betekenen. Deze verandering heeft betrekking op extra informatie die in het kader van de melding of verslag dient te worden aangeleverd, waarmee de administratieve lastendruk wordt geïntensiveerd. De verwachting is dat bedoelde informatie, bijvoorbeeld met betrekking tot de kosten en betrokken actoren, ook in de huidige situatie al bij producenten en producentenorganisaties beschikbaar is, maar nog niet openbaar wordt gemaakt. Een andere intensivering van de lastendruk zal plaatsvinden door het invoeren van een informatieplicht richting afvalstoffenhouders, waar in het huidige Besluit beheer autobanden nog geen sprake van is.

In het huidige Besluit beheer autobanden worden producentenorganisaties niet erkend en kunnen zij geen normadressaat worden voor de uit de regeling volgende verplichtingen. In totaal zijn er in Nederland circa 260 producenten of importeurs van autobanden. 230 van deze producenten zijn verenigd in één producentenorganisatie, die namens de producenten de verantwoordelijkheden uitvoert. Doordat deze producentenorganisatie in de toekomst ook namens producenten melding en verslag kan doen, wordt de administratieve last van melding en verslag beperkt. Doordat deze producentenorganisatie in de toekomst ook normadressaat kan worden, worden de handhavingsmogelijkheden verbeterd en het aantal normadressaten teruggebracht. Wel zal deze producentenorganisatie indien mogelijk tariefdifferentiatie moeten gaan toepassen. Het is op dit moment niet te bepalen of dit tot een extra last leidt en hoe groot die is.

6. Handhaving en uitvoering

Een belangrijke uitdaging bij het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is het toezicht op en het indien nodig handhaven van de verantwoordelijkheden die de producent heeft. Dit besluit tracht het toezicht en de handhaafbaarheid van het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid op verschillende manieren te verbeteren.

Ten eerste is de producent de normadressaat voor de bepalingen uit dit besluit. Daarbij wordt ook expliciet aangegeven dat er geen sprake is van een afhankelijkheid van derden partijen, noch van andere ketenpartijen noch van andere producenten. In geval van het niet nakomen van wettelijke verantwoordelijkheden zal het bestuursorgaan dat bevoegd is om met een last onder bestuursdwang of dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Het niet halen van de recyclingdoelstelling voor glas, zoals die volgt uit het Besluit beheer verpakkingen 2014, heeft geleid tot een dergelijke last onder dwangsom. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft hierover gezegd dat slechts onder bijzondere gevallen van het bestuursorgaan mag worden gevergd niet op te treden. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisering bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.1

Ten tweede wordt in dit besluit verduidelijkt wanneer en onder welke voorwaarden de aansprakelijkheid voor het nakomen van de verantwoordelijkheden die volgen uit een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, overgaat naar een producentenorganisatie.

Ten derde wordt met dit besluit voorzien in een melding- en verslagleggingsverplichting voor alle producenten die een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid kennen. Hiermee worden de mogelijkheden om toezicht te houden op het naleven van de verplichtingen vergroot. Doel van de melding- en verslagleggingsverplichting is om alle producenten waarop een verantwoordelijkheid rust, de wijze waarop zij hun verantwoordelijkheden uitvoeren en de resultaten die zij daarmee halen in beeld te krijgen. Deze taak is toegewezen aan Rijkswaterstaat. Daarnaast vormt de verkregen informatie de basis voor het toezicht en mogelijke handhaving. De bevoegdheden voor de handhaving van de uitvoering van uitgebreide producentenverantwoordelijkheden wijzigen niet met dit besluit. Op grond van artikel 18.2b heeft Onze Minister tot taak zorg te dragen voor de bestuursrechtelijke handhaving van onder andere de regels van dit besluit. De bevoegdheid hiertoe is belegd bij de Inspectie Leefomgeving en Transport.

7. Verhouding tot hoger recht en nationale regelgeving

Met dit besluit wordt artikel 8 bis van de herziene Kaderrichtlijn Afvalstoffen geïmplementeerd. Hiermee worden algemene eisen gesteld aan een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. De herziene Kaderrichtlijn Afvalstoffen is onderdeel van het EU-afvalpakket. Binnen dit EU-afvalpakket vallen ook Europese richtlijnen die zien op bepaalde specifieke productstromen, zoals batterijen, autowrakken of afgedankte elektronische en elektrische apparatuur. Enkele van deze richtlijnen bevatten ook de verplichting om een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor de betreffende productstroom vast te stellen. Daar waar zij met elkaar strijden, geeft de Kaderrichtlijn Afvalstoffen aan welke bepaling prevaleert. De amvb’s en ministeriële regelingen waarin de specifieke uitgebreide producentenverantwoordelijkheden zijn geregeld volgen deze lijn en zullen hierop worden aangepast. Dit betekent dat de algemene eisen die in dit besluit staan, uit de specifieke amvb’s en ministeriële regelingen worden geschrapt en dat eventuele verbijzonderingen of aanvullingen erin worden opgenomen. Wat hetzelfde blijft, is dat de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zelf en de te behalen doelstellingen worden vastgesteld in de specifieke amvb’s en ministeriële regelingen. De grondslag voor deze regelgeving is artikel 9.5.2 van de Wet milieubeheer. Artikel 9.5.2, derde lid, onderdeel b, van de Wet milieubeheer is ten behoeve van dit besluit aangepast en verduidelijkt in de Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen. In deze implementatiewet is ook de definitie voor regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid opgenomen.

8. Advies en consultatie

Een concept van dit besluit is van 22 juli tot en met 2 september 2019 in openbare internetconsultatie gebracht. Doel van de consultatie is maatschappelijke spelers te betrekken bij de implementatie en toekomstige werking van het instrument uitgebreide producentenverantwoordelijkheid en een ieder de mogelijkheid te gegeven te reageren op het voorgenomen besluit. Op de website www.internetconsultatie.nl is de conceptversie van dit besluit te vinden waarop reactie is gevraagd en is een samenvatting te vinden van de binnengekomen reacties, tevens zijn hier de reacties die openbaar zijn, na te lezen.2 Ook zijn Rijkswaterstaat en de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport gevraagd om de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid van dit besluit te toetsten. Tot slot is het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) gevraagd te adviseren over dit besluit. Deze toetsen en adviezen worden gepubliceerd op de Wetgevingskalender (https://wetgevingskalender.overheid.nl/).

Ook is er gekeken naar de verwerking van persoonsgegevens. Hierbij speelt met name de verplichting tot het opstellen van een melding en een verslag een rol. Hierbij bestaat namelijk de mogelijkheid dat een persoonsgegeven wordt meegezonden. Het gaat dan bijvoorbeeld om een naam of e-mailadres van een contactpersoon. Dit besluit is expliciet gericht tot rechtspersonen. In het kader van de melding en het verslag worden enkel en uitsluitend bedrijfsgegevens gevraagd. Eventuele verwerking van persoonsgegevens zijn een feitelijk logisch gevolg in de praktijk. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat er een naam of contactgegevens worden vermeld die mogelijk herleidbaar zijn tot een natuurlijke persoon, maar dit is een meer bijzondere situatie van feitelijke aard waar dit besluit geen oog op heeft. Bovendien wordt het risico op ongeoorloofde gegevensverwerking klein geacht. Om deze redenen is dit besluit niet voorgelegd aan de Autoriteit voor gegevensbescherming voor advies. Wel is er een gegevensbeschermings-effectbeoordeling (PIA) opgesteld. Het systeem van melding of verslag is voor sommige producentenverantwoordelijkheden (batterijen, autowrakken en autobanden) al bestaande praktijk, dat getoetst is op de eisen aan gegevensbescherming. Dit systeem zal worden uitgebreid om uitvoering te geven aan dit besluit.

Naar aanleiding van de internetconsultatie, de toetsing door Rijkswaterstaat en de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport en het advies van de ATR, is dit besluit aangepast. De belangrijkste aanpassingen betreffen:

  • Artikel 1, tweede lid, waarmee de reikwijdte van dit besluit wordt geëxpliciteerd tot regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die op grond van artikel 9.5.2 van de wet zijn vastgesteld;

  • Artikel 2, eerste lid, waarmee ten aanzien van de verplichtingen van de producent een verwijzing is opgenomen naar de in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid opgenomen verplichtingen en doelstellingen.

  • Artikel 2, tweede lid, waarmee voor de eisen die worden gesteld aan een passend innamesysteem wordt aangesloten bij de eisen zoals die volgen uit de Kaderrichtlijn Afvalstoffen.

Tevens is naar aanleiding van de internetconsulatie en de toetsing en advisering de toelichting op dit besluit op verschillende plaatsen aangepast. De belangrijkste aanpassingen betreffen de toelichting op:

  • De taken en verantwoordelijkheden van de producenten en de andere betrokken actoren;

  • De private verantwoordelijkheid voor het oprichten van producentenorganisaties;

  • Het maken van een transparante afweging m.b.t. tot het instellen van een mogelijke ondergrens bij het opstellen van een regeling voor uitgebreide producenten verantwoordelijkheid;

  • Het in 2020 in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nader uit te voeren onderzoek over hoe producenten toekomstige verplichtingen voor reeds op de markt gebrachte producenten, kunnen invullen.

9. Overgangsrecht en inwerkingtreding

De uiterste implementatiedatum van de wijzigingsrichtlijn is 4 juli 2020. Artikel 8 bis, zevende lid, van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen bepaalt dat de regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die voor 4 juli 2018 zijn vastgesteld (het moment van publicatie van de wijzigingsrichtlijn) uiterlijk op 5 januari 2023 aan de algemene minimumvereisten uit dat artikel moeten voldoen. Daarmee dienen bestaande regelingen van voor 4 juli 2018, uiterlijk 5 januari 2023 te voldoen aan de bepalingen uit dit besluit.

De inwerkingtreding van dit besluit werkt terug tot 1 juli 2020, zijnde de datum waarop de Implementatiewet wijziging EU-kaderrichtlijn afvalstoffen in werking is getreden. Er is in een overgangsrechtbepaling in dit besluit opgenomen dat dit besluit tot 1 januari 2023 niet van toepassing is op de uitgebreide producentenverantwoordelijkheden die zijn vastgesteld voor 4 juli 2018. Er is gekozen voor de data van 1 januari 2023 in plaats van 5 januari 2023, respectievelijk 1 juli 2018 in plaats van 4 juli, in verband met de vaste verandermomenten van wetgeving in Nederland. Uiterlijk op 1 januari 2023 moet aanpassingen van de genoemde bestaande regelingen en besluiten zijn afgerond.

Voor regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgesteld na 4 juli 2018, geldt dat deze uiterlijk 5 juli 2020 moeten voldoen aan de algemene minimumvereisten uit artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen en daarmee aan dit besluit. Voor deze nieuwe regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geldt dit besluit daarom wel vanaf de inwerkingtredingsdatum van 1 juli 2020.

Bijlage bij de toelichting

TRANSPONERINGSTABEL artikel 1, onderdeel 8 en 9, van de richtlijn (EU) 2018/851 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen (PbEU L 150)

Implementatie van artikel 8bis Kaderrichtlijn afvalstoffen ten aanzien van algemeen verbindend verklaring van overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage op grond van artikel 16.36, van de wet, vindt plaats in de Regeling verzoek algemeen verbindend verklaring overeenkomst afvalbeheerbijdrage en de beleidsregel.

Bepaling EU-richtlijn (en bepaling in geconsolideerde versie richtlijn)

Bepaling in Besluit regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (Besluit upv)

Beleidsruimte

Toelichting

Artikel 1, onderdeel 8 (wijziging artikel 8, eerste lid, onder a)

Art. 1, tweede lid

Tweede alinea: Keuze aan de lidstaat om hiervan gebruik te maken

De eisen van artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn afvalstoffen worden ten aanzien van algemeen verbindend verklaarde overeenkomst op grond van artikel 15.36, van de wet, geïmplementeerd in de Regeling verzoek afvalbeheerbijdrage.

De tweede alinea wordt niet geïmplementeerd.

Artikel 1, onderdeel 9 / nieuw artikel 8 bis:

     

eerste lid onder a

Art. 2, eerste lid en art. 4, tweede lid, onder d en e en derde lid, onder a.

   

eerste lid onder b

Art. 2, eerste lid en implementatie met bestaand recht

 

De doelstellingen worden per producentenverantwoordelijkheid in aparte amvb’s en regelingen geregeld. Artikel 10.4 van de wet is van toepassing ten aanzien van de afvalhiërarchie.

eerste lid onder c

Art. 4 en 5

Ruimte voor invulling van het verslagleggingssysteem

 

eerste lid onder d

Implementatie met bestaand recht

 

Dit is/wordt per regeling voor producentenverantwoordelijkheid in acht genomen op basis van o.a. de Aanwijzingen voor de regelgeving en de toets door het Adviescollege toetsing regeldruk. Voor de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid voor verpakkingen heeft dit geresulteerd in artikel 8,eerste lid, van het Besluit beheer verpakkingen 2014

tweede lid, eerste zin

Art. 2, derde lid

   

tweede lid, tweede zin

Art. 2, tweede lid, onder b en feitelijke handeling

Ja

 

derde lid onder a

Art. 2, tweede lid, onder a en art. 4, tweede lid onder c.

   

derde lid onder b

Art. 2, tweede lid

   

derde lid onder c

Art. 3, eerste lid

   

derde lid onder d

Art. 3, derde lid

   

derde lid onder e

Art. 5, derde lid en 6, zesde lid

   

vierde lid onder a

Art. 3, tweede lid en 6, derde lid

   

vierde lid onder b

Art. 6, vierde lid

 

Het derde gedachtestreepje wordt per producentenverantwoordelijkheid geregeld

vierde lid onder c, eerste twee volzinnen

Art. 6, vijfde lid

   

Vierde lid, onder c laatste deel

Wordt niet geïmplementeerd

Ja

Het is niet nodig om van deze mogelijkheid tot afwijken gebruik te maken

vijfde lid eerste alinea

Art. 4, 5, en 6, tweede lid

Ja

Om goed in beeld te krijgen in hoeverre wordt voldaan aan de eisen van artikel 8 bis, en om daarop te kunnen handhaven, is er een mededelings- en verslagleggingsplicht in het besluit opgenomen. Dit is voor bepaalde stromen nieuw, voor andere producentenverantwoordelijkheden is het voortzetting van bestaand recht.

Tweede alinea

Behoeft geen implementatie, bestaand recht

 

De ILT is als handhavende instantie aangewezen.

Derde alinea

Behoeft geen implementatie

   

Vierde alinea

Behoeft geen implementatie

ja

 

zesde lid

Behoeft geen implementatie, feitelijke handeling

   

zevende lid

Art. 7

 

Hier is rekening mee gehouden in het overgangsrecht. De regelgeving waar dit op ziet zal binnen de gestelde termijn worden aangepast.

achtste lid

Bestaand recht

   

Artikelsgewijs

Artikel 1 (definities en reikwijdte)

Het eerste lid bevat enkele definitiebepalingen:

Het begrip «producent» is breed bedoeld, zodat het niet in weg staat aan de meer specifieke definities van «producent» die zijn opgenomen in de richtlijn batterijen (2006/66/EG), de richtlijn autowrakken (2000/53/EG) en de richtlijn afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (2012/19/EU) en daarmee ook in de besluiten en regelingen waarin deze richtlijnen zijn geïmplementeerd. Ook het Besluit beheer verpakkingen 2014 bevat een verbijzonderde definitie van producent. Doordat is opgenomen dat sprake moet zijn van «in de handel brengen», wordt duidelijk dat ook de importeur onder het begrip van producent valt.

Het begrip producentenorganisatie komt in beeld wanneer, ingevolge artikel 6 van dit besluit, gezamenlijk uitvoering wordt gegeven aan de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

Het tweede lid bepaalt het toepassingsbereik van dit besluit. Het geeft aan dat de regels van dit besluit gelden zodra sprake is van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid, zoals gedefinieerd in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer die gebaseerd is op artikel 9.5.2 van deze wet. De producent zal dan moeten voldoen aan de eisen die daaraan in dit besluit worden gesteld. Daarnaast kunnen ook meer specifieke eisen per uitgebreide producentenverantwoordelijkheid gelden. Dit wordt geregeld in de regelgeving voor producten die op deze specifieke producentenverantwoordelijkheid ziet. Dit besluit is alleen van toepassing op regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid die zijn vastgesteld in een algemene maatregel van bestuur of ministeriële regeling op grond van artikel 9.5.2 van de Wet milieubeheer. Het geldt dus niet voor algemeenverbindendverklaringen van een overeenkomst over een afvalbeheerbijdrage als bedoeld in artikel 15.36 van de Wet milieubeheer. De eisen van artikel 8 bis van de Kaderrichtlijn afvalstoffen gelden hier wel voor, maar worden apart geïmplementeerd in de Regeling verzoek afvalbeheerbijdrage.

Artikel 2 (verplichtingen producent)

Het eerste lid bepaalt dat de verantwoordelijkheid bij de producent ligt voor het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Deze verplichtingen zullen in de regel gaan over een goed afvalbeheer van de producten waar de producentenverantwoordelijkheid voor geldt. Ook wordt er altijd een doelstelling vastgesteld in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Dit volgt uit artikel 8 bis, eerste lid, onder b van de Kaderrichtlijn afvalstoffen. Om de verplichtingen na te komen en het afvalbeheersysteem goed uit te voeren kan het nuttig zijn om afspraken te maken met andere actoren.

Met het tweede lid wordt uitdrukking gegeven aan de voorwaarde dat de producent zorgt voor een passend innamesysteem.

Het derde lid bevat een informatieplicht voor de producent ten aanzien van de afvalstoffenhouders. De informatieplicht is vormvrij. Er kan dus op verschillende manieren invulling aan worden gegeven, zoals op het product of verpakking aangeven waar deze wordt ingenomen, en wat er na inname gebeurt zodra het de afvalfase heeft bereikt. De invulling zal afhankelijk zijn van wie de afvalstoffenhouders zijn en om welke producten het gaat.

Artikel 3 (financiële verplichtingen producent)

Dit artikel ziet op de financiële verplichtingen van de producent. Het tweede lid geeft een overzicht van de kosten die de producent draagt om zijn verplichtingen die voortvloeien uit de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid na te kunnen komen. Zo moeten in ieder geval de kosten voor het passend innamesysteem, evenals de kosten die zijn gemoeid met de verplichting om de afvalstoffenhouder te informeren en de kosten voor het opstellen van de melding en het verslag daarmee worden gedekt.

Het derde lid bepaalt dat de producent zal moeten zorgen voor regelmatige controle op het financiële beheer en de kwaliteit van het verslag dat de producent jaarlijks moet indienen op grond van artikel 5. Als dat nodig is wordt hierbij gebruik gemaakt van onafhankelijke controles, zoals een accountantsverklaring.

Artikel 4 (melding)

Zo spoedig mogelijk en uiterlijk zes weken na het van toepassing zijn of worden van een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid doet de producent melding aan Onze Minister. In geval van een reeds bestaande regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid wordt deze van toepassing op een producent als deze besluit de desbetreffende stoffen, mengsels of producten in Nederland in de handel te brengen. In het geval van een nieuw vast te stellen regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is deze op de producent die stoffen, mengsels of producten reeds in Nederland in de handel brengt op hem van toepassing vanaf het moment van het van kracht worden van de desbetreffende regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid.

De melding bevat informatie over de producent of de producentenorganisatie die de melding doet, de wijze van uitvoering van de producentenverantwoordelijkheid, het afvalbeheersysteem en de financiële middelen die hiervoor nodig zijn. Ook wordt vermeld wie de betrokken actoren zijn bij de uitvoering van het afvalbeheer. Er is voor gekozen om het geven van een goedkeuring of instemming nadat de melding is gedaan niet te regelen. De producent kan dus direct na de melding aan de slag met de uitvoering van de producentenverantwoordelijkheid.

Het vierde lid bevat een verplichting om melding te doen van eventuele significante wijzigingen van de gegevens die in de initiële melding zijn opgenomen. Hiermee worden belangrijke wijzigingen in de bedrijfsvoering van de producent bedoeld, zoals een naamsverandering, overname, faillissement, of deelname aan een producentenorganisatie. Operationele veranderingen in de wijze waarop producenten hun verplichtingen nakomen, kunnen worden vermeld in het jaarlijkse verslag.

Artikel 5 (verslag)

Naast een eenmalige melding, maakt de producent ook jaarlijks een verslag over de behaalde resultaten. Dit verslag wordt uitgebracht aan Onze Minister en heeft met name als doel dat de producent laat zien of de verplichtingen die voortvloeien uit de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid nagekomen zijn en of de doelstellingen al dan niet gehaald zijn. Onderdeel van het verslag is een document waarmee de juistheid van deze gegevens in het verslag wordt aangetoond. Daarnaast wordt een deel van de informatie ook digitaal openbaar gemaakt. In de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid wordt vastgesteld op welk moment het verslag moet worden ingediend en welke periode dit verslag beslaat.

Artikel 6 (producentenorganisatie)

Met dit artikel wordt geregeld dat producenten gezamenlijk uitvoering kunnen geven aan een producentenverantwoordelijkheid door middel van een producentenorganisatie. Het gaat hierbij om alle verplichtingen die voortvloeien uit artikel 2 tot en met 5 van dit besluit en om andere verplichtingen die voor de specifieke producentenverantwoordelijkheid gelden, zoals het behalen van de gestelde doelstellingen in de desbetreffende regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Naar deze verplichtingen wordt namelijk verwezen in artikel 2, eerste lid. Als een producentenorganisatie de verplichtingen namens producenten nakomt, gelden nog enkele extra eisen. Deze staan opgesomd in het derde tot en met zesde lid.

Het tweede lid bepaalt dat de producentenorganisatie normadressaat wordt voor de verplichtingen die op de bij hem aangesloten producenten berusten. De producentenorganisatie is dan aansprakelijk als niet aan de verplichtingen van de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid wordt voldaan, zoals het niet behalen van de in de regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid opgenomen doelstelling.

Artikel 7 (overgangsrecht)

De huidige regelingen voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid moeten worden aangepast aan de eisen die in dit besluit zijn opgenomen. Dit betekent dat de amvb’s en ministeriële regelingen, waarin deze uitgebreide producentenverantwoordelijkheden zijn geregeld, moeten worden aangepast. Op grond van de wijzigingsrichtlijn moet dit uiterlijk voor 5 januari 2023 gebeuren. Vanwege de vaste verandermomenten wordt gekozen voor 1 januari 2023.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

ABRvS 23 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:150.

Naar boven