Besluit van 28 november 2013 tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen en het Besluit basisregistratie personen

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 25 november 2013, nr. 2013-0000705171;

Gelet op artikel 4.20 van de Wet basisregistratie personen en artikel 54 van het Besluit basisregistratie personen;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

De Wet basisregistratie personen treedt in werking met ingang van 6 januari 2014.

Artikel 2

Het Besluit basisregistratie personen treedt in werking met ingang van 6 januari 2014, met uitzondering van artikel 31, onderdelen b, c, d en e.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 28 november 2013

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de negende december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Dit besluit regelt de inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen en het Besluit basisregistratie personen. Omdat het tijdstip van inwerkingtreding van de Regeling basisregistratie personen en van de aanpassingswetgeving afhankelijk is gesteld van de inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen, treden die regelingen op hetzelfde tijdstip in werking.

In afwijking van het systeem van de vaste verandermomenten is het tijdstip van inwerkingtreding bepaald op 6 januari 2014. Deze afwijking is geoorloofd vanwege de grote belangen die zijn gemoeid met de spoedige invoering van de registratie van niet-ingezetenen als onderdeel van de basisregistratie personen, terwijl inwerkingtreding met ingang van het vaste verandermoment 1 januari tot problemen zou leiden voor de bij de uitvoering betrokken gemeenten en uitvoeringsorganisaties (uitzondering a). De in dit besluit opgenomen datum van inwerkingtreding is in overleg met hen bepaald.

Uit artikel 2 van het besluit vloeit voort dat met ingang van 6 januari 2014 de organen binnen de Belastingdienst en de Minister van Buitenlandse Zaken voor de in artikel 31 van het Besluit basisregistratie personen omschreven taken bevoegd zijn om de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in verband met de registratie van niet-ingezetenen een verzoek te doen als bedoeld in artikel 2.68, eerste lid, of een opgave te doen als bedoeld in artikel 2.70, derde lid, onderdeel a, van de Wet basisregistratie personen. De overige in artikel 31 van het Besluit basisregistratie personen genoemde bestuursorganen zullen op een later tijdstip worden aangewezen, door bij koninklijk besluit de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende onderdelen van dat artikel vast te stellen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven