Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2019, 428 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport | Staatsblad 2019, 428 | Wet |
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo, Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is toegang tot de Wet langdurige zorg te bieden aan mensen die vanwege een psychische stoornis blijvend behoefte hebben aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
De Wet langdurige zorg wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. behandeling, die noodzakelijk is in verband met de aandoening, beperking, stoornis of handicap van de verzekerde, omvattende:
1°. geneeskundige zorg van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifiek paramedische aard, en
2°. geneeskundige zorg zoals klinisch-psychologen en psychiaters plegen te bieden in verband met de psychische stoornis van de verzekerde;.
B
Artikel 3.2.1 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt na «een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking» ingevoegd: , een psychische stoornis.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
6. In afwijking van het eerste lid heeft een jeugdige als bedoeld in de eerste twee onderdelen van het begrip jeugdige van artikel 1.1 van de Jeugdwet geen recht op zorg indien hij vanwege een psychische stoornis een blijvende behoefte heeft aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in het eerste lid, onder a en b.
C
Artikel 3.2.2 vervalt.
D
Artikel 3.3.4 vervalt.
Artikel 3.2.1, zesde lid, van de Wet langdurige zorg vervalt.
1. Het CIZ stelt voorafgaand aan 1 januari 2021 op aanvraag van de verzekerde het recht op zorg vast van de verzekerde die vanwege een psychische stoornis overeenkomstig artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, zoals dat artikel komt te luiden na het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I van deze wet, is aangewezen op zorg.
2. Het CIZ stelt het recht op zorg, bedoeld in het eerste lid, vast in een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg waarvan de geldigheidsduur ingaat op 1 januari 2021.
1. Het CIZ stelt voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel IA op aanvraag vast of een verzekerde als bedoeld in artikel 3.2.1, zesde lid, van de Wet langdurige zorg met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IA recht heeft op zorg vanwege een psychische stoornis.
2. Het CIZ verricht de vaststelling, bedoeld in het eerste lid, op basis van artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg, zoals dat artikellid komt te luiden na inwerkingtreding van artikel I, onderdeel B.
3. Het CIZ stelt het recht op zorg, bedoeld in het eerste lid, vast in een indicatiebesluit als bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg waarvan de geldigheidsduur ingaat op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel IA.
Indien een verzekerde ervoor kiest de zorg op grond van het indicatiebesluit als bedoeld in artikel II, tweede lid, tot gelding te brengen met verblijf in een instelling, en hij voor 1 januari 2021 reeds in een dergelijke instelling verblijft dan wel beschermd woont als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, spant de Wlz-uitvoerder zich ervoor in dat de verzekerde het verblijf bij die aanbieder kan voortzetten.
Indien een jeugdige als bedoeld in de eerste twee onderdelen van het begrip jeugdige van artikel 1.1 van de Jeugdwet ervoor kiest de zorg op grond van het indicatiebesluit, bedoeld in artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg, tot gelding te brengen met verblijf in een instelling, en hij voor inwerkingtreding van artikel IA reeds in een dergelijke instelling verblijft, spant de Wlz-uitvoerder zich ervoor in dat de verzekerde het verblijf in die instelling kan voortzetten.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ten aanzien van aanspraken, rechten en verplichtingen van verzekerden waarvan het CIZ vaststelt dat zij vanwege een psychische stoornis overeenkomstig artikel 3.2.1, eerste lid, van de Wet langdurige zorg zijn aangewezen op zorg.
Het recht op voortzetting van de zorg, bedoeld in artikel 3.2.2 van de Wet langdurige zorg, zoals dat artikel luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, geldt voor een verzekerde voor wie dit recht is ingegaan voor dat tijdstip gedurende de resterende duur van het betreffende indicatiebesluit.
Gedurende de geldigheid van het recht op voorzetting van zorg op grond van artikel IVa blijft artikel 3.3.4 van de Wet langdurige zorg, zoals dat artikel luidde op de dag voor het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel D, van toepassing voor de betreffende verzekerde.
1. Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste lid wordt, indien het de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel C, betreft, niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
3. De voordracht voor een koninklijk besluit als bedoeld in het eerste lid wordt, indien het de inwerkingtreding van artikel IA betreft, niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 10 juli 2019
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Uitgegeven de zesentwintigste november 2019
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2019-428.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.