Wet van 26 juni 2013 tot aanpassing van het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof in verband met de introductie van de mogelijkheid conservatoir beslag te leggen op het vermogen van de verdachte ten behoeve van het slachtoffer

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in het Wetboek van Strafvordering, het Wetboek van Strafrecht en de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof de mogelijkheid op te nemen van conservatoir beslag door de staat ten behoeve van het slachtoffer om het verhalen van geleden schade op de dader te vergemakkelijken en enkele andere voorzieningen ten behoeve van slachtoffers te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 94a wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het derde tot en met het vijfde lid tot het vierde tot en met het zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 3. Ingeval van verdenking van een misdrijf, waarvoor een geldboete van de vierde categorie kan worden opgelegd, kunnen voorwerpen in beslaggenomen worden tot bewaring van het recht tot verhaal voor een ter zake van dat misdrijf op te leggen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.

2. In het nieuwe vierde lid wordt na de woorden «of degene aan wie, in het in het tweede lid bedoelde geval, het wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden ontnomen,» ingevoegd: of degene aan wie, in het in het derde lid bedoelde geval, de maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht kan worden opgelegd,.

3. Het nieuwe vijfde lid wordt als volgt gewijzigd:

1. De woorden «bedoeld in het derde lid» worden vervangen door: bedoeld in het vierde lid.

2. De woorden «de in het derde lid bedoelde voorwerpen» worden vervangen door: de in het vierde lid bedoelde voorwerpen.

B

Aan artikel 103 worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 3. Beslag op grond van artikel 94a kan in geval van ontdekking op heterdaad op vordering van de officier van justitie ook worden gelegd krachtens mondelinge machtiging van de rechter-commissaris. Door de opsporingsambtenaar wordt een proces-verbaal van de inbeslagneming opgemaakt. Aan de verdachte of veroordeelde wordt een bewijs van ontvangst afgegeven. Zo het beslag onder een derde is gelegd wordt ook aan deze een bewijs van ontvangst afgegeven. De rechter-commissaris stelt de mondeling gegeven machtiging achteraf op schrift. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het in het derde lid bepaalde is niet van toepassing ten aanzien van voorwerpen als bedoeld in artikel 94b.

C

In artikel 126, vierde lid, worden de woorden «artikel 94a, tweede, derde en vierde lid,» vervangen door: artikel 94a, tweede, vierde en vijfde lid,.

D

In artikel 126b, eerste lid, worden de woorden «artikel 94a» vervangen door: artikel 94a, tweede lid,.

E

In artikel 552a, eerste lid, wordt na de woorden «over het uitblijven van een last tot teruggave,» ingevoegd: over het al dan niet toepassen van de in artikel 116, vierde lid, neergelegde bevoegdheid,.

F

In artikel 574, eerste lid, wordt na de woorden «de geldboete» ingevoegd:, de verplichting tot betaling van een geldbedrag aan de staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 36e, achtste lid, wordt de zinsnede «worden aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen in mindering gebracht» vervangen door: worden aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen alsmede de verplichting tot betaling aan de staat van een som gelds ten behoeve van het slachtoffer als bedoeld in artikel 36f voor zover die zijn voldaan, in mindering gebracht.

B

Artikel 36f wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «veroordeeld» ingevoegd: tot een straf of aan wie bij rechterlijke uitspraak een maatregel of een last als bedoeld in artikel 37 wordt opgelegd,

2. Onder vernummering van het vierde tot en met het zevende lid tot het vijfde tot en met het achtste lid, wordt een lid ingevoegd luidende:

  • 4. Betalingen door de veroordeelde aan de staat verricht, strekken in de eerste plaats tot voldoening van de maatregel en vervolgens tot voldoening van een opgelegde boete.

3. In het nieuwe zesde lid wordt de zinsnede «de krachtens het vierde lid ingetreden verhogingen» vervangen door: de krachtens het vijfde lid ingetreden verhogingen.

ARTIKEL III

In artikel 83, negende lid, van de Uitvoeringswet Internationaal Strafhof worden de woorden «Het vierde tot en met zesde lid van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht» vervangen door: Het vijfde tot en met zevende lid van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.

ARTIKEL IV

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te Wassenaar, 26 juni 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven

Uitgegeven de derde juli 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 295

Naar boven