Besluit van 23 november 2018, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikel XX, onderdeel D, van het Besluit van 26 april 2018, houdende technische wijzigingen van enkele algemene maatregelen van bestuur op het terrein van milieu, vervoer en water (Stb. 2018, 135)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat van 16 november 2018, nr. IenW/BSK-2018/236212, Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Gelet op artikel XXI, derde lid, van het Besluit van 26 april 2018, houdende technische wijzigingen van enkele algemene maatregelen van bestuur op het terrein van milieu, vervoer en water (Stb. 2018, 135);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

Artikel XX, onderdeel D, van het Besluit van 26 april 2018, houdende technische wijzigingen van enkele algemene maatregelen van bestuur op het terrein van milieu, vervoer en water (Stb. 2018, 135) treedt in werking met ingang van 1 januari 2019.

Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 23 november 2018

Willem-Alexander

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Uitgegeven de elfde december 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

NOTA VAN TOELICHTING

Het onderhavige besluit regelt dat artikel XX, onderdeel D, van het Besluit van 26 april 2018, houdende technische wijzigingen van enkele algemene maatregelen van bestuur op het terrein van milieu, vervoer en water (Stb. 2018, 135) (hierna: het besluit) met ingang van 1 januari 2019 in werking treedt. Hierdoor wordt per die datum het Reevediep als oppervlaktewaterlichaam in beheer bij het Rijk gebracht.

Artikel XXI, eerste lid van het besluit regelde de inwerkingtreding van dat besluit met ingang van 1 juli 2018, met uitzondering van artikel XX, onderdelen B, D, en E. Artikel XXI, derde lid, van het besluit bepaalt dat artikel XX, onderdelen D en E, van dat besluit in werking zou treden op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Hiertoe was besloten omdat het nog niet duidelijk was op welk moment de recreatiesluis en het laatste deel van de vaargeul tussen het Reevediep en de IJssel gereed waren. Inmiddels zijn die gereed, waardoor sprake is van een oppervlaktewaterlichaam, dat in beheer is bij het Rijk. Om dit te formaliseren, kan artikel XX, onderdeel D, van het besluit in werking treden. Onderdeel E van het genoemde artikel zal pas in werking treden op het tijdstip waarop de Reevedam en het Reevesluiscomplex gereed zijn en de waterkerende functie van de Roggebotsluis overnemen.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven