Besluit van 27 juni 2013 tot wijziging van het Besluit van 6 december 2012, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 juni 2013, nr. WJZ/523986 (10370), directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel IX van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Enig artikel

In het artikel van het Besluit van 6 december 2012, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545), wordt aan het eerste lid een volzin toegevoegd, luidende:

Van die inwerkingtreding zijn tevens uitgezonderd:

  • artikel I, onderdeel F, artikel 14a, tweede lid, wat betreft de voorschriften over de maatschappelijke stage bij of krachtens de artikelen 6f, 10b1 en 22 van de Wet op het voortgezet onderwijs,

  • artikel II, onderdeel A, artikel 59a, eerste lid, wat betreft de voorschriften over de maatschappelijke stage die van overeenkomstige toepassing zouden zijn ingevolge de artikelen 56 en 58 van de Wet op het voortgezet onderwijs, en wat betreft artikel 6f van de Wet op het voortgezet onderwijs,

  • artikel II, onderdeel A, artikel 59a, tweede lid, wat betreft artikel 10b1, tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het voortgezet onderwijs,

  • artikel VII, en

  • artikel VIII, eerste lid, onderdeel D, wat betreft het eerste lid, onderdeel c, sub 3.

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is belast met de uitvoering van dit besluit dat met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 27 juni 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Uitgegeven de negende juli 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten

NOTA VAN TOELICHTING

Ingevolge de Wet van 11 oktober 2012 tot wijziging van onder meer de Wet op de expertisecentra in verband met de kwaliteit van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs (Stb. 2012, 545) en het Besluit van 6 december 2012 (Stb. 2012, 631) wordt op 1 augustus 2013 het uitstroomprofiel vervolgonderwijs ingevoerd in het voortgezet speciaal onderwijs (vso). De genoemde wet van 11 oktober 2012 bepaalt dat voor dat uitstroomprofiel verplichtingen uit de Wet op het voortgezet onderwijs zullen gelden over de onderwijsopzet en -inhoud, waaronder ook de verplichte maatschappelijke stage.

Onderhavig besluit voorziet erin dat de verplichte maatschappelijke stage evenwel niet zal gelden voor de vso-leerlingen. De reden hiervan is het voornemen van de regering, zoals neergelegd in het regeerakkoord, om de verplichte maatschappelijke stage af te schaffen. Om te voorkomen dat de verplichte maatschappelijke stage eerst zal worden ingevoerd in het vso, en vervolgens kort daarna weer wordt afgeschaft, wordt afgezien van invoering van de verplichte maatschappelijke stage in het vso. Daartoe regelt onderhavig besluit dat de bepalingen van de Wet van 11 oktober 2012 die de maatschappelijke stage betreffen, op 1 augustus niet in werking treden. Het besluit zondert onder meer van inwerkingtreding uit artikel II, onderdeel A, artikel 59a, eerste lid, wat betreft de voorschriften over de maatschappelijke stage die van overeenkomstige toepassing zouden zijn ingevolge de artikelen 56 en 58 van de Wet op het voortgezet onderwijs. Het betreft de inrichtings- en examenvoorschriften over de maatschappelijke stage bij of krachtens de artikelen 22 en 29, vierde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker

Naar boven