Wet van 28 maart 2013 tot wijziging van de Wet waardering onroerende zaken in verband met een verruiming van de openbaarheid van de WOZ-waarde en enkele technische aanpassingen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat ten behoeve van een verruiming van de openbaarheid van de WOZ-waarde de Wet waardering onroerende zaken gewijzigd wordt;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet waardering onroerende zaken wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 2 wordt «– college: college van burgemeester en wethouders;» vervangen door:

college:

college van burgemeester en wethouders;

Dienst:

Dienst voor het kadaster en de openbare registers als genoemd in artikel 2 van de Organisatiewet Kadaster;

landelijke voorziening WOZ:

landelijke voorziening als bedoeld in artikel 37aa;.

B

Artikel 26a vervalt.

C

Artikel 28, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De zinsnede «met betrekking tot de heffing van belasting te zijnen aanzien» vervalt.

2. Er wordt een volzin toegevoegd, luidende: Van een belang is sprake als het waardegegeven op grond van een wettelijk voorschrift wordt gebruikt, en de belanghebbende door dit gebruik in zijn individuele belang kan worden geraakt.

D

Artikel 29 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, onderdeel b, wordt «verminderd» vervangen door: verminderd of verhoogd.

2. In het tweede lid wordt «vernietiging of vermindering» vervangen door: vernietiging, vermindering of verhoging.

E

Na artikel 37a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 37aa

  • 1. Er is een geautomatiseerde landelijke voorziening WOZ met als doel waardegegevens met bijbehorende temporele en meta-kenmerken te verstrekken aan de afnemers, alsmede het op regelmatige basis verstrekken van waardegegevens inzake onroerende zaken die hoofdzakelijk tot woning dienen aan een loket voor openbare WOZ-waarden.

  • 2. De Dienst houdt en beheert de landelijke voorziening WOZ waarin de gegevens uit de door de gemeenten gehouden basisregistratie WOZ zijn opgenomen.

  • 3. De Dienst draagt er zorg voor dat de weergave van een in de landelijke voorziening WOZ opgenomen gegeven overeenstemt met het overeenkomstig artikel 37b, eerste lid, door het college verstrekte gegeven.

  • 4. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gegeven omtrent het beheer, de vorm en de inrichting van de landelijke voorziening WOZ.

F

Artikel 37b wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. Het college levert een waardegegeven met bijbehorende temporele en meta-kenmerken aan de Dienst ten behoeve van de opname in de landelijke voorziening WOZ. De Dienst levert het waardegegeven met bijbehorende temporele en meta-kenmerken aan de afnemers.

2. Het derde lid en het vierde lid komen te luiden:

  • 3. Het college deelt de plaatsing of verwijdering van de aantekening »in onderzoek» mee aan de Dienst ten behoeve van vermelding daarvan in de landelijke voorziening WOZ. De Dienst deelt aan een afnemer die het betreffende waardegegeven voorafgaand aan de plaatsing of verwijdering van de aantekening verstrekt heeft gekregen, mee dat de aantekening is geplaatst of verwijderd en of het gegeven is gewijzigd.

  • 4. De levering van gegevens als bedoeld in dit artikel vindt plaats langs elektronische weg.

3. In het zesde lid wordt «de weergave van een meegeleverd authentiek gegeven» vervangen door: een meegeleverd authentiek gegeven.

G

Artikel 37f, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Een afnemer die gerede twijfel heeft over de juistheid van een authentiek gegeven dat hij via de landelijke voorziening WOZ verstrekt heeft gekregen meldt dit onder opgaaf van redenen aan de Dienst. De Dienst stuurt de melding onverwijld door naar het college dat het aangaat.

H

In artikel 40, eerste lid, wordt «onroerende zaak» vervangen door «onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient». Voorts vervalt de zinsnede «uit hoofde van de belastingheffing te zijnen aanzien».

I

Artikel 40a komt te luiden:

Artikel 40a

  • 1. Eenieder kan op verzoek het waardegegeven van een bepaalde onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dient, inzien of verstrekt krijgen bij het loket voor openbare WOZ-waarden.

  • 2. Bij algemene maatregel van bestuur wordt bepaald in welke gevallen, onder welke voorwaarden en tegen welk tarief een verzameling van waardegegevens betreffende onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen verstrekt kan worden via het loket voor openbare WOZ-waarden in een zodanige vorm dat daarop rechtstreeks een geautomatiseerde verwerking mogelijk is ten aanzien van een op voorhand onbepaalde groep van woningen of personen.

ARTIKEL II

De Kadasterwet wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 3, eerste lid, wordt onder vervanging van «, en» aan het slot van onderdeel m door een puntkomma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door «, en», een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • o. het houden en beheren van de landelijke voorziening WOZ, bedoeld in artikel 37aa van de Wet waardering onroerende zaken, alsmede het verlenen van inzage in die voorziening en het verstrekken van de daarin opgenomen gegevens overeenkomstig de artikelen 37aa en 40a van die wet.

B

Artikel 117 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vernummering van het tiende lid tot elfde lid, wordt na het negende lid een lid ingevoegd, luidende:

  • 10. De Dienst is aansprakelijk voor de schade die is veroorzaakt door een vergissing, verzuim, vertraging of andere onregelmatigheid van de Dienst, door hem begaan bij het houden of beheren van de landelijke voorziening WOZ, bedoeld in artikel 37aa van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel bij het verstrekken van de daarin opgenomen gegevens. Het zesde lid, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

ARTIKEL III

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 maart 2013

Beatrix

De Staatssecretaris van Financiën, F.H.H. Weekers

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Uitgegeven de elfde april 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 462

Naar boven