Besluit van 6 februari 2013, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 6 december 2012, houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen alsmede enige andere wetten in verband met de verbetering van de positie van pleegouders (verbetering positie pleegouders)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 31 januari 2013, kenmerk DWJZ-3152499;

Gelet op artikel XIII van de Wet van 6 december 2012, houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen alsmede enige andere wetten in verband met de verbetering van de positie van pleegouders (verbetering positie pleegouders);

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

De Wet van 6 december 2012, houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen alsmede enige andere wetten in verband met de verbetering van de positie van pleegouders (verbetering positie pleegouders), treedt, met uitzondering van de artikelen I, onderdeel A, subonderdeel 1d, onderdeel B, onderdeel E, onderdeel X, II, onderdeel B, III, IV V, VI, VII en XI, in werking met ingang van 1 juli 2013.

Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 6 februari 2013

Beatrix

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Uitgegeven de achtentwintigste februari 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Op grond van dit koninklijk besluit treedt de Wet van 6 december 2012, houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen alsmede enige andere wetten in verband met de verbetering van de positie van pleegouders (verbetering positie pleegouders), op een aantal artikelen en onderdelen daarvan na, op 1 juli 2013 in werking.

De artikelen die niet in werking treden zijn de artikelen I, onderdeel A, subonderdeel 1d, onderdeel B, onderdeel E, onderdeel X, II, onderdeel B, en de artikelen III, IV, V, VI, VII en XI.

Hiermee blijven de financiële onderdelen in het wetsvoorstel die betrekking hebben op de kinderbijslag en de ouderbijdrage buiten werking. Doel van deze financiële onderdelen was gelegen in het verkrijgen van dekking voor het verder verhogen van de pleegvergoeding voor pleegouders. Eind 2011 bleek echter dat de gegevensuitwisseling onvoldoende kon worden gerealiseerd, waardoor de voor de uitvoering van het financiële deel van het wetsvoorstel noodzakelijke afspraken met de Sociale verzekeringsbank moeilijk uitvoerbaar zijn (zie voor een nadere toelichting de Kamerstukken II, 32 529, nr. 162 en Kamerstukken I, 32 529, C en D).

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn

Naar boven