Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2012, 319 | Wet |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek | Datum ondertekening |
---|---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatsblad 2012, 319 | Wet |
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen die deze zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is met ingang van het begrotingsjaar 2013 het bedrag van de rijksmediabijdrage te verminderen, de financiering van de Stichting Radio Nederland Wereldomroep uit de rijksmediabijdrage te beëindigen en in verband daarmee de Mediawet 2008 te wijzigen en dat het voorts wenselijk is enkele wijzigingen van technische aard in die wet en enkele andere wetten aan te brengen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
In de Mediawet 2008 worden de volgende wijzigingen aangebracht:
A
Artikel 1.1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De omschrijving van «politieke partij» komt te luiden:
vereniging waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1, Q 6 of Y 10 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer of het Europees Parlement;.
2. In de omschrijving van «telewinkelboodschap» wordt «televisieprogramma» vervangen door: televisieprogramma-aanbod.
3. De omschrijving van «Wereldomroep» vervalt.
4. Aan het slot van de omschrijving van «uitgever van een persorgaan» wordt de puntkomma vervangen door een punt.
B
In artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, vervalt «voor landen en gebieden buiten Nederland en».
C
Artikel 2.2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. In onderdeel g vervalt «in samenwerking met de Wereldomroep».
2. Aan het slot van onderdeel i vervalt «en».
3. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door «; en» wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:
k. het verspreiden van media-aanbod voor Nederlandstaligen in het buitenland.
D
In artikel 2.5, eerste lid, wordt «zes andere leden» vervangen door: vier andere leden.
E
Artikel 2.7, eerste lid, komt te luiden:
1. De raad van toezicht houdt toezicht op het beleid van de raad van bestuur, de algemene gang van zaken bij de NPO en de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk niveau en staat de raad van bestuur met advies terzijde.
F
In artikel 2.8, eerste lid, wordt «twee andere leden» vervangen door: ten hoogste twee andere leden.
G
Artikel 2.20 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel e, vervalt «Wereldomroep,».
2. In het vierde lid vervalt «en de Wereldomroep».
H
Artikel 2.24 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid, onderdeel e, wordt «ten minste € 5,72» vervangen door: ten minste € 15 voor personen van 25 jaar en ouder en ten minste € 7,50 voor personen jonger dan 25 jaar.
2. In het derde lid wordt «Het in het tweede lid, onderdeel e, genoemde bedrag kan» vervangen door: De in het tweede lid, onderdeel e, genoemde bedragen kunnen.
I
Artikel 2.25 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de eerste volzin wordt de aanduiding «1.» en voor de tweede volzin wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. In het tweede lid wordt «de eerste volzin» vervangen door: het eerste lid.
J
Artikel 2.26 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de eerste volzin wordt de aanduiding «1.» en voor de tweede volzin wordt de aanduiding «2.» geplaatst.
2. In onderdeel c van het eerste lid vervalt «en».
3. In onderdeel d van het eerste lid wordt de punt vervangen door: ; en.
4. Na onderdeel d van het eerste lid wordt een nieuw onderdeel e toegevoegd, luidende:
e. de voorschriften met betrekking tot ledenwerving, bedoeld in artikel 2.137, in acht hebben genomen.
5. In het tweede lid wordt «tweede volzin» vervangen door: tweede lid.
K
Artikel 2.32 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel a, wordt «2.25, eerste volzin» vervangen door: «2.25, eerste lid» en wordt «2.26, eerste volzin, onderdelen a, b en d» vervangen door: 2.26, eerste lid, onderdelen a, b, d en e,.
2. In het tweede lid, onderdeel a, wordt «blijkens de evaluatie» vervangen door: de aanvrager blijkens de nieuwe evaluatie.
Ka
In artikel 2.33, eerste lid, onderdeel a, wordt «volzin» telkens vervangen door: lid.
L
In de eerste volzin van artikel 2.34d, vierde lid, wordt «evaluatie» vervangen door «nieuwe evaluatie» en wordt «artikel 2.184, derde lid» vervangen door: artikel 2.184, vijfde lid.
M
In artikel 2.41, tweede lid, wordt «De raad van toezicht kan» vervangen door: «De raad van toezicht en de algemeen directeur kunnen».
N
In artikel 2.49, derde lid, wordt «NOS» vervangen door: NPS.
O
In artikel 2.54, tweede lid, wordt «2.115, eerste lid» vervangen door: 2.115.
P
Titel 2.4 vervalt.
Q
Onder vernummering van artikel 2.88a tot artikel 2.88b wordt na artikel 2.88 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Publieke media-instellingen stellen ten minste de volgende gegevens van de media-instelling gemakkelijk, rechtstreeks en permanent beschikbaar voor het publiek:
a. naam;
b. plaats van vestiging;
c. contactgegevens waaronder e-mailadres of internetadres; en
d. de naam van het Commissariaat als het orgaan dat is belast met het toezicht op de naleving op grond van titel 7.2.
R
In artikel 2.91, tweede lid, vervalt «en de Wereldomroep».
S
Artikel 2.105 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid vervalt «en de Wereldomroep».
2. In het tweede lid wordt «het Commissariaat, de NPO en de Wereldomroep» vervangen door: het Commissariaat en de NPO.
T
In artikel 2.115 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid.
U
In artikel 2.116, eerste lid, wordt «artikel 6» vervangen door: artikel 1.
V
Artikel 2.118 vervalt.
W
In artikel 2.119 wordt «2.116 tot en met 2.118» vervangen door: 2.116 en 2.117.
X
Artikel 2.123 wordt als volgt gewijzigd:
1. Voor de tekst wordt de aanduiding «1.» geplaatst.
2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:
2. Het Commissariaat kan in bijzondere gevallen geheel of gedeeltelijk ontheffing verlenen van een verplichting betreffende het percentage, bedoeld in het eerste lid. Het Commissariaat kan aan een ontheffing voorschriften verbinden.
Y
In de artikelen 2.125, onderdelen a en b, en 2.128, onderdeel a, vervalt telkens «en de Wereldomroep».
Ya
In de artikelen 2.129, eerste lid, 2.142a, tweede lid, 2.172, eerste lid, en 2.185, eerste lid, wordt «zoveel» telkens vervangen door: zo veel.
Z
In artikel 2.132, derde lid, wordt «publieke omroep» vervangen door: publieke mediadienst.
AA
Artikel 2.137 komt te luiden:
1. Het is omroepverenigingen niet toegestaan in het kader van ledenwerving op geld waardeerbare voordelen aan leden te verstrekken.
2. Onverminderd het eerste lid kan het Commissariaat regels stellen over het verstrekken van op geld waardeerbare voordelen aan leden en over activiteiten in het kader van ledenwerving. De regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
BB
In artikel 2.138, eerste lid, wordt na «voorlopige erkenning» ingevoegd: als bedoeld in artikel 2.24.
CC
Artikel 2.138a wordt als volgt gewijzigd:
1. In de eerste volzin van het eerste lid wordt «zo spoedig mogelijk» vervangen door «binnen vier maanden» en vervalt de komma na «artikel 2.24».
2. Na de derde volzin van het eerste lid wordt een volzin ingevoegd, luidende: Het Commissariaat kan de termijn, bedoeld in de eerste volzin, verlengen met een door hem te stellen termijn.
3. In het vierde lid wordt «omroepverenging» vervangen door: omroepvereniging.
4. In het vijfde lid, onderdeel a, vervalt «of artikel 2.28».
DD
Na artikel 2.138a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Als een kerkgenootschap of een genootschap op geestelijke grondslag na afloop van de periode waarvoor hij overeenkomstig artikel 2.42 is aangewezen, niet opnieuw wordt aangewezen, draagt hij binnen vier maanden na afloop van de periode waarvoor hij is aangewezen, zorg voor de vaststelling van een eindafrekening wat betreft de financiën die betrekking hebben op de verzorging van media-aanbod voor de landelijke publieke mediadienst. Het Commissariaat kan de termijn, bedoeld in de eerste volzin, verlengen met een door hem te stellen termijn.
2. Artikel 2.138a, eerste lid, tweede en derde volzin, en tweede lid, is van toepassing. Artikel 2.138a, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. Het eerste en tweede lid zijn eveneens van toepassing, als een aanwijzing overeenkomstig artikel 2.47 wordt ingetrokken.
DDa
Artikel 2.139 komt te luiden:
1. De landelijke publieke media-instellingen stellen de volgende gegevens van hun programma-aanbod ter beschikking van de NPO: per programma de titel, een korte omschrijving, de naam van de landelijke publieke media-instelling die het programma verzorgt, het programmakanaal waarop het programma wordt verspreid, de datum en het tijdstip van verspreiding, en de classificatie, bedoeld in artikel 4.2.
2. De landelijke publieke media-instellingen aanvaarden dat de NPO de gegevens voor vermenigvuldiging en openbaarmaking aan het publiek via gedrukte of elektronische programmagidsen ter beschikking stelt aan de omroepverenigingen en tegen een marktconforme vergoeding aan andere afnemers die daarom verzoeken.
3. De landelijke publieke media-instellingen stellen de gegevens, bedoeld in het eerste lid, tijdig ter beschikking van de NPO. De NPO stelt die gegevens ten minste zes weken voorafgaand aan de verspreiding van het desbetreffende programma-aanbod ter beschikking van de omroepverenigingen en van de andere afnemers, bedoeld in het tweede lid.
4. De NPO sluit met de andere afnemers, bedoeld in het tweede lid, een overeenkomst met betrekking tot de beschikbaarstelling van de gegevens. De overeenkomst bepaalt in elk geval dat de gegevens niet worden gewijzigd, en bevat overigens geen bepalingen of voorwaarden die de terbeschikkingstelling van de gegevens hinderen.
5. Het bedrag van de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, is:
a. voor gedrukte programmagidsen: € 0,0195 voor elk afgezet exemplaar van een gedrukte programmagids;
b. voor elektronische programmagidsen die door middel van technische voorzieningen die de ontvangst van televisieprogramma’s op digitale wijze mogelijk maken, gevoed of verspreid worden: per maand per huishouden € 0,006 voor elke zodanige technische voorziening; en
c. voor overige elektronische programmagidsen: per jaar € 2.500 per elektronische programmagids.
6. Het Commissariaat kan bij regeling andere bedragen dan de bedragen, bedoeld in het vijfde lid, vaststellen, als de resultaten van zijn tweejaarlijks onderzoek naar de marktprijs van de vergoedingen daartoe aanleiding geven. Het Commissariaat maakt de resultaten van het onderzoek en de wijze van berekening van de marktprijs van de vergoedingen bekend.
DDb
Artikel 2.140 vervalt.
EE
In artikel 2.144, eerste lid, komt de tweede volzin te luiden: Dit bedrag wordt verminderd met € 201,258 miljoen.
FF
Artikel 2.146 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel b vervalt.
2. In onderdeel l vervalt aan het slot «en».
3. In onderdeel m wordt aan het slot toegevoegd: en.
GG
In artikel 2.147, tweede lid, onderdeel e, vervalt «de Wereldomroep,».
GGa
Paragraaf 2.6.2.3 vervalt.
HH
Afdeling 2.6.3 vervalt.
II
Artikel 2.167 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt in onderdeel a na «media-instellingen» ingevoegd: en.
2. In het eerste lid vervalt onderdeel b en wordt onderdeel c tot onderdeel b verletterd.
3. In het derde lid vervalt «de Wereldomroep en» en wordt «onderdeel c» vervangen door: onderdeel b.
JJ
Artikel 2.168 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het tweede lid wordt «aan de NPO, aan de landelijke publieke media-instellingen en aan de Wereldomroep» vervangen door: aan de NPO en aan de landelijke publieke media-instellingen.
2. In het derde lid wordt «tweede en derde lid» vervangen door: tweede lid.
JJa
Artikel 2.169 komt te luiden:
1. Onze Minister kan aan een besluit tot het ter beschikking stellen van gelden op grond van de artikelen 2.167 en 2.168 voorschriften verbinden.
2. De voorschriften hebben geen betrekking op de specifieke inhoud van media-aanbod.
3. Onze Minister kan een besluit tot het ter beschikking stellen van gelden intrekken of wijzigen, als de voorschriften niet worden nageleefd.
KK
In artikel 2.170a, tweede lid, wordt «omroepdienst» vervangen door: mediadienst.
LL
In het opschrift van afdeling 2.6.6 vervalt «en Wereldomroep».
MM
Artikel 2.171 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «de NPO, de landelijke publieke media-instellingen en de Wereldomroep» vervangen door: de NPO en de landelijke publieke media-instellingen.
2. In het tweede lid vervalt «en de Wereldomroep».
3. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De NPO en de landelijke publieke media-instellingen nemen in het jaarverslag, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.34i, 2.40 en 2.103, in samenhang met de artikelen 48 en 300 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een samengevatte jaarrekening op.
NN
Artikel 2.174 wordt als volgt gewijzigd:
1. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: De NPO kan tevens gelden die bestemd zijn voor de uitvoering van zijn taken en werkzaamheden, reserveren.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. Het totaal van de gereserveerde gelden in een kalenderjaar bedraagt niet meer dan tien procent van de uitgaven van de NPO en de landelijke publieke media-instellingen met uitzondering van de uitgaven aan verenigingsactiviteiten, zoals opgenomen in de jaarrekening, bedoeld in artikel 2.171, tweede en derde lid.
OO
Artikel 2.175 vervalt.
PP
Artikel 2.176, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:
1. De eerste volzin komt te luiden: Onze Minister kan op verzoek van de raad van bestuur ontheffing verlenen van het eerste lid.
2. In de tweede volzin wordt «Onze Minister en het Commissariaat kunnen» vervangen door: Onze Minister kan.
In artikel 2.177, eerste lid, wordt «2.174, tweede lid, 2.174a, eerste lid, en 2.175» vervangen door: 2.174, tweede lid, en 2.174a, eerste lid,.
RR
Artikel 2.184 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De NPO en de Wereldomroep evalueren» vervangen door: De NPO evalueert.
2. In het derde en vierde lid wordt «2.186, eerste lid» telkens vervangen door: 2.186.
SS
Artikel 2.185 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het eerste lid komt te luiden:
1. De NPO stelt een commissie in die tot taak heeft de evaluatie te verrichten voor de duur van de evaluatie. De commissie bestaat uit ten minste vijf onafhankelijke deskundigen en is zoveel mogelijk representatief voor het kijk- en luisterpubliek.
2. In het tweede lid vervalt «van de NPO».
3. Het derde lid vervalt.
TT
Artikel 2.186 wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede lid alsmede de aanduiding «1» voor het eerste lid vervallen.
2. In de aanhef van dit artikel vervalt «van de NPO» .
UU
Artikel 2.187 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid wordt «De evaluatiecommissies kunnen» vervangen door: De evaluatiecommissie kan.
2. Het tweede lid komt te luiden:
2. De evaluatiecommissie brengt op een bij ministeriële regeling te bepalen tijdstip rapport uit aan de raad van toezicht van de NPO, die het aan Onze Minister zendt en openbaar maakt.
VV
In artikel 2.188, eerste lid, wordt «2.186, eerste lid» vervangen door: 2.186.
WW
Onder vernummering van artikel 3.5a tot artikel 3.5b wordt na artikel 3.5 een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
Een commerciële media-instelling stelt ten minste de volgende gegevens van de media-instelling gemakkelijk, rechtstreeks en permanent beschikbaar voor het publiek:
a. naam;
b. plaats van vestiging;
c. contactgegevens waaronder e-mailadres of internetadres; en
d. de naam van het Commissariaat als het orgaan dat is belast met het toezicht op de naleving op grond van titel 7.2.
WWa
In artikel 3.17, eerste lid, onderdeel a, wordt «3.2.3A» vervangen door: 3.2.3a.
WWb
Artikel 3.28 vervalt.
XX
In artikel 3.29b, tweede lid, vervalt «via haar media-aanbod».
YY
In artikel 3.29d wordt «3.5a» vervangen door «3.5b», wordt «onder a» vervangen door «onderdeel a» en wordt «3.16, vierde lid» vervangen door: 3.16, tweede lid, aanhef en onderdeel a.
ZZ
In de aanhef van artikel 3.30, tweede lid, wordt na «waarbij» ingevoegd: in elk geval.
ZZa
In artikel 7.2 wordt na «van toepassing» ingevoegd: met uitzondering van artikel 17 voor zover het betreft het bepaalde in artikel 2.139, zesde lid, van de Mediawet 2008.
AAA
In artikel 7.11, eerste lid, vervallen «2.73 tot en met 2.87,» en «2.163, 2.164, eerste en tweede lid,».
BBB
In artikel 7.12, eerste lid, wordt «en 2.170,» vervangen door: 2.170 en 2.170a.
CCC
In artikel 7.14, tweede lid, onderdeel a, wordt «instelling die media-aanbod voor de landelijke publieke omroepdienst verzorgt» vervangen door: landelijke publieke media-instelling.
DDD
Na titel 7.2 wordt een nieuwe titel ingevoegd, luidende:
1. Het Commissariaat is belast met het onderzoek naar ontwikkelingen ten aanzien van concentraties en financieel-economische omstandigheden op de nationale en internationale mediamarkten en de gevolgen daarvan voor de pluriformiteit en onafhankelijkheid van de informatievoorziening.
2. Het Commissariaat rapporteert jaarlijks over zijn bevindingen aan Onze Minister.
3. Het Commissariaat maakt zijn bevindingen openbaar, met uitzondering van gegevens die naar hun aard vertrouwelijk zijn.
EEE
In artikel 8.2, eerste lid, wordt «word» vervangen door: wordt.
FFF
In artikel 8.4, eerste lid, wordt «zes andere leden» vervangen door: ten hoogste zes andere leden.
GGG
In artikel 8.8, eerste lid, onderdeel a, vervalt «voor de pers».
HHH
In artikel 8.10, tweede lid, vervalt onderdeel f.
III
In artikel 8.12, tweede lid, komt onderdeel a te luiden:
a. het persorgaan regelmatig en ten minste maandelijks verschijnt;.
JJJ
Na artikel 8.15 wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:
1. Het Stimuleringsfonds kan op basis van daartoe door hem vast te stellen regelingen subsidie verstrekken voor andere activiteiten dan die, bedoeld in de artikelen 8.11 tot en met 8.15, voor zover die activiteiten passen in de doelstellingen van het Stimuleringsfonds.
2. Deze regelingen behoeven de goedkeuring van Onze Minister.
KKK
Artikel 9.18 wordt als volgt gewijzigd:
1. Onderdeel a vervalt.
2. In de onderdelen b, c en d vervalt telkens «, van deze wet».
3. Aan het slot van onderdeel d wordt de puntkomma vervangen door een punt.
Artikel IV van de wet van 2 juli 2009 tot wijziging van de Mediawet 2008 in verband met onder meer de erkenning en de financiering van de publieke omroep (Stb. 300) wordt als volgt gewijzigd:
1. Het tweede en derde lid worden vernummerd tot derde en vierde lid.
2. Na het eerste lid wordt een nieuw lid ingevoegd, luidende:
2. In afwijking van artikel 2.19, derde lid, van de Mediawet 2008 bestaat de concessieperiode die aanvangt na de concessieperiode 2000–2010, uit een periode van vijf jaar en vier maanden en een periode van vijf jaar.
In artikel 1 van de Mediawet BES komt de omschrijving van «politieke partij» te luiden:
vereniging waarvan de aanduiding op grond van artikel G 1, G 3, Q 6, Y 10 of Ya 48 van de Kieswet is geregistreerd in het register van aanduidingen voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer, het Europees Parlement of de eilandsraad;.
Ten behoeve van de financiële verantwoording over het kalenderjaar 2012 met betrekking tot de Stichting Radio Wereldomroep Nederland blijven de artikelen 2.81, 2.82, 2.171 tot en met 2.173 en 2.175 tot en met 2.177 van de Mediawet 2008, zoals die luidden op 31 december 2012, van toepassing. Artikel 2.138a van die wet is van overeenkomstige toepassing.
In afwijking van artikel 2.5 van de Mediawet 2008 kan de raad van toezicht van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep tot 1 januari 2016 bestaan uit een voorzitter en ten hoogste zes andere leden. Als de periode van vijf jaar waarvoor een of meer leden zijn benoemd of herbenoemd, is verlopen dan wel een of meer leden al dan niet op hun verzoek zijn ontslagen, blijft de benoeming van een of meer leden achterwege, voor zover als gevolg van die benoeming of benoemingen het aantal van een voorzitter en vier andere leden zou worden overschreden.
In afwijking van artikel 2.144, eerste lid, tweede volzin, van de Mediawet 2008 bedraagt de vermindering van de rijksmediabijdrage:
a. € 50,474 miljoen voor het jaar 2013;
b. € 100,814 miljoen voor het jaar 2014;
c. € 201,090 miljoen voor het jaar 2015;
d. € 201,143 miljoen voor het jaar 2016; en
e. € 201,201 miljoen voor het jaar 2017.
1. Deze wet treedt met uitzondering van artikel I, onderdelen DDa, DDb, WWb en ZZa, in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
2. Artikel I, onderdelen DDa, DDb, WWb en ZZa, treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Indien het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2012, treedt de bepaling, bedoeld in de eerste volzin, in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze wet in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot
Gegeven te ’s-Gravenhage, 28 juni 2012
Beatrix
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
Uitgegeven de zeventiende juli 2012
De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2012-319.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.