Wet van 15 november 2012 tot implementatie van de richtlijn betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is uitvoering te geven aan richtlijn nr. 2008/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2008 betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken (PbEU L 136);

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

grensoverschrijdend geschil:

een geschil waarin ten minste één van de partijen haar woonplaats of gewone verblijfplaats heeft in een andere lidstaat, met uitzondering van Denemarken, dan de andere partijen, op het tijdstip waarop:

  • a. de partijen onderling overeenkomen gebruik te maken van mediation nadat een geschil is ontstaan, of

  • b. partijen een voorstel van de rechter tot mediation aanvaarden;

mediation:

een gestructureerde procedure, ongeacht de benaming, waarin twee of meer partijen bij een geschil zelf pogen om op vrijwillige basis met de hulp van een mediator hun geschil te schikken;

mediator:

een derde die wordt verzocht op doeltreffende, onpartijdige en bekwame wijze een mediation te leiden, ongeacht de benaming of het beroep van die derde en ongeacht de wijze waarop deze is aangewezen of is aangezocht om de mediation te leiden.

Artikel 2

Deze wet is van toepassing op grensoverschrijdende burgerlijke en handelsgeschillen, tenzij deze betrekking hebben op rechten en verplichtingen waarover de partijen uit hoofde van het toepasselijke recht van mediation geen zeggenschap hebben. Zij heeft geen betrekking op fiscale zaken, douanezaken en administratiefrechtelijke zaken, of op de aansprakelijkheid van de staat wegens een handeling of nalaten in de uitoefening van het openbaar gezag.

Artikel 3

De rechter kan in alle gevallen en in elke stand van de procedure partijen mediation voorstellen.

Artikel 4

Indien in een verzoekschriftprocedure een schikking tot stand komt, kan op verzoek het proces-verbaal van de terechtzitting waarin de verbintenissen worden uitgedrukt die partijen ten gevolge van die schikking op zich nemen, in executoriale vorm worden opgemaakt. Dit procesverbaal wordt mede ondertekend door partijen of hun tot dat doel bijzonderlijk gevolmachtigden.

Artikel 5

  • 1. Indien het vertrouwelijke karakter van een mediation uitdrukkelijk is overeengekomen, kunnen de mediator en degene die bij deze mediation is betrokken, zich verschonen van de verplichting om een getuigenis af te leggen omtrent informatie die voortvloeit uit of verband houdt met een mediation over rechten en verplichtingen die ter vrije beschikking van partijen staan.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde mediator en degene die bij deze mediation is betrokken zijn echter verplicht getuigenis af te leggen voor zover partijen dit overeenkomen of deze informatie nodig is om dwingende redenen van openbare orde, met name om de bescherming van de belangen van kinderen te waarborgen of om te voorkomen dat iemand in zijn lichamelijke of geestelijke integriteit wordt aangetast, of indien openbaarmaking van de inhoud van de via mediation bereikte vaststellingsovereenkomst noodzakelijk is voor de uitvoering of de tenuitvoerlegging hiervan.

  • 3. Dit artikel is ook van toepassing op een grensoverschrijdend geschil waarin een gerechtelijke procedure of arbitrage in aansluiting op een mediation tussen de partijen wordt ingeleid in een andere lidstaat dan die waarin de partijen hun woonplaats of gewone verblijfplaats hadden op het tijdstip waarop zij onderling overeenkwamen gebruik te maken van mediation.

Artikel 6

  • 1. De verjaring van een rechtsvordering wordt gestuit door de aanvang van mediation.

  • 2. Door stuiting van de verjaring van een rechtsvordering begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen met de aanvang van de dag volgend op de dag dat de mediation is geëindigd doordat een van de partijen of de mediator aan de andere partij schriftelijk heeft meegedeeld dat de mediation is geëindigd of doordat in de mediation gedurende een periode van zes maanden door geen van de partijen enige handeling is verricht. De nieuwe verjaringstermijn is gelijk aan de oorspronkelijke verjaringstermijn doch maximaal drie jaar. Niettemin treedt de verjaring in geen geval op een eerder tijdstip in dan waarop ook de oorspronkelijke termijn zonder stuiting zou zijn verstreken.

  • 3. Dit artikel is ook van toepassing op een grensoverschrijdend geschil waarin een gerechtelijke procedure of arbitrage in aansluiting op een mediation tussen de partijen wordt ingeleid in een andere lidstaat dan die waarin de partijen hun woonplaats of gewone verblijfplaats hadden op het tijdstip waarop zij onderling overeenkwamen gebruik te maken van mediation.

Artikel 7

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 8

Deze wet wordt aangehaald als: Wet implementatie richtlijn nr. 2008/52/EG betreffende bepaalde aspecten van bemiddeling/mediation in burgerlijke en handelszaken.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 15 november 2012

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Uitgegeven de twintigste november 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 33 320

Naar boven